I 1 Oe Handels-1 Landbouwbank Gouwe 79 - GOUDA bericht dat zij vanaf heden telefonisch "loten is onder: No. 209 (Directie) No. 929 (van 9 u. vm.—5 u. Het Verloren Tnlinis. NIÉUWS- EN AI [0.14899 Qit blaj verschijnt dagelijks behal BUITENLAND. j FEUH FTON. ■■i 1 1&5O0 1S609 BERGAMBACHT, berkenwoui pERK d. IJ.» OUDERKERK a N.V. „DE TIJDGEEST”. MARKTBERICHTEN. KB- ADVERTENTKN: Prijs 64 65 de I r Vorige lijst stc 1914J aange- het geld en het vol- 7936 ‘100 76 58 8934 6703 9022 32 9149 90 9504 1360 80 nam.) krijgen, dusve- is staat gew Alle cultuur berust op minderheden. V. HARTMANN. Godfre buil gent zocht hel ton Stret Ben kl< 43 81 91 13401 99 15417 18321 13607 4" - 4416 96 71 99 80 525 2107 57 2501 59 76 46/7 78 87 4790 652 2600 81 53 704 72 53 98 816 2777 940 - Uit het Engelsch door Mm. J. P. WBSSELINK-VAN ROSSUM. door DAVID LYALL. 4885 87 7500 f 35 961 7625 81 90 3 4211 g 58 5501 8Ï( 90 „Zeg rr „Nu, 11 trouwen den dag trekken, tocht en een grot het Veen kunnen v Naomi' kleine vh „Maar vreeselijk „Wij z ons nu e pen, voo Kom, Na kans op Het wa twee en 1 Maar i wagen, t de overle „Het d het zou over de geven. B niet doei Het lie „Natut w^est, h< Vêrgeet Wü tljn 57 13162 87 88 13208 15013 76 30 13335 15124 43 15264 79...— 15308 18073 54 18104 85 23 1S417 18321 45 56 met een kalme, heldere stem. „Maar ik -argen voor Sebastiano.” zal Ruggiero helpen”, zei de jong- byna denzelfden toon. jelui geen honger?” antwoordden beiden tegelijk, zon- 110U 11130 20907 20 tond 19054 mz. 19C58. 18 m.z. 19144. OVERZICHT. Men herinnert zioh de niet-ongeestige adver- mtie, dezer dagen ook door ons uit een der federiandsche bladen overgenomen LIEVE AL VA «n terug. 12% geboden. Benige belastingbetalers. 13913 15879 18961 81 92, 15925 98 2919O5U 02 88 74 icrofiJ 16016 )f 50 3ff 16143 60 48 <g 87 90 16261 1 )3. 16338 18 -■ 1 73 19310 18 8» 19752 19812 «7 Heriot is SVOÜO Naomi, zouden wij ze niet en wegloopen er- Pensoi Duitschli prosperi' zeer ons Duitschli lescent i kleur en oppast, patiënt 1 dokteren komst ir van hetj den tuss gens Pe: heid en werk kaï Geleid een volk' de schf schuldku gaat het Duitschle grenzen heel het spraak is dat, gezi mische p optreden tot een is de op' van wer] sprake k biliteit, zi herkrege welke cri na zich „Ondei vraagstal overtuig! de mark land alsj maar dat eerste g€ eenstortii nancieel Penson het Duit; het geall de belast ongehoor lasting b inkomstéi gelsche. dan in E: ring van de inning hij op de zakelijkhi nerie voc ven, met Het sp: deel uits Hij merk zwaren 1 ring op 1 de belast vin de b opi de s< z i. meei .gen of systeem: DuitsChland zag en wat hij van de eerste I meer te itsche en Duitsche autoriteiten hoorde, over- krijgen igde, dat Duitschland’s welvaart veel meer •Rijn was dan werkelijkheid. [GOH rige toon der kinderen zeiden hem, hoe waar dit woord moest zyn. Hy frommelde in zyn zakken aan den voorkant van zyn py en haal de er eey paar stukjes rood en wit suikergoed die er vry bedenkelyk en als harde kogeltjes uitzagen, uit te voorschijn. „Dit is alles wat ik nu by my heb, kinde ren”, zei de oude man. „Ik stak ze gisteren by my op een bruiloft, om ze aan een arm, klein meisje te geven, dat ziek was. Maar ze was al dood toen ik daar kwam, dus nu mogen jelui ze hebben.” De jongens namen het lekkers dankbaar aan en kauwden met hun witte, wolfachtige tan den op de steenharde ballen. (Wordt vervolgd.) De Duitschers zouden gestraft willen zijn met Ben tienden penning: zij betalen aanmerke- |jk meer cn de Duitsche klachten over den be- ■stingdruk verneemt men ten allen» kant De fianschen staan daar heel nuchter tegenover |n vinden, dat de Duitschers niet alleen onnoo- lig veel misbaar maken, maar dat den Fran- Ichen Burger door den fiscus nog veel brutaler let vel over de ooren wordt getrokken. De kommissie van herstel denkt er net eender over Blijkens de strekking van haar jongste nota, Jearin zij van Duitschland vergt, dat het mil joenen Marken aan nieuwe belastingen aan het Duitsche volk oplegt. Er is welvaart genoeg in Duitschland, redeneert men in Frankrijk: het lijk houdt zich maar dood -*n zijn