De Eerste Gecontroleerde Particuliere Nacbt-enDagveiligbeidsdienst Slavenburg Co's Bank A. C. COSIJN - in Assurantiën - GOUDA. fiOUDSH GOURANI 5 SCHULDBRIEVEN a 100 GROOTE OPRUIMING Stoomwasscherij en Boekerij Cgg.- KEET, Gouda Speciale Karpettenweek. Tabletten lIJHHARDT's STAAL-TABLETTEN MAAG-TABLETTEn tiijmhardt^ HOOFDPUri-TABLETTEli Abonneert U op dit Blad. Aan de Bevolking van Gouda en Omstreken Kantoor St. ANTHONIESTRAAT 9 - Telef. 589 GOUDA Telefoon 242 Hiermede berichten wü dat de controle en bewaking MAANDAG 15 AUGUSTUS in werking treedt. Verstrekt: Controleurs, Portiers, Bureaulisten, Suppoosten: bij Vergaderingen, Lezingen, Bals, Concerten, Uitvoeringen, Tentoonstellingen, Openluchtspelen, Concoursen, enz. enz., en Wakers in Fabrieken, Bank- instellingen, Loodsen, Bouwwerken, Opslagplaatsen enz., enz. Voor elke branche personeel beschikbaar. Controleeren van dienstpersoneel. Bewaking van woon- en winkelhuizen, kantoren, magazijnen, pakhuizen, garages, fabrieken, villa's, bouwwerken, schepen, walgoederen, terreinen, enz., enz. Onze dienst is op Militaire leest geschoeid. Prima referentiën staan ons ten dienste. Reeds jaren de bewaking leverend aan de Gemeentewerken van Rotterdam. Wü vertrouwen, dat door soliditeit en onze jarenlange ervaring onze instelling hier ter plaatse in een behoefte zal voorzien van het geacht publiek. Onze branche is er een van vertrouwen. Wij zullen U dit door onze correcte dienstuitvoering en behartiging der Particuliere Veiligheid toonen waardig te zijn, indien U ons slechts Uw gewaardeerde medewerking wilt verleenen in het belang van het algemeen. De Directie stelt zich verantwoordelijk voor haar personeel. Garantie tegen diefstal. MIJNHARD!^ ZENUW-TABLETTEN GEEN KOERSVERLIES. DE HANDELS- EN LANDBOUWBANK GEEFT UIT i SANAPE RIN'TABLETTIN 'MIJMHARDrr LAXEER-TABLETTEf] Behandeling van alle Bankzaken. Verzekering tegen diefstal bij inbraak van inboedels, goederen, effecten en geldswaarden In brandkast. Berijdt Gazelle- en Cleon-Rijwielen Let op bij koop dit de naam Dames-Brennabor-Rijwielen N. NOORDEGRAAF - Kleiweg 12 - Tel. Hoogachtend, DE DIRECTIE. Firma B. DE JONG. IV LAATSTE WEEK dep „GOEDKOOPE WINKEL" 602. „HET WAPEN VAN AMSTERDAM". "2 M. PEETERS GIDUDA. Ziet onze speciale Karpetten-etalage. TWEEDE BLAD. Medische Brieven. MODEPRAATJE. 24 Augustus 1821 ■itaaaa** Kama n Hon Maatschappij van Landbouw. Keurcollectie Stamboekvee, 600 stuk». Kaasinzendingen in de beste kwaliteiten, prekers over Landbouwonderwerpen. BIOSCOOPVOORSTELLINGEN met nieuwe Landbouwfilms. Veevoeder-Demonstraties. Expositie Landbouwwerktuigen. Opgeluisterd door het Muziekkorps 2e Reg. Huzaren. «Win» §y, uur. Sluiting 5 uur. jfif* 2ie verder de groote biljetten en de catiuofiis. Entree f I,-—. 367S 30 H' QEMEE5- «S - KRACHTIGE zijn zuiver en wetenschap pzlijk Samengesteld,zoodat zij mee hei volste vertrou wen gebruikt hunnen l tegen bloedarmoede. bleek overspanning, stape fooiheid examenvrees tegen maagzuur, i Per koke stillen de hevigste Directeur: L. VAN JEVEREN. Hoofdkantoor 8WAAN8HALS 877 Tolofoon 13878. ROTTERDAM. Bijkantoor TERHEI J OERSTRA AT 62 BREOA. i tegen zenuwachtigheidc tegen rheumatiek. koudeen i \P'jr m oe ledematen, inf/ui l eneaSpierpijn, enz ±Per koker 7Sct tegen verstopping, tragen stoet "1, gal en stunt, beslag» gele gelaatskleur in ooupurea wan f IOOO.—, f 500.— en f 250. dl» na I jaar itaadi wordan terugganaman mat 3 maanden opzagging TEGEN DENZELFDEN KOERS daar har* kantaran ta B0UD*' OHONIKBE». DORDRECHT, """"«"oVe", SCHILOWOLDE, ZWIJHDRECHT LEERDAM, GROOTEGAST. UITHUIZEN an ASSER' SCHIEDAM. gevestigd Kantoren Schiedam, Leiden, Rotterdam, Den Haag Gouda en oud-Beijerland 3637 Telefoon No. ei. 30 Adverteert In dit blad. Op de verpakking voorkomt PHAürWCEUTISCHE Nieuw* Zending ONTVANGEN TEGEN ZEER CONCURREERENDEN PRIJS. TELEF. 47 GOUDA GOUWE Bt Bahangort- Stoft aarden - Baddanmakara Verhuizingen. - IN DE ▼an de bekende 8319 prima kwaliteit Schoeisel ZONDER PAPIER. Spotkoopjes. "M W Zl* de Etalage KLEIWEG NO. 1f hoek Turfmarkt. Alleen-verkoop van de GAZELLE- en CLEON-RldWIELKN. Bleekt met OZON absoluut onschadelijk. W Voor belangstellenden degelijke te t lezichtigen. Beneden de tegenwoordige lage fabrieksprijzen worden onze karpetten opgeruimd. Alle andere artikelen worden eveneens tegen spotprijzen uitverkocht. IJZERSTERKE KARPETTEN rood-zwart 3X4 van ƒ13.90 voor 7.90 n 3X4 ƒ15.90 9.75 DE ALLERBESTE ZUIVER WOLLEN KARPETTEN, rood/zwart, 3X4 van 34.