De Eerste Gecontroleerde Particuliere Nacbt-enDagveiligbeidsdienst
Slavenburg Co's Bank
A. C. COSIJN - in Assurantiën - GOUDA.
fiOUDSH GOURANI
5 SCHULDBRIEVEN a 100
GROOTE OPRUIMING
Stoomwasscherij en Boekerij
Cgg.- KEET, Gouda
Speciale Karpettenweek.
Tabletten
lIJHHARDT's
STAAL-TABLETTEN
MAAG-TABLETTEn
tiijmhardt^
HOOFDPUri-TABLETTEli
Abonneert U op dit Blad.
Aan de Bevolking van Gouda en Omstreken
Kantoor St. ANTHONIESTRAAT 9 - Telef. 589
GOUDA
Telefoon 242
Hiermede berichten wü dat de controle en bewaking MAANDAG 15 AUGUSTUS in werking treedt.
Verstrekt: Controleurs, Portiers, Bureaulisten, Suppoosten: bij Vergaderingen, Lezingen, Bals, Concerten,
Uitvoeringen, Tentoonstellingen, Openluchtspelen, Concoursen, enz. enz., en Wakers in Fabrieken, Bank-
instellingen, Loodsen, Bouwwerken, Opslagplaatsen enz., enz. Voor elke branche personeel beschikbaar.
Controleeren van dienstpersoneel.
Bewaking van woon- en winkelhuizen, kantoren, magazijnen, pakhuizen, garages, fabrieken, villa's,
bouwwerken, schepen, walgoederen, terreinen, enz., enz.
Onze dienst is op Militaire leest geschoeid. Prima referentiën staan ons ten dienste.
Reeds jaren de bewaking leverend aan de Gemeentewerken van Rotterdam.
Wü vertrouwen, dat door soliditeit en onze jarenlange ervaring onze instelling hier ter plaatse
in een behoefte zal voorzien van het geacht publiek.
Onze branche is er een van vertrouwen. Wij zullen U dit door onze correcte dienstuitvoering en
behartiging der Particuliere Veiligheid toonen waardig te zijn, indien U ons slechts Uw gewaardeerde
medewerking wilt verleenen in het belang van het algemeen.
De Directie stelt zich verantwoordelijk voor haar personeel.
Garantie tegen diefstal.
MIJNHARD!^
ZENUW-TABLETTEN
GEEN KOERSVERLIES.
DE HANDELS- EN LANDBOUWBANK
GEEFT UIT i
SANAPE RIN'TABLETTIN
'MIJMHARDrr
LAXEER-TABLETTEf]
Behandeling van alle Bankzaken.
Verzekering tegen diefstal bij inbraak van
inboedels, goederen, effecten en geldswaarden
In brandkast.
Berijdt Gazelle- en Cleon-Rijwielen
Let op bij koop dit de
naam
Dames-Brennabor-Rijwielen
N. NOORDEGRAAF - Kleiweg 12 - Tel.
Hoogachtend, DE DIRECTIE.
Firma B. DE JONG.
IV LAATSTE WEEK dep
„GOEDKOOPE WINKEL"
602.
„HET WAPEN VAN AMSTERDAM". "2
M. PEETERS
GIDUDA.
Ziet onze speciale Karpetten-etalage.
TWEEDE BLAD.
Medische Brieven.
MODEPRAATJE.
24 Augustus 1821
■itaaaa** Kama n Hon
Maatschappij van Landbouw.
Keurcollectie Stamboekvee,
600 stuk».
Kaasinzendingen
in de beste kwaliteiten,
prekers over Landbouwonderwerpen.
BIOSCOOPVOORSTELLINGEN
met nieuwe Landbouwfilms.
Veevoeder-Demonstraties.
Expositie Landbouwwerktuigen.
Opgeluisterd door het Muziekkorps
2e Reg. Huzaren.
«Win» §y, uur. Sluiting 5 uur.
jfif* 2ie verder de groote biljetten en de
catiuofiis.
Entree f I,-—.
367S 30
H' QEMEE5- «S
- KRACHTIGE
zijn zuiver en wetenschap
pzlijk Samengesteld,zoodat
zij mee hei volste vertrou
wen gebruikt hunnen
l tegen bloedarmoede. bleek
overspanning, stape
fooiheid examenvrees
tegen maagzuur, i
Per koke
stillen de hevigste
Directeur: L. VAN JEVEREN.
Hoofdkantoor
8WAAN8HALS 877 Tolofoon 13878.
ROTTERDAM.
Bijkantoor
TERHEI J OERSTRA AT 62
BREOA.
i tegen zenuwachtigheidc
tegen rheumatiek. koudeen i
\P'jr m oe ledematen, inf/ui
l eneaSpierpijn, enz
±Per koker 7Sct
tegen verstopping, tragen stoet
"1, gal en stunt, beslag»
gele gelaatskleur
in ooupurea wan f IOOO.—, f 500.— en f 250.
dl» na I jaar itaadi wordan terugganaman mat 3 maanden opzagging
TEGEN DENZELFDEN KOERS
daar har* kantaran ta
B0UD*' OHONIKBE». DORDRECHT,
""""«"oVe", SCHILOWOLDE, ZWIJHDRECHT
LEERDAM, GROOTEGAST. UITHUIZEN an ASSER'
SCHIEDAM.
gevestigd
Kantoren
Schiedam,
Leiden,
Rotterdam, Den Haag
Gouda en oud-Beijerland
3637
Telefoon No. ei.
