NIEL
bergami
Do roman i
ïfo. W
Dit bl
BUIT
srujtu.
FEUI
KERK a.
ge-
be-
Bui
verliesrekening 1920
3577876.95%
Totalen
1644685.54%
87571.23%
1847964.78% 1644686.54% 3481060.18%
zijn roerende
•iaal beslag is
VOETBAL
Uitslagen G. V. B. 23 October.
RUHR
uit he
Mc-v.&uw A. E
TELI
HET NIEIT
EX-l
Daai
waar
den
zij c
Ned.
3de Klasse B.
Gouda 4Haastrecht 1, scheidsrechter niet
opgekomen.
G. S. V. 3—Gouderak 2 5—0.
Schoonhoven 3Moordrecht 2
O. N. A. 3—^Zevenhuizen 1, terrein afigek.
79214.—
12330.—
13048.32%
2400.—
38126.75
2400.—
ABON
per kwaï
Franco F
Abonn
by onze
Onze 1
Redactie
4de Klasse.
Moercapelle 1Gouda 5 2—4.
Stolwyk l—O. N. A. 4 1—1.
Haastrecht 2(Woerden 3 28.
Zevenhuizen 2Schoonhoven 4 20’.
HAASTRECHT.
W.V.V. 3 van WoerdenSparta 1 van Haas
trecht 32.
ges
ilder
werking
-soon
s op-
L be-
Rekening
1920
18561.39%
62249.82
Raming
1921
15438.78
50467.50
vernieuwing
confereerde
zynde een bedrag van
n gebezigd voor eene bui-
dan wel als bedryfskapi-
in kas zal worden gehou-
'ewenscht voor dit laatste bedi
mpitaai voorloopig in de kas
laten.
Br is ver
„vriend”, al geeft
toe.
Raming
1922
38793.76
25820.50
360885.72
994197.56
387740.49%
versch. aard en toevallige baten
f
250840.97
1020948.26
264717.40
38401.75
3870.88%
71745.17
16646.72%
1689.88
1857638.06
een bedrag van
2de Klasse B.
^Moordrecht 1Rhoda 1 2L
Olympia 4Gouderak 1, gestaakt
3de Klasse A.
Woerden 2«Ailphia .2, Alphia niet opgek.
Zwammerdam 2D. V. V. 2 31.
Bodegraven 3Excelsior 2 1—4.
Gouwsluis 1iRhoda 2 8O.
dagen, voorkomende op de suppletoire
zyn invorderbaar in zooveel termij-
het heffingsjaar nog loopen, of,
■rstreken, in één termijn
ind
nog afgelost een bedrag van
schuld voor het terrein aan de
1ste Klasse.
Woerden 1(Bodegraven 1 2-1,
Olympia 3Gouda 2 01, onder protest
Olympia.
Alphia 1Alphen 2 40.
G. S. V. l—O. N. A. 1 1-1.
Raming 1921
108112.50
21380.09
122762.27
87018.31
195944.85
98347.14
379874.86%
198079.52
272329.24
916514.25
316519.71%
76031.46%
1915671.07
cijfers Wykt, sluit die rekening met
38793.76 overgebracht op de begrooting voor 1922.
2de Klasse A.
ID. V. V. 1Bodegraven 2, terrein af gek.
Rood Wit 1Alphen 3 6—<1.
Excelsior l—O. N. A 2 O—2.
gezin binnen
Uns verplicht
ing binnen den
die tot dat ge-
Hoofdstuk
I. Ontvangsten wegens vroegere diensten
II. Ingekomen uit bezittingen
III. Inkomsten wegens bewezen diensten
IV. Opbrengst der plaatselijke belastingen
V. Uitkeeringen aan de gemeente
VI. Ontv. w
VII. Buitengewone ontvangsten
Verlenging verlofdagen Gemeentelijk werldie-
denpersoneel. Uitkeering aan gemeente-
timmerlieden voor gebruik van gereedschap
C4}. verschaffing van gereedschap van
gemeentewege.
In de raadsvergadering van 8 October j.l.
wend ter tafel gebracht een adres van de af -
deelingen Gouda van den Ned. Bond van Aan de ge
Werklieden in Overheidsdienst, den Neder!, boekjaar dooi
Bond van Overheidspersoneel „St.-Paulus” en
den Ned. Chr. Bond van Personeel in Publie
ren Dien,st, inzake uitbreiding van het aantal
verlofdagen voor het gemeentelijk werklieden-
personeel, terwijl daarin ook werd ter sprake
gebracht het verschaffen van gereedschap aan
timmerlieden der gemeente.
Tegemoetkomende aan den wensch der
adresseerende organisatie* en mede in verband
met de strekking van het verzoek, deelden B.
en W. reeds in die vergadering mede welk
standpunt zij ten opzichte van deze verzoeken
die reeds meermalen in het College van B.
en W. een onderwerp van bespreking hadden
uitgemaakt innamen.