ƒ19,50 PRIMA TAPIS BELGE KARPETTEN 3X4 ƒ27.— ƒ12.90 3X4 ƒ34.— 19.30 DE ALLERBESTE ZUIVER WOLLEN TAPIS BELGE KARPETTEN, 3X4 van ƒ54.— ƒ28.50 PRACHTVOLLE AXMINSTERKARPETTEN 3X4 in de allernieuwste dessins van ƒ59.ƒ39.— PRIMA KOEHAAR NATURELKARPETTEN 3X4 van ƒ32.75 ƒ19.50 PRIMA ZWARE COCOSLOOPERS, beslist eerste kwaliteit. 50 c.M. breed per el 0.89 70 c.M. breed per el 1.28 100 e.M. breed per el 1.89 COCOSMATTEN in alle soorten voor spotprijzen. MOOIE PLUCHE TAFELKLEEDEN van ƒ17.50 voor ƒ.7.90 PRACHTVOLLE PLUCHE TAFELKLEEDEN 27.— 13.90 LINNEN TAFELKLEEDEN 3.90 2.45 RIPSSTOFFEN in alle kleuren, dubbele breedte nu 79 ets. per el. PRACHTVOLLE PLUCHETTE in alle kleuren 1.49 per el KAPOK BEDSTELLEN 2 Persoons, met prima kapok gevuld vanaf 16.90 KAPOKMATRASSENvanaf 19.50 GESTIKTE en SATINET DEKENS, zeer goedkoop. WOLLEN DEKENS, iets vuil geworden door etaleeren, van ƒ12.75 voor 6.90 3427 120 ƒ16.75 9.75 ƒ19.75 ƒ11.90 GESTIKTE DEKENS 2 persoons ƒ7.90 MOLTON DEKENS vanaf1.19 SERREMATTEN 2X3 vanaf ƒ1.39 PRIMA DAMASTMATTEN 2X3ƒ2.39 STUKGOED CHINAMAT vanaf 34 ets. per d. VITRAGES worden opgeruimd met 40 korting. Enorme sorteering zoo wel met als zonder rand. AFGEPASTE LINNEN GORDIJNEN tegen spotprijs. PRIMA ENGELSCHE VLOERZEILEN 183 c.M. breed vanaf ƒ2.18 por el. LINOLEUM en GRANIET tegen spotprijzen. LEDIKANTEN en SPIRAALMATRASSEN zeer goedkoop. DOET UW VOORDEEL. DE PRIJZEN ZIJN VER BENEDEN DE TEGENWOORDIGE FABRIEKSPRIJZEN. Electrische Drukkerij A BRINKMAN ZOON ZATERDAG IS AUGUSTUS 1921. Reisgezelschap. Wij kwamen van Kothenburg ob der Tau- ber, het sprookjesachtig juweel In Steinach namen we den D-trein naar München en vonden in de 2e klasse nog „lechts plaats in een aiet-rook-conlparti- ment, waarin zich op dat oogenblik niémand bevond, maar waarvan de bagage-netten waren volgeladen met biezen koffertjes, mantels, enz. en één der zitplaatsen belegd met een allerijselijkst vuilen vrouwenhoed en twee aangebroken fleschjes bier. De in houd van een derde fleschje klotste over den vloer. Nadat deze door de trein-schoonmaak- ster was opgedweild, zetten wij ons neer en wachtten in spanning af, welk wel het eigenaardig gezelschap zou zijn, dat bij het bier en den hoed behoorde. Het raampje aan de windzijde sloot ik, het andere en 't deur tje bleven open. Na korten tijd verschenen onze medereizi gers: een oudere vrouw en een jong meisje. Diagnose, dadelijk gesteld: ras semietisch, beroep lapjeshandel, financielle lage kleine oweeeers, nationaliteit Hollanders, woon plaats Kattenburg. Zonder iets te vragen werd 't gesloten raampje weer neergelaten door de oudere vrouw, waartegen ik protesteerde en zulks, om wydloopige uiteenzettingen met zulk een dame te vermijden, in het Duitsch, zeg gende, dat mijne vrouw ongesteld was en het eene raampje dus dicht moest blijven. Maar daar had je het dadelijk gaande: „Soo, as uwes vrouw dan krank is, dan mot ze niet reize, ik heb geen zin om zelf hier krank te worre van de hette." „Ja, bitte, das versteh ich nicht." „Hij zèt, as dat ie me nie verstaat, maar ik sou zegge, dan mot ie rrtaar sorrege, dat ie me verstaat." Het raampje, dat ik weer dicht had ge maakt, werd opnieuw opengeschoven, waar op ik mededeelde, dat ik den Schaffner ging roepen, hetgeen ook geschiedde. De gemoe delijke Beiersche Oberschaffner beloofde, direct te zullen komen en ik kwam weer nog alleen de coupée binnen. Triomfante lijke blik, dat de conducteur niet was mee gekomen; zwijgen mijnerzijds. Toen verscheen de Schaffner, verklaarde, dat het venster dicht moest blijven en sloot het zelf. Uitval in onvervalscht Kat- tenburgsch tegen den Schaffner, die zijn schouders ophaalt en vertrekt. Wat waren we dankbaar, dat wy niet in een onbewaakt oogenblik óók Hollandscli hadden gesproken; de rijke vocabulaire, in clusief scheldwoorden, van deze Hollandsche dame ware over ons uitgestort,den geheelen duur der reis lang. Nu verdiepten we ons in on^e Ullstein-boeken en lieten in Olympi sche kalmte den woordenstroom langs ons