30
Adverteert In dit blad.
Op de verpakking voorkomt
PHAürWCEUTISCHE
Nieuw* Zending
ONTVANGEN
TEGEN ZEER CONCURREERENDEN PRIJS.
TELEF. 47 GOUDA GOUWE Bt
Bahangort- Stoft aarden - Baddanmakara
Verhuizingen.
- IN DE
▼an de bekende 8319
prima kwaliteit Schoeisel ZONDER PAPIER.
Spotkoopjes. "M W Zl* de Etalage
KLEIWEG NO. 1f hoek Turfmarkt.
Alleen-verkoop van de
GAZELLE- en CLEON-RldWIELKN.
Bleekt met OZON absoluut onschadelijk.
W Voor belangstellenden degelijke te t lezichtigen.
Beneden de tegenwoordige lage fabrieksprijzen worden onze karpetten
opgeruimd.
Alle andere artikelen worden eveneens tegen spotprijzen uitverkocht.
IJZERSTERKE KARPETTEN rood-zwart 3X4 van ƒ13.90 voor 7.90
n 3X4 ƒ15.90 9.75
DE ALLERBESTE ZUIVER WOLLEN KARPETTEN,
rood/zwart, 3X4 van 34.ƒ19,50
PRIMA TAPIS BELGE KARPETTEN 3X4 ƒ27.— ƒ12.90
3X4 ƒ34.— 19.30
DE ALLERBESTE ZUIVER WOLLEN TAPIS
BELGE KARPETTEN, 3X4 van ƒ54.— ƒ28.50
PRACHTVOLLE AXMINSTERKARPETTEN 3X4
in de allernieuwste dessins van ƒ59.ƒ39.—
PRIMA KOEHAAR NATURELKARPETTEN
3X4 van ƒ32.75 ƒ19.50
PRIMA ZWARE COCOSLOOPERS, beslist eerste kwaliteit.
50 c.M. breed per el 0.89
70 c.M. breed per el 1.28
100 e.M. breed per el 1.89
COCOSMATTEN in alle soorten voor spotprijzen.
MOOIE PLUCHE TAFELKLEEDEN van ƒ17.50 voor ƒ.7.90
PRACHTVOLLE PLUCHE TAFELKLEEDEN 27.— 13.90
LINNEN TAFELKLEEDEN 3.90 2.45
RIPSSTOFFEN in alle kleuren, dubbele breedte nu 79 ets. per el.
PRACHTVOLLE PLUCHETTE in alle kleuren 1.49 per el
KAPOK BEDSTELLEN 2 Persoons, met prima kapok gevuld vanaf 16.90
KAPOKMATRASSENvanaf 19.50
GESTIKTE en SATINET DEKENS, zeer goedkoop.
WOLLEN DEKENS, iets vuil geworden door etaleeren,
van ƒ12.75 voor 6.90
3427 120 ƒ16.75 9.75
ƒ19.75 ƒ11.90
GESTIKTE DEKENS 2 persoons ƒ7.90
MOLTON DEKENS vanaf1.19
SERREMATTEN 2X3 vanaf ƒ1.39
PRIMA DAMASTMATTEN 2X3ƒ2.39
STUKGOED CHINAMAT vanaf 34 ets. per d.
VITRAGES worden opgeruimd met 40 korting. Enorme sorteering zoo
wel met als zonder rand.
AFGEPASTE LINNEN GORDIJNEN tegen spotprijs.
PRIMA ENGELSCHE VLOERZEILEN 183 c.M. breed vanaf ƒ2.18 por el.
LINOLEUM en GRANIET tegen spotprijzen.
LEDIKANTEN en SPIRAALMATRASSEN zeer goedkoop.
DOET UW VOORDEEL.
DE PRIJZEN ZIJN VER BENEDEN DE TEGENWOORDIGE
FABRIEKSPRIJZEN.
Electrische Drukkerij A BRINKMAN ZOON
ZATERDAG IS AUGUSTUS 1921.
Reisgezelschap.
Wij kwamen van Kothenburg ob der Tau-
ber, het sprookjesachtig juweel
In Steinach namen we den D-trein naar
München en vonden in de 2e klasse nog
„lechts plaats in een aiet-rook-conlparti-
ment, waarin zich op dat oogenblik niémand
bevond, maar waarvan de bagage-netten
waren volgeladen met biezen koffertjes,
mantels, enz. en één der zitplaatsen belegd
met een allerijselijkst vuilen vrouwenhoed
en twee aangebroken fleschjes bier. De in
houd van een derde fleschje klotste over den
vloer. Nadat deze door de trein-schoonmaak-
ster was opgedweild, zetten wij ons neer en
wachtten in spanning af, welk wel het
eigenaardig gezelschap zou zijn, dat bij het
bier en den hoed behoorde. Het raampje aan
de windzijde sloot ik, het andere en 't deur
tje bleven open.
Na korten tijd verschenen onze medereizi
gers: een oudere vrouw en een jong meisje.
Diagnose, dadelijk gesteld: ras semietisch,
beroep lapjeshandel, financielle lage kleine
oweeeers, nationaliteit Hollanders, woon
plaats Kattenburg.