Deze yjededeeling luidde als volgt:
„Burgemeester en Wethouders hebben ge
meend niet hunne medewerking te kunnen
verleenen tot het doen van voorstellen die lei
den tot een verlenging van het aantal verlof
dagen van het gemeentelijk werklieden-per-
•oneeL v
Totalen1847964.78% 1644685.54% 3481050.18%
De laatst vastgestelde rekening is die van het dienstjaar 1920. Zooals uit bovenstaande
WMW sint* riïa «oiramimtr een batig saldo. Van dit saldo is een van
Afscheid Postdirecteur Houwink.
Zaterdagavond j.l. had in een der dienstlo-
kalen van het Post- en Telegraafkantoor een
eenvoudige doch treffende plechtigheid plaats,
naar aanleiding van het eervol ontslag door
H. M. de Koningin aan den Directeur, den
heer Houwink, op diens aanvrage, verleend.
De hoofdcommiee, de heer Stülen, deed in
eene uitvoerige rede de groote verdiensten
van den heer Houwink voor het Staatsbedrijf
der Posteryen, Telegrafie en Telefonie uitko
men ,aan welk bedrijf deze gedurende 46 jaren
zijne beste krachten heeft gegeven.
De heer Gelderblom, commies-titulair, zeg-
ƒ18475.of ƒ1649.94 minder. Het komt B.
en W. gewenscht voor dit laatste bedrag als
bedrijfskapitaal voorloopig in de kas der fa
briek te
Tevens werd
1000.— op de
Vest.
De retributie wegens het hebben van buislei-
dingten in straten en wegen bedroeg, overeen
komstig de bepalingen der verordening
14631.64.
de den scheidenden Directeur vervolgens na
mens het geheele kantoorpersoneel harteljjk
dank voor de zoo humane en welwillende be
jegening, welke allen steeds van zijne zijde
mochten ondervinden. Spr. sprak den wensch
uit, dat het den heer Houwink gegeven mocht
zyn, nog vele jaren met zyne echtgenoote in
de nieuwe woonplaats Apeldoorn een welver
diende rust te genieten en bood als aandenken
een stel prachtige plateelvazen aai* terwijl
Mevr. Houwink een fraai bloemstuk werd ver
eerd.
Tenslotte dankte de aftredende Directeur
alle dames en heeren voor de hulde hem ge
bracht en voor de medewerking, steeds van
allen ondervonden. Hiermede was de plechtig
heid geëindigd.
Balans- en winst en verliesrekening 1920
van de Lichtfabrieken.
B. en W. bieden den Raad ter goedkeuring
aan de balank en do winst- en verliesrekening
over het jaar 1920 van de Gemeente-Licht-
fabrieken, vergezeld van de betrekkelyke be
scheiden.
Uit genoemde stukken blijkt, dat de gasfa
briek over 1920 een voordeelig saldo heeft op
geleverd van 35.868,81 en electrische centrale
een nadeelig saldo van f 8.353,24.
De bedr^jfsverordening schrijft voor dat de
aan de gemeente moet wor-
raaruit van zelf volgt, dat het
gemeente moet worden ge-
saldo van
iverordenini
winst der bedrijven
den uitgekeerd, wi
verlies door de
dragen.
In de
dus in i
winstsaldo
en
in uitgaaf het verlies-saldo van de electrische
centrale ad8.353,24.
gemeente werd in het afgeloopen
)r de electrische centrale, wegens
retributie voor kabelleidingen in straten en
wegen betaald een bedrag van ƒ8200.
De afschrijvingen bedroegen in totaal
36.845,70%, terwijl voor verplichte aflossin
gen wegens de ten behoeve der fabriek aange
gane geldleeningen aan den Gemeqnte-Ont-
vanger werd afgedragen een som van ƒ31.675.
Aangezien de totale afschrijving thans het
totaal der verplichte aflossingen overtreft, zal,
ingevolge het raadsbesluit van 26 Juli 1908,
no. 649, door den Raad moeten worden bepaald
of het meerdere,
5170.70%, zal worden
tengewone aflossing
taal door de fabriek
den.
B. en W. adviseeren in navolging van vorige
jaren, te besluiten tot het laatste.
De afschrijvingen van de gasfabriek belie
pen in totaal ƒ20124.94, terwijl aan verplichte
aflossingen wegens te harer behoeve aangega
ne geldleeningen aan de gemeente werd betaald
6965.—
5597.—
314550.96
61537—
9630.—
31015.15%
3870.88%
sioenstorting vervallen,
sprekend worden geacl
vermelding behoeven.
