Co.
>.I>.
mdoeningen
60e Jaargang*
CER.
PER
NORM
EN OP
IOOFD
■log II
Zaterdag 13 Augustus 192L
OL
EERSTE BLAD.
n
liken
iten enz.
FEUILLETON.
dit klad.
op
i
shermen
ieön
SCHALEN,
r 21, GOUDA.
XTie-UL-ws-ea^.-A.cL-vertexxtïe'blsLÓ.'voor O-o-czd.©. ezx OaacxstxelcexL-
ons Busts
len door de
»ngrols»«
DE PRIMADONNA.
;nda»
’zX^OVDA
De gevolgen van de droogte
G
18 AUG.
gen achtereen
BIRMANS.
VERSCHIJNT DAGELIJKS
1—4 mal* ƒ1.06. (Hu regel meer /O.KO
Redactie: Telef. Interc. 545.
Bureau: M A RKT 31, GOUDA.
Administratie: Telef. Intere. 82.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
'I
i
geeft een flu-
299
HEM.
GEMENGDE BERICHTEN.
ek wan
aardig.'
5 v
brui!
8186 17
(Wordt votoIbM
Gewone advertentfön en i
ceerden prijs. Groote letters
Advertentiën kunnen worden ingesonden door tusscheakomst van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureau* en onxe Agenten.
BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
1IJ I
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN i
Op de voorpagina 50 hooger.
ingezonden mededeelingen by contrct tot zeer geredu-
i en randen worden berekend naar plaatsruimte.
de
de
i een
iding
da en omstreken:
in Tafels, stoelen,
|en, leer ameuble-
tublementen, Club-
rtij wollen dekens,
29.50 do zes. Com-
neublementen ƒ98.
NE KOOPJES.
14 b., - bovenhuis,
ibij de Schiekade,
RDAM.
GOUDSfflE COURANT.
erkrüging eener flink
EME
0.
lij. 8ANITAS
endewesr 10.
rte Hoogstraat 37.
;raat 37.
;raat 6.
duid hoort,
i het zacht
iruisch van de
Eigenaar
de stilte
dadelijk
veel ge-
Voor hen
rrende
«n iets
Uit het Duitsch van Olga Wohlbruch,
met autorisatie vertaald door
Mevr. J. P. WESSEUNK—v. ROSSUM.
(Nadruk verboden.)
Adèle was het er gaarne mee eens. Den
lof van haar broeder, al nam ze hem ook
niet altijd voor vol, had haar toch zacht ge
stemd, en bovendien had Louise een appel
taart meegebracht. Dat wil zeggen, vier
stukken waren er al uigesneden en door de
Engelsche familie by het diner gebruikt,
maar het grootste deel dat overbleef, had
mevrouw de aardige miss Louise opgedron
gen, toen ze hoorde dat haar broeder de too-
neelspeler uit de provincie terug was ge
komen.
Het kwam meermalen voor, dat Louise
het een of ander van de rijke tafel voor
haar familie meekreeg, meestal zeer goede
en dikwijls zelfs dure dingen. Dr. Maurer
smaakte die afval bitter, maar zyn oor
spronkelijk flauwe weigering waa door de
zusters categorisch als volkomen onrecht
vaardig dood geschreeuwd. Waarom sou
men niet aannemen, wat vriéndelijk werd
aangeboden Hadden ze het dan zoo royaal
in de Culmstrasse De kinderen wilden ook
wel eens wat lekkers eten. Of de kinderen
het wilden! En als ze vooraf wisten, dat er
bij de Stowns diner zou zijn, dan verlang
den ze als iets dat hen toekwam, dat tante
Louise van alles voor hen meebracht.
Adèle spaarde op deze dagen het dessert
uit en maakte van de meegebrachte restjes
een heerlijke toespijs.
Men dronk dus een flesch Zeltinger
van een goed jaar at de Stownsche ap
peltaart er bij, klonk op het kind, bracht de
kwestie op het tapijt, wanneer het gedoopt
cou worden en welke naam het zou krij
gen.
Waar nu de eerste hooioogst al niot rjj-
kelijk was en er van de tweede wel niet
veel terecht zal komen, is een voortdurende
daling van de veeprijzen te wachten, wat
ook den vleeschprjjs zal doen dalen. Voor
den veehouder wordt de toestand dan ook
werkelijk kritiek.