Zonder iets te vragen werd 't gesloten
raampje weer neergelaten door de oudere
vrouw, waartegen ik protesteerde en zulks,
om wydloopige uiteenzettingen met zulk
een dame te vermijden, in het Duitsch, zeg
gende, dat mijne vrouw ongesteld was en
het eene raampje dus dicht moest blijven.
Maar daar had je het dadelijk gaande: „Soo,
as uwes vrouw dan krank is, dan mot ze
niet reize, ik heb geen zin om zelf hier
krank te worre van de hette."
„Ja, bitte, das versteh ich nicht."
„Hij zèt, as dat ie me nie verstaat, maar
ik sou zegge, dan mot ie rrtaar sorrege, dat
ie me verstaat."
Het raampje, dat ik weer dicht had ge
maakt, werd opnieuw opengeschoven, waar
op ik mededeelde, dat ik den Schaffner ging
roepen, hetgeen ook geschiedde. De gemoe
delijke Beiersche Oberschaffner beloofde,
direct te zullen komen en ik kwam weer
nog alleen de coupée binnen. Triomfante
lijke blik, dat de conducteur niet was mee
gekomen; zwijgen mijnerzijds.
Toen verscheen de Schaffner, verklaarde,
dat het venster dicht moest blijven en
sloot het zelf. Uitval in onvervalscht Kat-
tenburgsch tegen den Schaffner, die zijn
schouders ophaalt en vertrekt.
Wat waren we dankbaar, dat wy niet in
een onbewaakt oogenblik óók Hollandscli
hadden gesproken; de rijke vocabulaire, in
clusief scheldwoorden, van deze Hollandsche
dame ware over ons uitgestort,den geheelen
duur der reis lang. Nu verdiepten we ons in
on^e Ullstein-boeken en lieten in Olympi
sche kalmte den woordenstroom langs ons
heen gaan.
Het gezelschap was intusschen compleet
geworden door de aankomst van de vrien
din, bejaard, overigens diagnose als boven,
aan wie het heele verhaal gedaan werd:
„Wa seggie me doórvan, medam is krank en
nou zoue wij hier moeten stikkê. Jewel, da
komp hier maar binne in onse kepee, waar
ik al van vanmorrege in sit en neemt onze
piaase in, soo'n pertaliteit en dan nog den
baas spele, ik sou segge de meeste stemme
gelde
„Mefrou" (tegen de vriendin) „gaat uwe
nog is naar de connecteur en seg u is, dat
we hier stikke. Hij siet er soowat uit as 'n
feldwachter, hij sit seve hokkies verder; 't
binne twéé van die blauwe, de lange mot je
hebbe".
„Mefrou" gaat, maar keert onverrichter
zake terug.
Intusschen de dochter: „Ja, ma, ik heb 't
ook al gelezen, 't is voorschrift, dat één van
de raampjes dicht moet blijven, als een van
de reizigers het verlangt."
„Voorschrif, voorschrif, late se dan erre-
ges anders gaan sitte, d'r moste aparte
wagens voor kranke zijn en as je 't myn
vraag, dan siet medam er heelemaal niet
uit, of se naar een siekenhuis mot". (Wat
dót betreft, goddank volkomen accoord!)
,,'t Reise kost zeker toch al nilcs en 't is
toch onze kepee?"
„Hè ma, scheidt u nou uit, u bederft alles
met uw hollandsch en die menschen verstaan
er toch niets van."
„Nou sou ik wel hier naas kunne gaan
sitte, daar is nog een heel leeg hokkie, dan
konne me lekker languit legge en nog wat
kaartspele en dan ware we tegelijk van die
medelle af, maar dat vertrap ik toch, want
dan hadde sullie d'rlui sin."
„Nee, ma, dat kunt u toch niet, want hier
naast is eerste klasse."
Het luide, hoewel eenzijdige gekijf lokte
natuurlijk verschillende toeschouwers naar
onzen Abschnitt, die eens moesten kijken,
wat voor soort menschen dót wel waren.
„Neturelijk, de mense kommen al kèke, se
denke as dat we mesjogge benne om met
soo'n hette de raampjes dich te make. Ja,
mense" (tot de toeschouwers gewend) „we
stikke hier, we benne hier gek!"
Nog zeer geruimen t(jd werd door de twee
dames, met de noodige herhalingen, het on
derwerp van alle zijden bekeken. Daarna
had de afrekening plaats van de uitgaven,
door de dochter, zus, de eenige die over
een beetje Duitsch beschikte gedaan, het
geen nog aanleiding gaf tot enkele wantrou
wige Opmerkingen van de „vriendin".
„Ja, maar uw bier was ook duurder dan
mijn water en vanmorgen hebt u zoo goed
koop ontbeten, met twee eieren, voor nog
geen zestig cent."
„Nou ja, maar as ik vannach weer zooveel
voor logies moet betale, 32 mark is mijn
veels te veel."
Onder 't genot van een potje bier werd de
conversatie voortgezet en op nieuwe onder
werpen gebracht, waarbij de ooren telkens
gespitst werden ah mijne vrouw en ik ons
bij afwisseling in het Duitsch en in 't Ma-
leisch met elkaar onderhielden. Wat dat
laatste voor taal was, daar begrepen ze
niets van!
„Waar hep uwe dat karrebiesje gekoch,
mefrou."
„Da Wee ik nie meer".
„Weet uwe da nie meer?"