Daar een nadere omschrijving van de door
de dames in te brengen goederen, alsmede van
de kleedingstukken wenschelyk is gebleken,
terwijl ook het onderhoud en e.v. vernieuwing
niet langer ten koste van de inrichting kan
geschieden en ten slotte de uitkoopsom voor
de huidige pryzen te laag ie gebleken, wordt
voorgesteld art. 11 aldus te lezen:
„De dames die in het gesticht wonden opge
nomen zyn verplicht in te brengen, te onder
houden en zoo noodig te vernieuwen ten ge-
noege van Regenten, een bed met toebehoo-
ren, een ledikant in goeden staat verkeerende,
bovenkleeding en schoeisel, zes stuks onder
goed van ieder, zes handdoeken, twaalf zak
doeken, zes sloepen, zes lakens, zes paar kou
sen, twee spreien, alsook het geheele ameu
blement voor hare kamers.
Die goederen worden dadel yk eigendom van
het gesticht, doch gedurende den tyd harer
verpleging ten gebruike afgestaan aan haar
die ze heeft ingebracht. De dames die den
eigendom der ingebrachte goederen wenschen
te behouden, kunnen dit bedingen. Zy betalen
daarvoor bij opneming 400.
Art. 15 wordt voorgesteld te wyzigen, .om
dat de ondervinding heeft geleerd dat de be
palingen in dit artikel een nauwkeurige om
schrijving vereischen en dit voor gevallen,
waarin thans niet is voorzien, regeling wordt
getroffen.
Voorgesteld wordt art. 15 aldus te lezen.
„Bij ziekte ontvangen de dames vrye genees-
en heelkundige hulp vah den aan het gesticht
verbonden geneesheer die door den Gemeen
teraad voor den tyd van vier jaren wordt aan
gewezen, uit een aanbeveling van twee be
noembaren, door Regenten opgemaakt en de
door dezen voorgeschreven genees- en verster
kende middelen, zoolang de zieke in het ge
sticht zelf wordt verpleegd.
Bij besmettelyke ziekten en in alle geval
len waarin de aan het gesticht verbonden ge
neesheer dat noodig of wenschelyk oordeelt,
zal de patiënt naar een ziekenhuis overge
bracht en daar op eigen kosten verpleegd wor
den.
De gewone verpleging geschiedt kosteloos,
byzondere alsmede regelmatige dag- en nacht-
verpleging komen voor rekening van de ver
pleegde.”
By overlijden wordt voor een eenvoudige,
fatsoenlijke begrafenis te Gouda zorg gedra
gen, tenzy de familie dit niet verlangt”
ZÜ hebben hierbij overwogen dat uiter
aard uitbreiding van het aantal verlofdagen
gepaard gaat met meerdere kosten van ver
vanging oer met vacant ie zynue werklieden.
Deze meerder kosten zuilen bedragen 6000
a 7000 gulden per jaar berekend over een ver
lenging van 6 dagen.
Burgemeester en Wethouders kunnen in
deze tijden van financieele malaise die nog
steeds toeneemt en het College voor de ko
mende jaren groote zorgen baart, niet beslui
ten tot het doen van voorstellen die leiden tot
verhooging van het gemeentelijk budget en
achten, gezien het in de collectieve loonover-
eenkomsten bedongen aantal verlofdagen, ver
der ook geen dwingende redenen tot inwilli
ging van het verzoek aanwezig.
Vooral de waarde dezer laatste oveiweging
mag, waar steeds is aangedrongen op zooveel
mogelyk uniformiteit in de arbewfevoorwaar-
J ‘.'L2en particuliere
bedrijven, niet worden onderschat. Wat het
tweede gedeelte van het verzoek betreft heb
ben B. en W. advies ingewonnen van de Com
missie van Bystand in het beheer der Ge
meentewerken.
Overeenkomstig dit advies, met welks in
houd B. en W. geheel actoord gaan, hebben
op een adres van de afd. Gouda van den
1. Bond van Werklieden in Openbare Dien
sten en Bedrijven, hetwelk een tweeledig ver
zoek inhield, nJ. de tegenwoordige uitkeering
aan de timmerlieden voor gereedschap te ver-
dubbelen, of het noodige gereedschap van
meentewege te verstrekken, afwijzend
schikt
B. en W. merkten hierbij op, dat de toeken
ning van de sub 1 bedoelde uitkeering inder-
tyd was een afwijking van de in het particu
lier bedryf bestaande gewoonte, welke laatste
medebrengt, dat de timmerlieden zelf zorg
(’ragen voor hun gereedschap, zonder hiervoor
vergoeding te ontvangen.
Nu de timmerlieden in dienst der gemeente
sinds geruimen tyd in het genot zyn van de
meerbedoelde uitkeering, ligt het niet in de
bedoeling deze te doen ophouden, doch verhoo
ging kan h.i. om de genoemde redenen niet
geschieden. De loonen in gemeentedienst en
die in particulieren dienst zyn vrywel gelyk,
ook met het oog hierop behooren zoo min mo
gelijk afwijkingen te bestaan.
Verder deelden B. en W. mede, dat, waar
het nu eenmaal de gewoonte is dat timmerlie
den voor eigen gereedschap zorg dragen, h.i.
inwilliging van het 2e gedeelte van het verzoek
bedoeld gereedschap voor de gemeente te doen
verstrekken, evenmin sprake kan zyn.