heen gaan. Het gezelschap was intusschen compleet geworden door de aankomst van de vrien din, bejaard, overigens diagnose als boven, aan wie het heele verhaal gedaan werd: „Wa seggie me doórvan, medam is krank en nou zoue wij hier moeten stikkê. Jewel, da komp hier maar binne in onse kepee, waar ik al van vanmorrege in sit en neemt onze piaase in, soo'n pertaliteit en dan nog den baas spele, ik sou segge de meeste stemme gelde „Mefrou" (tegen de vriendin) „gaat uwe nog is naar de connecteur en seg u is, dat we hier stikke. Hij siet er soowat uit as 'n feldwachter, hij sit seve hokkies verder; 't binne twéé van die blauwe, de lange mot je hebbe". „Mefrou" gaat, maar keert onverrichter zake terug. Intusschen de dochter: „Ja, ma, ik heb 't ook al gelezen, 't is voorschrift, dat één van de raampjes dicht moet blijven, als een van de reizigers het verlangt." „Voorschrif, voorschrif, late se dan erre- ges anders gaan sitte, d'r moste aparte wagens voor kranke zijn en as je 't myn vraag, dan siet medam er heelemaal niet uit, of se naar een siekenhuis mot". (Wat dót betreft, goddank volkomen accoord!) ,,'t Reise kost zeker toch al nilcs en 't is toch onze kepee?" „Hè ma, scheidt u nou uit, u bederft alles met uw hollandsch en die menschen verstaan er toch niets van." „Nou sou ik wel hier naas kunne gaan sitte, daar is nog een heel leeg hokkie, dan konne me lekker languit legge en nog wat kaartspele en dan ware we tegelijk van die medelle af, maar dat vertrap ik toch, want dan hadde sullie d'rlui sin." „Nee, ma, dat kunt u toch niet, want hier naast is eerste klasse." Het luide, hoewel eenzijdige gekijf lokte natuurlijk verschillende toeschouwers naar onzen Abschnitt, die eens moesten kijken, wat voor soort menschen dót wel waren. „Neturelijk, de mense kommen al kèke, se denke as dat we mesjogge benne om met soo'n hette de raampjes dich te make. Ja, mense" (tot de toeschouwers gewend) „we stikke hier, we benne hier gek!" Nog zeer geruimen t(jd werd door de twee dames, met de noodige herhalingen, het on derwerp van alle zijden bekeken. Daarna had de afrekening plaats van de uitgaven, door de dochter, zus, de eenige die over een beetje Duitsch beschikte gedaan, het geen nog aanleiding gaf tot enkele wantrou wige Opmerkingen van de „vriendin". „Ja, maar uw bier was ook duurder dan mijn water en vanmorgen hebt u zoo goed koop ontbeten, met twee eieren, voor nog geen zestig cent." „Nou ja, maar as ik vannach weer zooveel voor logies moet betale, 32 mark is mijn veels te veel." Onder 't genot van een potje bier werd de conversatie voortgezet en op nieuwe onder werpen gebracht, waarbij de ooren telkens gespitst werden ah mijne vrouw en ik ons bij afwisseling in het Duitsch en in 't Ma- leisch met elkaar onderhielden. Wat dat laatste voor taal was, daar begrepen ze niets van! „Waar hep uwe dat karrebiesje gekoch, mefrou." „Da Wee ik nie meer". „Weet uwe da nie meer?" „Nei, da hep ik gekoch, toen *k een man tel voor zus zoch. De heile Kalleverstraat en de Dèk hep ik afgezoch, maar voor een mooie mantel vroege ze me 69 guide en da was me te veel." „Had u een bontmantel niet aardig voor zus gevonden?" (Beware! by deze tempera tuur!!) „Nei, hoor, da vin ik nou niks voor 'n jong meissie". „Nee, dat is ook wel soo. Je siet se wel veel drage, maar toch meestal door die meissies van de hup-la." „Hep u nog uwes kaart-avendjes met die dames van uwes kennis?" „Jawel, mefrou A. zyn man is onderhand jarig, net een paar dage vóór myn." „Geef u ze nog. wat met haar verjaar dag?" „Nee, da hep ik maar afgeschaf. Want dan geef je ze wat, maar je weet niet, waar ze een paar dage later mee terug komp en meestal ben je dan bek och." „Nou, seg uwé dat wel!Weet u, me frou, die berrege, dat vin ik nou soo'n vei lig gevoel." „Ik anders heelemaal nie, ik beo altijd maar bang, dat ze gane schuive". „Soo'n trein, sou die nou jn een kwartier kenne doen, waar je een uur over moet loope?" De vriendin waagde zich niet aan een schatting \an de snelheid van den trein en Ma's weetlust werd op dit punt niet bevre digd. We stoomden het station van Augsburg binnen. „Waarbenne we hier? Benne we al in Munsje?