gü I i Heter 60e Jaargang. No. 14598 Zaterdag 16 April 1921. EERSTE BLAD. FEUILLETON. DE LILA HOED. --- i Kruiden a 2 ’s Pillen -voox Gro-ccd-SL Oxxxö,txe3xièxx- --- eisterd door Nierziekten, een klaagt. Voorjaarswsslde. aksblad” 1 geredu Redactie: Telef. Interc. 545. Bum: MAR n, GOWDA. AdministratieTelef. brieven. Dit nummer bestaat nit twee bladen aardt Mr. K. kenteekenen van nier- ik in den mond bij het „ik vraag ANTON (Wordt vervolgd. af wot*i' we Gewone advertentiën an ingezonden mededeelingen bjj contract tot teer ceerden prijs. Groot* latten an randan worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomat van «oliede Boekhan delaren, Advertentiebureau* en onze Agenten. of een nieu- i doet glim- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: Op de voorpagina 50 hooger. J voldoende «ener zaak, r veruuMd nis als oir lei tegen- alleen net pekela. dt franco na ont- rag. 5765 45 Naar bet Schetsch van S. R. CROCKETT. Vertaald door I. P. WESSELINK-'v. ROSSUM. (Nadruk verboden.) 1—4 regels ƒ2.05, elke regel meer ƒ1.50. ik op dit punt merkwaardige waarneming* i gemaakt die ook voor ons leerrijk kunnen xyn. la Duitschland is wat ik aanvankelijk niet dan ’s morgens, ronds een weinig eroemde, genees- javo.. ieldej gevolgd wordt, inaar alge niet en dat willen juist zoo- >s de ontvangers der fooien schynen onder een geheime smart te lijden. Mijnheer Welsh van de pastorie, die mij liefhad en mij zoo verwende, toen ik een klein meisje was, praat zelfs niet meer te gen me. Mén zou zeggen, dat een donkere wolk zich over mij uitbreidt!” zei Winnie droevig, maar zonder zich zwak te toonen. „Welke die wolk kan zjjn'’» vervolgde ze, „ik weet het niet; maar grootvader heeft eens gezegd, dat het onweer zou losbarsten boven den man, die mij zou liefhebben, en... ik wil niet dat het over jou zal zjjn. Ralph.” Ralph, die de hand van Winnie iii de zjjne gevangen hield en wel vrijwillig gevan gen zou veel gegeven hebben, als hy haar hak kunnen naderen. „Liefste Winnie", zei hij (hij geloofde misschien, dat ze omdat ze weende, het bij voegelijk naamwoord niet zou opmerken), „liefste Winnie, zou het niet beter zijn dat dit onweer over ons samen losbarste dan over jou alleen?" „O, neen, Ralph, niet over jou!” herhaal de ze met een vuur, dat evenveel waard was als een belofte. Maar die dwaas van een Ralnti had het vervolg van zijn toespraak al voorbereid. „O, Winnie! daar je zoo weinig vrienden hebt, om lief voor je te zijn, laat mij degene zijn, die je waarlijk en voor het leven mag liefhebben. Ik ben niets ongerust; we zullen tezamen zijn met ons beiden tusschen de overige menschheid, lieveling." Winnie werd verlegen, het was de eerste maal dat men haar van liefde sprak met zul ke teedere woorden. Ze trok haar hand te rug, niet haastig, maar beslist. ,Jk heb een besluit genomen, ik heb een 1 ons iets gefoeo- daarvan geven ranneer de leuze ook lig hersteld. iper huismiddelen zenden hebben er inden en zij zullen fortelboer’s Krui- Pillen verdrijven igheid, maag- en en eetlust op, be- rertering, regelen liveren het bloed, len enz. Wortel- I) cent per pakje, 60 cent per doos, Overal verkrjjg- rgovtm sing on kellner i verbo- irma- j bezoeker lachten; Ik van een ver- iwezigheid die in de >men. In vele iweaig- swaren. i klach- ien op wordt inds gerui- isseljjkheid, een lust dan 31) Dit lachen bracht hen nader tot elkaar. Hun vroolijkherid scheen zoo natuurlijk in den straJenden vrede van dien schoonen zomerdag. Boven uit een berkenboom liet een roode eekhoorn schilletjes van denne- appels op hen neervallen