B. en W. geven den Raad dan ook in ern
stige overweging op grond van deze feiten
op dit adres eveneens afwijkend te beschik
ken.”
Uit den boezem van den Raad kwam even
wel het verzoek in de vergadering van 3 Oc
tober niet tot behandeling over te gaan, maar,
nadat de Raad by gedrukt voorstel, met de
zienswijze van B. en W. in kennis zou zyn ge
steld, hierop nader zou worden teruggekomen.
B. en W. voldoen thans aan dien wensch en
refereeren zich verder aan hunne reeds mon-
deeling gedane mededeel ing en daarby gege
ven conclusie, beide verzoeken af te wyzen.
iing 1922
19670.83
20938.42
179448.87
36609.16
200152.87%
118435.95%
513798.63
226251.76
12265.—
7397.—
306003.96
1847964.78%
Uitgaven.
Hoofdstuk Ramii
I. Algemeen Bestuur der gemeente lit
II. Toezicht en invord. Plaatse!. Belastingen
III. Openbare Veiligheid en Brandweer
IV. Plaatsel. zorg Volksgezondheid en Huisv.
V. Openbare Werken
VI. Inrichtingen van Nijverheid en bedrijf
VII. Onderwijs
VIII. Armwezen en instellingen
IX. Landbouw, handel en nijverheid
X. Beheer en onderhoud der bezittingen
XI. Rente en aflossing
XII. Pensioenen enz. gemeente-personeel
XIII. Diverse kleine uitgaven
XIV. Onvoorziene uitgaven
XV. Buitengewone uitgaven
Rekening 1920
114771.27
19937.84%
123214.20
87571.23%
192117.49%
85120.96%
459113.82
193965.89%
24848.77%
6553.79
226115.56
i gemeente-rekening, dienst 1920, dient
ontvangst te worden verantwoord het
van de gasfabriek ad 35.368,81
Opheffing voorbereidende klas
Handelscursus.
Door de afd. Gouda van den Bond van Ne-
derlandsche Onderwijzers is onder dagteeke-
ning van 27 September 1921 aan den Raad
het verzoek gericht, om, waar h.i. de voorbe
reiding van den Handelscursus overbodig is ge
worden, de voorbereidende klasse aan dien
cursus verbonden, op te heffen.
In een by gevoegde memorie wordt opge
merkt, dat de voorbereidende klasse indertijd
(Raadsbesluit 3 Maart 1916) tot stand is geko
men uit den gevoelden achterstand die er by
sommige leerlingen der gewone lagere scholen
bestond bij andere bezoekers van den Handels
cursus, die van de Burgerscholen kwamen.
Deze toestand wordt verder gezegd is
echter danig gewijzigd bij de laatste wetswijzi
ging der Lager-onderwijswet. Daarby is toch
de leertijd der lagere school niet alleen ver
lengd met een jaar, maar bovendien is het
fransch in de eerste 6 leerjaren van lagere
school verbannen en hierdoor het karakter der
vroegere u. 1. o. scholen zoodanig gewijzigd,
dat zy geheel op een lyn zyn gekomen met de
gewone lagere scholen. Als gevolg daarvan is
het franach als eisch van toelating tot H. B. S.
Boedapest,
•atvangen, dat
Karl gevangen is
richt nog niet be
Weenen, 21
Wiener Tageblal
verneemt, zijn ex»
vanmiddag door
gen genomen.
Boedapest,
gaarsch Korr. Be
hebben 23 Oct. 1
nale leger verzocl
den om tot wape
komen. Deze zijn 1
De afgevaardigd
voorwaarden mee,
gaarsche regeerini
lijk maakt. De afj
Gratz, de geweze
zaken, en generaa
waarden in ontval
stelden een spoe<
richt. Het nation
Irrjjgsverrifchtingen
Boedapest,
;alf drie. Het We
meldtBij de ond>
plaats vonden tuse
ring en die des ko
tigdf* minister Kai
ny de voorwaarde
zeven punten verv
1. OnvoórwaarA
2. De militaire r
voor den krijgsraa
3. De manschap
slapen en krijgen
4. De koning d<
troon.
5. De koning bl
totdat de kwestie
geld.
6. De groote m
vast, waar de kon
zoowel als de on
vertrek zal plaats
7. De politieke
drn voor den krijj
Dr. Gratz nam
ring in ontvangst
koning te brengen
aanvaarden. Het
niet ontvangen. U
gezet en heeft tot
den terugtocht va
die tal van gevar
ringstroepen laten,
troepen zijn haasti
gestapt en vertrol
mom. De regeering
Verrichtingen als g
voor den koning g
dooi een noemens’
„Ondergeteekenden stellen voor bij de eerst-
[vc.gende vacature aan een der opeu>.are lugere
scholen een ondeiwyzer van de school van
den heer Slop over te plaataen naar die school
waar de vacature is ontstaan.
