Co. >.I>. mdoeningen 60e Jaargang* CER. PER NORM EN OP IOOFD ■log II Zaterdag 13 Augustus 192L OL EERSTE BLAD. n liken iten enz. FEUILLETON. dit klad. op i shermen ieön SCHALEN, r 21, GOUDA. XTie-UL-ws-ea^.-A.cL-vertexxtïe'blsLÓ.'voor O-o-czd.©. ezx OaacxstxelcexL- ons Busts len door de »ngrols»« DE PRIMADONNA. ;nda» ’zX^OVDA De gevolgen van de droogte G 18 AUG. gen achtereen BIRMANS. VERSCHIJNT DAGELIJKS 1—4 mal* ƒ1.06. (Hu regel meer /O.KO Redactie: Telef. Interc. 545. Bureau: M A RKT 31, GOUDA. Administratie: Telef. Intere. 82. Dit nummer bestaat uit twee bladen 'I i geeft een flu- 299 HEM. GEMENGDE BERICHTEN. ek wan aardig.' 5 v brui! 8186 17 (Wordt votoIbM Gewone advertentfön en i ceerden prijs. Groote letters Advertentiën kunnen worden ingesonden door tusscheakomst van soliede Boekhan delaren, Advertentiebureau* en onxe Agenten. BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. 1IJ I INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN i Op de voorpagina 50 hooger. ingezonden mededeelingen by contrct tot zeer geredu- i en randen worden berekend naar plaatsruimte. de de i een iding da en omstreken: in Tafels, stoelen, |en, leer ameuble- tublementen, Club- rtij wollen dekens, 29.50 do zes. Com- neublementen ƒ98. NE KOOPJES. 14 b., - bovenhuis, ibij de Schiekade, RDAM. GOUDSfflE COURANT. erkrüging eener flink EME 0. lij. 8ANITAS endewesr 10. rte Hoogstraat 37. ;raat 37. ;raat 6. duid hoort, i het zacht iruisch van de Eigenaar de stilte dadelijk veel ge- Voor hen rrende «n iets Uit het Duitsch van Olga Wohlbruch, met autorisatie vertaald door Mevr. J. P. WESSEUNK—v. ROSSUM. (Nadruk verboden.) Adèle was het er gaarne mee eens. Den lof van haar broeder, al nam ze hem ook niet altijd voor vol, had haar toch zacht ge stemd, en bovendien had Louise een appel taart meegebracht. Dat wil zeggen, vier stukken waren er al uigesneden en door de Engelsche familie by het diner gebruikt, maar het grootste deel dat overbleef, had mevrouw de aardige miss Louise opgedron gen, toen ze hoorde dat haar broeder de too- neelspeler uit de provincie terug was ge komen. Het kwam meermalen voor, dat Louise het een of ander van de rijke tafel voor haar familie meekreeg, meestal zeer goede en dikwijls zelfs dure dingen. Dr. Maurer smaakte die afval bitter, maar zyn oor spronkelijk flauwe weigering waa door de zusters categorisch als volkomen onrecht vaardig dood geschreeuwd. Waarom sou men niet aannemen, wat vriéndelijk werd aangeboden Hadden ze het dan zoo royaal in de Culmstrasse De kinderen wilden ook wel eens wat lekkers eten. Of de kinderen het wilden! En als ze vooraf wisten, dat er bij de Stowns diner zou zijn, dan verlang den ze als iets dat hen toekwam, dat tante Louise van alles voor hen meebracht. Adèle spaarde op deze dagen het dessert uit en maakte van de meegebrachte restjes een heerlijke toespijs. Men dronk dus een flesch Zeltinger van een goed jaar at de Stownsche ap peltaart er bij, klonk op het kind, bracht de kwestie op het tapijt, wanneer het gedoopt cou worden en welke naam het zou krij gen. Waar nu de eerste hooioogst al niot rjj- kelijk was en er van de tweede wel niet veel terecht zal komen, is een voortdurende daling van de veeprijzen te wachten, wat ook den vleeschprjjs zal doen dalen. Voor den veehouder wordt de toestand dan ook werkelijk kritiek. Minder ongunstig is de toestand voor de graanboeren. De granen wortelen dieper dan het gras en weten gewoonlljk nog ge noeg water in den ondergrond te vinden, ’t Stroo blijft wel is waar wat kort en de korrel vorming is niet normaal, maar van mislukking is gewoonlijk geen sprake. Met de aardappelen gaat het op de kleigronden allicht, alleen op zand- en veengronden zal het beschot gering