Minder ongunstig is de toestand voor de
graanboeren. De granen wortelen dieper
dan het gras en weten gewoonlljk nog ge
noeg water in den ondergrond te vinden,
’t Stroo blijft wel is waar wat kort en de
korrel vorming is niet normaal, maar van
mislukking is gewoonlijk geen sprake. Met
de aardappelen gaat het op de kleigronden
allicht, alleen op zand- en veengronden zal
het beschot gering zijn. Groenten kunnen
niet meer gezaaid en uitgeplant worden en
de fruitoogst zal onder de droogte aanmer
kelijk lijden, omdat het najaarsfruit voor
zijn uitgroei heel wat water noodig heeft.
Ook de hoornen zelven zullen de schadelijke
gevolgen van de droogte ervaren, vooral
wanneer die nog lang aanhoudt. Zoodat,
alles by erkaar genomen, het nadeel, dat
wjj en in de eerste plaats de boerenstand
van de droogte dreigt te ondervinden, ern
stig kan worden.
Middelen hiertegen hebben we helaas
niet Doordat we meer last hebben van
het water dan van de droogte ia er meer
studie gemaakt van een goede afwatering
dan van het opzetten der rivieren en het
verder omhoogmalen van het waterpeil om
zoodoende den grond te drenken. Mis
schien. dat deze droogte maakt, dat we
daaraan ook onze aandacht eens geven.
Zoodra de gevolgen zïbh doen gevoelen
en dat doen ze nu zijn we immers ge
neigd ons van een kwaad rekenschap te ge
ven en middelen daartegen te zoeken,
we Kruis. Vergaderd
abri gade.
i wii geregeld tijdig
jn ontvangen van ver
en, vermakelijkheden
agenda te vermelde*-
Een hand wordt uit de duisternis
naar ons uitgestrekt, en wij worden
geleid naar het werk, dat God ons
te doen geeft. J. R. LOWELL.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Markt 31, GOUDA,
bij onze agenten, den boekhandel en de postkantoren.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
1—6 regels ƒ1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs.
op de vlak-
hier altijd in
groote stads-
de stilte. Dat
het is toch
43)
Altmann ontving den brief na de voor
stelling. Hij was moe en zonder veerkracht,
want hy had in zes weken tien nieuwe rol
len moeten leeren en was niet meer gewend
aan het gejaagde zomertempo, van kleine
provincietooneelen.
Nadat hy zy’n bescheiden souper besteld
had, opende hy den brief. Uit de gedrukt
heid van zyn persoonlijk leven voelde hy
zich niet dadelijk thuis in de klankgolven
van Karla’s zieleleven. Ook waren ze hem
nieuw aan haar en daardoor deed de in een
stemming van extase geschreven brief hem
eerder aan als een afkoeling. Het was, alsof
het Karla niet was, die hem schreef, maar
een vreemd leven uit een roman. Dat kwam
zeker door de scheiding; in elk geval waren
zulke overdreven gemoedsstemmingen ge
vaarlijk en lieten zich niet vereenigen met
den weg, dien hy haar voorschreef.
Slechts de waardeering van „zyn familie”
verheugde hem zeer. Do herinnering aan
de episode met de kat, wekte een pynlyke
emotie by hem op. In elk geval was Karla
een beetje overspannen en het was goed
haar te herinneren, dat er voor haar behal
ve, en misschien zelfs voor het kind een
beroep bestond. Maar toen hy zich pen en
inkt liet geven en in dezen zin wilde schrij
ven, toen kwamen de rechte woorden hem
niet in de gedachte. Misschien klonk het
■chriftelyk alles zoo hard en liefdeloos....
Een ding lag hem immers nu ook maar na
aan het hart. Had ze haar stem weer ge
kregen? Voor hij dit wist, wist hy niet
wat hy schrijven zou. Mocht hy haar nu
verder wiegen in haar moederdroom, of.
Werkelijk was het alles erg moeilijk, en
hy was voor ’t eerst verlegen. Daarom
schreef hy slechte zeer vlug:
„Ik verlang naar mijn lief, dapper
vrouwtje en verheug me er op ons kind te
zien. Zorg goed voor je zelf. Wordt gezond
en sterk. Met een wede ben ik weer by je,
ik tel de uren. Je Ernst.”
Deze weinige regels waren hem oneindig
zwaar gevallen, want hy voelde, dat hij
Karla alles schuldig gebleven was...
In zyn zusters huis zag hy haar weer.