Mocht een vacature het eerst ontstaan aan
ue school van den heer Slop, daarin dan niet
te voorzien.”
In dit praeadvies wyzen B. en W. op Art.
36, 9e lid der Wet op het Lager Onderwijs
1920, hetwelk bepaalt 'dat de Raad in gemeen
ten, waar meer daan eene school bestaat, na
overleg met den Inspecteur de onderwijzers
van de eene school naar de andere kan over
plaatsen.
Daarom is door B. en W. advies ingewonnen
bij den inspecteur. Deze deelt mede, dat naar
zijn gevoelen een zoodanige overplaatsing,
hoezeer mogelyk, hem voorkomt niet in het
belang van het onderwijs te zyn.
De wetgever, zoo schrijft de heer C. G. van
As, heeft wel den weg aangewezen in welken
liet mogelyk is aan hoofden van scholen het
onderwijs eener klasse op te dragen, door na-
gelyk by het ontstaan eener vacature van on
derwijzer, die plaats niet te vervullen, maar
iets anders is het een zoodanige vacature te
scheppen, waardoor de gaang van het onder
wijs zonder noodzaak wordt verstoord.
Dit klemt te meer, waar eene reorganisatie
van het onderwijs aanstaande is, waarbij ook
de mogelijkheden, waarop de motie doelt, rus
tig en met raadpleging van de daartoe bijzon
derlijk aangeweaen colleges, onder de oogen
zullen kunnen worden gezien.
B. en W. zijn het .met deze zienswyae vol
komen eens en geven den Raad daarom in
overweging thans het voorstel-Sanders c.s. af
te wyzen.
De gemeentebegrooting voor 1922.
De Gemeentebegrooting voor den dienst 1922 is in druk verschenen met de daarby behoo-
rende afzonderlijke begroetingen van de gemeentebedrijven.
Wij ontleenen daaraan de volgende cyfers:
Ontvangsten:
Inrit in de Groenendaal.
Naar aanleiding van het herhaald voorko
men van aanrijdingen en beschadiging van
perceelen by het inryden van den Groenendaal
vanaf de Markt, is indertijd de inrit in die
straat van de zyde der Markt bij politiever
ordening verboden.
Dit verbod veroorzaakte vele neringdoenden
en particulieren, vooral op marktdag vaak
schade en overlast. Deze hebben zich daarom
djd. 14 April bij gemotiveerd adres tot den
Raad| gewend, om de inrit Markt-Groenendaal
weder open te stellen. Vele industrieën in deze
gemeente hebben dit adres ondersteund.
(Dit adres heeft B. en W. aanleiding gege
ven in overleg te treden met den Commissaris
van Politie om te trachten de werkelijk ge
grond gebleken bezwaren weg te nemen, zon
der dat het verkeer daarvoor moeilijkheden
ondervindt.
Resultaat van dit overleg is geweest dat de
inrit wel kan worden opengesteld, indien, ter
veranyding vajj beschadiging 'voor de beide
hoekhuizen een verhoogd trottoir wordt aan
gelegd. Daar art. 61 der politieverordening be
paalt dat in de Groenendaal stapvoets moet
wonden gereden, zullen verkeersongelukken,
na aanbrenging der bedoelde trottoirs tot een
minimum kunnen worden beperkt, wellicht ge
heel voorkomen.
De Commissie voor de Strafverordeningen
heeft op grond van het bovenstaande aan B.
en W. in overweging gegeven de in verband
hiermede noodige wijziging der politieveror
dening aan den Raad voor te stellen, hetgeen
dan ook is geschied.
Aan de terecht geuite bezwaren der Groe-
nendaalibewoners zal dus worden tegemoet ge
komen.
Overplaatsing van onderwijzers bij het
Lager Onderwijs.
Door B. en W. is aan den Raad praeadvies
uitgebracht op het d.d. 8 October ingediende
itag I voor8t®l van de heeren W. Sanders en F. L. J.
|je. Lafeber, luidende als volgt:
Het Hoffman’s Gesticht.
Op verzoek van Regenten van het Hoffman’s
Gesticht zyn door B. en W. aan den Raad
eenige wijzigingen voorgesteld in het thans
bestaande reglement voor die instelling.
Deze wijzigingen zyn zoowel van redactio-
neelen, formeelen als financieelen aard.
In art. 4 betreft de voongestelde wijziging
de vervuling van vacatures in het college van
Regenten binnen zes weken (inplaats van zes
maanden).
De wijzigingen van art. 6 zyn van redactio-
neelen aard. De bepalingen omtrent de pen-
-omdat deze vanzelf-
:ht en geen byzondere
Opgaaf van verhuizing bij verordening
verplichtend gesteld.