„Nei, da hep ik gekoch, toen *k een man
tel voor zus zoch. De heile Kalleverstraat
en de Dèk hep ik afgezoch, maar voor een
mooie mantel vroege ze me 69 guide en da
was me te veel."
„Had u een bontmantel niet aardig voor
zus gevonden?" (Beware! by deze tempera
tuur!!)
„Nei, hoor, da vin ik nou niks voor 'n jong
meissie".
„Nee, dat is ook wel soo. Je siet se wel veel
drage, maar toch meestal door die meissies
van de hup-la."
„Hep u nog uwes kaart-avendjes met die
dames van uwes kennis?"
„Jawel, mefrou A. zyn man is onderhand
jarig, net een paar dage vóór myn."
„Geef u ze nog. wat met haar verjaar
dag?"
„Nee, da hep ik maar afgeschaf. Want
dan geef je ze wat, maar je weet niet, waar
ze een paar dage later mee terug komp en
meestal ben je dan bek och."
„Nou, seg uwé dat wel!Weet u, me
frou, die berrege, dat vin ik nou soo'n vei
lig gevoel."
„Ik anders heelemaal nie, ik beo altijd
maar bang, dat ze gane schuive".
„Soo'n trein, sou die nou jn een kwartier
kenne doen, waar je een uur over moet
loope?"
De vriendin waagde zich niet aan een
schatting \an de snelheid van den trein en
Ma's weetlust werd op dit punt niet bevre
digd.
We stoomden het station van Augsburg
binnen.
„Waarbenne we hier? Benne we al in
Munsje?^^
„Nee, Ogsburreg staat er, maar we motte
er nou in een kwartiertje wel zijn."
„Neen, mevrouw", aldus zus, „de dienst
regeling is veranderd, we komen pas om elf
uur aan."
„Nou maar zus, ik zou me toch alvas
maar gaan klaar make."
„Ach ma, maak toch niet zoo'n flauwe
kul" (historisch, voor den dfuk wellicht te
veranderen in „matschudding").
Ma maakte een van de biezen koffertjes
open en ging, na zeep en handdoek daaruit
genomen te hebben, haar handen wasschen,
kwam terug en legde den natten handdoek
over de bagage gespreid te drogen.
Daarop begon Ma horribile dictu!
haar haren los te maken, te kammen en
weer op te steken; by de laatste behande
ling nam zij de kam tusschen de tanden...!!
Zus volgde het moederlijke voorbeeld op
volmaakt dezelfde wyze.
„Asse we nou in Munsje in dat eene hotel
geen plaas kryge, dan is er schuin over nog
een ander", werd door Ma aan de vriendin
uitgelegd.
„Hier in München zullen we" alweer
zus aan 't woord „niet zoo gauw uitge
keken zijn als in Wiesbaden". (Wiesbaden
Was, zooals uit '4 gesprek gebleken was, in
één dag „gedaan").
„München!" Wy waren e^
Ik heb Ó1 myn christelijkheid by elkaar
genomen, maar het niet tot den wensch
kunnen brengen,' dat Ma, Zus en Mefrou
het er genoegelyk zouden hebben.
Maar waarlijk, het is ons al méér opgeval
len: wat men van Hollanders in den vreem
de op reis ziet, is maar ól te dikwijls van
den aard om zich volstrekt niet trotsch op
zulke verwantschap te voelen.
En we vroegen ons met afgrijzen af: als
Kattenburg in enkele exemplaren zelfs tot
München doordringt, wat zal 't dan nu wel
zyn aan den Rijn en in den Harz!
Horrible, most horrible!
Bad Reichenhall. HANS.
Steenpuisten.
II.
Zoolang het aantal steenpuisten zich tot
een blijf bepalen, brengt dit geen buitenge
woon gevaar voor het lichaam mede, hoewel
de patiënt zich zeer ziek kan gevoelen. De
giftige stoffen evenwel kunnen, zooals ik
reeds opmerkte, by een niet al te voorzich
tige behandeling met andere deelen van het
lichaam in aanraking komen en aldaar een
ontsteking te weeg brengen. Er komen ech
ter gevallen voor, waar niettegenstaande de
meest zorgvuldige verpleging de ziekte ver
wekkende stoffen door het geheele lichaam
verspreid worden, hetzij via de bloedsbaan,
hetzy via de lymphbaan, welke laatste zich
naast den bloedsbaan bevindt. Ook in nor
male gevallen, waarin van geen algemeene
verspreiding sprake is, komen de giftige
stoffen toch op andere plaatsen van het
lichaam, hetgHkn blijkt uit de temperatuurs-
verhooging, dié w(j by den lijder steeds
waarnemen.
Het is duidelijk, dat de algemeene toe
stand van den zieke, wanneer op verschillen
de plaatsen van het lichaam steenpuisten
uitbreken, veel slechter zal zyn, dan wan
neer hy slechts door een geplaagd wordt.