burgers kun nen best een aderlating velen. De Duitsche rijks- Ininister van financiën, Hermes, heeft gisteren Jog eens gewezen op de ortVehoorde mate van Jelastingen, die aan 't Duitsche volk worden op belegd en de bondige strekking van zijn lang betoog is deze: de rijksdag en de rijksregeering hebben het Duitsche volk tot de uiterste gren- ben belast. I Hoe is nu de opvatting in Engeland? Ook Maar zijn velen, die, de belastingen van den En- Lelschman met die van den Duitscher vergelij- pend, de conclusie uitspreken: het loopt zoo’h paart niet met die Duitschers; zij schr4Bwen larger dan zij geslagen worden de gemiddelde firit wordt door den fiscus veel ergér belast dan bde gemiddelde Duitscher. Maar nu komt plotse- Kng Sir Henry Penson, een bekend Oxfordseh (staatshuishoudkundige, met een klein boekje Ivoor den dag, dat getiteld is: Is Germany prosperous? Penson nu, die tijdens den oorlog voorzitter pas van het informatiebureau van den oorlogs- Itendel en tijdens de Parijsdie vredesonderhan delingen denzelfden post bekleedde, heeft in het begin van dit jaar een bezoek gebracht aan buitschland. De indrukken nu, die hij opdeed Wsmede de feiten, die hij vaststelde, legde hij peer in bovengenoemd boekje: Is Duitseh- I®nd welvarend? Penson ging niet naar Puitschland om dit boek te schrijven, maar hij khreef het, naar hij geftrigt, omdat hij in Buitschland tot de ontdekking kwam, hoezeer |fe opvattingen, die hij tot dusver huldigde, van pe waarheid afweken en omdat het hem voor kwam, dat velen in Engeland, die niet in staat paren achter de waarheid te komen, deze niet- Bemin gaarne zouden kennen. I Sir Henry Penson geeft toe, dat hij naar Duitschland was gegaan in de overtuiging, dat het Duitschland veel beter ging dan Engeland pi dat het bijgevolg een frroot surplus moest lebben, waaruit de schadeloosstellingen betaald houden kunnen worden en dat hem pas, wat hij 1317 20 1477 1670 79 88 1704 28 48 52 1809 3562 e 78 89 651 1921 3620 25 76 3864 2006 3933 46 94 51 4018 82 86 f 90.— eigen geld. 9248 11172 5611218 61 201' 68 40 78 50 - 78 99 113641 11478 4974 5139 70 2807 5320 53 14 29 7793 1078 82 41 7831 81 2909 58 84 9909 86 3039 59 7936 54 1105 57 81—l00^ 60 78 86 91 97 3110 1212 34 19 44 63 90 3227 3.1 Coop. Tuiniersvereeniging „Gouda en Omstreken”. Veiling van 5 April 1922. Spinazie 33.40—37.20, Dunsel 70 per 100 K.G.; Rabarber le srt. 13.4015.80, 2e srt. 4.10—5.30, Radys 3.10—5.30, Raap stelen 4.40, Selderie 9.60 per 100 bos; Kropsla 10.60—11.30, Eieren 6.60—7.80 per 100. stuks. Trekking van 500 nummer* ten overstaan van Notaris A. G. Mulié, Woensdag 5 April 1922. van f 2000 1577 1000 7619 13051 - 400 7468 10335 - 200 10946 19851 - 100 2631 6389 13658 19032 Prijzen van 34 2150 4103 6743 86 2301 79 58 108 - 10 19 43 25o 92 302 83 456 57 90 ABONNEMENTSPRIJS» per kwartaal ƒ2.25, per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal wa franco per post per kwartaal ƒ8.15, met» Zondag Abonnementen worden dagelijks aangenomen a by onze agenten en loopers, den boekhandel en Onze bureaux tjjn dagelijks geopend van 9- jjedactie TeL 546. net zal een twaaii jaar gereden zyn, dat tanuera sueri in net nuisje Doven den moes tuin. net was een pracnuge bepueinoernacht, een wunderiyae nucrn,, anuers dan ue nacnven ure men zich gewoomyK Herinnert; de vone maan was opgegaan over de ticuvexs rinks en overgoot de aaiue met een duorsctiynend zil veren waas, zoo netder en richt dat men het Dyira kon inademen, zooms men net kristallen waver uit een bron kan drinken. verbicaro lag in diepe rust achter Don Pietro nasale s huis en daarvoor, vanuit het tenas voor ae kamer der gasten, kun men achter de moestuinen de wy.de vaiiei geneel m ue diepte zien liggen, donker en geheim zinnig. iwee geluiden verbraken nu en dan de stilte: de weivuldune, knorrende bromstem van een varken, dat in zyn slaap zyn vette zyde tegen de keien wroet en het lange, lange gejammer van een vrouw in doodstryd. Het was heel donker in de kleine kamer. Er brandde siechts een flauwe pit in de ovale pyp van de groote aarden lamp, eh er was nog inaar weinig olie over in den