NIEUWS- EN Al
BERGAMBACHT, BERKENWOUI
KERK a. d. IJ., OUDERKERK a
Het Verloren Tehuis
door
DAVID LYALL.
Dit blad verschijnt dagelijks beha
FEUILLETON.
BUITENLAND.
No. 14832
tig
sbrui
itzin-
’t
1
verwon-
vertelt ze
aan de
kunnen uit
en nainen
mijnheer?'
lachen nauwe-
ook meer dan
reis-
ik niet
te me-
was ik rrt
Wat zou
i te
ing
de antinationale
Welk gering deel
Ifen.
gewekt door
enblik moest
J, doch m’n
politiek
overweg!
neer hij
herbeurir
goed ein
de maal
dienstelij
Tot zo'
bqts, die
vaderlant
houden,
verdrag i
derver vr
stap.
is.
een spiegelruit
Vas in orde.
Ie hall van Splen-
roorden voor vin-
’t Kwam boven
waschtobb
hield, om
ken, die v
die met r
werd met
de heuvels
zijner mo<
herinnerin;
Het klei
voor het
die rust v<
uit het bei
Het zou
opwekken,
schrei van
waardoor
baar kan
spiekelijkei
man.
Hij had
rug, een v
dien een m
het tehuis
heeft opge
ken?
Hij smee
neer en sti
heid studee
daar op. H
het koord
met geheir
had op de
schikte piel
de echter i
blauwachtig
dekt met n
kozen had
uitspaarde.
Ben woon
Débats
beantwo
opinie
ligentie,
van den
staatslie'
ger gel
gevaar i
worden i
gendeel
licht all-
werkelijl
ook geei
van koei
neer te
standpur
te doen
te breng
p lichting
die men
vrienden
daan te
de, niet
nationale
ben, war
gevoerd,
tieke sut
dan hen,
zijn, noc
dord zijr
komen.
d:
Madr
regeering
Genua.
Ween
gezant h<
een nota
buitenlan*
tenrijk w
rentie te
Parijs
Temps zo
den een
motie var
quasie
de fa-
GOH
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25,
per <*artaal 2.90, per week 22 cent, overal wi
ürr.nco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zonda,
Abonnementen worden dagelijks aangenomen i
by onze agenten en loopers, den boekhandel en
Onze bureaux zyn dagelyka geopend van 9-
Redactie Tel 545.
Uit het Engelsch door
Mevr. J. P. WESSEL1NK-VAN ROSSUM.
1
had ik zestig
rjj, behalve m’n
Niet wie weinig heeft, maar wie veel noodig
heeft is arm.
DE Dl
P a r ij s
vei neemt
Kriegslast
commissie
storting v
zonden u
y maatregel
't volk zij vertegenwoordi- betaling s
van hersti
De naam Poincaré aldus het Journal des dergelijke
Op m’n bevestigend antwoord telefoneerde
de portier naar boven.
Jawel ik werd verwacht
’n Chasseur bracht me naar de eerste ver
dieping. Met m’n pet in de hand bleef ik -bij
de deur staan
Mevrouw lag op 'n chaise-longue, nam me
door ’t meergenoemde lorgnon met een hautain
air op
„U is wel precies op tijd, mijnheer Pleizier...
„Pardon Vroolijk...” verbeterde ik...
„Nu ja, dat is ’n gewoonte van me, o ja Vroo-
.„1, nu dat is zoowet hetzelfde.”
't Flitste door m’n brein: „Wonder dat ze me
geen Jan Pleizier noemt...”
„Kyk eens Vroolijk, ik zoek ’n sjefeur, die
alle voorkomende reparaties kent.
„Juist mevrouw”, zei ik, maar ik dacht: „ach
arme, wat moet daarvan terecht komen.”
„Nu ja, ’t is een prachtwagen, dus bepaalde
storingen zullen we wel niet krijgen.”
Nee Mevrouw, maar in ieder geval, ik ken de
Mercedes.”
