NIEL bergami Do roman i ïfo. W Dit bl BUIT srujtu. FEUI KERK a. ge- be- Bui verliesrekening 1920 3577876.95% Totalen 1644685.54% 87571.23% 1847964.78% 1644686.54% 3481060.18% zijn roerende •iaal beslag is VOETBAL Uitslagen G. V. B. 23 October. RUHR uit he Mc-v.&uw A. E TELI HET NIEIT EX-l Daai waar den zij c Ned. 3de Klasse B. Gouda 4Haastrecht 1, scheidsrechter niet opgekomen. G. S. V. 3—Gouderak 2 5—0. Schoonhoven 3Moordrecht 2 O. N. A. 3—^Zevenhuizen 1, terrein afigek. 79214.— 12330.— 13048.32% 2400.— 38126.75 2400.— ABON per kwaï Franco F Abonn by onze Onze 1 Redactie 4de Klasse. Moercapelle 1Gouda 5 2—4. Stolwyk l—O. N. A. 4 1—1. Haastrecht 2(Woerden 3 28. Zevenhuizen 2Schoonhoven 4 20’. HAASTRECHT. W.V.V. 3 van WoerdenSparta 1 van Haas trecht 32. ges ilder werking -soon s op- L be- Rekening 1920 18561.39% 62249.82 Raming 1921 15438.78 50467.50 vernieuwing confereerde zynde een bedrag van n gebezigd voor eene bui- dan wel als bedryfskapi- in kas zal worden gehou- 'ewenscht voor dit laatste bedi mpitaai voorloopig in de kas laten. Br is ver „vriend”, al geeft toe. Raming 1922 38793.76 25820.50 360885.72 994197.56 387740.49% versch. aard en toevallige baten f 250840.97 1020948.26 264717.40 38401.75 3870.88% 71745.17 16646.72% 1689.88 1857638.06 een bedrag van 2de Klasse B. ^Moordrecht 1Rhoda 1 2L Olympia 4Gouderak 1, gestaakt 3de Klasse A. Woerden 2«Ailphia .2, Alphia niet opgek. Zwammerdam 2D. V. V. 2 31. Bodegraven 3Excelsior 2 1—4. Gouwsluis 1iRhoda 2 8O. dagen, voorkomende op de suppletoire zyn invorderbaar in zooveel termij- het heffingsjaar nog loopen, of, ■rstreken, in één termijn ind nog afgelost een bedrag van schuld voor het terrein aan de 1ste Klasse. Woerden 1(Bodegraven 1 2-1, Olympia 3Gouda 2 01, onder protest Olympia. Alphia 1Alphen 2 40. G. S. V. l—O. N. A. 1 1-1. Raming 1921 108112.50 21380.09 122762.27 87018.31 195944.85 98347.14 379874.86% 198079.52 272329.24 916514.25 316519.71% 76031.46% 1915671.07 cijfers Wykt, sluit die rekening met 38793.76 overgebracht op de begrooting voor 1922. 2de Klasse A. ID. V. V. 1Bodegraven 2, terrein af gek. Rood Wit 1Alphen 3 6—<1. Excelsior l—O. N. A 2 O—2. gezin binnen Uns verplicht ing binnen den die tot dat ge- Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten II. Ingekomen uit bezittingen III. Inkomsten wegens bewezen diensten IV. Opbrengst der plaatselijke belastingen V. Uitkeeringen aan de gemeente VI. Ontv. w VII. Buitengewone ontvangsten Verlenging verlofdagen Gemeentelijk werldie- denpersoneel. Uitkeering aan gemeente- timmerlieden voor gebruik van gereedschap C4}. verschaffing van gereedschap van gemeentewege. In de raadsvergadering van 8 October j.l. wend ter tafel gebracht een adres van de af - deelingen Gouda van den Ned. Bond van Aan de ge Werklieden in Overheidsdienst, den Neder!, boekjaar dooi Bond van Overheidspersoneel „St.-Paulus” en den Ned. Chr. Bond van Personeel in Publie ren Dien,st, inzake uitbreiding van het aantal verlofdagen voor het gemeentelijk werklieden- personeel, terwijl daarin ook werd ter sprake gebracht het verschaffen van gereedschap aan timmerlieden der gemeente. Tegemoetkomende aan den wensch der adresseerende organisatie* en mede in verband met de strekking van het verzoek, deelden B. en W. reeds in die vergadering mede welk standpunt zij ten opzichte van deze verzoeken die reeds meermalen in het College van B. en W. een onderwerp van bespreking hadden uitgemaakt innamen. Deze yjededeeling luidde als volgt: „Burgemeester en Wethouders hebben ge meend niet hunne medewerking te kunnen verleenen tot het doen van voorstellen die lei den tot een verlenging van het aantal verlof dagen van het gemeentelijk werklieden-per- •oneeL v Totalen1847964.78% 1644685.54% 3481050.18% De laatst vastgestelde rekening is die van het dienstjaar 1920. Zooals uit bovenstaande WMW sint* riïa «oiramimtr een batig saldo. Van dit saldo is een van Afscheid Postdirecteur Houwink. Zaterdagavond j.l. had in een der dienstlo- kalen van het Post- en Telegraafkantoor een eenvoudige doch treffende plechtigheid plaats, naar aanleiding van het eervol ontslag door H. M. de Koningin aan den Directeur, den heer Houwink, op diens aanvrage, verleend. De hoofdcommiee, de heer Stülen, deed in eene uitvoerige rede de groote verdiensten van den heer Houwink voor het Staatsbedrijf der Posteryen, Telegrafie en Telefonie uitko men ,aan welk bedrijf deze gedurende 46 jaren zijne beste krachten heeft gegeven. De heer Gelderblom, commies-titulair, zeg- ƒ18475.of ƒ1649.94 minder. Het komt B. en W. gewenscht voor dit laatste bedrag als bedrijfskapitaal voorloopig in de kas der fa briek te Tevens werd 1000.