Ze kwam hem tegen in een lichtblauwe
morgenjapon, die hy nog niet van haar ken
de. Haar vol, donker haar had ze in twee
vlechten opgemaakt, die plat tegen haar
rond, aardig kopje lagen. Ze was nog wat
bleek en smal en had een pijnlijk glim
lachje om den mond, die hem vreemd was.
Snikkend wierp ze zich aan zijn borst.
„Ernst, lieve, goede Ernst!...”
Ze kuste hem, drukte zyn handen, zag
hem steeds weer in het eveneens vermagerd
gezicht.
„Nu ben je by me, nu is alles goed... nu
blijven we by elkaar.”
Hy was zóó bewogen, dat hy haar nau
welijks kon antwoorden, nauwelijks naar
het kind durfde vragen. Maar daar kwam
Adèle ook al en bracht het binnen op een
kussen met rose linten. Het kanten mutsje,
te groot voor het kale kopje, was over het
kleine neusje heengegleden.
Karla keerde zich om.
„JÜ brengt het... JU? Ik wilde...”
Maar Adèle merkte in het geheel niet
hoe teleurgesteld, ja, hoe gekwetst Karla
was. Het kind was een familiezaak. Adèle
twijfelde geen oogenblik aan haar goed
recht, om de eerste te zijn, die het haar
broeder bracht Ze begroette hem slechts
met een hoofdknik, «U beiden waren immers
ook niet van belang. Maar het kind...
Altmann nam het pakje voorzichtig over.
Hij vond zichzelf daarbij erg onhandig en
belachelijk, maar hü zei:
„Aardig ziet het er uit... werkelijk heel
aardig.”
Toen gaf hij het weer gauw aan. de uitge
strekte armen, die het dichtstbij waren.
Toevallig waren het die van Karla.
Het kind begon te huilen. Karla wendde
zich af, ging zitten en legde het aan de
borst.
„Wat... Voed je het zelf...?!”
Karla’s oogen straalden.
„Nu, en hoe!”
,JZe is heel braaf,” zei Adèle, alsof ze
sprak over een verdienstelijke min. Alt
mann mompelde:
,Ja maar dat gaat toch niet... dat is
ónmogelijk”.
Adèle’s antwoord werd door het binnen
komen van Louise belet; spoedig daarop
kwamen de kinderen en dr. Maurer.
„Nu, ben klaar, Karla... We kunnen
avondeten... neen, Karla, geen geschommel
alsjeblieft. Bickie, rijd den wagen eens aan.
Zool Er in gelegd en nu in ernst... nee,
Karla, ik wil beslist niet, dat je kind slechte
gewoonten bijbrengt. Anders weiger ik be
slist alle verantwoording! Hoor je? Alle!”
Karla gaf den wagen een duwtje.
„Daar. Jullie weten dat immers allemaal
beter.,,
Dikwijls wenschte ze een wilde te zijn, die
haar kind in de oerwouden ter wereld ge
bracht had; dan zou slechts zij een stem
hebben en mocht met het kind doen wat ze
wilde, mocht het in haar doek wikkelen en
op den rug dragen tot het groot was en
zelf liep- - Goed hadden die moeders het-.,
en goed hadden het de kinderen!
Men zette zich aan tafel. Adèle had voor
haringsla gezorgd, die Altmann graag at.
Karla kreeg een dikke meelpap.
Altmann vouwde zijn servet open.
„Wat ben ik jullie dankbaar, dat je zoo
voor Karla gezorgd hebt. Jij vooral Adèle.
„Nu ja dat spreekt toch van zelf.”
Altmann drukte haar over tafel de hand.
„Weet je wel, wat voor een prachtvrouw
je hebt, Alwin?”
Het klonk schertsend en toch ontroerd.
Alwin schonk zich een glas bier in, maar
over zijn glas gingen zijn oogen onbewust
in de richting waar Karla zat. Ze zagen el
kaar aan.
Toen drukte Karla een meeiklontje op
haar bord plat en dr. Maurer zei
„Ja... we weten wel, wat we aan haar
hebben.’’
Het was heel veel... en het was oneindig
weinig!
Dr. Maurer was er voor, dat er een fleaeh
wijn gedronken werd. Sinds hij niet meer in
de wijnhuizen kwam, was hjj er op gesteld,
een paar flesschen in huls te hebben.
klachten over te lage waterstanden van Rijn
en Maas vernomen en in Zwitserland viel
zoo weinig sneeuw, dat men verwachtte, dat
de rivieren, ook al kwamen later regens los,
toch laag zouden blijven.