By de furunculose, zooals in de medische
wereld een dergelijke uitzaaiing genoemd
wordt, loopen bovendien verschillende orga
nen de kans de dupe der vergiftige stoffen
te worden door de verwoestende werking die
door deze op de weefsels uitgeoefend wordt
Wjj willen nu de bespreking over de
steenpuist eindigen en verder een oogenblik
stilstaan by een nauw verwante aandoening,
die u bij name niet onbekend zal zijn, doch
velen uwer wellicht niet onder oogen hebben
gehad. Ik bedoel hier n.l. de beruchte „ne
genoog" of „karbunkel". Wy kunnen deze
het best vergelijken met een zeer heftige
variatie van den steenpuist. By nadere be
schouwing blijkt dit ook inderdaad het geval
te zyn en is de karbunkel niets anders dan
een ontsteking van een aantal dicht bij el
kander staande haarhuidkliertjes, dus m, a.
w. een aantal steenpuisten dicht bij elkan
der, zoodanig dat zij zelden een geheel vor
men. Meestal is hun aantal niet ver van
de negen af, vandaar de populaire naam
van Negenoog. Ook bij deze aandoening is
de patiënt, evenals wij bij de furumculose
reeds zagen, doorgaans zwaar ziek, hetgeen
gepaard gaat met een hooge temperatuur.
De negenoog heeft evenals de steenpuist
meestal zijn zetel in de nekstreek. Daar
meestal de ontsteking van een zeer heftigen
aard is en verwoestend om zich heen kan
grijpen, behoeft het geen betoog, dat de
„negenoog" niet altijd een onschuldige aan
doening is, vooral by zwakke personen kan
sjj nog al eens noodlottig worden. De nabij
heid der hersenen levert groote gevaren op,
de bacteriën kunnen betrekkelijk spoedig
via de bloede- of lympbaan in dit orgaan
belanden.
Kunnen wü by de behandeling van de
steenpuist volstaan met waterverbanden of
proppen en wordt op deze wyze meestal vrij
spoedig de „projf', d. i. het „doode weefsel"
uitgestooten, geheel anders is het gesteld
met de negenoog, waarbij wjj niet zoo ge
makkelijk ons doel bereiken en niet zelden
het mes alleen redding kan brengen.
Buitengewoon groote moeilijkheden on
dervinden wjj bjj de behandeling van de z.g.
furumculose. Allereerst dient men zorg te
dragen, dat de etter op de plaats blijft
waar zij is en niet met andere deelen van de
huid in aanraking komt. Kalf op de wonden
te leggen, is dan ook volkomen uit den boo
ze, wegens het gevaar voor besmetting. Wa
terverbanden, met hier en daar operatief in
grijpen en voorts de meest nauwgezette toe
passing van de regelen der hygiëne is de
eenige weg om met succee het goede eind
doel te bereiken.
Caruso's landgoed.
De millioenen van den grooten Italiaan-
schen tenor verschaften hem alle comfort,
waarmede alleen vorsten en geldkoningen
sich weten te omringen, getuige de volgen
de beschrijving, die van zyn landgoed ge
geven wordt:
Als men ziet, hoe Caruso rustloos van de
eene stad naar de andere trekt, kan men
zich niet voorstellen, dat de man zich op
gezette tijden opbergt, en zich maanden
lang met het grootste pleizier wijdt aan het
beheer van zyn landerijen. De reiziger, die
met de spoor van Florence door Het A mo
dal naar Pisa reist, kykt met belangstelling
op de route Florence-Empoli naar het slot
„Bellosguardo" (schoonzicht), dat in be
haaglijken, breeden, Italiaanschen barokstijl
opgetrokken, te midden van het groote park
ligt. Mijlen ver in den omtrek strekken zich
de bybehoorende „poderi" (goederen) uit,
die tot de bezitting behooren. In vroeger
tijden was het slot het eigendom en de ze
tel van de oud-Toskaansche familie der
markiezen Pucci. Thans is het, evenals het
naburig slot Belvedere, Caruso's eigendom.
O, merveille, stel u den Hollandschen tenor
voor, die zich met zijn stembanden meester
had gemaakt van het Muiderslot, de model
boerderij bij Bussum, het bosch van Bredius
en de Gooische Boer.
Een kunstenaar, die zich voor elk optre
den op 't tooneel een 6000 gulden laat schen
ken, en voor elk optreden in de concertzaal
zich tevreden stelde met een fooitje van
1800 gulden en door zijn bydragen aan de
gramofoon-maatschappyen een fortuintje
van een half millioen bij mekaar heeft ge
zongen. Men vraagt zich af wat de man
met zijn geld doet.
Slot Bellosguardo geeft het antwoord:
Wanneer men het vergulde hek van het
park door is, bevindt men zich, zegt graaf
Voltolino, in een sprookjes-wereld. Caruso
heeft het zeventiende eeuwsche slot met mo
derne comfort en pracht ingericht. Reeds de
rit naar het slot door het jangzaam glooien
de park is een genot hier donkere lanen,
met enkele marmerbeelden, een eind verder,
kleine meertjes, waarover zich eeuwenoude
boomen buigen. Het slot zelf is een beziens
waardigheid van den eersten rang. Caruso
heeft uit alle werelddeelen kunstschatten
verzameld en het slot Bellosguardo kan ge
rust een museum genoemd worden. De
schilderijen-collectie van Caruso vult de mu
ren van een aantal zalen tot aan het pla
fond (1) en fraaie beeldhouwwerken uit
ouden en modernen tijd, kostbare meubelen
uit den glanstyd der Italiaansche Renais
sance, vindt men in de eene zaal, terwyl het
hart der antiquiteiten-liefhebbers opengaat,
wanneer hy in tje volgende de fraaiste ro
coco kostbaarheden by een ziet.