— op de Vest. De retributie wegens het hebben van buislei- dingten in straten en wegen bedroeg, overeen komstig de bepalingen der verordening 14631.64. de den scheidenden Directeur vervolgens na mens het geheele kantoorpersoneel harteljjk dank voor de zoo humane en welwillende be jegening, welke allen steeds van zijne zijde mochten ondervinden. Spr. sprak den wensch uit, dat het den heer Houwink gegeven mocht zyn, nog vele jaren met zyne echtgenoote in de nieuwe woonplaats Apeldoorn een welver diende rust te genieten en bood als aandenken een stel prachtige plateelvazen aai* terwijl Mevr. Houwink een fraai bloemstuk werd ver eerd. Tenslotte dankte de aftredende Directeur alle dames en heeren voor de hulde hem ge bracht en voor de medewerking, steeds van allen ondervonden. Hiermede was de plechtig heid geëindigd. Balans- en winst en verliesrekening 1920 van de Lichtfabrieken. B. en W. bieden den Raad ter goedkeuring aan de balank en do winst- en verliesrekening over het jaar 1920 van de Gemeente-Licht- fabrieken, vergezeld van de betrekkelyke be scheiden. Uit genoemde stukken blijkt, dat de gasfa briek over 1920 een voordeelig saldo heeft op geleverd van 35.868,81 en electrische centrale een nadeelig saldo van f 8.353,24. De bedr^jfsverordening schrijft voor dat de aan de gemeente moet wor- raaruit van zelf volgt, dat het gemeente moet worden ge- saldo van iverordenini winst der bedrijven den uitgekeerd, wi verlies door de dragen. In de dus in i winstsaldo en in uitgaaf het verlies-saldo van de electrische centrale ad8.353,24. gemeente werd in het afgeloopen )r de electrische centrale, wegens retributie voor kabelleidingen in straten en wegen betaald een bedrag van ƒ8200. De afschrijvingen bedroegen in totaal 36.845,70%, terwijl voor verplichte aflossin gen wegens de ten behoeve der fabriek aange gane geldleeningen aan den Gemeqnte-Ont- vanger werd afgedragen een som van ƒ31.675. Aangezien de totale afschrijving thans het totaal der verplichte aflossingen overtreft, zal, ingevolge het raadsbesluit van 26 Juli 1908, no. 649, door den Raad moeten worden bepaald of het meerdere, 5170.70%, zal worden tengewone aflossing taal door de fabriek den. B. en W. adviseeren in navolging van vorige jaren, te besluiten tot het laatste. De afschrijvingen van de gasfabriek belie pen in totaal ƒ20124.94, terwijl aan verplichte aflossingen wegens te harer behoeve aangega ne geldleeningen aan de gemeente werd betaald 6965.— 5597.— 314550.96 61537— 9630.— 31015.15% 3870.88% sioenstorting vervallen, sprekend worden geacl vermelding behoeven. Daar een nadere omschrijving van de door de dames in te brengen goederen, alsmede van de kleedingstukken wenschelyk is gebleken, terwijl ook het onderhoud en e.v. vernieuwing niet langer ten koste van de inrichting kan geschieden en ten slotte de uitkoopsom voor de huidige pryzen te laag ie gebleken, wordt voorgesteld art. 11 aldus te lezen: „De dames die in het gesticht wonden opge nomen zyn verplicht in te brengen, te onder houden en zoo noodig te vernieuwen ten ge- noege van Regenten, een bed met toebehoo- ren, een ledikant in goeden staat verkeerende, bovenkleeding en schoeisel, zes stuks onder goed van ieder, zes handdoeken, twaalf zak doeken, zes sloepen, zes lakens, zes paar kou sen, twee spreien, alsook het geheele ameu blement voor hare kamers. Die goederen worden dadel yk eigendom van het gesticht, doch gedurende den tyd harer verpleging ten gebruike afgestaan