Het is begrijpelijk, dat men, vooral sinds
de gevolgen voelbaar werden, naar de oor
zaken van dit verschijnsel gezocht heeft.
En er is al gezegd, dat de zon oververhit
zou zyn door de botsing met een meteoren
zwerm. Maar de planeten zijn maar stipjes
in vergelijking met het zonnelichaam en
eenige zwerfsteenen zullen dus zooveel uit
werking wel niet hebben. In elk geval zijn
zy op zoo grooten afstand in onmiddellijke
nabijheid van de zon niet door ons waar te
nemen. Maar ook wanneer de zon in tem
peratuur verhoogd was of haar straling
toegenomen, dan zou het nog niet gemak
kelijk zijn, hieruit een Europeesche droog
te te verklaren. Meer zonnewarmte doet
méér verdampen en uit de vochtiger lucht
zal meer regen vallen, maar die lucht zou,
als zy nog wat warmer werd, meer water
kunnen vasthouden en dus juist geen re
gen geven. Men bewijst dus hiermee even
gemakkelyk droogte als nattigheid. Maar
bovendien is de warmte niet bovenmatig dit
jaar. Integendeel, we hebben juist over ’t
algemeen tot nu toe een vry kouden zomer
gehad tengevolge van de voortdurende
Noordelijke winden. 'De thermometer kwam
het hoogst op 10 en 19 Juli, toen 30.5 gr.
Celsius werd bereikt, terwijl in 1911 de
temperatuur den 28sten Juli 33.7 gr. Celsius
en den lOdén Augustus 34.2 gr. Celsius
bedroeg. Toch zal natuurlijk in de zon wel
de oorzaak te zoeken zijn van deze langdu
rige droogte, omdat dit hemellichaam ten
slotte de gesteldheid van onzen dampkring
beheerscht. Maar het juiste verband ken
nen we niet en welke de oorzaken der
droogte zijn, kunnen we dan ook nog niet
vaststellen.
Des te duidelijker kennen we de gevolgen,
zooals die zich thans beginnen te openba
ren. Ons land verkeert door zyn lage lig
ging en vele breede rivieren nog in eèn
gunstige positie. Niettemin raken de sloo-
ten droog en dé landen dor, zoodat men ge
neigd is te vragen, of de opzetting van het
waterpeil binnedyks wel op de meest doel
treffende wy’ze geschiedt. De gevolgen doen
zich vooral in de graslanden voelen, vooral
op de hooger gelegen gronden. Daar begint
het gras het te begeven en is men er hier
en daar al toe overgegaan de beesten op
stal te zetten en te voeren met pas binnen
gehaald hooi. Het gevolg is aan de eene
zijde een verhooging van den prijs van
hooi en ander veevoeder en aan de andere
zijde een daling van de melkgift, wat reeds
een stijging der boterpryzen tengevolge
heeft gehad en waarop noodwendig een
stijging van den melkprijs moet volgen.
De mensch is over ’t algemeen gewoon
alleen belangstellende aandacht te geven
aan datgene, wat binnen den kring van
zyn eigen leven valt, wat op dat leven op
een of andere wijze invloed oefent of met
dat leven, zy het maar zijdelings, in ver
band staat. Wat geheel buiten dien kring
ligt, interesseert hem in doorsnee maar
weinig. En hoe sterker de invloed zich bin
nen dien kring doet voelen, hoe duidelijker
de gevolgen of de uitwerking van iets iff
eigen persoonlijk leven voelbaar worden,
des te sterker pleegt zich daarop zyn aan
dacht te concentreren.
Het is daarom begrijpelijk, dat we er ons
nu eerst goed van bewust beginnen te ra
ken, welk een buitengewoon drogen tijd wy
beleven en hoe zeldzaam droog 1921 tot nu
toe was. Want nu eerst beginnen de gevol
gen daarvan eerst voelbaar te worden, nu
tengevolge van de langzame uitdroging de
groei bedenkelyk gaat ly’den. En het zyn
allereerst de boeren en daarnaast de overi
ge plattelandsbewoners, vooral van de hoo
ger gelegen streken, die de gevolgen
daarvan merken en dus aan die droogte
meer aandacht gaan schenken.