„Prachtigbijvoorbeeld, een kleine bordes
of zoo
Pardon Panne bedoelt U”...
„Ja, ja,” en even vestigde ze haar
oogen op me, doch ik vertrok geen
spierKijk eens Vroolijk, niet alleen zoek ik
een sjefeur, maar ook een „chevallier”...
„Zoo mevrouw... doch ik ben niet van adel../’
„Och suffert, zoo bedoel ik ’t niet... je moet
me kunnen chevalleerenof capuchonnee-
ren. „Hoe noem je dat... ’t Is lastig dat je
geen goed Fransch verstaat... Ik gebruik veel
vreemde woorden, omdat ik veel in ’t buitenland
conserveer!!Ik moet iemand hebben, die
me ’s avonds chevallieert, als ik eens ergens
heen mpet, waar dames op d’r eentje niet in
kunnen.
Heb je goede Meeren?”
Gaat nogal, Mevrouw," opperde ik beschei
den, heb nog ’n goeie rok, van ’t tafeldienen
uit m’n vorige betrekking...”
Nou Jan, ’k geloof, dat ik met jou de kachel
wel kan aanmaken...”
Heel verbaasd keek ik m’n aanstaande Me
vrouw aan. Hoe kwam ze aan zoo’n beeld
spraak? Zeker uit minder voordeelige dagen
van voor den oorlog!
„Zeg hou je nu niet zoo, "k bedoel dat ik 't
met jou wel vinden zal
„Hoeveel moet-je verdienen?"
Kritiek punt, doch reeds overwogen...
„In m’n vorige betrekking
francs per week, met alles vrij,
particuliere kleeding.”
„Dat gaat. Doe je best, dan krijg je opslag...
dat hangt van je zelf af.en 'k meende, dat de
arme verlaten vrouw schalks lachte, maar
k kan me vergist hebben
„Je kunt vanavond al dadelijk in dienst tre
den, tenminste dat wil zeggen, morgenochtend
om twaalf uur moet je met den wagen voor
rijden. Ik zal m’n constructies geven, dat je een
goede kamer krijgtJe eet bij 't personeel...
In de garage staat de wagen... Wil je soms een
voorschot?”
„Graag mevrouw”. Dat was me in m’n jour-
nalisten-loopbaan nog nooit gebeurd. Vrijdag
morgen om 8 uur was ik in de garage, na heer
lijk gerust te hebben in ’n waarlijk aardig be
diendenkamertje, zeven hoog’t Was een
heele klim, een Alpenklimmer zou d’r beslist
pleizier in gehad hebben. Voor ’t personeel was
er geen lift
's Morgens om half zes werd ik- g
een vervaarlijk gebelEen oogei
ik bedenken, waar ik me bevond,
mooie livrei, dat voor m’n bed over een stoel
hing, bracht me thuis, ’t Ontbijt was in ’t
sousterrain. Och ja waarom ook niet, ’t Was
wel van 't eene uiterste in ’t andere. Hoog in
de lucht slapenonder den grond eten
Den eenen dag was ik nog badgast, den vol
genden „Sjefeur”. Wat zou ik op deze reis nog
meer wonden
Tc Poetste m’n Mercedes prachtig op. 't Was
werkelijk een genot om er naar te kijken.
Mijn collega’s kwamen eens een praatje ma
ken, informer ren naar de bezitster van den wa
gen, waarbij me bleek, dat m’n voorganger plot
seling verdwenen was. Men bleek met den eer
sten indruk van me nog al tevreden, zelfs één
toonde zich geneigd vriendschapsbanden met
me aan te knoopen. Het was een Engelsch-
man, Tommy genaamd. Wellicht kwam ’t om
dat geen der anderen Engelsch sprak. Zijn heer
was voor de wedrennen over, had zelf rijpaar
den, prachtbeesten, waarvan tweè reeds de eer-
stjb course mee zouden loopen.