aan haar die ze heeft ingebracht. De dames die den eigendom der ingebrachte goederen wenschen te behouden, kunnen dit bedingen. Zy betalen daarvoor bij opneming 400. Art. 15 wordt voorgesteld te wyzigen, .om dat de ondervinding heeft geleerd dat de be palingen in dit artikel een nauwkeurige om schrijving vereischen en dit voor gevallen, waarin thans niet is voorzien, regeling wordt getroffen. Voorgesteld wordt art. 15 aldus te lezen. „Bij ziekte ontvangen de dames vrye genees- en heelkundige hulp vah den aan het gesticht verbonden geneesheer die door den Gemeen teraad voor den tyd van vier jaren wordt aan gewezen, uit een aanbeveling van twee be noembaren, door Regenten opgemaakt en de door dezen voorgeschreven genees- en verster kende middelen, zoolang de zieke in het ge sticht zelf wordt verpleegd. Bij besmettelyke ziekten en in alle geval len waarin de aan het gesticht verbonden ge neesheer dat noodig of wenschelyk oordeelt, zal de patiënt naar een ziekenhuis overge bracht en daar op eigen kosten verpleegd wor den. De gewone verpleging geschiedt kosteloos, byzondere alsmede regelmatige dag- en nacht- verpleging komen voor rekening van de ver pleegde.” By overlijden wordt voor een eenvoudige, fatsoenlijke begrafenis te Gouda zorg gedra gen, tenzy de familie dit niet verlangt” ZÜ hebben hierbij overwogen dat uiter aard uitbreiding van het aantal verlofdagen gepaard gaat met meerdere kosten van ver vanging oer met vacant ie zynue werklieden. Deze meerder kosten zuilen bedragen 6000 a 7000 gulden per jaar berekend over een ver lenging van 6 dagen. Burgemeester en Wethouders kunnen in deze tijden van financieele malaise die nog steeds toeneemt en het College voor de ko mende jaren groote zorgen baart, niet beslui ten tot het doen van voorstellen die leiden tot verhooging van het gemeentelijk budget en achten, gezien het in de collectieve loonover- eenkomsten bedongen aantal verlofdagen, ver der ook geen dwingende redenen tot inwilli ging van het verzoek aanwezig. Vooral de waarde dezer laatste oveiweging mag, waar steeds is aangedrongen op zooveel mogelyk uniformiteit in de arbewfevoorwaar- J ‘.'L2en particuliere bedrijven, niet worden onderschat. Wat het tweede gedeelte van het verzoek betreft heb ben B. en W. advies ingewonnen van de Com missie van Bystand in het beheer der Ge meentewerken. Overeenkomstig dit advies, met welks in houd B. en W. geheel actoord gaan, hebben op een adres van de afd. Gouda van den 1. Bond van Werklieden in Openbare Dien sten en Bedrijven, hetwelk een tweeledig ver zoek inhield, nJ. de tegenwoordige uitkeering aan de timmerlieden voor gereedschap te ver- dubbelen, of het noodige gereedschap van meentewege te verstrekken, afwijzend schikt B. en W. merkten hierbij op, dat de toeken ning van de sub 1 bedoelde uitkeering inder- tyd was een afwijking van de in het particu lier bedryf bestaande gewoonte, welke laatste medebrengt, dat de timmerlieden zelf zorg (’ragen voor hun gereedschap, zonder hiervoor vergoeding te ontvangen. Nu de timmerlieden in dienst der gemeente sinds geruimen tyd in het genot zyn van de meerbedoelde uitkeering, ligt het niet in de bedoeling deze te doen ophouden, doch verhoo ging kan h.i. om de genoemde redenen niet geschieden. De loonen in gemeentedienst en die in particulieren dienst zyn vrywel gelyk, ook met het oog hierop behooren zoo min mo gelijk afwijkingen te bestaan. Verder deelden B. en W. mede, dat, waar het nu eenmaal de gewoonte is dat timmerlie den voor eigen gereedschap zorg dragen, h.i. inwilliging van het 2e gedeelte van het verzoek bedoeld gereedschap voor de gemeente te doen verstrekken, evenmin sprake kan zyn. B. en W. geven den Raad dan ook in ern stige overweging op grond van deze feiten op dit adres eveneens afwijkend te beschik ken.” Uit den boezem van den Raad kwam even wel het verzoek in de vergadering van 3 Oc tober niet tot behandeling over te gaan, maar, nadat de Raad by gedrukt voorstel, met de zienswijze van B. en W. in kennis zou zyn ge steld, hierop nader zou worden teruggekomen. B. en W. voldoen thans aan dien wensch en refereeren zich verder aan hunne reeds mon- deeling gedane mededeel ing en daarby gege ven conclusie, beide verzoeken af te wyzen. iing 1922 19670.83 20938.42 179448.87 36609.16 200152.87% 118435.95% 513798.63 226251.76 12265.