zijn. Groenten kunnen niet meer gezaaid en uitgeplant worden en de fruitoogst zal onder de droogte aanmer kelijk lijden, omdat het najaarsfruit voor zijn uitgroei heel wat water noodig heeft. Ook de hoornen zelven zullen de schadelijke gevolgen van de droogte ervaren, vooral wanneer die nog lang aanhoudt. Zoodat, alles by erkaar genomen, het nadeel, dat wjj en in de eerste plaats de boerenstand van de droogte dreigt te ondervinden, ern stig kan worden. Middelen hiertegen hebben we helaas niet Doordat we meer last hebben van het water dan van de droogte ia er meer studie gemaakt van een goede afwatering dan van het opzetten der rivieren en het verder omhoogmalen van het waterpeil om zoodoende den grond te drenken. Mis schien. dat deze droogte maakt, dat we daaraan ook onze aandacht eens geven. Zoodra de gevolgen zïbh doen gevoelen en dat doen ze nu zijn we immers ge neigd ons van een kwaad rekenschap te ge ven en middelen daartegen te zoeken, we Kruis. Vergaderd abri gade. i wii geregeld tijdig jn ontvangen van ver en, vermakelijkheden agenda te vermelde*- Een hand wordt uit de duisternis naar ons uitgestrekt, en wij worden geleid naar het werk, dat God ons te doen geeft. J. R. LOWELL. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 3.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Markt 31, GOUDA, bij onze agenten, den boekhandel en de postkantoren. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring): 1—6 regels ƒ1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. op de vlak- hier altijd in groote stads- de stilte. Dat het is toch 43) Altmann ontving den brief na de voor stelling. Hij was moe en zonder veerkracht, want hy had in zes weken tien nieuwe rol len moeten leeren en was niet meer gewend aan het gejaagde zomertempo, van kleine provincietooneelen. Nadat hy zy’n bescheiden souper besteld had, opende hy den brief. Uit de gedrukt heid van zyn persoonlijk leven voelde hy zich niet dadelijk thuis in de klankgolven van Karla’s zieleleven. Ook waren ze hem nieuw aan haar en daardoor deed de in een stemming van extase geschreven brief hem eerder aan als een afkoeling. Het was, alsof het Karla niet was, die hem schreef, maar een vreemd leven uit een roman. Dat kwam zeker door de scheiding; in elk geval waren zulke overdreven gemoedsstemmingen ge vaarlijk en lieten zich niet vereenigen met den weg, dien hy haar voorschreef. Slechts de waardeering van „zyn familie” verheugde hem zeer. Do herinnering aan de episode met de kat, wekte een pynlyke emotie by hem op. In elk geval was Karla een beetje overspannen en het was goed haar te herinneren, dat er voor haar behal ve, en misschien zelfs voor het kind een beroep bestond. Maar toen hy zich pen en inkt liet geven en in dezen zin wilde schrij ven, toen kwamen de rechte woorden hem niet in de gedachte. Misschien klonk het ■chriftelyk alles zoo hard en liefdeloos.... Een ding lag hem immers nu ook maar na aan het hart. Had ze haar stem weer ge kregen? Voor hij dit wist, wist hy niet wat hy schrijven zou. Mocht hy haar nu verder wiegen in haar moederdroom, of. Werkelijk was het alles erg moeilijk, en hy was voor ’t eerst verlegen. Daarom schreef hy slechte zeer vlug: „Ik verlang naar mijn lief, dapper vrouwtje en verheug me er op ons kind te zien. Zorg goed voor je zelf. Wordt gezond en sterk. Met een wede ben ik weer by je, ik tel de uren. Je Ernst.” Deze weinige regels waren hem oneindig zwaar gevallen, want hy voelde, dat hij Karla alles schuldig gebleven was... In zyn zusters huis zag hy haar weer. Ze kwam hem tegen in een lichtblauwe morgenjapon, die hy nog niet van haar ken de. Haar vol, donker haar had ze in twee vlechten opgemaakt, die plat tegen haar rond, aardig kopje