Daar sloeg de garageklok kwart voor twaalf.
Myn wagen was tip top in orde, glom als een
spiegel, had benzine, olie en water voldoende
voor ’k weet niet hoelang*k wist immers
niet waar tante heel wilde
Als attentie had ik anjers in ’t vaasje bin
nenin gezet.
Klokke twaalf stond ik voor.
(Wordt vervolgd).
OVERZICHT
E; JBriand is heengegaan, zooals hij heeft on-
iBerhandeldzonder openhartigheid en zonder
■(kaardigheid.”
Het is de felle begin-zin van een hoofdartikel,
lat Augu e Gauvain in 't Journal des Débats
•chreef en waar hij onmiddellijk op laat vol
gen, dat Briand, nauwelijks van de conferentie
ie Cannes in Parijs teruggekeerd, geconstateerd
beeft, dat zijn politiek in botsing kwam met het
algemeen wantrouwen, dat zelfs door de regee
ring werd gekoesterd. En even fel als het'begin
jran ’t artikel is, is het slot, waar Gauvain op
merkt, dat Briand gevallen is, omdat algemeen
rijn lichtzinnige politiek werd afgekeurdLloyd
George aldus de schrijver kan er zich
IVan overtuigd houden, dat, wanneer Frankrijk
Briand tot heengaan noopte, dit was, wijl hij
op 't punt stond de entente met Engeland te
Biet te doen.
Moet Briand In bedoeld artikel („La démls-
rion de M. Briand") dus menige veer laten, in 'n
i in hetzelfde no. voorkomend ongeteekend arti
kel („La crise et l’opinion”) daarentegen worden
Poincaré even zoovele veeren op den hoed ge
stoken en stelt de schrijver vast, dat de over
winning, die Frankrijk heeft behaald, niets aan
He mentaliteit der Franschen heeft veranderd,
die nog even vredelievend zijn als altijd. Nim-
mer was Raoul Péret (de voorzitter der Ka-
•ner) zoozeer toegejuicht, als toen hij herinner
de aan de concessies („en er zijn er heel harde
>|en zeer talrijke geweest"), waardoor Frankrijk
bad geprobeerd tot het laatste moment toe
de door een onverzadigbaren nabuur voorberei
de groote ramp te bezweten. Niets is ons?pijn-
lijker aldus het artikel dan de verdenking
Ban. imperialisme, die men ons naar 't hoofd
gooit, zelfs in de landen, waer men de herinne-
riyg aan het Duitsche imperialisme, waarvoor
men zijn bloed had gestort om ’t te bestrijden,
Biet moest hebben verloren. Het artikel vervolgt:
„Eveneens zijn wij zeer getroffen, wijl men
Biet zooveel schijnt te geven om onze verwoes-
j »e gebieden. Terwijl wij reeds een zestig milliard
hebben uitgegeven om ze weer op te bouwen,
conderdat Duitschland ons op dit stuk van za-
ken één centiem heeft betaald, omdat het totaa’
I Ban zijn stortingen zelfs de onkosten der be-
Bettingstroepen niet heeft kunnen goed maken
I er mankeert een milliard aan dient men
I begrijpen, dat alle voorstellen inzake een
I moratorium en medelijden met een aanvaller,
I dié met voorbedachten rade heeft gehandeld en
die thans blijken geeft van een eendere kwade
trouw als schuldenaar, een minstens pijnlijken
kidruk op ons maken. Alles wat van dien aard
)chijnt te zijn, dat het onze veiligheid en onze
schadeloosstelling bedreigt, druischt fel in te
gen ons vaderlandsche gevoelens, die in ’t on
derhavig geval louter en alleen het instinct van
«elfbehoud zijn, de beveiliging der volkeren zoo
goed als der individuën."