en keek uit zijn schitterende oogjes strak naar de twee ge liefden. „Ik vond heit prettig u straks over uw vader te hooren spreken,” zei Winnie. „Wat een gelonk een vader te hebben, aan wien men ztfn hart kan uitstorten. Ik kan mjj mijn ouders zelfs niet herinneren.’1 Haar blik verloor zich in de ruimte: de diepe, teedere smart daarin sprak recht streeks tot hert hart van Ralph. Die tak was werkelijk afschil wel ijk. „Weet u,” hernam Wünnie, me af of uw vader destijds mijn moeder met heit een of andere verdriet heeft aan gedaan. Grootmoeder was er eens met mij over begonnen, maar plotseling brak ze h«t gesprek af en wilde het niet voortzet- Un. Ik geloof dat het was omdat groot vader naar haar keek." >Jk wist niet dat mijn vader ooit uw ■»*Ur «Mmud bad," antwoord* Rafoh. rschynselen meest 's dar tworm scheidt waar- ilde omstandigheden en deze laatsten zou- smde verschijnselen te abonnementen on aangenomen voor diw'v Berkenwoudeu -Achterbroek door •iersche. Stolwijk. „eze ellende en narigheid kan Men besparen, als men weigert ongaar varkerisvleesch te nuttigen. ledé heb ik, naar ik meen, een en an- loende over dit onderwerp toegelicht. kwaal dring al dieper it de arme lijder ont- iek is, maar dan is het i nierkwaal? Kunt U tn deze kwaal lijdt of .75 per doos. Gouda b(j: 31 en Mej. S. L. VAN ie Drukkerij t ZOON - GOUD*. het gezicht van die vrouwentranen. Zacht, met een lichte en flinke hand, veegde hij de wangen van Winnie af, waarbij hij bij instinct de lieve woordjes mompelde, die ze nooit meer gehoord had sinds den dag, zoo lang geleden, dat haar moeder zich over haar wiegje bukte. Nog een oogenblik en zonder twijfel zou Ralph haar in zijn armen genomen hebben; maar het jonge meisje duwde hem zacht weg. „O, Ralph, Ralph, je moet niet meer aan mij denken, je moet nu gaan", smeekte ze. „Wat wil je zeggen, Winnie? Ik weet zeker dat je je vergist, mijn vader kan te gen niemand hard zijn geweest. Maar waar om je daarover te verontrusten, Winnie?” Hoe zoet scheen haar haar naam, zoo met zachte stem uitgesproken! Ze was opgestaan en liep nu naar de opening van het dal. „Winnie”, drong Ralph aan, je weet wel, dat ik van je houd, nietwaar?” Winnie bleef zwijgen. „Ben je boos, Winnie?” vervolgde hj^ter- wjjl hjj zijn lange gestalte neerboog, on der den lila hoed te kijken. Winnie schudde het hoofd. „Boos niet, Ralph, maarzoo bedroefd!" Ze wendde zich tot hemjxn stak hem een hand toe, die Ralph zich haastte in de zijne te nemen, maar hy voelde in dat gebaar het besluit van een slagboom tusschen hen te leggen licht, maar vast. „Luister, Ralph”, zei ie, ,Jk wil dat je alles weet; het schijnt dat ik ongeluk breng over hen, die mjjn liefhebben. Mjjn moeder stierf, toen ik nog heel klein was; mijn vader heb ik nooit gekend; mjjn grootouders GOIDSCHE COURANT. VERSCHUKT DAGELIJKS BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal J3.25, per week 17 oent, met Zondag^lad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco por post per kwartaal ƒ3.15, met Zondagsblad ƒ3.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Markt tl, GOUDA, bjj onze agenten, den boekhandel en de postkantoren. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (beboerende tot den beaorgkring) 1—5 regels ƒ1.80. elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs. nden hun adres aart CHOEMEIJER, Ain- ngen gratis 2 weken 5183 14 ibele en ongewoon ge- een gevoel van zwakte vallen onder de oogen ie aan pijn in den nig, ipjicht, nier- en W»*8' e blaas, spieren en ge- i hieronder gebukt als toestand hunner zwak- jlen beteekenen, dat de zijn. Zij moeten ver arden. >t te laat is. Gast on- drogist en vraagt hem s Nier- en Blssspülen. nier- en blaasziekten volkomen genezen, va men door deze ziekte ,r vooral op letten, dat ITT’s pillen ontvangt in i blauw met goudgeel ia! blauw zegel op de moeilijkheden bij het chte DE WITT’S Nier- rvinden, zendt dsn het tt Co. Ltd., Den Haag jk een flacon wordt toe- -1- Interc. 