lagen. Ze was nog wat bleek en smal en had een pijnlijk glim lachje om den mond, die hem vreemd was. Snikkend wierp ze zich aan zijn borst. „Ernst, lieve, goede Ernst!...” Ze kuste hem, drukte zyn handen, zag hem steeds weer in het eveneens vermagerd gezicht. „Nu ben je by me, nu is alles goed... nu blijven we by elkaar.” Hy was zóó bewogen, dat hy haar nau welijks kon antwoorden, nauwelijks naar het kind durfde vragen. Maar daar kwam Adèle ook al en bracht het binnen op een kussen met rose linten. Het kanten mutsje, te groot voor het kale kopje, was over het kleine neusje heengegleden. Karla keerde zich om. „JÜ brengt het... JU? Ik wilde...” Maar Adèle merkte in het geheel niet hoe teleurgesteld, ja, hoe gekwetst Karla was. Het kind was een familiezaak. Adèle twijfelde geen oogenblik aan haar goed recht, om de eerste te zijn, die het haar broeder bracht Ze begroette hem slechts met een hoofdknik, «U beiden waren immers ook niet van belang. Maar het kind... Altmann nam het pakje voorzichtig over. Hij vond zichzelf daarbij erg onhandig en belachelijk, maar hü zei: „Aardig ziet het er uit... werkelijk heel aardig.” Toen gaf hij het weer gauw aan. de uitge strekte armen, die het dichtstbij waren. Toevallig waren het die van Karla. Het kind begon te huilen. Karla wendde zich af, ging zitten en legde het aan de borst. „Wat... Voed je het zelf...?!” Karla’s oogen straalden. „Nu, en hoe!” ,JZe is heel braaf,” zei Adèle, alsof ze sprak over een verdienstelijke min. Alt mann mompelde: ,Ja maar dat gaat toch niet... dat is ónmogelijk”. Adèle’s antwoord werd door het binnen komen van Louise belet; spoedig daarop kwamen de kinderen en dr. Maurer. „Nu, ben klaar, Karla... We kunnen avondeten... neen, Karla, geen geschommel alsjeblieft. Bickie, rijd den wagen eens aan. Zool Er in gelegd en nu in ernst... nee, Karla, ik wil beslist niet, dat je kind slechte gewoonten bijbrengt. Anders weiger ik be slist alle verantwoording! Hoor je? Alle!” Karla gaf den wagen een duwtje. „Daar. Jullie weten dat immers allemaal beter.,, Dikwijls wenschte ze een wilde te zijn, die haar kind in de oerwouden ter wereld ge bracht had; dan zou slechts zij een stem hebben en mocht met het kind doen wat ze wilde, mocht het in haar doek wikkelen en op den rug dragen tot het groot was en zelf liep- - Goed hadden die moeders het-., en goed hadden het de kinderen! Men zette zich aan tafel. Adèle had voor haringsla gezorgd, die Altmann graag at. Karla kreeg een dikke meelpap. Altmann vouwde zijn servet open. „Wat ben ik jullie dankbaar, dat je zoo voor Karla gezorgd hebt. Jij vooral Adèle. „Nu ja dat spreekt toch van zelf.” Altmann drukte haar over tafel de hand. „Weet je wel, wat voor een prachtvrouw je hebt, Alwin?” Het klonk schertsend en toch ontroerd. Alwin schonk zich een glas bier in, maar over zijn glas gingen zijn oogen onbewust in de richting waar Karla zat. Ze zagen el kaar aan. Toen drukte Karla een meeiklontje op haar bord plat en dr. Maurer zei „Ja... we weten wel, wat we aan haar hebben.’’ Het was heel veel... en het was oneindig weinig! Dr. Maurer was er voor, dat er een fleaeh wijn gedronken werd. Sinds hij niet meer in de wijnhuizen kwam, was hjj er op gesteld, een paar flesschen in huls te hebben. klachten over te lage waterstanden van Rijn en Maas vernomen en in Zwitserland viel zoo weinig sneeuw, dat men verwachtte, dat de rivieren, ook al kwamen later regens los, toch laag zouden blijven. Het is begrijpelijk, dat men, vooral sinds de gevolgen voelbaar werden, naar de oor zaken van dit verschijnsel gezocht heeft. En er is al gezegd, dat de zon oververhit zou zyn door de botsing met een meteoren zwerm. Maar de planeten zijn maar stipjes in vergelijking met het