^^ „Nee, Ogsburreg staat er, maar we motte er nou in een kwartiertje wel zijn." „Neen, mevrouw", aldus zus, „de dienst regeling is veranderd, we komen pas om elf uur aan." „Nou maar zus, ik zou me toch alvas maar gaan klaar make." „Ach ma, maak toch niet zoo'n flauwe kul" (historisch, voor den dfuk wellicht te veranderen in „matschudding"). Ma maakte een van de biezen koffertjes open en ging, na zeep en handdoek daaruit genomen te hebben, haar handen wasschen, kwam terug en legde den natten handdoek over de bagage gespreid te drogen. Daarop begon Ma horribile dictu! haar haren los te maken, te kammen en weer op te steken; by de laatste behande ling nam zij de kam tusschen de tanden...!! Zus volgde het moederlijke voorbeeld op volmaakt dezelfde wyze. „Asse we nou in Munsje in dat eene hotel geen plaas kryge, dan is er schuin over nog een ander", werd door Ma aan de vriendin uitgelegd. „Hier in München zullen we" alweer zus aan 't woord „niet zoo gauw uitge keken zijn als in Wiesbaden". (Wiesbaden Was, zooals uit '4 gesprek gebleken was, in één dag „gedaan"). „München!" Wy waren e^ Ik heb Ó1 myn christelijkheid by elkaar genomen, maar het niet tot den wensch kunnen brengen,' dat Ma, Zus en Mefrou het er genoegelyk zouden hebben. Maar waarlijk, het is ons al méér opgeval len: wat men van Hollanders in den vreem de op reis ziet, is maar ól te dikwijls van den aard om zich volstrekt niet trotsch op zulke verwantschap te voelen. En we vroegen ons met afgrijzen af: als Kattenburg in enkele exemplaren zelfs tot München doordringt, wat zal 't dan nu wel zyn aan den Rijn en in den Harz! Horrible, most horrible! Bad Reichenhall. HANS. Steenpuisten. II. Zoolang het aantal steenpuisten zich tot een blijf bepalen, brengt dit geen buitenge woon gevaar voor het lichaam mede, hoewel de patiënt zich zeer ziek kan gevoelen. De giftige stoffen evenwel kunnen, zooals ik reeds opmerkte, by een niet al te voorzich tige behandeling met andere deelen van het lichaam in aanraking komen en aldaar een ontsteking te weeg brengen. Er komen ech ter gevallen voor, waar niettegenstaande de meest zorgvuldige verpleging de ziekte ver wekkende stoffen door het geheele lichaam verspreid worden, hetzij via de bloedsbaan, hetzy via de lymphbaan, welke laatste zich naast den bloedsbaan bevindt. Ook in nor male gevallen, waarin van geen algemeene verspreiding sprake is, komen de giftige stoffen toch op andere plaatsen van het lichaam, hetgHkn blijkt uit de temperatuurs- verhooging, dié w(j by den lijder steeds waarnemen. Het is duidelijk, dat de algemeene toe stand van den zieke, wanneer op verschillen de plaatsen van het lichaam steenpuisten uitbreken, veel slechter zal zyn, dan wan neer hy slechts door een geplaagd wordt. By de furunculose, zooals in de medische wereld een dergelijke uitzaaiing genoemd wordt, loopen bovendien verschillende orga nen de kans de dupe der vergiftige stoffen te worden door de verwoestende werking die door deze op de weefsels uitgeoefend wordt Wjj willen nu de bespreking over de steenpuist eindigen en verder een oogenblik stilstaan by een nauw verwante aandoening, die u bij name niet onbekend zal zijn, doch velen uwer wellicht niet onder oogen hebben gehad. Ik bedoel hier n.l. de beruchte „ne genoog" of „karbunkel". Wy kunnen deze het best vergelijken met een zeer heftige variatie van den steenpuist. By nadere be schouwing blijkt dit ook inderdaad het geval te zyn en is de karbunkel niets anders dan een ontsteking van een aantal dicht bij el kander staande haarhuidkliertjes, dus m, a. w. een aantal steenpuisten dicht bij elkan der, zoodanig dat zij zelden een geheel vor men. Meestal is hun aantal niet ver van de negen af, vandaar de populaire naam van Negenoog. Ook bij deze aandoening is de patiënt, evenals wij bij de furumculose reeds zagen, doorgaans zwaar ziek, hetgeen gepaard gaat met een hooge temperatuur. De negenoog heeft evenals de steenpuist meestal zijn zetel in de nekstreek. Daar meestal de ontsteking van een zeer heftigen aard is en verwoestend om zich heen kan grijpen, behoeft het geen betoog, dat de „negenoog" niet altijd een onschuldige aan doening is, vooral by zwakke personen kan sjj nog al eens noodlottig worden. De nabij heid der hersenen levert groote gevaren op, de bacteriën kunnen betrekkelijk spoedig via de