82. nrtrb o.a., na tnxieiuyice ,jben, net zullen ge aan. nierziekte breidt Duizende en duizen- alle steden en dorpen •n door deze doodelijke „Ik had geen enkele reden het u te ver tellen,” mericte Winnie gevat op, „maar grootmoeder bezit een ovaal miniatuur portretje, dat uw voorstelt, toen hij heel jong was en de naam van moeder is ach terop gegrift.” „Haar meisjesnaam?” vroeg Ralph. Ze knikte bevestigend, toen zei ze plot seling na een stilte: „Is uw vader wel eens hard?” •en beetje gekwetst richtte Ralph zich op, maar de glans van teederheid, die hij in de oogen van Winnie zag schitteren, kalmeerde hem onmiddellijlk. „Mijn vader,” zei hij., „is zeer zwijgzaam, zeer gesloten, zooals ik zelf was voor ik hier kwam”; hij had willen zeggen: „voor ik jou kende, liefste,” maar hij durf de niet ,/toch is hij niet m staat tot hardheid jegens wie ook, behalve mis schien in datgene wat de Marowjjnsche kerk betreft, zijn geloof en zijn gezag. Maar waartoe deze vraag, juffrouw Winnie?” „Omdat” ze zweeg, terwijl ze de oogen neersloeg, die zich met tranen vulden „omdat grootyader zich eens een woord liet ontvallen toen hjj zeer ziek was; en sedert heb ik mjj altijd afgevraagd, wat er voor ernstigs gebeurd kon zijn tusschen mjjn moeder en uw vader. Twee groote tranen ontsnapten aan de bruine oogharen van Winnie en liepen over haar wangen. Ralph zat nu aan den anderen kant van den tak, naast Winnie, die het niet scheen te merken. Hij had een zakboekje in de hand, met kant omzoomd, dat aan zijn moeder behoord had en alles wat teeder en ridderlijk in hem was werd opgewekt door ;oud-doorschot „omen, roerloos in ~wtvende knoppen. den dalendei geluid der alles blijken te zyn en wanneer kelin<,__ eerst op deze wyze een zéér aam loonsverhooging verkregen te heb) vernederende plotseling niet ineei voelen en opnieuw op fooien jaan a*«ni. Want dan ontwikkelt zich, in ze<J- tempo, precies dezelfde geschiede r van het ontstaan en den groei I woordige fooien en zal tenslotte i publiek de dupe zyn, dat dan èn verhoogde prijzen èn fooien moet betalen. Op reis door Duitschland heb Op myn schrijftafel geuren in eèn licht teer vaasje wat rose voorjaarsbloesems. Voor myn open raam licht als een reuze- bouquet een groote pereboom in eerste bloeseming. Ginds langs den weg staan roerloos onder een goud-doorschoten lucht de nog bladerlooze boomen, roerloos in een vreemd waas van uitbottende knoppen. En in de vredige stilte van den dalenden avond kwettert van overal het geluid der vogels. Hoe komt het, dat .dit alles my zoo ge lukkig maakt? Het is een dier zeldzame avonden van het vroege voorjaar, waardoor al de zoele adem van den naderenden zo mer schynt te huiveren en waarin het licht schijnt te aarzelen, als wilde de dag niet scheiden van de nog schuchter bloeiende aarde. Maar waarom wekken deze vreemde, aarzelende schemerstilte, waarin het leven zelf schynt stil te staan, deze luwe lente adem en zachte bloesemgeuren in myn hart een ongewoon gevoel van weelde en wonde ren lust, van ongekend behagen, als was mij een bizonder geluk te beurt gevallen? Het leven, myn leven zyn toch als gisteren en eergisteren. Myn levenstoestand is