zonnelichaam en eenige zwerfsteenen zullen dus zooveel uit werking wel niet hebben. In elk geval zijn zy op zoo grooten afstand in onmiddellijke nabijheid van de zon niet door ons waar te nemen. Maar ook wanneer de zon in tem peratuur verhoogd was of haar straling toegenomen, dan zou het nog niet gemak kelijk zijn, hieruit een Europeesche droog te te verklaren. Meer zonnewarmte doet méér verdampen en uit de vochtiger lucht zal meer regen vallen, maar die lucht zou, als zy nog wat warmer werd, meer water kunnen vasthouden en dus juist geen re gen geven. Men bewijst dus hiermee even gemakkelyk droogte als nattigheid. Maar bovendien is de warmte niet bovenmatig dit jaar. Integendeel, we hebben juist over ’t algemeen tot nu toe een vry kouden zomer gehad tengevolge van de voortdurende Noordelijke winden. 'De thermometer kwam het hoogst op 10 en 19 Juli, toen 30.5 gr. Celsius werd bereikt, terwijl in 1911 de temperatuur den 28sten Juli 33.7 gr. Celsius en den lOdén Augustus 34.2 gr. Celsius bedroeg. Toch zal natuurlijk in de zon wel de oorzaak te zoeken zijn van deze langdu rige droogte, omdat dit hemellichaam ten slotte de gesteldheid van onzen dampkring beheerscht. Maar het juiste verband ken nen we niet en welke de oorzaken der droogte zijn, kunnen we dan ook nog niet vaststellen. Des te duidelijker kennen we de gevolgen, zooals die zich thans beginnen te openba ren. Ons land verkeert door zyn lage lig ging en vele breede rivieren nog in eèn gunstige positie. Niettemin raken de sloo- ten droog en dé landen dor, zoodat men ge neigd is te vragen, of de opzetting van het waterpeil binnedyks wel op de meest doel treffende wy’ze geschiedt. De gevolgen doen zich vooral in de graslanden voelen, vooral op de hooger gelegen gronden. Daar begint het gras het te begeven en is men er hier en daar al toe overgegaan de beesten op stal te zetten en te voeren met pas binnen gehaald hooi. Het gevolg is aan de eene zijde een verhooging van den prijs van hooi en ander veevoeder en aan de andere zijde een daling van de melkgift, wat reeds een stijging der boterpryzen tengevolge heeft gehad en waarop noodwendig een stijging van den melkprijs moet volgen. De mensch is over ’t algemeen gewoon alleen belangstellende aandacht te geven aan datgene, wat binnen den kring van zyn eigen leven valt, wat op dat leven op een of andere wijze invloed oefent of met dat leven, zy het maar zijdelings, in ver band staat. Wat geheel buiten dien kring ligt, interesseert hem in doorsnee maar weinig. En hoe sterker de invloed zich bin nen dien kring doet voelen, hoe duidelijker de gevolgen of de uitwerking van iets iff eigen persoonlijk leven voelbaar worden, des te sterker pleegt zich daarop zyn aan dacht te concentreren. Het is daarom begrijpelijk, dat we er ons nu eerst goed van bewust beginnen te ra ken, welk een buitengewoon drogen tijd wy beleven en hoe zeldzaam droog 1921 tot nu toe was. Want nu eerst beginnen de gevol gen daarvan eerst voelbaar te worden, nu tengevolge van de langzame uitdroging de groei bedenkelyk gaat ly’den. En het zyn allereerst de boeren en daarnaast de overi ge plattelandsbewoners, vooral van de hoo ger gelegen streken, die de gevolgen daarvan merken en dus aan die droogte meer aandacht gaan schenken. Toch is het niet alleen de zomer, die droog is. Was het dat, de gevolgen zouden niet zoo ernstig dreigen te worden. Maar wjj leven al sinds Februari in een droQgte- periode, zoóals in geen jaren is waargeno men. En het schynt wel, dat men tot 1818 terug moet gaan, om een zoo groote droog te te constateeren. Het jaar 1911, dat om zyn droogte bekend staat, haalt er lang niet by. In dat jaar had men van Februari tot 1 Augustus een regenval van 276 milli meter, terwijl