Toch is het niet alleen de zomer, die
droog is. Was het dat, de gevolgen zouden
niet zoo ernstig dreigen te worden. Maar
wjj leven al sinds Februari in een droQgte-
periode, zoóals in geen jaren is waargeno
men. En het schynt wel, dat men tot 1818
terug moet gaan, om een zoo groote droog
te te constateeren. Het jaar 1911, dat om
zyn droogte bekend staat, haalt er lang
niet by. In dat jaar had men van Februari
tot 1 Augustus een regenval van 276 milli
meter, terwijl wij ons nu van 1 Februari
tot 21 Juli met 106 millimeter hebben moe
ten tevreden stellen.
Deze droogte begon in Februari. In Ja
nuari was de regenval vrij normaal en be
droeg 88.4 millimeter tegen 101.8 in. 1920
en 45 in 1919. Maar daarna scheen de lucht
uitgedroogd. Februari had maar 0.8 m.M.,
terwy’l sinds 1911 de regenval in die maand
nooit minder was dan 7.5 in 1917, en ge
woonlijk in die jaren van de 40 tot de 80
m.M. bedroeg. Sindsdien is er wat meer re
gen gevallen. Maar iedere maand bleef toch
ver beneden het normale en in Juli telden
we tot nu toe nog maar 1.7 tegen 65.9 het
vorig jaar en 40.8 in 1911.
Dit droogteverschynsel is van den aan
vang af niet plaatselyk geweest, maar
strekte zich ten minste over geheel West-
Europa uit. Zoo werden in Februari al
Vroege aardappelen.
Uit Hoogezand wondt gemeld, dat aldaar
en in de omgeving een levendige handel in
vroege aardappelen wordt gedreven. Met
den grooteten spoed worden de knollen ge
rooid en per as naar de naastbijzünde
stations vervoerd ter verzending naar het
buitenland, speciaal België en Noord-
F rankrijk. Er worden prijzen besteed van
3.50 tot 4 per H.L. en hooger.
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
Wanneer men eens voor een paar dagen
den Haag verlaat en elders vergenoegen
zoekt, krijgt men allicht weer eens reden
om het wonen in de residentie te waardee-
ren en milder te denken over de gebreken.
Uw briefschrijver heeft zich verleden week
het genoegen gepenniteerd per fiets een
tocht door het Utrechtsche en Geldersche te
maken, hetgeen reeds aanstonds hierom een
genot was omdat de constante westen wind
(hem zonder veel moeite langs de inderdaad
prachtige wegen voerde. Triest was het
schouwspel van de bruin-verbrande en ge
heel verdorde velden. Inderdaad is de aan
houdende droogte een ramp. De schaarschte
aan drinkwater deed ons het bezit van
alty’d even krachtig werkende waterlek
weer duizendmaal zegenen.
Weldadig doet de rust aan die
ke hei heerscht. Wanneer men
het volle geroezemoes van het
leven verkeert, hoort men
klinkt wellicht vreemd maar
juist. Het ontbreken van alle lawaai heeft
zoo’n typische uitwerking op het gehoor
dat het is alsof men ook een gel
In werkelijkheid is het niets dan
gesuis van den wind en het geruL
boomen. Dat doet weldadig aan. Ei(“-
dig ia de invloed dien dit leven in
op de bewoners heeft. Het valt al
op hoe veel rustiger zij zijn, hoe veel
dempter hun stem altijd klinkt. T__.
is het geraas van een voorbij snon
auto altijd weer iets angstwekkends er
dat hen onaangenaam aandoet.
De fiets is voor deze afgelegen plaatsen
een redder geworden. Het is voor den stede
ling een grappig gezicht de typische boeren
en boerinnen waaronder heel oude op
de fieta te zien rijden. Zij doen het met een
gemak en een kalmte, die op zich zelf reeds
treffen. Het gejakker gelijk wy dat in de
steden van lawaaiige slagersjongens kennen,
is hier niet te vinden. Men heeft hier geen
haast, geen jacht.
In één opzicht was er een sterke overeen
stemming tusschen deze bevolking en die
uit de steden: van het moois dat in hun
onmiddellijke omgeving valt te genieten,
weten ze niet veel af. Herhaaldelijk «bleek
ons wanneer we nadere inlichtingen vroegen
naar hetgeen in de gidsen werd medege
deeld, dat de bewoners van de onmiddellij
ke omgeving er nog nimmer van gehoord
hadden. Zoo iets komt in de steden even
sterk voor. Iemand die in den Haag vlak
naast een museum woonde moest bekennen,
dat hy nog nimmer een bezoek daaraan had
gebracht. Eerst toen bij hem logeerende fa
milie er heen trok, bracht hy er zyn eerste
visite.
