Het Verloren Tehuis door DAVID LÏALL. SfIEUWS- EN AE o. 14833 Dit blad verschijnt dagelijks behah BUITENLAND. FEUILLETON. I lERGAMBACHT, BERKENWOUD] [ERK a. d. IJ., OUDERKERK a. UI1 DEN OMTREK t HEllKENWOLDK FEUILLETON. ’k heb ’t in m’n bedoir, ’t is maar een beetje OVERZICHT. 1U m schat...? Is dat geen i (Wordt vervolgd). Voor de Nationale Militie alhier hebben zich zeven personen aangemeld. een kleine attentie...” >r, buitengewoon „sjer- r voor onder Uit het Engelsch door Mevr. J. p. WESSELINK-VAN ROSSUM. 2 „eei blauw ov< terwyl een itje 't geheel „Is dat je nieuwe chauffeur?” GOl „Hoe de SchooierBruigom word.” Motto: „Menach durf te leven.” door C. DE BLIJ, schrijver van „Drie Maanden Schooier”. 3) DE CO Washi sie voor h deel van h< stellen van derzoeken i cessies aan sing genoi wordt, dat den raad z ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waa: Franco per post per kwartaal, 3.15, met Zondags Abonnementen worden dagelijks aangenomen aai bij onze agenten en loopera, den boekhandel en d< Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 9I Redactie TeL 545. volgenden inhoud uur met tante in 1 kom jullie Cor.” ’s Middags om drie aan, o Dat pen, wel kamenier. m, om te ma- noodig konden zijn trent vooraf overleg regeeringen, te wettig ver, dat de zaken wei Bectefkatie. In on» verslag betreffende de herdenking van het 25-jang bestaan van de Wijkverple ging, noemde* wij by vergissing onder hed die belangstelling toonden, Deken Kiompé. De lezer zal begrypen dat wy bedoelden De ken Stroomer en ons in den naam vergisten. Ons le biad was reeds afgedrukt toen wy onze fout bemerkten, die wy hiermede herstellen. uit, dat hij was hij nof streed hij tegenover Hij gelo< knoeid had hij een anc vrouw, die onrijpe jeu twee kinde van hem, li ting, geen zyn jeugd van plicht zaken zijn i zelf op te i verbonden i niet in staat nen en str hem een bic lastige oms’ Dat was i len wij late bare en ni Kinderen, den en vre< sombere, kl waren zwak ling verstol kinderlijke den welke I reerd heeft 1 onsterfelijk Hij zag ze vreugde ove oogen mooii len Hij viel h« laatst en alti Dinsdagavond uit school thuiskomende, ging een zoontje van G. both alhier naar den zol der. Lenige oogenblikken later viel hy eraf, met het gevolg dat hy met een ernstige hoofd wond werd opgenomen en de hulp van de dok ter moest woiden geroepen. —Niemand is te jong om een goeden invloed Op anderen te hebben. Tracht elkaar te helpen Bn te steunen in den strijd, tegen al wat slecht schen koe* den tegen van jullie; zorgen en send gaat „Te die laten déjc 9 uur latei ken met d rijk, de nt ie „mist" digd op 't Franschen nan de bu larders oi makkelijkl ten wij au filiaal van Gauvain dun wie 1918 de feit kon v was onder dat versch oorlog nie van 't opp nellen leid zou de En kunnen ve de als dip! zal hij den partner vil Waar oj meest drin conferentie vast en zé de toesten rreent, da En hovend Tandschen niet te gebonden minister, de Franscl stitutionee' *t artikel 1 „De Op] zonder eer genomen, regeering Briar.d dei hem teruj En al w was kji dit gaf he dat Franki dan, zou functionnei erkennen, voren af a Met deze het doen. Ofschoon het gedeeltelijk werfetuigelijk was. Vat hij deed, voelde hij er zich mede verwant *n onder die betoovering verloor zijn ruig ge laat de somberheid en werd het menschelijker. Het regende buiten hard, een striemende Poorjaarsregen, en het gekreun van den wind, He hem vergezelde, suste hem. Hij was niet in ipstand tegen de natuur en was het ook nooit feweesthij zou u dadelijk overtuigd