bloede- of lympbaan in dit orgaan belanden. Kunnen wü by de behandeling van de steenpuist volstaan met waterverbanden of proppen en wordt op deze wyze meestal vrij spoedig de „projf', d. i. het „doode weefsel" uitgestooten, geheel anders is het gesteld met de negenoog, waarbij wjj niet zoo ge makkelijk ons doel bereiken en niet zelden het mes alleen redding kan brengen. Buitengewoon groote moeilijkheden on dervinden wjj bjj de behandeling van de z.g. furumculose. Allereerst dient men zorg te dragen, dat de etter op de plaats blijft waar zij is en niet met andere deelen van de huid in aanraking komt. Kalf op de wonden te leggen, is dan ook volkomen uit den boo ze, wegens het gevaar voor besmetting. Wa terverbanden, met hier en daar operatief in grijpen en voorts de meest nauwgezette toe passing van de regelen der hygiëne is de eenige weg om met succee het goede eind doel te bereiken. Caruso's landgoed. De millioenen van den grooten Italiaan- schen tenor verschaften hem alle comfort, waarmede alleen vorsten en geldkoningen sich weten te omringen, getuige de volgen de beschrijving, die van zyn landgoed ge geven wordt: Als men ziet, hoe Caruso rustloos van de eene stad naar de andere trekt, kan men zich niet voorstellen, dat de man zich op gezette tijden opbergt, en zich maanden lang met het grootste pleizier wijdt aan het beheer van zyn landerijen. De reiziger, die met de spoor van Florence door Het A mo dal naar Pisa reist, kykt met belangstelling op de route Florence-Empoli naar het slot „Bellosguardo" (schoonzicht), dat in be haaglijken, breeden, Italiaanschen barokstijl opgetrokken, te midden van het groote park ligt. Mijlen ver in den omtrek strekken zich de bybehoorende „poderi" (goederen) uit, die tot de bezitting behooren. In vroeger tijden was het slot het eigendom en de ze tel van de oud-Toskaansche familie der markiezen Pucci. Thans is het, evenals het naburig slot Belvedere, Caruso's eigendom. O, merveille, stel u den Hollandschen tenor voor, die zich met zijn stembanden meester had gemaakt van het Muiderslot, de model boerderij bij Bussum, het bosch van Bredius en de Gooische Boer. Een kunstenaar, die zich voor elk optre den op 't tooneel een 6000 gulden laat schen ken, en voor elk optreden in de concertzaal zich tevreden stelde met een fooitje van 1800 gulden en door zijn bydragen aan de gramofoon-maatschappyen een fortuintje van een half millioen bij mekaar heeft ge zongen. Men vraagt zich af wat de man met zijn geld doet. Slot Bellosguardo geeft het antwoord: Wanneer men het vergulde hek van het park door is, bevindt men zich, zegt graaf Voltolino, in een sprookjes-wereld. Caruso heeft het zeventiende eeuwsche slot met mo derne comfort en pracht ingericht. Reeds de rit naar het slot door het jangzaam glooien de park is een genot hier donkere lanen, met enkele marmerbeelden, een eind verder, kleine meertjes, waarover zich eeuwenoude boomen buigen. Het slot zelf is een beziens waardigheid van den eersten rang. Caruso heeft uit alle werelddeelen kunstschatten verzameld en het slot Bellosguardo kan ge rust een museum genoemd worden. De schilderijen-collectie van Caruso vult de mu ren van een aantal zalen tot aan het pla fond (1) en fraaie beeldhouwwerken uit ouden en modernen tijd, kostbare meubelen uit den glanstyd der Italiaansche Renais sance, vindt men in de eene zaal, terwyl het hart der antiquiteiten-liefhebbers opengaat, wanneer hy in tje volgende de fraaiste ro coco kostbaarheden by een ziet. Eenige kamers grenzend aan de vestibule, zijn ingericht als Engelsche hals en een aantal met smaak over de verschillende „vertrekken verspreide" vleugels en piano's verraden zegt de verhaler dat wy ons in de woning van een groot musicus bevin den. Het „heiligdom" is de prachtige, geheel in wit marmer en goud gehouden „pronk zaal", de z.g. „lauwerkransenzaal", die ge heel behangen is roet die lauwerkransen, welke voor den zanger van bijzondere betee- kenis zijn geweest. Keurige klefcie plaatjes vermelden den naam van den gever of geef ster en den dag, waarop de krans in ont vangst werd genome**.,De best klinkende namen uit oude en nieuwe wereld zijn hier vertegenwoordigd. Men ziet, Caruso is niet ondankbaar. Maar 't merkwaardigste is, dat