niet an ders en mijn levensuitzichten zyn niet ge wijzigd. Geen enkel bizonder geluk, dat ik zou kunnen noemen, geen enkel voordeel, geen enkele nieuwe hoop heeft in myn le ven of in myn vooruitzichten een aanwijs bare verandering gebracht. En toch is daar dat nieuwe geluksgevoel als een bizonder welbehagen, alleen omdat de avondlucht zqo wonderlijk kleurt on de vogels zingen en de bloesems gfeuren. Waarom? Want als bij my is het by anderen. Hier, ginds, overal zitten menschen, jonge en oude, en staren in de wondere schemer stilte van dezen geu- rigen lenteavond en in hun hart stijgt dat wonder weeldegevoel, dat de wereld nieuw doet schijnen en het leven anders. Daar zijn er wien droefheid de keel toeschroefde, wan hoop een vervloeking op de lippen bracht, wien het leven donker scheen en zonder ver schiet. En nu is het plotseling we lust, een nieuwe hoop hen o lachen tegen den vredigen lenteavond, of schoon toch alles gebleven is als het was en geen enkele reilen van droefheid of wan hoop is weggenomen. Wonderlijk, niet? Maar bewijst het niet, dat niet in de dingen of gebeurtenissen bui ten ons, maar in ons zelven de oorzaak ligt van ons geluksgevoel en ons welbehagen? Want een simpele lenteavond, die geurt, doet ons anders ademen en veel treurnis en leed en zorg vergeten. Maar die lente avond brengt ons geen tastbaar geluk, kan op zichzelf van het gewekte geluksgevoel niet de oorzaak zyn in dien zin als van een beantwoorde liefde het is of een verlies de oorzaak is van ons ongeluk. Hij is enkel de oorzaak van een stemming. En die stem ming doet in ons dat wonderlijk weeldege voel ontstaan, dat we niet kunnen defini- eeren, maar dat we toch als geluk ervaren. Hij maakt ons gelukkig niet om iets dat we die ook voor ons leerrijk kunnen zyn Duitschland is wat ik aanvankelijk wist sedert Juni 1919 het foiensteisd afgeschaft; ieder ontvangt nu loon of aandeel in de opbrengst «c om de fooien te kunnen missen. In Bomnug* hotels wordt den gast nog een bepaald per centage zijner \ertenngen in rekening ge bracht (meestal 15 A 20 in andere ho tels en m alle restautrants zyn de prysen zooveel verhoogd, dat de bediening er in den prys begrepen is. Ook déür zal als hoofdmotief gegolden hebben, dat het aannemen van fooien ver nederend is. Hoe is nu de practyk, nog green 2 jaren na de invoering van deze wyzigftg? Niet alleen neemt het personeel weer even dankbaar en gracieus als vroeger de verne derende fooien uan, maar het begint er zelfs weder op te azen. Aanvankelijk onbe kend met de radicale afschaffing der fooien, gaf ik er nog geregeld en die werden even geregeld geëmpocheerd. Sterker: nadat ik bemerkt had, dat te Hamburg het fooien stelsel was af geschaft, maar nog niet wist, dat dit voor geheel Duitschland gold, vroeg ik by de betaling in een restaurant in een andere stad den kellner, hoe het er d4Ai mee stond. „O, neen”, was het bescheid, „hier zyn ze nog niet afgeschaft”. Waar op natuurlijk een behoorlijk drinkgeld volgde. By ’t verlaten van dat restaurant viel echter mjjn oog op een kaart, waarop na de vermelding van het af schaffen der Trinkgelder nog eens met koeien van let ters stond gedrukt, dat niemand fooien mocht aannemen! Het bekende treuzelen met 't terug] van geld vindt eveneens weer toepassi) zelfs begint men weer ontevreden 1 gezichten te zien, wanneer de toch den fooi uitblyft! Ik hob dun <x;k meel Ion waargenomen, dat ook andere den kellner nog èens extra bed» zelf deed dat later niet meer, tenzij do man mij eenigen extra-dienst bewezen had En toch ligt ook in dit laatste weer