Eenige kamers grenzend aan de vestibule,
zijn ingericht als Engelsche hals en een
aantal met smaak over de verschillende
„vertrekken verspreide" vleugels en piano's
verraden zegt de verhaler dat wy ons
in de woning van een groot musicus bevin
den. Het „heiligdom" is de prachtige, geheel
in wit marmer en goud gehouden „pronk
zaal", de z.g. „lauwerkransenzaal", die ge
heel behangen is roet die lauwerkransen,
welke voor den zanger van bijzondere betee-
kenis zijn geweest. Keurige klefcie plaatjes
vermelden den naam van den gever of geef
ster en den dag, waarop de krans in ont
vangst werd genome**.,De best klinkende
namen uit oude en nieuwe wereld zijn hier
vertegenwoordigd.
Men ziet, Caruso is niet ondankbaar. Maar
't merkwaardigste is, dat te midden van al
deze herinneringen aan triomfen „au beau
milieu de la salie" een meer dan levens
groot borstbeeld van den zanger zeiven is
geplaatstIn de zijvleugels van het slot
huist de slotheer. Ze zijn eenvoudiger inge
richt. In den linkervleugel zwaaien koks in
witte kokscostuums hun lange messen en
potlepels en in de andere hoort men het
rustelooze „klapperen" der schrijfmachines
in het secretariaat. Dagelijks komen van
het postkantoor in het naburige dorp Lastre
di Signa een paar zakken met brieven. De
correspondentie wordt doorgezien, beant
woord en „gezift" door de „polyglottische"
leden van het secretariaat; want er komen
brieven in alle mogelijke en onmogelijke ta
len tot den zanger. Voornamelijk zyn het
natuurlijk liefdadigheidsverzoeken, die in
komen, dan volgen de autographenverza-
melaars, de verzoeken om invloed uit te
oefenen bij een benoeming of opera-engage
ment en last not least de tallooze
huwelijksaanzoeken. Slechts een klein ge
deelte van den voorraad brieven wordt aan
Caruso door den hoofd-secretaris voorge
legd meestal zijn het zakelijke aangele
genheden, brieven van impresario's en din
gen, die betrekking hebben op het beheer
van het landgoed.
BINNENLAND.
Een bioscoopwet.
Naar wij vernemen i« het rapport van de
Staatscommissie, benoemd om een onder
zoek in te «tellen naar het bioscoopgevaar,
▼oor de regeering aanleiding; geweest om
een wetsontwerp samen te séellen tot be
strijding van de zedelijke en maatschappe
lijke gevaren van de bioscoop, hetwelk spoe
dig by de Tweede Kamer zal worden inge
diend.
LAND- EN TUINBOUW.
Het vraagstuk der bemesting met
fosforsnnr.
Gedurende de oorlogsjaren heeft de be
mesting met fosforzuur den boer heel wat
hoofdbreken gekost en ook nó den oorlog,
tot zelfs op dit oogenblik, is het nog maar
steeds een gesukkel met de praktijk zoo
waardevolle fosforzuurbevattende meststof
fen.
Waar men thans de kali en ook de stik-
stofhoudende meststoffen weer kan aankoo-
pen tegen prijzen, ongeveer gelijk aan die
van vóór den oorlog, terwijl hieraan nog
kan worden toegevoegd, dat er van de boide
genoemde meststoffen weer volop aanbod
is, daar kan zulks niet gezegd worden van
de fosforzuurbevattende groep.
Wij weten het allen, dat vóór den oorlog
Duitschland de leverancier was van het zoo
zeer gezochte Thomasfosvaatmeel en wij
weten ook, dat onze boeren het volste ver
trouwen in die meststof hadden en trouwens
nog hebben.
Maar, zoo vragen wij ons af, zal de tijd
spoedig weer aanbreken, dat we weer vol
op kunnen rekenen op voldoenden toevoer
van fosforzuurbevattende meststoffen uit
Duitschland?
Naar onze bescheiden meening kan het
antwoord hierop niot anders dan ontkennend
luiden.
In Duitschland zelf bestaat een aanzien-
lyk tekort aan fosforzuurbevattende mest
stoffen door de groote inkrimping der ijzer
on staalindustrie. Door het verlies van het
Saargebied en de hoogovenwerken en ijzer
ertsen uit het gebied van Lotharingen is de
productie van Thomasfosfaatmeel in het
Duitsche gebied sterk verminderd.
En niet alleen op het gebied van de Tho-
masfosfaatmeelbereiding bestaat er in
Duitschland een groote achterstand, maar
ook wat den aanmaak van superfosfaat be
treft is het Duitschland van tegenwoordig
lang niet meer dat, wat het vroeger was.
Immers, de voor de bereiding van het su
perfosfaat bénoodigde ruwe fosfaten moe
ten voor het grootste gedeelte uit de over-
zoesche gewesten betrokken worden, wat by
den lagen valutastaml der Duitsche marken
tot een aanzienlyke prysverhooging en als
gevolg daarvan tot eene schaarschte aan
fosforzuurmest in zyn geheel moest leiden.
Alles bijeen genomen, meunen wy dus wel
het recht te hsbben te beweren, dat Duitsch
land op dit oogenblik nog niet eens in staat
is om in zyn eigen behoefte aan fosforzuur
bevattende meststoffen te voorzien en dat
er waarschyniyk nog jaren zullen verloopsn
voor wij weer aan een eenigszins gercgelden
aanvoer van de, vooral voor onze zaadstre
ken, zoo waardevolle fosforzuurmeststoffen
uit het Duitsche gebied mogen rekenen.