— 7397.— 306003.96 1847964.78% Uitgaven. Hoofdstuk Ramii I. Algemeen Bestuur der gemeente lit II. Toezicht en invord. Plaatse!. Belastingen III. Openbare Veiligheid en Brandweer IV. Plaatsel. zorg Volksgezondheid en Huisv. V. Openbare Werken VI. Inrichtingen van Nijverheid en bedrijf VII. Onderwijs VIII. Armwezen en instellingen IX. Landbouw, handel en nijverheid X. Beheer en onderhoud der bezittingen XI. Rente en aflossing XII. Pensioenen enz. gemeente-personeel XIII. Diverse kleine uitgaven XIV. Onvoorziene uitgaven XV. Buitengewone uitgaven Rekening 1920 114771.27 19937.84% 123214.20 87571.23% 192117.49% 85120.96% 459113.82 193965.89% 24848.77% 6553.79 226115.56 i gemeente-rekening, dienst 1920, dient ontvangst te worden verantwoord het van de gasfabriek ad 35.368,81 Opheffing voorbereidende klas Handelscursus. Door de afd. Gouda van den Bond van Ne- derlandsche Onderwijzers is onder dagteeke- ning van 27 September 1921 aan den Raad het verzoek gericht, om, waar h.i. de voorbe reiding van den Handelscursus overbodig is ge worden, de voorbereidende klasse aan dien cursus verbonden, op te heffen. In een by gevoegde memorie wordt opge merkt, dat de voorbereidende klasse indertijd (Raadsbesluit 3 Maart 1916) tot stand is geko men uit den gevoelden achterstand die er by sommige leerlingen der gewone lagere scholen bestond bij andere bezoekers van den Handels cursus, die van de Burgerscholen kwamen. Deze toestand wordt verder gezegd is echter danig gewijzigd bij de laatste wetswijzi ging der Lager-onderwijswet. Daarby is toch de leertijd der lagere school niet alleen ver lengd met een jaar, maar bovendien is het fransch in de eerste 6 leerjaren van lagere school verbannen en hierdoor het karakter der vroegere u. 1. o. scholen zoodanig gewijzigd, dat zy geheel op een lyn zyn gekomen met de gewone lagere scholen. Als gevolg daarvan is het franach als eisch van toelating tot H. B. S. Boedapest, •atvangen, dat Karl gevangen is richt nog niet be Weenen, 21 Wiener Tageblal verneemt, zijn ex» vanmiddag door gen genomen. Boedapest, gaarsch Korr. Be hebben 23 Oct. 1 nale leger verzocl den om tot wape komen. Deze zijn 1 De afgevaardigd voorwaarden mee, gaarsche regeerini lijk maakt. De afj Gratz, de geweze zaken, en generaa waarden in ontval stelden een spoe< richt. Het nation Irrjjgsverrifchtingen Boedapest, ;alf drie. Het We meldtBij de ond> plaats vonden tuse ring en die des ko tigdf* minister Kai ny de voorwaarde zeven punten verv 1. OnvoórwaarA 2. De militaire r voor den krijgsraa 3. De manschap slapen en krijgen 4. De koning d< troon. 5. De koning bl totdat de kwestie geld. 6. De groote m vast, waar de kon zoowel als de on vertrek zal plaats 7. De politieke drn voor den krijj Dr. Gratz nam ring in ontvangst koning te brengen aanvaarden. Het niet ontvangen. U gezet en heeft tot den terugtocht va die tal van gevar ringstroepen laten, troepen zijn haasti gestapt en vertrol mom. De regeering Verrichtingen als g voor den koning g dooi een noemens’ „Ondergeteekenden stellen voor bij de eerst- [vc.gende vacature aan een der opeu>.are lugere scholen een ondeiwyzer van de school van den heer Slop over te plaataen naar die school waar de vacature is ontstaan. Mocht een vacature het eerst ontstaan aan ue school van den heer Slop, daarin dan niet te voorzien.” In dit praeadvies wyzen B. en W. op Art. 36, 9e lid der Wet op het Lager Onderwijs 1920, hetwelk bepaalt 'dat de Raad in gemeen ten, waar meer daan eene school bestaat, na overleg met den Inspecteur de onderwijzers van de eene school naar de andere kan over plaatsen. Daarom is door B. en W. advies ingewonnen bij den inspecteur. Deze deelt mede, dat naar zijn gevoelen een zoodanige overplaatsing, hoezeer mogelyk, hem voorkomt niet in het belang van het onderwijs te zyn. De wetgever, zoo