Het valt ook op, dat de bekendheid met
de wegen gering is. Herhaaldelijk bleef man
ons op vragen om inlichtingen schuldig,
zelfs zóó dat wij alleen hen vroegen van wie
we vermoedden dat zij er logés waren. Zy
wisten de wegen veel beter dan de „in
landers” zelf.
Overal bestaat thans krachtig het verlan-
gen naar de oprichting van waterleidingen.
Men heeft nu het gemis daaraan zoo ernstig
gevoeld, dat reeds in vele kleinere gemeen
ten de plannen daarvoor in wording zijn.
Treffend is voor den stedeling het volsla
gen gemis aan politietoezicht en daarnaast
een onbeperkte vrijheid van handelen.
Vruchtboomen staan aan den weg,
graanakkers grenzen onmiddellijk aan
paden en nergens is een spoor van vernie
ling te vinden. Natuurlijk is daarvoor een
belangrijke oorzaak dat de jongens die in
de steden de straten onveilig maken hier
ontbreken. Zij worden op jeugdigen leeftijd
reeds in het arbeidsleger ingelijfd en kennen
dus de beteekenis van het bedrijf hetgeen
hun al dadelijk een geheel anderen kijk op
het leven geeft. Het heeft in de steden al
heel wat moeite gekost om de plantsoenen
te beschermen tegen de jeugd, die van het
mijn en dijn weinig begrip pleegt te heb
ben.
Duizendvoudig is natuurlijk het verschil
tusschen het leven ten plattenlande en in de
snel van Uw lyden
ieemt dan een proef
ichmiddeL Het ii
te wenden, een vloef-
niet een vettige of
dringt door in da
jt onmiddellyk ver
- heden een fleschl
fl. Geneeskraoktice
Verkrygbaar by alk
isten. Hooftlugent
jn Haag, van frien
>n Coops en Mej. S.
30
at ad; voor een stedeling heeft het verbiyf
in de vrijheid van lucht en licht een buon-
dere bekoring, al voelt hy wei dadely< aan,
dat. een voortdurend verblyf met die beko
ring blijvend geeft. Het is de overgang, de
heeriyke rust, de afwisseling, die een enar-
tue heeft We weten maar ai te zeer dat wij
alleen in de mooie maanden komen kykeff.
De winter heelt een heel ander aspect en
dan zouden we spoedig alles missen wat de
stad ons biedt, liet is voor den stedeling
heel goed, dat h|; nu en dan z{jn veste ver
laat en eens elders rondziet. Er bestaan heel
wat misverstanden tusschen de plattelan
ders en de stedelingen; dikwijls zeiis nayver
en wederkeenge kiemeermg. Ons stemt de
aanbhk van dien noesten vnjt en gestagen
arbeid op het veld altyd weer tot wamdee-
ring omdat we beseften, dat voor ons tand
een ijverige landbouwende gemeente van
meer gewicht ia dan menig stadje waar de
bevolking op elkander hangt en een bron
van welvaart feitelyk niet bestaat.
Den Haag zelfs heelt geen onmiddeliyke
bron van bestaan. Neemt men den setoi der
Regeenng daaruit weg met al de aankleve
van dien, dan zakte de gansche stad in
elkaar. Dat maakt den toestand natuurlijk
heel anders. Er bestaat geen homogeniteit
tusschen de bewoners, er is haast geen ge-
ineenschappelyk verband. Het saamhoorig-
heidsbesef is op de dorpen veel sterker ont
wikkeld en alleen de godsdienst pleegt op
die plaatsen eenigerumte splitsend te wer
ken.
Het verschil in het leven in de steden en
op het platteland is al vaak breed uilgeme-
ten. Wie nog eens plotseling van het eéne
milieu overgaat naar het andere, ervaart,
dat in de zomermaanden een uittocht uit de
steden plaats heeft en het zou even zoo goed
zyn wanneer de bevolking ginds eens tracnt-
te oen oogenblik mee te leven in het groote
stadsleven. Een nauwer contact tusschen
beide, waarlijk zeer uitéénloopende groepen
der bevolking kan slechts aan de wederkee-
rige waardeering tegemoetkomen. Dat deze
voor de hooggeprezen eenheid van het land
van belangrijke beteekenis Is, zal ieder toe
geven.
Natuurlijk zal men allen naijver, alle ver
keerde beoordeeling niet wegvagen maar
nuttig sou een dergelijk contact yyn en mis
schien stemde het ieder op zyn beurt meer
tevreden met hetgeen hij zelf heeft...
HAGENAAR.