Het verwondert ona dan ook geenszins,
dat belanghebbenden met gespannen uan-
dacht luisteren, wanneer hier of daar dwang
gem»akt wordt van het ontdekken van nieu
we fosforzuurbronnen. En zoo is het thans
het veertiendaagsch tijdschrift van het Duit
sche Kali Syndikaat „Die Ernahrung der
Pflanze" de voeding der plant dat ons
in zyn nummer van 1 en 15 Juli j.l mede
deelt, dat in het Oostenryksche Alpengebied
een groot aantal grotten worden aangetrof
fen, die gedeelteiyk eerst in de laatste tijden
doorvorscht zijn, wat tot resultaat heeft op
geleverd, dat tal van schatten uit «le onder
wereld aan het licht zijn gekomen.
In verschillende van deze grotten, van
welke die van het „Tennan" gebergte met
zyn reusachtige ysbeddingen ais een der
voornaamste aantrekkingspunten voor de
toeristen bekend staat, werden n.l. uitge
strekte lagen van een z.g. „grottenmest"
ontdekt.
Byna al deze grotten bezitten een grooten
rijkdom aan afvalstoffen faecaliën en
beenderafzettingen van voorwereldlijke die
ren, die meestal onder metershooge lagen
van eeuwenoude vleermuisguano's begraven
liggen. Onlangs heeft nu de Duitsch-Oosten-
ryksche regeering eene wet uitgevaardigd,
waarbij de totale hoeveelheden „grotten-
mest" tot Staatseigendom zijn verklaard en
waarby tevens eene commissie is benoemd,
aan welke de nadere bestudeering en rege
ling van alles wat op het grottenvroagstuk
betrekking heeft, is opgedragen.
Een onderzoek dat aangaande het Dra-
kenhol by Mixnitz is ingesteld, had tot re
sultaat, dat daarin ongeveer 50.000 ton ho~
lenmest aanwezig moest zyn, terwijl als
chemische samenstelling er van werd opge
geven:
40.85 pCt. drie basisch fosforzure kalk;
24.48 pCt. koolsure kalk en
34.67 pCt. gemakkelijk oplosbare kiezel-
zure zouten van aluminium, ijzer, mangaan,
kalk, magnesium, kalium en natrium met
een gehalte van 17,26 pCt. gebonden kiezel-
zuur.
In de „Wiener" Landbouwcourant An 14
Augustus 1920 zegt O. Reltmair in een ar
tikel, getiteld: „De grottenmest grotten-
fosfaat als plaatsvervanger van Thomas-
meel en andere fosfaten", het volgende:
„Het grottenfosfaat in Mixnitz, is een ge
lijkmatig, fijnkorrelig fosfaat, dat zeer goed
met de machine of met de hand uitstregi-
baar is, en naast fosforzuur, koolzure kalk
en kiezelzure zouten bevat. Het beender
meel, Thomagmed, Kali zouten en Kalkstik-
stof mag het vóór het uitstrooien gerust
vermengd worden. Na het vermengen mag
men met het uitstrooien niet te lang wach
ten. Eene vermenging met ammoniak en
superfosfaat is niet geoorloofd. Het uit
strooien van den grottenmest is, evenals bi)
Thomasmeel, niet aan een bepaalden tijd
gebonden."
Evenals by het Thomaameel bedraagt de
oplosbaarheid van het fosforzuur in den
grottenmest in eene 2 procentische waterige
oplossing van citroenzuur 80 tot 90 pCt.
Men is in Oostenryk reeds doende den
grottenmest practjsch te gebruiken, maat
daarnaast zyn onderzoekingen ingesteld om
de werking van de nieuwe fosforzuurmest
nader te bepalen,
ONS PLUIMVEE.
Koningin Elisabeth van België en de
wereld Pluimveeteatooasteiling.
Naar het bestuur van de tentoonstelling
mededeelt, is bericht ingekomen, dat Ko
ningin Elisabeth van Belgi$ die mede in
verband met den wederopbouw in België
een omvangrijke hoenderfokkerij heeft ge
sticht, en reeds honderden van alles beroof
de Belgische landbouwer» kippen geschon
ken heeft, op d eWereld Pluimvee tentoon
stelling ook eenige toornen sal inzenden fn
de Belgische afdeetin*.
lets over witte^handjes ca laage
De laatste iaren was het node verbrand
te zyn-
De tüd is voortui, toen oen' meisje trotsch
was op haar blanxe handjes; klcuie wikte
iuuxijes, sehunbaar alleen gemaakt om
mee te pronken of muw^Étaa mom kunst-
naaldwerk te verricnten. otneei uussciuen.
nufjgjos een stofdoek te haodteeren voor
kostbare po ree le men vaasjes. We heboen
geen kleine witte handjes meer. Ei* kiem
zyn ze tófden meer, daar soort ais swem-
riiea, roeien en tennissen niet alleen onse
armen gespierd maakt. maar ook oase
handen ontwikkeld en grooter maait.