schrijft de heer C. G. van As, heeft wel den weg aangewezen in welken liet mogelyk is aan hoofden van scholen het onderwijs eener klasse op te dragen, door na- gelyk by het ontstaan eener vacature van on derwijzer, die plaats niet te vervullen, maar iets anders is het een zoodanige vacature te scheppen, waardoor de gaang van het onder wijs zonder noodzaak wordt verstoord. Dit klemt te meer, waar eene reorganisatie van het onderwijs aanstaande is, waarbij ook de mogelijkheden, waarop de motie doelt, rus tig en met raadpleging van de daartoe bijzon derlijk aangeweaen colleges, onder de oogen zullen kunnen worden gezien. B. en W. zijn het .met deze zienswyae vol komen eens en geven den Raad daarom in overweging thans het voorstel-Sanders c.s. af te wyzen. De gemeentebegrooting voor 1922. De Gemeentebegrooting voor den dienst 1922 is in druk verschenen met de daarby behoo- rende afzonderlijke begroetingen van de gemeentebedrijven. Wij ontleenen daaraan de volgende cyfers: Ontvangsten: Inrit in de Groenendaal. Naar aanleiding van het herhaald voorko men van aanrijdingen en beschadiging van perceelen by het inryden van den Groenendaal vanaf de Markt, is indertijd de inrit in die straat van de zyde der Markt bij politiever ordening verboden. Dit verbod veroorzaakte vele neringdoenden en particulieren, vooral op marktdag vaak schade en overlast. Deze hebben zich daarom djd. 14 April bij gemotiveerd adres tot den Raad| gewend, om de inrit Markt-Groenendaal weder open te stellen. Vele industrieën in deze gemeente hebben dit adres ondersteund. (Dit adres heeft B. en W. aanleiding gege ven in overleg te treden met den Commissaris van Politie om te trachten de werkelijk ge grond gebleken bezwaren weg te nemen, zon der dat het verkeer daarvoor moeilijkheden ondervindt. Resultaat van dit overleg is geweest dat de inrit wel kan worden opengesteld, indien, ter veranyding vajj beschadiging 'voor de beide hoekhuizen een verhoogd trottoir wordt aan gelegd. Daar art. 61 der politieverordening be paalt dat in de Groenendaal stapvoets moet wonden gereden, zullen verkeersongelukken, na aanbrenging der bedoelde trottoirs tot een minimum kunnen worden beperkt, wellicht ge heel voorkomen. De Commissie voor de Strafverordeningen heeft op grond van het bovenstaande aan B. en W. in overweging gegeven de in verband hiermede noodige wijziging der politieveror dening aan den Raad voor te stellen, hetgeen dan ook is geschied. Aan de terecht geuite bezwaren der Groe- nendaalibewoners zal dus worden tegemoet ge komen. Overplaatsing van onderwijzers bij het Lager Onderwijs. Door B. en W. is aan den Raad praeadvies uitgebracht op het d.d. 8 October ingediende itag I voor8t®l van de heeren W. Sanders en F. L. J. |je. Lafeber, luidende als volgt: Het Hoffman’s Gesticht. Op verzoek van Regenten van het Hoffman’s Gesticht zyn door B. en W. aan den Raad eenige wijzigingen voorgesteld in het thans bestaande reglement voor die instelling. Deze wijzigingen zyn zoowel van redactio- neelen, formeelen als financieelen aard. In art. 4 betreft de voongestelde wijziging de vervuling van vacatures in het college van Regenten binnen zes weken (inplaats van zes maanden). De wijzigingen van art. 6 zyn van redactio- neelen aard. De bepalingen omtrent de pen- -omdat deze vanzelf- :ht en geen byzondere Opgaaf van verhuizing bij verordening verplichtend gesteld. Daar in geen enkele verordening bepalingen zijn opgenomen, welke de verplichtingen der in gezetenen regelen bij verhuizing binnen de ge meente en het gemis daarvan zich dikwijls doet gevoelen en meermalen oorzaak is van stagnatie in de werkzaamheden aan de afdee- ling Bevolking, wordt thans den Raad een zoo danige verordening ter vaststelling aangebo den. De concept-verordening bevat de volgende bepalingen Artikel 1. Onverminderd de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 27 Juli 1887 (Stbl. no. 141), zyn alle personen, die binnen de ge meente verhuizen, verplicht binneh acht dagen nadat z(j de woning hebben verlaten, daarvan kennis te geven aan het