wij ons nu van 1 Februari tot 21 Juli met 106 millimeter hebben moe ten tevreden stellen. Deze droogte begon in Februari. In Ja nuari was de regenval vrij normaal en be droeg 88.4 millimeter tegen 101.8 in. 1920 en 45 in 1919. Maar daarna scheen de lucht uitgedroogd. Februari had maar 0.8 m.M., terwy’l sinds 1911 de regenval in die maand nooit minder was dan 7.5 in 1917, en ge woonlijk in die jaren van de 40 tot de 80 m.M. bedroeg. Sindsdien is er wat meer re gen gevallen. Maar iedere maand bleef toch ver beneden het normale en in Juli telden we tot nu toe nog maar 1.7 tegen 65.9 het vorig jaar en 40.8 in 1911. Dit droogteverschynsel is van den aan vang af niet plaatselyk geweest, maar strekte zich ten minste over geheel West- Europa uit. Zoo werden in Februari al Vroege aardappelen. Uit Hoogezand wondt gemeld, dat aldaar en in de omgeving een levendige handel in vroege aardappelen wordt gedreven. Met den grooteten spoed worden de knollen ge rooid en per as naar de naastbijzünde stations vervoerd ter verzending naar het buitenland, speciaal België en Noord- F rankrijk. Er worden prijzen besteed van 3.50 tot 4 per H.L. en hooger. BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. Wanneer men eens voor een paar dagen den Haag verlaat en elders vergenoegen zoekt, krijgt men allicht weer eens reden om het wonen in de residentie te waardee- ren en milder te denken over de gebreken. Uw briefschrijver heeft zich verleden week het genoegen gepenniteerd per fiets een tocht door het Utrechtsche en Geldersche te maken, hetgeen reeds aanstonds hierom een genot was omdat de constante westen wind (hem zonder veel moeite langs de inderdaad prachtige wegen voerde. Triest was het schouwspel van de bruin-verbrande en ge heel verdorde velden. Inderdaad is de aan houdende droogte een ramp. De schaarschte aan drinkwater deed ons het bezit van alty’d even krachtig werkende waterlek weer duizendmaal zegenen. Weldadig doet de rust aan die ke hei heerscht. Wanneer men het volle geroezemoes van het leven verkeert, hoort men klinkt wellicht vreemd maar juist. Het ontbreken van alle lawaai heeft zoo’n typische uitwerking op het gehoor dat het is alsof men ook een gel In werkelijkheid is het niets dan gesuis van den wind en het geruL boomen. Dat doet weldadig aan. Ei(“- dig ia de invloed dien dit leven in op de bewoners heeft. Het valt al op hoe veel rustiger zij zijn, hoe veel dempter hun stem altijd klinkt. T__. is het geraas van een voorbij snon auto altijd weer iets angstwekkends er dat hen onaangenaam aandoet. De fiets is voor deze afgelegen plaatsen een redder geworden. Het is voor den stede ling een grappig gezicht de typische boeren en boerinnen waaronder heel oude op de fieta te zien rijden. Zij doen het met een gemak en een kalmte, die op zich zelf reeds treffen. Het gejakker gelijk wy dat in de steden van lawaaiige slagersjongens kennen, is hier niet te vinden. Men heeft hier geen haast, geen jacht. In één opzicht was er een sterke overeen stemming tusschen deze bevolking en die uit de steden: van het moois dat in hun onmiddellijke omgeving valt te genieten, weten ze niet veel af. Herhaaldelijk «bleek ons wanneer we nadere inlichtingen vroegen naar hetgeen in de gidsen werd medege deeld, dat de bewoners van de onmiddellij ke omgeving er nog nimmer van gehoord hadden. Zoo iets komt in de steden even sterk voor. Iemand die in den Haag vlak naast een museum woonde moest bekennen, dat hy nog nimmer een bezoek daaraan had gebracht. Eerst toen bij hem logeerende fa milie er heen trok, bracht hy er zyn eerste visite. Het valt ook op, dat de bekendheid met de wegen gering is. Herhaaldelijk bleef man ons op vragen om inlichtingen schuldig, zelfs zóó dat