hebben. Jat de natuur geen fouten maakt, niet in haar wien of in de manier om die uit te drukken lat haar geheele plan welwillend en juist te Feiten indruk zij ook op den mensch maakt. JJaar hij de uitgever was van een klein tijd- M»nft, van fijnen letterkundigen smaak, dat F^ads meer het publiek .voor zich wist te win- pV vermeerderde Heriot zijn schraal inkomen Por het schrijven van boeken. Hij was nu be- p met de drukproeven van één ervan. Dia novellen, die hij om te kunnen eten, f1** drukten ia geenen deels het beete De portier kwam naar buiten om te zeggen, dat Mevrouw in aantocht was. Daar kwam ze aanM'n hart deed toch wel pogingen om eemgszins sneller te kloppenAis of ik nooit anders gedaan had, staarde ik recht voor me uitEen chasseur wierp 't portier open, en gaf my Haar orders over: „Promener sur la Digue” (Langs de boulevard ryden). Goed zoo tapteMet een zacht gangetje schoof m n Mercedes tusschen de ry tuigen en auto s in Ik begreep deren en bew Een schril dat Mevrov’ spreekbuis ho Een heer hand(je) in wit glacé gestoken in de zijne, en bracht 't gracieus aan z’n lippenhet zoo aanleggend, dat deze even boven den hand schoen, haar arm raakten. Ik sloeg alles gade in ’t spiegeltje, naast den voorruit, bestemd om achter op rijdende auto’s te observeeren. 't Ventje was byna een hoofd kleiner dan Ma dame, zeer corpulent, „eenvoudig gekleed” in wit flanel costuum, blauw overhemd, gele schoenen, roode das, terwijl een panama met regenboogkieurig lintje 't geheel bekroonde. „Is dat je nieuwe chauffeur?” „Ja, hoe vindt je ’m Elly?” Elly bekeek me eens van achteren, en scheen 't maar zoo zoo te vinden. ,,’t Is een sjieke vent,” expliceert tante, „hy was bij een Barones in dienst, heel deftig!” „Werkelijk? Heb je z'n getuigschriften ge zien?” ’k Voelde me onrustig worden... Dót zou ’n moeilijk te omzeilen klip zyn geweest. Tot m’n geruststelling hoorde ik: „O ja, prachtig in orde.” Tante scheen 't niet zoo nauw te nemen. Ze vervolgde: „Gisteravond gewonnen?” „Gewonnen, ’t zou wat, elf duizend francs verloren'k Schei er mee uit. Courses en roulette is niets voor my, ’k hou 't maar bij baccarat u „Ach stakkert, elf duizend francs daar had- den we, nou afy’n... Beste jongen, adie hoor..?’ en meteen klonk ’t fluitje„Doorrjjden”. "Ty scheen daar niet zoo op ver tin, hü sprong achteruit, want ’k 1 plotseling aan, zoodat we voort- In m'n spiegeltpe zag ik nog, dat een wolk stof tegen 'n dame aan- rijden kun je van een ex-baronne- jefeur verwachten urie honderd meter verder weer ’t fluit- ‘P direct wat ze wilde„Bewon- iwonderd worden”. fluitje by m’n oor verkondigde ouw iets wenschte en ja door de hoorde ik„Stop”. ~r kwam naar ons toe, nam haar kleedt je dus tip-top, als je pakkie met goed genoeg meer is, moet je maar één van mijn man passen (op geheel anderen toon), 'k Heb alles ïyn van hem gehouden, of dacht j ij soms dat ik me zoo liet nemen?” Ik had er absoluut niet over gedacht, noch overwogen, dat de gedeserteerde man van tante z n kleeren al of niet had meegenomen. Ik knikte dus ontkennend Zeer vertrouwelyk.