Gemeentebestuur, met1 nauwkeurige vermelding üunner nieuwe woon plaats. Art. 2. Bij verhuizing van een f de gemeente is het hoofd des gezi de hiervoren bedoelde kennisgeving gestelden termyn te doen van al.» zin behoorende personen, dienstboden daaron der begrepen. In dat geval zijn de inwonende personen tot geene aangifte gehouden. Art. 3. De aangiften in de voorgaande artike len bedoeld, zoomede die, welke zijn voorge schreven bij het Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Stbl. no. 141), moeten geschieden aan het bureau van het bevolkingsregister, Kamer 3, Stadhuis. Art. 4. Met de handhaving dezer verordening wordt in het bijzonder belast de ambtenaar, onder den titel van bevolkingsagent ter secre tarie werkzaam. Art. 5. Een ieder is,' voor zooveel zyn pers betreft, verplicht den bevolkingsagent alle gaven te verstrekken, welke dezen in het be lang der richtige byhouding van het bevol kingsregister mocht verlangen. Hoofden van gezinnen zyn verplicht die op gaven ook te verstrekken omtrent alle tot het gezin behoorende personen, dienstboden daar onder begrepen. Art. 6. Verzuim der bij de artikelen 1 en 2 voorgeschreven kennisgevingen wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vyf gulden. Art. 7. Deze verordening treedt in 1 Januari 1922. Het Arbeidscontract bij de Goudsche Machinale Garenspinnerij niet aanvaard. Naar aanleiding van de publicaties in de „Voorwaarts” over een bij de N. V. Goudsche Machinale Garenspinnery uitgebroken arbeids- conflict, waarvan wy melding hebben gemaakt, hebben wy ook inlichtingen ingewonnen bij dé Directie. Uit de aan de arbeiders dier fabriek ge dane mededeelingen is ons gebleken, dat da gang van zaken aldus is geweest: Het arbeidscontract liep af en zou plaats hebben. De Directie met het bestuur der vakorganisatie en zette uit een, dat het noodzakelyk was een lager uur loon te bepalen, teneinde de garens per K.G. goedkooper te maken. Om de arbeiders hetzelf de weekloon te laten behouden, zou, naar de Directie meende, het de meest wenschelyke op lossing zyn de arbeidsweek van 45 op 48 uur te brengen, waartoe de textielindustrie recht heeft volgens het overgangsbesluit van de Arbeids wet. In Twente wordt steeds 48 uur gewerkt. De fabriek werkt sinds geruamen tijd slechts drie dagen per week, voor den tyd waarin niet wordt gewerkt, wordt een wachtgeld uitge keerd van de helft van het loon. Dit geschiedt sinds 10 maanden. By verlaging van het uurloon tot 5|6 en van ihet stukloon tot 15|16, zou by verlenging van den arbeidstijd met 3 uur per week, het totaal loon blijven wat het is: 28.80. De wachtgeld regeling zou dan Wijven bestaan Het bestuur der vakorganisatie wilde op idie voorwaarden geen nieuw contract aangaan. irop is door de Directie medegedeeld dat harerzyds alleen de bedoeling voorat prijs van haar fabrikaat te verlagen en waar dit alleen mogelijk is bij besparing op de kosten, zy bereid is een nieuw contract aan te gaan berekend naar een 45-urige werkweek op het oude uurloon, doch waarbij dan de wachtgeldregeling zou vervallen. Ook dit voorstel is door de organisatiebestu- ren niet aangenomen. De toestand is dus zoo, dat het geëindigde contract niet door een nieuw is vervangen. Vandaag stond, zooals den laatsten tijd regeld op Maandag, de arbeid stil. De Directie heeft aan het personeel medege deeld, dat de productie def fabriek gedu- I rende drie arbeidsdagen waarop gewerkt werd, door de te hooge productieketen eerst in zes dagen kan worden afgeleverd, zoodat er een voorraad is ontstaan van het afgewerkt product, die voldoende is om gedurende 4 maan den te blijven expedieeren. wy. an Gymnasium dan ook venallen. ’t Ligt dus volkomen in de lyn der nieuwe wet ook op den Handelscursus dit vak als vereischte kennis voor toelating te schrappen en in dit opzicht is dan ook de voorbereidende cursus absoluut overbodig geworden. Wat nu de gewone vakken van het 1. o. aan gaat is B. en W. gebleken, dat de leerlingen op de v. 1. o. school volkomen hetzelfde onder wijs ontvangen als ’s avonds op den voorberei denden cursus, 