te midden van al deze herinneringen aan triomfen „au beau milieu de la salie" een meer dan levens groot borstbeeld van den zanger zeiven is geplaatstIn de zijvleugels van het slot huist de slotheer. Ze zijn eenvoudiger inge richt. In den linkervleugel zwaaien koks in witte kokscostuums hun lange messen en potlepels en in de andere hoort men het rustelooze „klapperen" der schrijfmachines in het secretariaat. Dagelijks komen van het postkantoor in het naburige dorp Lastre di Signa een paar zakken met brieven. De correspondentie wordt doorgezien, beant woord en „gezift" door de „polyglottische" leden van het secretariaat; want er komen brieven in alle mogelijke en onmogelijke ta len tot den zanger. Voornamelijk zyn het natuurlijk liefdadigheidsverzoeken, die in komen, dan volgen de autographenverza- melaars, de verzoeken om invloed uit te oefenen bij een benoeming of opera-engage ment en last not least de tallooze huwelijksaanzoeken. Slechts een klein ge deelte van den voorraad brieven wordt aan Caruso door den hoofd-secretaris voorge legd meestal zijn het zakelijke aangele genheden, brieven van impresario's en din gen, die betrekking hebben op het beheer van het landgoed. BINNENLAND. Een bioscoopwet. Naar wij vernemen i« het rapport van de Staatscommissie, benoemd om een onder zoek in te «tellen naar het bioscoopgevaar, ▼oor de regeering aanleiding; geweest om een wetsontwerp samen te séellen tot be strijding van de zedelijke en maatschappe lijke gevaren van de bioscoop, hetwelk spoe dig by de Tweede Kamer zal worden inge diend. LAND- EN TUINBOUW. Het vraagstuk der bemesting met fosforsnnr. Gedurende de oorlogsjaren heeft de be mesting met fosforzuur den boer heel wat hoofdbreken gekost en ook nó den oorlog, tot zelfs op dit oogenblik, is het nog maar steeds een gesukkel met de praktijk zoo waardevolle fosforzuurbevattende meststof fen. Waar men thans de kali en ook de stik- stofhoudende meststoffen weer kan aankoo- pen tegen prijzen, ongeveer gelijk aan die van vóór den oorlog, terwijl hieraan nog kan worden toegevoegd, dat er van de boide genoemde meststoffen weer volop aanbod is, daar kan zulks niet gezegd worden van de fosforzuurbevattende groep. Wij weten het allen, dat vóór den oorlog Duitschland de leverancier was van het zoo zeer gezochte Thomasfosvaatmeel en wij weten ook, dat onze boeren het volste ver trouwen in die meststof hadden en trouwens nog hebben. Maar, zoo vragen wij ons af, zal de tijd spoedig weer aanbreken, dat we weer vol op kunnen rekenen op voldoenden toevoer van fosforzuurbevattende meststoffen uit Duitschland? Naar onze bescheiden meening kan het antwoord hierop niot anders dan ontkennend luiden. In Duitschland zelf bestaat een aanzien- lyk tekort aan fosforzuurbevattende mest stoffen door de groote inkrimping der ijzer on staalindustrie. Door het verlies van het Saargebied en de hoogovenwerken en ijzer ertsen uit het gebied van Lotharingen is de productie van Thomasfosfaatmeel in het Duitsche gebied sterk verminderd. En niet alleen op het gebied van de Tho- masfosfaatmeelbereiding bestaat er in Duitschland een groote achterstand, maar ook wat den aanmaak van superfosfaat be treft is het Duitschland van tegenwoordig lang niet meer dat, wat het vroeger was. Immers, de voor de bereiding van het su perfosfaat bénoodigde ruwe fosfaten moe ten voor het grootste gedeelte uit de over- zoesche gewesten betrokken worden, wat by den lagen valutastaml der Duitsche marken tot een aanzienlyke prysverhooging en als gevolg daarvan tot eene schaarschte aan fosforzuurmest in zyn geheel moest leiden. Alles bijeen genomen, meunen wy dus wel het recht te hsbben te beweren, dat Duitsch land op dit oogenblik nog niet eens in staat is om in zyn eigen behoefte aan fosforzuur bevattende meststoffen te voorzien en dat er waarschyniyk nog jaren zullen verloopsn voor wij weer aan een eenigszins gercgelden aanvoer van de, vooral voor onze zaadstre ken, zoo waardevolle fosforzuurmeststoffen uit het Duitsche gebied mogen rekenen. Het verwondert ona dan ook geenszins, dat belanghebbenden met gespannen uan- dacht luisteren, wanneer hier of daar dwang gem»akt wordt van het ontdekken van nieu we fosforzuurbronnen. En zoo is het thans het veertiendaagsch