„Nou dan ventje (ik vertrok geen spier) vanavond gaan we naar Helderjü moet me chevailierenHeb ik daar mijn gezelschap gevonden, dan kun je uit knijpen „Nog iets van uw orders”, vroeg ik buigend. „Nog iets van uw orders”, bouwde ze me na..., toe ventje doe nu niet zoo vervelend...” M'n eerste werk was, toen 'k na een half uurtje buiten stond, een telegram naar mijn besten in Blankenberghe te zenden, van den „Ben hedenavond' negen Helder, Boulevard Iseghen, beslist over, het kan goed worden, Mijnheer Ellj dacht te zijn, zette nogal stovenL. hij midden in botste. Zulk rjj< lyke sjefe”" Een dri i« E,enigszins geschrokken $oor 't schrille ge luid stopte ik vrij plotselingTante daarop niet voorbereid, maakte een beweging, die wei nig gracieus mocht heeten „Ben je gek”, toeterde ze door den hoorn, „Stoppen”. Nu dat had ik al gedaan. „Gunst kind' hoe gaat 'tWat zie je er snoezig uitIn Brussel gekocht?” „Hè Loulou, kom vanavond in Helder We hebben vannacht tot vier uur gedanst. Reuzen sjans, 'n vreeselijk gesoigneerd strjjk- „Is U de chauffeur van Mevrouw Hitzinga?” Op mijn „ja en bracht de chasseur me de heugelijke tijding, dat „Hare Hoogheid” me spreken wilde. „Allright”. Vlug weer m’n uniformjas aange schoten en naar Hare apartementen”. Haar ka menier deed op m’n kloppen open en werd ik ontvangen met: „Nou vindt je ’t geen - echte jongen voor jou?” Dit was tegen de niet onaardige 1 Zou tante koppelarij bevliegingen hebbel later eerzame huisbewaarders van ons ken? Hoe moet je je nu houden, als plotseling door je patrones op dergelijke wijze je loftrom pet gefoeterd wordt? ly mezelf moest ik om zoo’n eigenaardig on beschaafd optreden grijnzen en 'k vertrok m’n gezicht tot een zuurzoeten lach. Tante riep„Jan nou moet je niet zoo dom lachen, dat „fleteert” je heelemaal niet. Kijk eens beste jongen, dat is nu Annette, mijn kamenier, bovendien m’n beste vriendin Al die rjjke Pieten kun je niet vertrouwen... maar haar (en ze drukte 't kameniertje innig tegen zich aan) kan ik in d’r ziel lezen! Ze zou niet van me weg willen ,is ’t niet An? „Waaraan denkt Madame? klonk ’t fleemend. „Mevrouw heeft me laten roepen”, waagde ik ’t beleefd op te merken. „Ja Jan, je hebt van morgen goed gereden, ’k geloof wel dat Tc ’t met je vinden kan, luis ter nu eens goedvanmiddag' krijg ik men- schen, *k heb m'n „ajour”, weet je. Dan moet jij serveeren, heb je een rok? Ja? Goed. Je I Uit het overzicht van gister bleek, hoe Verderfelijk iemand als Gauvain Bijands poli- lek vond en hoeveel hij verwacht van Poincaré, len nieuwen Franschen premier en tevens mi nister van buitenlandsche zaken. Wat Briand leeft bedorven, zal Poincaré ongetwijfeld weer n orde brengen, want deze bezit daarvoor het ■ereischte gezag, aldus de strekking van het «toog van Gauvain in een nieuw artikel, waar- n hij een beschouwing wijdt aan „Het minlste- ie-Poincaré en de buitenlandsche politiek." Na uurlijk brengt de schrijver het Fransch-Brit- che garantieverdrag ter sprake en hij is van Kirdeel, dat de toestand thans veel minder leekt is dan wanneer het verdrag zou zijn ge- eekend. Onder het régiem van Briand aldus jauvain leefden wij met onze buren aan de Tverzijde van ’t Kanaal als een „faux ménage", Vaarin men zijn tijd sleet met kibbelen en zich veer met elkaar verzoenen. Nu eens liep men us goede maatjes arm in arm, dan weer weid k gekopt en keek men elkaar van uit de verte kn met een grimmig oog. Doch cl* verzoe-j ig had plaats ten koste van Frankrijk. Maar Poincaré de teugels van 't bewin'd in handen eft gekregen, zal alles beter gaan en zullen betrekkingen tusschen beide landen weer Kiormaal worden: „Men zal de zaken niet meer Behandelen in 't Café du Commerce tusschen B*n partijtje omber en een partijtje tonneau. De Kngelsche kranten, de Daily Chronicle vooraan, nullen blijk geven van meer waardeering l’jbns. De campagne, die ze hebben gevoerd hhooge leiding te Washington, te Londen en te KCnnnes, zullen verdwijnen in 't ledige, zoodia 3c Fransche regeering geen