Kwaad kan dit myn* inziens met: Link
ontwikkelde handen zyn niet loei ijk en
hebben veel meer nut dan de kleine poeoe-
iige witte handjes, die alleen aardig *u«
om naar te kyken. En verder komt men m
deze dagen van weinig dienstpersoneel zoo
wei op kamera ais in een huishouden voor
zulke kracht-preetatiee te staan, dat men
dankbaar is een paar gespierde handen te
beoutten!
Kleine handjes hebben we dus maar zel
den meer en wit nu. ge weet allen,
hoé graag we over t algemeen verbrand
sUnt Men laai sich roosteren in de zon.
om maar verbrand te zün hoe bruiner
hoe mooier! Wie zich niet veroorlooven
kan na de vacantia „gebruind" van de
reis terug te komen, laat zich één oi twee
dagen roosteren aan zee, ja, bevochtigt
soms het gezicht met zeewater en gaat
dan in (le zon liggen, om hetzelfde effect
te bereiken I Ik zou u een dergel üke kuur
niet aanraden, want zelfs één dag in de
zon san zee (zonder zeewater-behande
ling) draait dibwyk op een pyniyke ver-
veiling uit.
We zyn dus allen bruin: Bruin gezicht,
bruine hals, bruine armen, en miins in
ziens staat het bü een licht of harkleurig
japonnetje erg 's zomers en gezellig!
Maar of de zon dezen zomer teveel zün
best deed om ons bruin te maken en ona
idaanioor verschroeide en deed vervellen, of
dat het Modekoninginnetje weer eens iets
voor wilde schrijven, wat togen al het be
staande indruischte en voor de meesten on
bereikbaar was hoe dit ook zij: .Ret
is plotseling geen mode meer om bruin te
sijn!"
Weg bruine gezichten, weg bruine hal
zen, weg bruine armen I
„Maar hoe moeten we plotseling blaak
worden als we verbrand zijn?"
Daar vraagt het Modekoninginnetje niet
naar! Onlogisch als altijd, geeft ze het be-
bel: „blank zlin" in de warmste zomer, die
wij in jaren hadden en zii geeft ons de
waarschuwing, dat wü niet rtogen ver
branden, niet in de lonte, maar midden in
den zomer, nu we al verbrand zünl
Is het een wonder, dat de mannen ons
zoo onlogisch noemen, als hot Modekonin
ginnetje, dat den scepter zwaait in 't vrou
wenrijk, dergelyke bevelen geeft, die in 't
geheel geen steek houden? Of is hier mie-
schien een man in het «pel een man. die
het Modekoninginnetje toefluisterde, dst
hy graag weer eens witte handjes wikte
zien?
Wat ge moet doen jn dit geval, g(j al
len, die steeda graag in de mode ziit?
't Allerwijsste is in dit geval: hot bevel
van het Modekoninginnetje doodkalm ge
heel neger ren en toch verbrand ziin; voor
al als ge het zelf aardig vindt! Bovendien
is er betrekkelijk weinig aan te doen, als
ge eenmaal verbrand z(jt, hoewel ge uw
teint mot glycerine en talkpoeder des
nachts heclwat kunt verbleeken.
Ik zie evenwel niet in, waarom verbrand
zyn nuploteellng niet meer aardig is
laat het Modekoning!nnet ie maar een»
praten!
Zooals meer gebeurt lijkt ook dese nieu
we mode een weldoordacht Plan van het
Modekoning in net je, om toe te zien, hoe we
vergeefsche pygingen doen, om haar beve
len op te volgen en ons dan hartelijk
uit te lachen! Want opdat we haar niet
zouden kunnen beschuldigen, dat slj ons
geen wapens tegen den zon had gegeven,
dus, middelen om blank te blven, haalde
zii twee artikelen uit de oude doos: lange
handschoenen en parasols. Natuurlijk zijn
we al verbrand en helpt het niet meer
maar het Modekoninginnetje is verant
woordelijk: zü gaf ons wapenen tegen
den zon!
De lange handschoenen zijn meest lange
witzijden handschoenen: «eer (hie, seer
duur en seer onpractiseh!
Als de vorm van de arm maar eenkn-
zins goed is, «iaat de larare handschoen
uitstekend en hij maakt alle bruine ver
brande armen of armen met sproeten of
minder mooi van huidskleur, rein wit!
Bovendien staat de lange wétte hand
schoen zeer mooi bil een wit of ander zo
merjaponnetje! Maar goede zün ontzet
tend duur. zeer onsterk en de frisehheid is
er in twee keer af.
Als ge er dus niet op staat, precies in
de mode te sijn, zou te u aanraden, se
heel kalm niet te nemen. Men ziet se
al echts zeer weinig dragen, vermoedelijk
om de redenen, die ik opsomde. Vele da
mes vinden handschoenen ook vervelend
en te warm in dqn zomer.
Misschien neemt deze elegante, maar
dure dracht wei in 't geheel niet op, of
verandert anders in een meer practischer
dracht van gekleurde lange handschoenen,
bijvoorbeeld grüs of bruin in de tipt van
de japon of daarmee harmonie*rend.
Dit zou practischer zün en kan ook seer
mooi staan!
Voor de parasols ia misschien meer te
zeggen. Wenscht ge die voor de chic, tegen
de zon, of om mee te ooquetteeren
Denkt daar vaat eens over na, dan zal
ik U de volgende keer vertellen, welke
aardige soorten parn&oU voor deae doel
einden te krijgen zünl
MADDY BRAND.
JA