't Lykt B. en W. dan ook abso luut onnoodig, waar de leerlingen voortaan nog een jaar na de eerste 6 leerjaren moeten volgen op de v. 1. o. school voor zooverre zy althans geen u. 1. o. school volgen hen ’s. avonds nog maals hetzelfde werk te doen maken. Reeds geruimen tijd te voren werd dat zelf de onderwerp in de vergadering van B. en W. besproken en bereids trad de Wethouder van Onderwijs dan ook terzake reeds in overleg met den Directeur van den Handelscursus. B. en W. waren dan ook reeds tot de conclu sie gekomen op dezelfde gronden als de afd. Gouda van den Bond van Ned. Onderwijzers dat de voorbereidende klasse van den Handels cursus in de naaste toekomst overbodig zou worden. Door het verlengen van den leertijd bij het 1. o. met één jaar en het vervallen van den eisch van kennis van het fransch by toelating tot inrichtingen van Middelbaar Onderwijs en Gymnasia welke laatste eisch nu ook ge- voegelyk bij het toelatingsexamen tot den Han delscursus achterwege gelaten kan worden wil het hun met de afd. Gouda van den Bond van Ned. Onderwijzers dan ook voorkomen, dat het 7e leerjaar der o. 1. scholen, c.q. de cen trale kopschool, voldoende kennis kan bijbren gen noodzakelyk om de le klasse van den Han delscursus met vrucht te volgen. Opheffing in den loop van den cursus achten B. en W. evenwel niet gewenscht en wel om de volgende redenen. Ten eerste kunnen hiermede zoowel leeraren als leerlingen gedupeerd worden. Ook voor den geregelden gang van het onderwijs is dit thans niet wenschelijk. Ten tweede is het instituut van het zevende leerjaar thans nog niet voldoende doorgewerkt en kunnen pas tegenden aanvang van den cursus 1922/1923 hiervan resultaten worden tegemoet gezien. B. en W. stellen den Raad dan ook voor te besluiten met ingang van 1 September 1922 de voorbereidende klasse van den Handelscursus op te heffen en het raadsbesluit van 3 Maart 1916, no. 142, waarby in de Verordening van den Handelscursus (Gemeenteblad 1914, no. 162) de noodige wijziging werd gebracht, in verband met de toevoeging van deze klasse aan den cursus, in te trekken. In verband met de opheffing van deze voor bereidende klasse zal de benoeming van leer krachten aan den Handelscursus in thans be staande vacatures dan ook slechts behoeven te geschieden yoor het nog loopende deel van den cursus 1921/1922. De professor g „Juist daarom! partij komt, moet zelf komen. Het zi al mijn nieuw b nog groote, ernst aan alles op de 5 De vergrijsde t Open. „Hoor eens!” z< met haar bezig - Bauemfeind. t- N üssirium!” „Tot wederzien dal!” De andere ging waar alleen nog troepje atudenten int de talrijke, he langgerekte, me openbaar vervolgonderwijs per cursus en voor iederen leerling, bedoeld in art 3, een zesde der bedragen vermeld in art. 6. Art 9. Indien meer dan één leerling uit het zelfde gezin gelijktijdig eene school van de zelfde soort bezoekt, wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling met twintig, voor den derden met veertig, voor den vierden met zes tig en den vijfden met tachtig ten honderd verminderd en is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld verschuldigd. Art. 10. Het schoolgeld, bedoeld in de artike len 6 en 8, is ten aanzien van leerlingen die tus- schentyds op de school worden toegelaten, verschuldigd voor zooveel twaalfde gedeelten als het aantal maanden dat de school wordt bezocht. Gedeelten van een maand worden voor vol gerekend. By het tusschcntjjds verlaten der schooi en zoo ook bij overlydén of het niet meer bijwonen van het onderwys, wordt aanspraak verkregen den der werklieden in openbare op teruggaaf of ontheffing van zooveel twaalf- bedrijven, niet worden onder» de gedeelten van het schoolgeld, als het aantal volle maanden betreft, dat de school niet is bezocht. Indien een leerling, wegens ziekte, gedurende minstens twee achtereenvolgende maanden buiten staat is geweest de school te bezoeken, wordt deswege teruggaaf of ontheffing van schoolgeld verleend over zooveel volle maanden als de ziekte voortduurde. Voor de vaststelling van dat deel van