De schrijver van ’t artikel vindt dan ook, da:
het nieuwe ministerie slechts op dit program
ma kan '♦at’den samengesteld, omdat het het
programma is Van alle partijen, omdat de socia
listen en communisten, die een lans breken voor
zaak, drommels goed weten,
van 't --*•'
HOOFDSTUK L
- Ben schaduw op een willekeurigen hoek ge-
Borpen, een bundel zonnestralen op een be
bosten muur, een gedeelte van een liedje, zelfs
ten vluchtige geur kunnen voor onzen geest
Verschillende visioenen oproepen.
t Het was slechts een geur, die plotseling de
kandacht trok van Duncan Heriot, toen hij zijn
huissleutel in de deur stak en die opende met
ten groote ruwe, onverzorgde hand. Geen aan
gename of fijne geur, maar de lucht van een
waschtobbe, die zich zoo gaarne verspreidt
P nestelt in de hoeken en holen van kleine
pizen, die in overbevolkte stadsdeelen worden
bergezet, zooals Pember Villas, Ardington-
lad, Camden Town.
IVoor een kort oogenblik echter verdwenen
I nauwe gangen met haar schunnigen afge-
pten looper van zeildoek en de Tottenham
göurt Road tafel van achttien shilling en zes
invers, voor een schoon gezicht op heuvels
8 t°t de lucht reikten, van murmelend water
een beek, die in hun oneindigheid haar oor-
■®ng vond, en hij zag de gestalte eener
die voor de deur eener hut otur
liet haar verrekijker zakken en vroeg
belangstellend: „Zoo, zoo, is u hier by
milie in dienst?”
Toen werd 't kritiek
Doch Pa redde er mij uit, z’n krygsmans
geest had ’n list gevonden
„Neen Mevrouw... wij hebben geen wagen,
maar we ontmoetten meneer verleden week in
Brussel en daar hij den weg hier weet, sloot
hij zich bij ons aan.”
„Hjj is van fatsoenlijke familie”, hielp Ma
mee. Heb ik pracht schoonouders in spé of
niet?
lisje keek uog droeviger, vooral toen...
„Ach, dat is toch verbaezend geestig. Wat
uiterst toevallig, dat u hier den weg weet...
ik heb een mooie wagen... ’n Mercedes, ook nog
een F-N, maar die is van m’n man, enne...
die is d’r vandoor..."
„Pardon, da F. N.?” debiteerde Mama quasi
onschuldig,...,.
„Och, Mevrouw, was 't maar zoo, neen ik
bedoelde m’n man, die ploert, o'zoo’n ellende
ling... zoo’n dief... Ja u zal 't niet gelooven,
tweehonderd duizend francs heeft ie van me
opgemaakt. Vijf jaren waren we getrouwd
Ik was altijd zoo echt goed voor dat canaille,
en nu... ja ’t is niet te gelooven, nu weet ie
’t met ’n Madame van ’n bar...”
„Ach”, riepen we allen, moeite doende om be
langstelling te toonen.
„O, mevrouw,” en ze kneep Ma’s arm blauw,
mannen zyn allemaal slecht
Pa wilde protesteeren, dót was toch een
beetje te veeldoch tante maakte ’t al weer
goed.
„Nou ja neemt u ’t me maar niet kwalyk, Tc
ben ook zoo nerveus... (daar kwam de eerste
traan...) maar as je dót nu niet juist onÖervon-
den hebtU hebt misschien een goeie man,
(dit tegen Ma) (ofschoon dat „misschien”
nu jaen mypheer déar lykt ook zoo
kwaad niet, (Ha, invite, wat is troef...) maar
di? kerel... ’t is ’n
Werkelijk ze kon er geen w<
den, ’t zat haar te hoog
haar décolleté uü...!
„En nu gisteren mevrouw” (al maar tegen
Ma, ofschoon ze Pa* en my aankeek) „kwam
ikjn die straat, en ging naar die bar... Ik ben
d’r gaan zitten... Hy zat er ook. Wat een
lèf hé? (Door de opwinding had ze 't maar
opgegeven, gemaakt te pratenvond 't nu
zeker ook niet meer noodig in gezelschap van
’n chauffeur en z’n kornuiten).