tijdschrift van het Duit sche Kali Syndikaat „Die Ernahrung der Pflanze" de voeding der plant dat ons in zyn nummer van 1 en 15 Juli j.l mede deelt, dat in het Oostenryksche Alpengebied een groot aantal grotten worden aangetrof fen, die gedeelteiyk eerst in de laatste tijden doorvorscht zijn, wat tot resultaat heeft op geleverd, dat tal van schatten uit «le onder wereld aan het licht zijn gekomen. In verschillende van deze grotten, van welke die van het „Tennan" gebergte met zyn reusachtige ysbeddingen ais een der voornaamste aantrekkingspunten voor de toeristen bekend staat, werden n.l. uitge strekte lagen van een z.g. „grottenmest" ontdekt. Byna al deze grotten bezitten een grooten rijkdom aan afvalstoffen faecaliën en beenderafzettingen van voorwereldlijke die ren, die meestal onder metershooge lagen van eeuwenoude vleermuisguano's begraven liggen. Onlangs heeft nu de Duitsch-Oosten- ryksche regeering eene wet uitgevaardigd, waarbij de totale hoeveelheden „grotten- mest" tot Staatseigendom zijn verklaard en waarby tevens eene commissie is benoemd, aan welke de nadere bestudeering en rege ling van alles wat op het grottenvroagstuk betrekking heeft, is opgedragen. Een onderzoek dat aangaande het Dra- kenhol by Mixnitz is ingesteld, had tot re sultaat, dat daarin ongeveer 50.000 ton ho~ lenmest aanwezig moest zyn, terwijl als chemische samenstelling er van werd opge geven: 40.85 pCt. drie basisch fosforzure kalk; 24.48 pCt. koolsure kalk en 34.67 pCt. gemakkelijk oplosbare kiezel- zure zouten van aluminium, ijzer, mangaan, kalk, magnesium, kalium en natrium met een gehalte van 17,26 pCt. gebonden kiezel- zuur. In de „Wiener" Landbouwcourant An 14 Augustus 1920 zegt O. Reltmair in een ar tikel, getiteld: „De grottenmest grotten- fosfaat als plaatsvervanger van Thomas- meel en andere fosfaten", het volgende: „Het grottenfosfaat in Mixnitz, is een ge lijkmatig, fijnkorrelig fosfaat, dat zeer goed met de machine of met de hand uitstregi- baar is, en naast fosforzuur, koolzure kalk en kiezelzure zouten bevat. Het beender meel, Thomagmed, Kali zouten en Kalkstik- stof mag het vóór het uitstrooien gerust vermengd worden. Na het vermengen mag men met het uitstrooien niet te lang wach ten. Eene vermenging met ammoniak en superfosfaat is niet geoorloofd. Het uit strooien van den grottenmest is, evenals bi) Thomasmeel, niet aan een bepaalden tijd gebonden." Evenals by het Thomaameel bedraagt de oplosbaarheid van het fosforzuur in den grottenmest in eene 2 procentische waterige oplossing van citroenzuur 80 tot 90 pCt. Men is in Oostenryk reeds doende den grottenmest practjsch te gebruiken, maat daarnaast zyn onderzoekingen ingesteld om de werking van de nieuwe fosforzuurmest nader te bepalen, ONS PLUIMVEE. Koningin Elisabeth van België en de wereld Pluimveeteatooasteiling. Naar het bestuur van de tentoonstelling mededeelt, is bericht ingekomen, dat Ko ningin Elisabeth van Belgi$ die mede in verband met den wederopbouw in België een omvangrijke hoenderfokkerij heeft ge sticht, en reeds honderden van alles beroof de Belgische landbouwer» kippen geschon ken heeft, op d eWereld Pluimvee tentoon stelling ook eenige toornen sal inzenden fn de Belgische afdeetin*. lets over witte^handjes ca laage De laatste iaren was het node verbrand te zyn- De tüd is voortui, toen oen' meisje trotsch was op haar blanxe handjes; klcuie wikte iuuxijes, sehunbaar alleen gemaakt om mee te pronken of muw^Étaa mom kunst- naaldwerk te verricnten. otneei uussciuen. nufjgjos een stofdoek te haodteeren voor kostbare po ree le men vaasjes. We heboen geen kleine witte handjes meer. Ei* kiem zyn ze tófden meer, daar soort ais swem- riiea, roeien en tennissen niet alleen onse armen gespierd maakt. maar ook oase handen ontwikkeld en grooter maait. Kwaad kan dit myn* inziens met: Link ontwikkelde handen zyn niet loei ijk en hebben veel meer nut dan de kleine poeoe- iige witte handjes, die alleen aardig *u« om naar te kyken. En verder komt men m deze dagen van weinig dienstpersoneel zoo wei op kamera ais in een huishouden voor zulke kracht-preetatiee te staan, dat men dankbaar is een paar gespierde handen te beoutten! Kleine handjes hebben we dus maar zel den meer en wit nu. ge weet