school geld, hetwelk overeenkomstig voorgaande zin sneden zal worden teruggegeven of van welks betaiing ontheffing wordt verleend, komen de in die tijdvakken vallende vacanties niet in aan merking. Aanvragen om teruggaaf of ontheffing moe ten schriftelyk bij Burgemeester en Wethou ders worden ingediend binnen één maand na het einde van het heffingsjaar. Art. 11. Het heffingsjaar loopt van 1 Sep tember tot en met 31 Augustus van het vol gend jaar. Art. 12. Indien een aanslag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, c.q. ryks- inkomstenbelasting, waarnaar een aanslag voor het schoolgeld is berekend, wordt verminden!, dan wordt de aanslag in het schoolgeld dien overeenkomstig verminderd, wanneer het ver zoek daartoe was ingediend bij Burgemeester en Wethouders binnen twee maanden na de dagteekening van het besluit tot vermindering van den betrekkelijken aanslag in de plaatse- lyke directe belasting naar het inkomen, c.q. rtfksinkonwtenbelasting. Art. 13. Het schoolgeld is verschuldigd in zoovele termijnen als door Burgemeester en Wethouders in verband met den aard der be trokken onderwijsinrichting noodzakelyk wordt geacht. De aanslt*"** kohieren, zyn nen als er in het heffingsjaar noj is het heffingsjaar verstreken, in vervallende op den laatsten dag der maai waarin het aanslagbiljet is uitgereikt. Het schoolgeld is dadelijk en in eens ver schuldigd zoo de belastingplichtige in staat van faillissment is verklaard of op of onroerende goederen executori gelegd. Art. 14. Aan den leerling, voor wien het verschuldigde schoolgeld niet vóór of op de ver valdagen, in het vorig artikel genoemd, is be taald, kan het verder by wonen der lessen door Burgemeester en Wethouders worden ontzegd. Art 15. Deze verordening treedt in werkii op 1 Januari 1922, met welken datum de L- staande schoolgeldverordeningen voor het lager onderwijs veivaiicu. De concept-verordening op de invordering van schoolgelden aan de openbare en aan de in art. 88 der Lager-Onderwijswet 1920 bedoel de scholen voor lager onderwys te Gouda, luidt aldus: Art 1. Van de in artikel 2 der verordening tot heffing van schoolgeld voor het volgen van het lager onderwys genoemde schooldgeldplich- tigen en van de door hem verschuldigde be dragen worden jaarlijks door Burgemeester en Wethouders kohieren vastgesteid. Art 2. De kohieren voor de bijzondere scho len worden door Burgemeester en Wethouders aan het desbetreffende schoolbestuur ter in vordering toegezonden, tenzij dat bestuur tevo ren aan Burgemeester en Wethouders zyn wensch heeft te kennen gegeven, dat de inning van het schoolgeld door het gemeentebestuur zal geschieden, in welk geval deze kohieren, alsmede die voor de openbare scholen, aan den Genieente-Ontvanger ter invordering worden ter hand gesteld. Art 3. De Gemeente-Ontvanger zendt koste loos aan ieder aangeslagene een aanslagbiljet toe, waarvan het model door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld. Art. 4. De Gemeente-Ontvanger of hij, die hem onder zijne verantwoordelijkheid vervangt, is verplicht voor iedere betaling onmiddellyk kwitantie op het aanslagbiljet te stellen. Art. 5. Binnen drie maanden na het verval len van den laatsten termyn van aanslagen op eenig kohier zendt de Gemeente-Ontvanger aan Burgemeester en Wethouders een staat van de posten op de kohieren, welke hy niet heeft kunnen invorderen, in welken staat tevenh ver slag wordt gedaan van hetgeen door hem ter invordering is verricht. De staat is ingericht overeenkomstig een door Burgemeester en Wethouders vast ts stellen model. Burgemeester en Wethouders verklaren wel-/, ke aanslagen oninvorderbaar zyn. De Gemeente-Ontvanger is daardoor van de verdere invordering van zoodanige aanslagen ontheven, mits jaarlijks by de gemeentereke- ning van die oninbaarverklaring behoorlijk melding wordt gemaakt. Art. 6. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1922, met welken datum de be staande schoolgeldverordeningen voor het la ger onderwys vervallen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1921 | | pagina 4