vat meer geeft. De Bngdschen zullen ons respecteerery zooals zij Bulhn merken, dat wij gerespecteerd willen lijn." Poincaré had Zondag langdurig zich onder houden met Lloyd George op de Britsche am bassade te Parijs en bij deze gelegenheid heeft Poincaré dadelijk aaijgekondigd, dat hij van zins was een wijziging te br engen in de methode van onderhandelen, die tot dusver werd gevolgd. Zonder de Opperste Rfftlen te verloochenen, die om beslissingen, waarom- f was gepleegd tusschen de igen, wenschte Poincaré lie erden bestudeerd en bespro ken tusschen de ministers van buitenlandsche taken en de. gezanten: „Bij nadenken zal Lloyd George, wijs geworden door de* ondervinding der afgeloopen week, erkennen, dat de terug keer tot gezonde methodes' hem en Engeland Van meer dienst zal zijn dan de nieuwe proce- dé's, die bestaan in ’t brusqueeren van de part ners. Waar is 't goed voor bij verrassing op lossingen te verkrijgen, die daarna niet zijn ge ratificeerd. Men begrijpt, dat een minister, die Hnt is op oneenigheid, tot dergelijke middelen lijn toevlucht neemt; maar een zoo ernstig Briend van Frankrijk als Lloyd George kan toch niet hechten aan een stelsel, dat op zoo nood lottige wijze in staat is een breuk te doen ont staan." Maar dan gaat Gauvain over tot het „fond Bes choses" en de schrijver merkt op, dat Lloyd George wel gaarne het diplomatieke opperbe- ■'Vel in Europa zou voeren: de mgeste Engel- ié uur klopte ik bij tante om haar te assisteeren by de „ajour”. ,t ze jour en ajour verwarde is te begrij pen, als ik haar japon bekeek... Maar was dat wel een japon...? Leek ’t niet veel meer op ’n uitgebreide bustehouder, waaraan een rokje bevestigd zat... In ieder geval 't was ajour, geen wonder dat ze in de war raakte... „Zie ik er niet goed uit, Jan?" Gelukkig kwam iets zeer natuurlijks my' van ’t antwoorden verschoonen, n.1. een nies bui... „Och ventje wat ben je verkouden... je mot wat fbrman nemen..., ’k heb ’t in m’ij bedoir, ga maar even mee...” „Pardon mevrouw, kou..., niets bijzonders. Wat moet ik vanmid dag serveeren, mevrouw?” Tante gepikeerd door ’t negeeren van haar lieve invitatie, sprak plotseling uit de hoogte: „dat zijn zaken die ik te regelen heb, jij hebt eenvoudig te presenteeren, wat ik wensch te schenken, begrepen?” Beleefd boog de dienaar, zich volkomen be wust, dat 't onverdiende replement een stille wraakneming inhield. Doch zooals dergelijke dames zijn, dadelijk daarop verviel ze weer in haar vertrouwelijken toon: „Zeg Jan, in de „dresseur” vindt je de gla- -en, verder bestel je beneden de likeuren... ja t zullen we schenken... wat schonk jou gra vin op d’r ajour? „Och zei ik doodonschuldig, „thee.” „Maar ventje... thee?... wat lief... wat ben je aardig... zeker zoo’n dameskransje... ’k zie jou al met fe uitgestreken gezicht „kopje thee? dame!” Presenteerde je d’r ook een speculaasje bij „Pardon mevrouw”, antwoordde ik onver stoorbaar, „meestal petits fours”. „Hè jongen, nou niet zoo geleerd, luister eens ('k deed niet anders) ik kry'g hoog be zoek, een Fransche graaf... een Belse Baron... twee officieren, een schatrijke diamanthande laar uit Antwerpen ,en een paar dames...” Bij me zelf maakte ik de opmerking „zou den de laatste ook van adel zijn?” ’t Is dus een gemeleerd gezelschap, of zoo als de Engelschen zeggen: Soci-e-ty „O juist”, boog ik. „Ik weet natuurlijk zelf wel wat ik te schen ken heb... maar... jij was in de groote wereld, dus wil 'k ’t wel eens van jou hooren...” Ik wilde eens recht geestig zijn, naar aan leiding van ’t