„Dag fijne meneer, zei ik en bevalt 't
je hier nog al en toen zeit hij. Ja zeit ie, dat
gaat nog al,... maar als ik jou was... zou ’k lie
ver maar heel gauw weggaan... Nou... toen zei
ik...: Och toch waar?... moet ik 't aan jou
vragen
Nee maar... Breng me maar liever een glaas-
sie lialf om half, meneer de kellner! Die zat,
hè? En waar is je nieuwe vrouw nou??’’
j „O, o, m’n bloed kookte, ’k had ’m wel willen
aanvliegenEn toen kwam die Madame.
Ik heb haar eerst de huid volgescholden... Ze
deed net alsof ze niet wist asdat ie getrouwd
was. O je hebt van die vrouwen!! En toen, o,
’t is vreeselyktoen heeft m’n eigen man
me de deur uitgezet...”
Dit leek my zoo, als ik dat persoontje
aanzag, geen gemakkelijke corveé. Tante mocht
zachtzinnig zyn, pootig was ze ook).
„Nou u begrypt, dat ging maar zoo niet”...
vervolgde zé. (Daar had je 't al). Er was een
heele oploop, nou ’t zal die bar geen goed doen,
want de heele buurt weet nou, dat ie een fat
soenlijke vrouw in de steek gelaten heeft!”
Wy keken elkaar veelbeteekenend aan.
Zij barstte in snikken uit
Ach u zult wel denken, waarom vei
ons dit allemaal... maar ,,’k zou ’t wel
straatsteenen willen vertellen.
schreeuwen...”
Dit laatste meende ze, dat voeldén we allen.
De sarcastische trek die zoo nu en dan, op
ons gezicht kwam, was verdwenenHet
verdriet van die vrouw, wie óf wat ze ook wezen
mocht, was niet gehuicheld, ,,’k Zou ’t aan de
straatsteenen willen uitschreeuwen
Zooals 't by dergelyke naturen meestal gaat,
haar heftig weenen bedaarde vrij plotseling.
Zich tot mij wendend begon ze op geheel andere
toon
„Is u buiten betrekking?”
„Ja Madame, toevallig, m’n Mevrouw is voor
veertien dagen overledenIk was zeven jaar
bij haar in betrekking!”
„Ach ja? Nu dat is wel toevallig, dat ik u
juist ontmoeten moest... ik zoek een sjefeur...
voor myn Mercedes.”
„Nu ja ik begreep haar. Ze wilde me doen
gevoelen, dat haar verdriet, zelfs niet door een
knappen chauffeur weg te nemen was...... al
leen voor haar Mercedes. Dat scheen Usje kal
mer te stemmenWe spraken af, dat ik me
Donderdags om 12 uur zou komen presentee-
ren
Gelukkig was langzamerhand Brugge bereikt
we afscheidDus tot Donderdag,
7,Jan Vroolijk”, gaf ik m’n naam.
„Dat is wel een geestige naam, meneer Vroo
lijk.”
„Ach ja, Mevrouw, m’n Vader heette ook
zoo
„Ja heusch? dat is interessantmeende
ze. Ze had zich weer gehuld in dat waas van
mysterieuse „gemaakt-pratery" enin haar
vos van 1200 francs.
Heel beleefd hielp ik haar uitstijgen, dfoeg „h
haar koffertje naar den trein voor Brussel, lijk,
waar ze even een paar zaken te regelen had...
1c was gewoonweg onmiddellyk in m’d rol van
chaufieur-huisknecht!
Pa, Ma en Ls konden hun
xyks bedwingen’t was dan
zot
By hen terugkomen begon het:
„Hoe kom je nü bij dien onzinJe gaat
er toch niet heen?Verbeeldt je, als dat
mensch me later ziet of hoort, dat ikka
pitein van de
„Ja Pa”, bracht ik in 't midden, ,,’k geloof,
dat ik- een allerinteressantst geval te pakken
hebAls ik goed zie, wachten me hoogst
koddige intermezzo’s.”