wij alleen hen vroegen van wie we vermoedden dat zij er logés waren. Zy wisten de wegen veel beter dan de „in landers” zelf. Overal bestaat thans krachtig het verlan- gen naar de oprichting van waterleidingen. Men heeft nu het gemis daaraan zoo ernstig gevoeld, dat reeds in vele kleinere gemeen ten de plannen daarvoor in wording zijn. Treffend is voor den stedeling het volsla gen gemis aan politietoezicht en daarnaast een onbeperkte vrijheid van handelen. Vruchtboomen staan aan den weg, graanakkers grenzen onmiddellijk aan paden en nergens is een spoor van vernie ling te vinden. Natuurlijk is daarvoor een belangrijke oorzaak dat de jongens die in de steden de straten onveilig maken hier ontbreken. Zij worden op jeugdigen leeftijd reeds in het arbeidsleger ingelijfd en kennen dus de beteekenis van het bedrijf hetgeen hun al dadelijk een geheel anderen kijk op het leven geeft. Het heeft in de steden al heel wat moeite gekost om de plantsoenen te beschermen tegen de jeugd, die van het mijn en dijn weinig begrip pleegt te heb ben. Duizendvoudig is natuurlijk het verschil tusschen het leven ten plattenlande en in de snel van Uw lyden ieemt dan een proef ichmiddeL Het ii te wenden, een vloef- niet een vettige of dringt door in da jt onmiddellyk ver - heden een fleschl fl. Geneeskraoktice Verkrygbaar by alk isten. Hooftlugent jn Haag, van frien >n Coops en Mej. S. 30 at ad; voor een stedeling heeft het verbiyf in de vrijheid van lucht en licht een buon- dere bekoring, al voelt hy wei dadely< aan, dat. een voortdurend verblyf met die beko ring blijvend geeft. Het is de overgang, de heeriyke rust, de afwisseling, die een enar- tue heeft We weten maar ai te zeer dat wij alleen in de mooie maanden komen kykeff. De winter heelt een heel ander aspect en dan zouden we spoedig alles missen wat de stad ons biedt, liet is voor den stedeling heel goed, dat h|; nu en dan z{jn veste ver laat en eens elders rondziet. Er bestaan heel wat misverstanden tusschen de plattelan ders en de stedelingen; dikwijls zeiis nayver en wederkeenge kiemeermg. Ons stemt de aanbhk van dien noesten vnjt en gestagen arbeid op het veld altyd weer tot wamdee- ring omdat we beseften, dat voor ons tand een ijverige landbouwende gemeente van meer gewicht ia dan menig stadje waar de bevolking op elkander hangt en een bron van welvaart feitelyk niet bestaat. Den Haag zelfs heelt geen onmiddeliyke bron van bestaan. Neemt men den setoi der Regeenng daaruit weg met al de aankleve van dien, dan zakte de gansche stad in elkaar. Dat maakt den toestand natuurlijk heel anders. Er bestaat geen homogeniteit tusschen de bewoners, er is haast geen ge- ineenschappelyk verband. Het saamhoorig- heidsbesef is op de dorpen veel sterker ont wikkeld en alleen de godsdienst pleegt op die plaatsen eenigerumte splitsend te wer ken. Het verschil in het leven in de steden en op het platteland is al vaak breed uilgeme- ten. Wie nog eens plotseling van het eéne milieu overgaat naar het andere, ervaart, dat in de zomermaanden een uittocht uit de steden plaats heeft en het zou even zoo goed zyn wanneer de bevolking ginds eens tracnt- te oen oogenblik mee te leven in het groote stadsleven. Een nauwer contact tusschen beide, waarlijk zeer uitéénloopende groepen der bevolking kan slechts aan de wederkee- rige waardeering tegemoetkomen. Dat deze voor de hooggeprezen eenheid van het land van belangrijke beteekenis Is, zal ieder toe geven. Natuurlijk zal men allen naijver, alle ver keerde beoordeeling niet wegvagen maar nuttig sou een dergelijk contact yyn en mis schien stemde het ieder op zyn beurt meer tevreden met hetgeen hij zelf heeft... HAGENAAR.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1921 | | pagina 1