het begin van 't fooien-stelsel als normaal ge bruik, als een soort recht, waartegen do af schaffing op den duur niets zal vermogen. Ik heb dit voorgaande even willen vast- leggen om twee redenen: lo. als ook in Nederland de fooien wor den afgeschaft, laten we ons dan ook strikt daaraan houden en van de bedienden vlotte en goede bediening uischen, zonder daar voor extra toeslag te betalen; 2o. desniettemin zy geprofeteerd, dat zoo wel van de zijde der kellners als van de zjj de van het publiek,van den uanvang zal worden aangestuurd op geleidelijke der-invoering der toch zoo vernederendei fooien. HANS gelofte algelegd”.. Hier zweeg ze en keek Ralph eenigBiin» uittartend aan. Zeker zou h(j nu op meester, achtigen toon spreken en verklaren, dat hij zich niets om haar geloften of besluiten be kommerde. Maar Ralph bezat nog niet genoog stout moedigheid en nam de minste van haar woorden veel te ernstig op. Hij stelde «iel» tevreden met naar haar te kyken en dex** beslissing of te wachten met even veel ang>< alsof het lot van het heelal er van afhing Toen sprak Winnie dien alouden voliui uit, zoo dikwijls herhaald en die den eom bersten mensch doet glimlachen: „Ik heb besloten om niet te trouwen.” Een ander man, wijzer of veniorventu, zou gelachen hebben, de waarde van een der gelyk besluit kennende; maar Ralph had nog volstrekt geen ondervinding. Hjj boog het hoofd als voor een uitspraak van hei noodlot. Als Winnie’s grootmoeder er b(j geweest was, zou ze hem de ooren gewas> schen hebben over zooveel domheid. „Maar dat belet nog niet je lief te hebben. Winnie", zei hij zacht. „O ja, zeker wel, je moogt zelfs niet nteor om mij denken. Je moet vertrekken." „Ik xal vertrekken als jij het mjj beveelt, Winnie. Maar geloof niet dat drt voidoewde is, om mij je te doen vergeten.” „Toch xul je vertrekken." „Ja", zal Ralph, dia er niets geen plan op had. R WINKELIERS ANVERWANTEN M en SIGARETTEN, tenswaardig vakblad, lim 8000 lezers. Laas krjjgen, maar doordat er in ren gaat. Wat dat iets is, we ons op dat oogenblik geen rekenschap. We zien andere lenteavonden misschien van lang geleden en onze herinnering dwaalt be- geerig door de velden van ons verleden. Het is, of we weer zitten op den lenteavond voor het open raam en om ons de adem geurt van een lentetuin achter het hooge huis, waar we als kind speelden. We dwalen weer door de paadjes van het oude dorp, waar de hagen groenen en in de kleine tui nen de vruchtboomen bloesemen. We wan delen hand in hand onder een besterde lucht en terwjjl om ons de lucht geurt, schitteren naast ons kwee glanzende sterren in een lief gelaat. We staan op het kleine perron van een stationnetje en terwjjl om ons een lenteadem huivert, wuiven we onzen zoon of onze dochter toe, wier gelukkig glim lachend gezicht zich nog uit het portier raampje buigt. Of ook misschien dichtbij, zoo dichtbij, dat het is, alsof we hem rui ken konden, zien we een lenteavond der toe komst met een. nieuw geluk, waarvan we 7xx>lang al droomden. Herinneringen zjjn het en toekomstbeelden, vaag of helder om- lynd, die even voor onze starende opgen op rijzen. Maar zij ztfn het niet, niet de ge beurtenissen althans, die we ons herinne ren, waardoor dat geluksgevoel gewekt wordt. Zy verschuiven en verglijden, maar de stemming, het weeldegevoel blyft. En xvanneer we willen trachten het te ontleden, da?t glipt het, als angstig, weg: tusschen onze tastende vingers. Maar iets worden we toch gewaar en dat iets verklaart ook, waarom ook meer den andere uren juist de lenteavond ons deze geluksstemming zoo sterk