Daar in geen enkele verordening bepalingen
zijn opgenomen, welke de verplichtingen der in
gezetenen regelen bij verhuizing binnen de ge
meente en het gemis daarvan zich dikwijls
doet gevoelen en meermalen oorzaak is van
stagnatie in de werkzaamheden aan de afdee-
ling Bevolking, wordt thans den Raad een zoo
danige verordening ter vaststelling aangebo
den.
De concept-verordening bevat de volgende
bepalingen
Artikel 1. Onverminderd de bepalingen van
het Koninklijk Besluit van 27 Juli 1887 (Stbl.
no. 141), zyn alle personen, die binnen de ge
meente verhuizen, verplicht binneh acht dagen
nadat z(j de woning hebben verlaten, daarvan
kennis te geven aan het Gemeentebestuur, met1
nauwkeurige vermelding üunner nieuwe woon
plaats.
Art. 2. Bij verhuizing van een f
de gemeente is het hoofd des gezi
de hiervoren bedoelde kennisgeving
gestelden termyn te doen van al.»
zin behoorende personen, dienstboden daaron
der begrepen.
In dat geval zijn de inwonende personen tot
geene aangifte gehouden.
Art. 3. De aangiften in de voorgaande artike
len bedoeld, zoomede die, welke zijn voorge
schreven bij het Koninklijk besluit van 27 Juli
1887 (Stbl. no. 141), moeten geschieden aan het
bureau van het bevolkingsregister, Kamer 3,
Stadhuis.
Art. 4. Met de handhaving dezer verordening
wordt in het bijzonder belast de ambtenaar,
onder den titel van bevolkingsagent ter secre
tarie werkzaam.
Art. 5. Een ieder is,' voor zooveel zyn pers
betreft, verplicht den bevolkingsagent alle
gaven te verstrekken, welke dezen in het be
lang der richtige byhouding van het bevol
kingsregister mocht verlangen.
Hoofden van gezinnen zyn verplicht die op
gaven ook te verstrekken omtrent alle tot het
gezin behoorende personen, dienstboden daar
onder begrepen.
Art. 6. Verzuim der bij de artikelen 1 en 2
voorgeschreven kennisgevingen wordt gestraft
met geldboete van ten hoogste vyf gulden.
Art. 7. Deze verordening treedt in
1 Januari 1922.
Het Arbeidscontract bij de Goudsche Machinale
Garenspinnerij niet aanvaard.
Naar aanleiding van de publicaties in de
„Voorwaarts” over een bij de N. V. Goudsche
Machinale Garenspinnery uitgebroken arbeids-
conflict, waarvan wy melding hebben gemaakt,
hebben wy ook inlichtingen ingewonnen bij dé
Directie.
Uit de aan de arbeiders dier fabriek ge
dane mededeelingen is ons gebleken, dat da
gang van zaken aldus is geweest:
Het arbeidscontract liep af en
zou plaats hebben. De Directie
met het bestuur der vakorganisatie en zette uit
een, dat het noodzakelyk was een lager uur
loon te bepalen, teneinde de garens per K.G.
goedkooper te maken. Om de arbeiders hetzelf
de weekloon te laten behouden, zou, naar de
Directie meende, het de meest wenschelyke op
lossing zyn de arbeidsweek van 45 op 48 uur te
brengen, waartoe de textielindustrie recht heeft
volgens het overgangsbesluit van de Arbeids
wet. In Twente wordt steeds 48 uur gewerkt.
De fabriek werkt sinds geruamen tijd slechts
drie dagen per week, voor den tyd waarin niet
wordt gewerkt, wordt een wachtgeld uitge
keerd van de helft van het loon. Dit geschiedt
sinds 10 maanden.
By verlaging van het uurloon tot 5|6 en van
ihet stukloon tot 15|16, zou by verlenging van
den arbeidstijd met 3 uur per week, het totaal
loon blijven wat het is: 28.80. De wachtgeld
regeling zou dan Wijven bestaan
Het bestuur der vakorganisatie wilde op
idie voorwaarden geen nieuw contract aangaan.
irop is door de Directie medegedeeld dat
harerzyds alleen de bedoeling voorat
prijs van haar fabrikaat te verlagen en
waar dit alleen mogelijk is bij besparing op
de kosten, zy bereid is een nieuw contract aan
te gaan berekend naar een 45-urige werkweek
op het oude uurloon, doch waarbij dan de
wachtgeldregeling zou vervallen.
Ook dit voorstel is door de organisatiebestu-
ren niet aangenomen.
De toestand is dus zoo, dat het geëindigde
contract niet door een nieuw is vervangen.
Vandaag stond, zooals den laatsten tijd
regeld op Maandag, de arbeid stil.
De Directie heeft aan het personeel medege
deeld, dat de productie def fabriek gedu-
I rende drie arbeidsdagen waarop gewerkt
werd, door de te hooge productieketen eerst
in zes dagen kan worden afgeleverd, zoodat er
een voorraad is ontstaan van het afgewerkt
product, die voldoende is om gedurende 4 maan
den te blijven expedieeren.
wy.
an Gymnasium dan ook venallen. ’t Ligt dus
volkomen in de lyn der nieuwe wet ook op den
Handelscursus dit vak als vereischte kennis
voor toelating te schrappen en in dit opzicht is
dan ook de voorbereidende cursus absoluut
overbodig geworden.