allen, hoé graag we over t algemeen verbrand sUnt Men laai sich roosteren in de zon. om maar verbrand te zün hoe bruiner hoe mooier! Wie zich niet veroorlooven kan na de vacantia „gebruind" van de reis terug te komen, laat zich één oi twee dagen roosteren aan zee, ja, bevochtigt soms het gezicht met zeewater en gaat dan in (le zon liggen, om hetzelfde effect te bereiken I Ik zou u een dergel üke kuur niet aanraden, want zelfs één dag in de zon san zee (zonder zeewater-behande ling) draait dibwyk op een pyniyke ver- veiling uit. We zyn dus allen bruin: Bruin gezicht, bruine hals, bruine armen, en miins in ziens staat het bü een licht of harkleurig japonnetje erg 's zomers en gezellig! Maar of de zon dezen zomer teveel zün best deed om ons bruin te maken en ona idaanioor verschroeide en deed vervellen, of dat het Modekoninginnetje weer eens iets voor wilde schrijven, wat togen al het be staande indruischte en voor de meesten on bereikbaar was hoe dit ook zij: .Ret is plotseling geen mode meer om bruin te sijn!" Weg bruine gezichten, weg bruine hal zen, weg bruine armen I „Maar hoe moeten we plotseling blaak worden als we verbrand zijn?" Daar vraagt het Modekoninginnetje niet naar! Onlogisch als altijd, geeft ze het be- bel: „blank zlin" in de warmste zomer, die wij in jaren hadden en zii geeft ons de waarschuwing, dat wü niet rtogen ver branden, niet in de lonte, maar midden in den zomer, nu we al verbrand zünl Is het een wonder, dat de mannen ons zoo onlogisch noemen, als hot Modekonin ginnetje, dat den scepter zwaait in 't vrou wenrijk, dergelyke bevelen geeft, die in 't geheel geen steek houden? Of is hier mie- schien een man in het «pel een man. die het Modekoninginnetje toefluisterde, dst hy graag weer eens witte handjes wikte zien? Wat ge moet doen jn dit geval, g(j al len, die steeda graag in de mode ziit? 't Allerwijsste is in dit geval: hot bevel van het Modekoninginnetje doodkalm ge heel neger ren en toch verbrand ziin; voor al als ge het zelf aardig vindt! Bovendien is er betrekkelijk weinig aan te doen, als ge eenmaal verbrand z(jt, hoewel ge uw teint mot glycerine en talkpoeder des nachts heclwat kunt verbleeken. Ik zie evenwel niet in, waarom verbrand zyn nuploteellng niet meer aardig is laat het Modekoning!nnet ie maar een» praten! Zooals meer gebeurt lijkt ook dese nieu we mode een weldoordacht Plan van het Modekoning in net je, om toe te zien, hoe we vergeefsche pygingen doen, om haar beve len op te volgen en ons dan hartelijk uit te lachen! Want opdat we haar niet zouden kunnen beschuldigen, dat slj ons geen wapens tegen den zon had gegeven, dus, middelen om blank te blven, haalde zii twee artikelen uit de oude doos: lange handschoenen en parasols. Natuurlijk zijn we al verbrand en helpt het niet meer maar het Modekoninginnetje is verant woordelijk: zü gaf ons wapenen tegen den zon! De lange handschoenen zijn meest lange witzijden handschoenen: «eer (hie, seer duur en seer onpractiseh! Als de vorm van de arm maar eenkn- zins goed is, «iaat de larare handschoen uitstekend en hij maakt alle bruine ver brande armen of armen met sproeten of minder mooi van huidskleur, rein wit! Bovendien staat de lange wétte hand schoen zeer mooi bil een wit of ander zo merjaponnetje! Maar goede zün ontzet tend duur. zeer onsterk en de frisehheid is er in twee keer af. Als ge er dus niet op staat, precies in de mode te sijn, zou te u aanraden, se heel kalm niet te nemen. Men ziet se al echts zeer weinig dragen, vermoedelijk om de redenen, die ik opsomde. Vele da mes vinden handschoenen ook vervelend en te warm in dqn zomer. Misschien neemt deze elegante, maar dure dracht wei in 't geheel niet op, of verandert anders in een meer practischer dracht van gekleurde lange handschoenen, bijvoorbeeld grüs of bruin in de tipt van de japon of daarmee harmonie*rend. Dit zou practischer zün en kan ook seer mooi staan! Voor de parasols ia misschien meer te zeggen. Wenscht ge die voor de chic, tegen de zon, of om mee te ooquetteeren Denkt daar vaat eens over na, dan zal ik U de volgende keer vertellen, welke aardige soorten parn&oU voor deae doel einden te krijgen zünl MADDY BRAND. JA

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1921 | | pagina 3