Aan Pa’s gezicht kon je bemerken, dat hij er
niet byster op gestéld was, dat ik ter wille van
'n nieuw verhaal me in dergelyke avonturen
ging begeven.
Ma en Us hadden reuzen pret en telkens
werd ik geplaagd met„Je komt nog in
zeven siooten tegelyk met je wonderfee... of...
Straks kryg je nog een duel met haar gedeser-
teerden echtgenoot.”
Wy waagden allerlei veronderstellingei
wat ze toch wel wezen mocht. Madame Hit
ga
Pa was nog al eens ondeugendwas
wonder
Doch door al 't gchoons dat we in Brugge
aanschouwen kregen, raakte onze ontmoetii
op den achtergrond
Wie denkt er ook by ’t zien van de Hoofdkerk
van St. Salvator, met al haar kunstwerken, als
schilderijen, tapijten, gekleurde brandvensters,
beeldhouwwerk, koperen rijk besneden grafzer
ken... aan... een door haar man verlaten,
chauffeur zoekende dame, met witte vos.
Brugge is toch geweldig interessant niet
alleen om de prachtbouwwerken, als de hallen,”
op de Groote Markt, de „St. Basilius kerk”, het
stadhuis, de oude Griffie, de Poorterslogie,
maar ook door de heerlijke standbeelden van
„Jan Breyde Pieter de ConinckJan van
Eyck en zoo vele anderen.”
We beklommen den .statigen hoogen toren
waar we op de eerste verdieping de „Zegeklok”
bewonderden, wegende 19000 pond, en waar
acht mannen voor noodig zyn om die in bewe
ging te brengen.
Het ligt niet in m’n bedoeling een
beschrijving te geven, maar toch kan
nalaten zulke belangrijke kunstwerken
moreeren. 't Vloeit me als van zelf uit de
oenWellicht wekt 't by hen die Brugge
bezochten, aangename herinneringenter-
Qvijl zij, die daartoe nog niet in de gelegen-
neid waren 't interessant zullen vinden... slaat
u 't anders gerust over... m’n avonturen, ja ook
m’n „avonturen” worden nog sensationeel ge
noeg.
We wandelden na de lunch door de Rue des
Pierres. Daar kreeg Us een winkel in ’t oog,
met allerlei uitrustingsstukken o.a. voor
„sjefeurs”.
’t Herinnerde ons op eens aan de ontmoe
ting van dien morgen, en ging ik naar bin
nen
’k Kocht een mooi livreicostuum in donker
groen laken('t paste me uitmuntend) een
paar prachtige bruine beenkappen, chauffeurs-
handschoenen met groote opslagen, ’n keurige
pet..„.. werkelijk ’k zou d’r „up to date” uit
zien.
Dat was dus in orde't zou naar Blanken-
berghe opgezonden worden.
’s Avonds maakten we een heerlijke gondel-
tocht op 't minnewater... Hoe genoten we van
de sehoone waterpartijen en stadsgezichten
die men zich van een deftige oude Vlaamsche
„stede’ denken kan... Werkelijk idyllisch, als
Venetië van 't Nooiden ligt 't aloude Brugge
als in ’n droom verzonken op den achtergrond...
Donderdag morgens stak ik me in m’n fon
kelnieuw pak.
'k Zou 's middags uit Ostende terugkomen,
met de tram die de verschillende badplaatsen
van de kust (Littoral) verbindt, ’t Werd dus
nog geen afscheid
Tegen half elf ging ik op e
derd aangegaapt door den hosput
’k Kon 't niet nalaten, in elke
monsterde ik me even’t Wr*
Klokke twaalf stond ik in dt
did hotel.”
„Madame Hitzinga? Heeft Madame u ontbo
den...?”