Wat nu de gewone vakken van het 1. o. aan
gaat is B. en W. gebleken, dat de leerlingen
op de v. 1. o. school volkomen hetzelfde onder
wijs ontvangen als ’s avonds op den voorberei
denden cursus, 't Lykt B. en W. dan ook abso
luut onnoodig, waar de leerlingen voortaan nog
een jaar na de eerste 6 leerjaren moeten volgen
op de v. 1. o. school voor zooverre zy althans
geen u. 1. o. school volgen hen ’s. avonds nog
maals hetzelfde werk te doen maken.
Reeds geruimen tijd te voren werd dat zelf
de onderwerp in de vergadering van B. en W.
besproken en bereids trad de Wethouder van
Onderwijs dan ook terzake reeds in overleg met
den Directeur van den Handelscursus.
B. en W. waren dan ook reeds tot de conclu
sie gekomen op dezelfde gronden als de afd.
Gouda van den Bond van Ned. Onderwijzers
dat de voorbereidende klasse van den Handels
cursus in de naaste toekomst overbodig zou
worden.
Door het verlengen van den leertijd bij het 1.
o. met één jaar en het vervallen van den eisch
van kennis van het fransch by toelating tot
inrichtingen van Middelbaar Onderwijs en
Gymnasia welke laatste eisch nu ook ge-
voegelyk bij het toelatingsexamen tot den Han
delscursus achterwege gelaten kan worden
wil het hun met de afd. Gouda van den Bond
van Ned. Onderwijzers dan ook voorkomen, dat
het 7e leerjaar der o. 1. scholen, c.q. de cen
trale kopschool, voldoende kennis kan bijbren
gen noodzakelyk om de le klasse van den Han
delscursus met vrucht te volgen.
Opheffing in den loop van den cursus achten
B. en W. evenwel niet gewenscht en wel om
de volgende redenen.
Ten eerste kunnen hiermede zoowel leeraren
als leerlingen gedupeerd worden. Ook voor den
geregelden gang van het onderwijs is dit thans
niet wenschelijk.
Ten tweede is het instituut van het zevende
leerjaar thans nog niet voldoende doorgewerkt
en kunnen pas tegenden aanvang van den
cursus 1922/1923 hiervan resultaten worden
tegemoet gezien.
B. en W. stellen den Raad dan ook voor te
besluiten met ingang van 1 September 1922 de
voorbereidende klasse van den Handelscursus
op te heffen en het raadsbesluit van 3 Maart
1916, no. 142, waarby in de Verordening van
den Handelscursus (Gemeenteblad 1914, no.
162) de noodige wijziging werd gebracht, in
verband met de toevoeging van deze klasse aan
den cursus, in te trekken.
In verband met de opheffing van deze voor
bereidende klasse zal de benoeming van leer
krachten aan den Handelscursus in thans be
staande vacatures dan ook slechts behoeven te
geschieden yoor het nog loopende deel van den
cursus 1921/1922.
De professor g
„Juist daarom!
partij komt, moet
zelf komen. Het zi
al mijn nieuw b
nog groote, ernst
aan alles op de 5
De vergrijsde t
Open.
„Hoor eens!” z<
met haar bezig -
Bauemfeind. t- N
üssirium!”
„Tot wederzien
dal!”
De andere ging
waar alleen nog
troepje atudenten
int de talrijke, he
langgerekte, me
openbaar vervolgonderwijs per cursus en voor
iederen leerling, bedoeld in art 3, een zesde
der bedragen vermeld in art. 6.
Art 9. Indien meer dan één leerling uit het
zelfde gezin gelijktijdig eene school van de
zelfde soort bezoekt, wordt het schoolgeld voor
den tweeden leerling met twintig, voor den
derden met veertig, voor den vierden met zes
tig en den vijfden met tachtig ten honderd
verminderd en is voor de volgende leerlingen
geen schoolgeld verschuldigd.
Art. 10. Het schoolgeld, bedoeld in de artike
len 6 en 8, is ten aanzien van leerlingen die tus-
schentyds op de school worden toegelaten,
verschuldigd voor zooveel twaalfde gedeelten
als het aantal maanden dat de school wordt
bezocht. Gedeelten van een maand worden voor
vol gerekend.
By het tusschcntjjds verlaten der schooi en
zoo ook bij overlydén of het niet meer bijwonen
van het onderwys, wordt aanspraak verkregen den der werklieden in openbare
op teruggaaf of ontheffing van zooveel twaalf- bedrijven, niet worden onder»
de gedeelten van het schoolgeld, als het aantal
volle maanden betreft, dat de school niet is
bezocht.