suggereert. Het is, wat een zoo groot bestanddeel uitmaakt van al ons geluk, waardoor ook ontstaan, de verwachting, het verlangen. We weten niet, hoe en waaraan, maar terwijl we staren in de wazige sclie- merstilte van dezen lentestond, is het of schuchter en aarzelend een nieuwe hoop ons hart binnensluipt. In den schemerigen schijn van ons eigen vaag geluksgevoel zien we ze niet, maar nieuwe verwachtingen rijzen op in ons hart en spreiden over de toekomst- velden van ons leven een nieuwen schijn. We zyn het ons in deze oogenblikken niet bewust, maar toch is het zoo, dat, wat het leven ons ook aan droefheid en teleurstel ling gebracht heeft, we een nieuw geluk hopen en verwachten als in de dagen van lang geleden. En het verlangen, dat altijd in ons leeft, strekt opnieuw de armen uit en glimlacht vertrouwend de toekomst tegen. Het is de onuitroeibare zucht naar geluk, die zich, nu alle leven zich vernieuwt, op nieuw sterker dan ooit in onze harten open baart. Het is de verwachting der voorjaars- weelde, die de slechts sluimerende ver wachting van nieuwe levensweelde in ons wakker maakt. Deze verwachting glim lacht in ons hart. En het is die glimlach wel het meest, die in ons dit geluksgevoel wekt, als een vage afschaduwing van het geluk, dat wjj hopen. Dio«a, «Hl. is. In dit zjjn, dat bljjven voor infectie met lintwor wordt nu een besmetting zeer gei ja er wordt niet zelden min of gespot. Het valt niet te ontkennen dat sommi gen weinig of geen last hebben van lintworm, die in hun maagdarmkanaal toeft, terwijl wij toch zijn aanv’* kunnen aantoonen uit de eieren, die in d« faeces van den patiënt voorkomen. In velt gevallen echter veroortaakt de aan\ heid van den Taenia velerlei bezv Soms uiten de lyders uitsluitend vage ten, zoodat alleen de aandacht van d« merkzamen onderzoeker gevestigd op een lintworm. Men klaagt sinds men tyd doorgaans over wat mia__^, moeheid en matheid. Men heeft geei tot werken en is wat kieskeuriger dan an ders. Slechts het onderzoek der faecaliën van onzen patiënt kan by zulke vage klach ten uitsluitsel geven op de vraag of moge- lyk ook een lintworm hiervan de oorzaak is. Niet altjjd wordt het ons echter zoo moeilijk gemaakt, doch klaagt de patiënt vaak over vrij heftige buikpijnen, terwijl de ontlas ting zeer ongeregeld is. De eetlust is soms buitengewoon groot, doordat de lintworm veel voedsel aan het lichaam onttrekt. Naast deze bezwaren, die onze aandacht op het maagdarmkanaal plegen te vestigen, hebben wij vaak typische lintwormsympto- men, waarvan ik u enkelen wil noemen. Al lereerst hebben wy het kietelend gevoel in den neus, alsof er met een veertje in den neus gepeuterd wordt, verder klaagt onze patiënt over hartkloppingen, hetgeen by nerveuse personen aanleiding geeft tot angst voor een hartgebrek. Voorts wordt de Ijjder door heftige hoofdpjjnen gekweld (mi graine aanvallen). Wat zoo de allerbelang- ste verschijnselen zijn. Langen tyd heeft men gemeend, dat al deze z.g. lintworm- Den vorige® kaer ittbben een groote rol de vro*rw s] ding van het varken wiee» de mag zfj niet met de ha: bljjven zitten. Waar dij qve is op het bereiden van vai het dan ook nog maar ten deze ook volgen op die van het rundvleesch, en ik ben er van overtuigd, dat ik by mijn lezeressen hier niet te vergeefs aanklop. Zonder uw kookkunst gering te schatten, neem ik toch de vrijheid te veronderstel len dat de meesten uwer uit onwetendheid handelen. Welnu ï^rhit uw rundvleesch gedurende IVi minuut voortaan tot een tem peratuur van 50 graden Celsius, dan is het voorstadium van de