gemeleerde gezelschap en stel de voor: „Wat zou mevrouw denken van cock tails?” „Gunst ja... je bent een sjenie... haal dus beneden alles wat er voor noodig is en je ser veert... van die dingen!” Dót had ik nu niet direct voorzien... want ofschoon ik de smaak van ’n cocktail wel kan beqordeelen... ze fabriceeren? Aan den ober deelde ik ’t verlangen van me vrouw mede, doch had buiten den waard ge- rekend... België toch was gedeeltelijk droog gelegd. Ik weer naar boven en ’t geval aan me vrouw medegedeeld: ...geen bezwaar harer zijds: „ga dan maar vlug naar een magazijn en haal alles wat je noodig hebt; hier (en zij frommelde tusschen eenige banknoten in haar taschje) heb je duizend francs. Vol goeden moed toog ik op weg naar de Rue Longue, waar ik op goed geluk de ingrediënten kocht. jeen die danseur, je weet wel uit de Fo lies, uit Brussel „Zoo”, dacht ik, „tante heet dus Loulou niet onaardig......” In m'n spiegeltje zag ik de spreekster. Ze was „zuinig'' gekleed, als dat tenminste ge kleed mocht heeten, en toch reusachtig kost baar Een vorstelijk gegarneerde, zware cape, viel in schilderachtige lynen om haar prachtige volle schouders en liet zoo veel zien, als ze zeil wenschte, voor zoo ver natuurlijk haar robe dat toeiieten ik dacht aan de anecdote van de handschoenendoos, als geschikte bergplaats voor een modern toilet, van een dame du mon de.” Blijkbaar genoot tante van dit opzichtig pro duct der laatste nonsens modegrillen. ik had allen tyd me aan filosofische beschou wingen over te gevenwant ’t leek er niet op, dat ’t chique type opstapte „Zoo’n cape, een prachtcreatie van de ver standige Madame Le mode’s Morgens om- nuit ze de schoone nimf die in zee gaat 's middags bedekt ze de zedige vrouw die pro- meneert's avonds is ze gedrapeerd om de alles veroverende schoonheid in het Casino... en 's nachts behoed ze de leyensmoede speelster voor de nachtelyke koude, die haar aan den dood herinnertals haar geld aan de speel tafel is verdobbeld en er een taxie niet meer af kanWat is ze meer in al haar pracht dan 'n cache misère Myn gedachtengang werd onderbroken door Tante „Ja, hy diejnde bij een gravin „O zoo, we gaan vooruit, van „barronnely- ken” tot „grafelyken” chauffeur gepromoveerd. „Zeg Loulou, kom je beslist van avond?” ,,’k Zal zien, waarheen gaat je wandeling? Kan ’k je zoover brengen?” „Och nee, ’t is maar een stapje naar Majes- tiekZag je Elly nog?” „Ja, nog geen vijf minuten geleden... De sukkel verloor elf mille aan de roulette. Hy zette zoo’n armoedig gezicht, dat ik maar gauw wegreed. Vroeger probeerde hy' al eens van me te leenen, en dan ben ik niet thuisgeef ik „ballet”, ze bedoelde zeker belet Na nog ettelijke, nu „Daaag( dag snoes ,,nou daaaaag!” kreeg ik ’t sein om door te ry'den, naar Drinkhall Léopoldpark. Ou, la, la, dacht ik, en „tante doet overal aan mee.” By den ingang van ’t park stopte ik, en steeg $erb ze uit. Ze was reeds eenige passen verwijderd, wat toen ze keerde, mij met ’n allerliefst lachje vragend: „Wie zette die bloemen in den wa gen?” „O pardon, Mevrouw, „Heel lief van je hooi mant”. Met een vlugheid, waartoe ik tante niet in staat had geacht trippelde ze naar de „Drink- hall”. Toen ook dat feest beëindigd was en tante zich gemakkeljjk had neergevleid in de zachte kussens, moest ik haar naar het hotel terug rijden Nu, die eerste morgen was vlot van stapel geloopen. Tante had nog al onschuldige verma kenwater drinken en ballet geven als ze om geld kwamen!

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1922 | | pagina 4