Indien een leerling, wegens ziekte, gedurende
minstens twee achtereenvolgende maanden
buiten staat is geweest de school te bezoeken,
wordt deswege teruggaaf of ontheffing van
schoolgeld verleend over zooveel volle maanden
als de ziekte voortduurde.
Voor de vaststelling van dat deel van school
geld, hetwelk overeenkomstig voorgaande zin
sneden zal worden teruggegeven of van welks
betaiing ontheffing wordt verleend, komen de
in die tijdvakken vallende vacanties niet in aan
merking.
Aanvragen om teruggaaf of ontheffing moe
ten schriftelyk bij Burgemeester en Wethou
ders worden ingediend binnen één maand na
het einde van het heffingsjaar.
Art. 11. Het heffingsjaar loopt van 1 Sep
tember tot en met 31 Augustus van het vol
gend jaar.
Art. 12. Indien een aanslag in de plaatselijke
directe belasting naar het inkomen, c.q. ryks-
inkomstenbelasting, waarnaar een aanslag voor
het schoolgeld is berekend, wordt verminden!,
dan wordt de aanslag in het schoolgeld dien
overeenkomstig verminderd, wanneer het ver
zoek daartoe was ingediend bij Burgemeester
en Wethouders binnen twee maanden na de
dagteekening van het besluit tot vermindering
van den betrekkelijken aanslag in de plaatse-
lyke directe belasting naar het inkomen, c.q.
rtfksinkonwtenbelasting.
Art. 13. Het schoolgeld is verschuldigd in
zoovele termijnen als door Burgemeester en
Wethouders in verband met den aard der be
trokken onderwijsinrichting noodzakelyk wordt
geacht.
De aanslt*"**
kohieren, zyn
nen als er in het heffingsjaar noj
is het heffingsjaar verstreken, in
vervallende op den laatsten dag der maai
waarin het aanslagbiljet is uitgereikt.
Het schoolgeld is dadelijk en in eens ver
schuldigd zoo de belastingplichtige in staat van
faillissment is verklaard of op
of onroerende goederen executori
gelegd.
Art. 14. Aan den leerling, voor wien het
verschuldigde schoolgeld niet vóór of op de ver
valdagen, in het vorig artikel genoemd, is be
taald, kan het verder by wonen der lessen door
Burgemeester en Wethouders worden ontzegd.
Art 15. Deze verordening treedt in werkii
op 1 Januari 1922, met welken datum de L-
staande schoolgeldverordeningen voor het lager
onderwijs veivaiicu.
De concept-verordening op de invordering
van schoolgelden aan de openbare en aan de
in art. 88 der Lager-Onderwijswet 1920 bedoel
de scholen voor lager onderwys te Gouda, luidt
aldus:
Art 1. Van de in artikel 2 der verordening
tot heffing van schoolgeld voor het volgen van
het lager onderwys genoemde schooldgeldplich-
tigen en van de door hem verschuldigde be
dragen worden jaarlijks door Burgemeester en
Wethouders kohieren vastgesteid.
Art 2. De kohieren voor de bijzondere scho
len worden door Burgemeester en Wethouders
aan het desbetreffende schoolbestuur ter in
vordering toegezonden, tenzij dat bestuur tevo
ren aan Burgemeester en Wethouders zyn
wensch heeft te kennen gegeven, dat de inning
van het schoolgeld door het gemeentebestuur
zal geschieden, in welk geval deze kohieren,
alsmede die voor de openbare scholen, aan den
Genieente-Ontvanger ter invordering worden
ter hand gesteld.
Art 3. De Gemeente-Ontvanger zendt koste
loos aan ieder aangeslagene een aanslagbiljet
toe, waarvan het model door Burgemeester en
Wethouders wordt vastgesteld.
Art. 4. De Gemeente-Ontvanger of hij, die
hem onder zijne verantwoordelijkheid vervangt,
is verplicht voor iedere betaling onmiddellyk
kwitantie op het aanslagbiljet te stellen.
Art. 5. Binnen drie maanden na het verval
len van den laatsten termyn van aanslagen op
eenig kohier zendt de Gemeente-Ontvanger
aan Burgemeester en Wethouders een staat van
de posten op de kohieren, welke hy niet heeft
kunnen invorderen, in welken staat tevenh ver
slag wordt gedaan van hetgeen door hem ter
invordering is verricht. De staat is ingericht
overeenkomstig een door Burgemeester en
Wethouders vast ts stellen model.
Burgemeester en Wethouders verklaren wel-/,
ke aanslagen oninvorderbaar zyn.
De Gemeente-Ontvanger is daardoor van de
verdere invordering van zoodanige aanslagen
ontheven, mits jaarlijks by de gemeentereke-
ning van die oninbaarverklaring behoorlijk
melding wordt gemaakt.
Art. 6. Deze verordening treedt in werking
op 1 Januari 1922, met welken datum de be
staande schoolgeldverordeningen voor het la
ger onderwys vervallen.