Taenia Saginata zeker dood. Alleen zult gjj mij vragen: hoe weet J,_x tempera_ itgesteld is geweest, iltfk altijd eeö ther- Br naast mijn biefstukje in de pan leggen. Dit is niet noodig, geachte lezeres. Men laat het stukje vleesch zoo lang bra den, dat wanneer men het er uit neemt, het bloéd, dat er uit looipt donkerrood gekleurd geval kan men er van verzekerd de huisgeftooten gespaard zullen 1 _)fm. Meestal ering geteld, meer mede symptomen reflectorische vers waren. Tegenwoordig hechten de meeaten meer aan een vergiftiging. De in ons darm kanaal vertoevende lintworm scheidt waa schijnlijk onder bepaalde omstandlghedi vergiftige stoffen ai r den de bovengenoer weeg bréngen. Het meest voor de hand ligt om den on. genooden gast met een laxeermiddel te ver drijven. Dit lijkt eenvoudig. Alleen komen wjj daarmede niet altjjd klaar, daar de lint worm zich soms zeer stevig in onzen darm windt, door middel van zyn zuignoppen en kaken, vasthecht. Wy beschikken echter nog over middelen, die de lintworm kun nen bedwelmen, waardoor deze loslaat en op deze wjjze onzen darm verlaat. In som mige gevallen biedt hjj een zoodanig^n weerstand, dat wjj den patiënt op dieet moeten stellen, alvorens deze middelen toe te passen. Al dez« zich rund- en Hiermi der voldo ende deelen van het FooiaS). Reeds verscheidene jaren is ook in Ne derland een streven bemerkbaar, om de fooien speciaal die aan hotel- en restau- rant-personeel af te schaffen. Dit streven is uitgegaan van dat personeel zelf, onder de leuze, dat het aannemen van fooien ver nederend zou zyn, maar dat die geldge schenken eerst gemist kunnen worden, wan neer aanmerkelijk beter loonsbepulingen verkregen zullen zjjn. Het publiek staat sympathiek tegenover dit streven, omdat het de belofte inhoudt van ’t verdwynen van een misverstand èn van veel last. De fooi is een bepaalde factor by allerlei uitgaven ge worden, doch de verdeeling van het totale bedrag over een zeker aantal „rechthebben den” (zooals by de betaling van een hotel rekening) geeft nog dikwjjis moeilijkheden en om die moeilijkheden te ontgaanver hoogt men maar weer het oorspronkelijk uitgetrokken bedrag over de drinkgelden. Reeds een twintigtal jaren geleden kende men in enkele hotels in het buitenland het systeem, om een bepaald percentage op de rekening te leggen, dat dan een afkoopsom voor de lastige fooien was en ter verdeeling bestemd werd onder het personeel, eene ver deeling, waarmee de gast dus geen bemoeie nis meer had. Thans zyn er ook in Neder land enkele hotels, waar deze inderdaad goede gewoonte g meen is zjj nog nii wel de gevers als zoo gaarne bereiken. Is en b 1 ij f t het standpunt der bedien den, dat het aannemen van een fooi verne derend is, dan zal ieder gaarne berusten in en zelfs medewerken aan de noodzakelyke verhooging der restaurant- en hotelprtfzen; het geldt dan slechts een verplaatsing van uitgaven, die elkaar niet zooveel zullen ont- loopen. Iets anders wordt het echter, wi door de bedienden aangeheven I werkelijk niets anders dan een leuze zal m wjj gezien, welk jpeelt bjj de berei- leesch, doch daarme- handen in de schoot overwinning behaald irkensvleesch, zjj deele, zoo moet van het run<‘ ^aigd, dat ik hier niet te vergeefs Rokkunst gering te i de vrjflieid te ■'fcr itvooi graden Celsius, d de Taenia Sagim <ioou. aneen zuil gy «nij ik dat het'stukje vleesch tuur van 50 gr. C. blootgesteli want ik kan toch moeir.:’ roometer naast mjjn biefstukje in leggen. Dit is niet noodig, vlees i het

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1921 | | pagina 1