kleinen bak. up het hoog geschraagde bed, waarin een uiterst dunne stroomatras, zedig bedekt met een grove bruine deken, lag een bleeke vrouw, zoo mager en vervallen, dat men, haar aan schouwende, zyn oogen nauwelyks gelooven kon. Een helder witte zakdoek was om haar voorhooid gebonden en bedekte haar hoofd, op een paar blonde haarlokken na, die ter- z.yde van haar gelaat te voorschijn kwamen, naar gelaatstrekken waren kalm en berus tend, maar als de pijn van den doodstrijd haar overmeesterde, openden zich haar dunne lippen en dan verschenen er diepe lijnen van smartelijk lyden om haar mond. Het geleek wel, of zy zich zooveel mogelijk beheerschte, maar van tyd tot tyd ontsnapte haar een zachte, sidderende kreet iederen volgenden keer zachter en bevender. Een oude monnik op bloote voeten met een vriendelyken blik en een vellen, grijzen baard stond naast haar. Hij had gedaan wat hy kon om haar te troosten en .was op het punt heen te gaan. Maar zij smeekte hem zachtjes om nog wat te blyven. Op een oogenblik, dat zy geen pyn- had, sprak zy tegen haar jongens: „Ruggiero Sebastiano lieve jongens, ge hebt my niet kunnen redden en ik ga heen. God zegene u. Dat Onze Lieve Vrouwe u hel- pe denk er om gij zijt kinderen van den Honing denk er om ah!” Zy zuchtte diep en haar hoofd viel op de borst neer, terwijl zich plotseling een lykkleur over haar gelaat verspreidde. De arme Car- n.ela was eindelijk dood na weken van ziekte, afgebeuld naar de beuren zeiden, door Pietro Casale en zijn vrouw Concetta. Zij liet hare twee jongens achter, magere, ai-melyk gekleede knapen van tien en twaalf jaar, met geel haar en blauweoogen, met grove beenderen en gezichten, waarop de hon ger te lezen stond. Zij konden zich juist nog herinneren, dat zy hun vader, met een mes steek in de borst, dood hadden zien thuisbren gt gen, nu zes jaar geleden. Nu stonden zy hand as in hand te kijken naar hun doodë moeder .met iets als verwondering in hun blik. Zjj schrei den niet en uitten geen wanhopige kreten en vooral, zy toonden volstrekt geen vrees. De oude vader Michele liet hen neerknie len, altijd hand in hand, terwyl hij de gebeden voor de dooden opzei. De jongens kenden sommige der antwoor den, die zy uit het hoofd hadden geleerd en die zy nu uitspraken met weinig respect voor het Latijn, ofschoon zy wel verstonden wat zy zeiden. Toen de monnik opstond, deden zy het ook en keken weer naar het arme, doode gelaat. „Jelui hebt geen familiebetrekingen, is het wel, kinderen?” vroeg dé oude man. „Wij zijn alleen”, antwoordde de oudste jon- zal wel zoi „En ik u ste op byn. „Hebben „Altijd”, der eenige aarzeling. Pater Michele zou hebben kunnen glimla chen, maar de hongerige gezichten en de treu- 115 30 99 36 737 8! 85 20230 58 17851 69 17925 88 99 87 91* 54 18104 20317 10518 13461 85 23 60 23 99 15417 18321 74 48 13607 45 56 99 61 38 48 18407 20452 10651 Tl 15545 51 53 86 63 18504 79 96 15604 92 13749 24 - 62 45 73 r 13808 HJ7( geheelzindelijk uitzien, maar met grappige, Rxeine, puntige -Goedjes op, die door weer en wind geuaveud en meestal kieunous zyn. Jon gens en meisjes komt ge ook tegen; zy staien u aan, oi naien u met groote stappen in, of loopen u voorby, met een nieuwsgierigen blik omgyaende, ieder met iets in de nand, meestal druiven or vygen. hmdeiyk, by de kleine ka pel, kumt ge op wat het begin lykt van een straatweg in een land, waar men zelfs nooit een kruiwagen op een wiel gezien heeft. Het gras groeit dicht tusschen de argeorok- keldez steenen, en menseden en dieren nebben een smal pad gemaakt langs den buitensten rand Van den algrond. En nu zyt ge m de stad. De Straten zyn ge plaveid, maar Verbicaro is geen Napels. De bestrating is er een van de ruwste keien en de varkens zyn de straatreinigers. Overal vrouwen met roode rokken en pur peren keurslyven, allen in beweging en met iets in de hand. Galantuomini hangen op de hoeken van de meeste straten en rooken aar den pypen van klei met rieten stelen. Vuiler en vuiler wordt de wefc, als ge verder gaat. Lichter en lichter worden de groote bossen roode peper, die aan elk venster zyn vastge maakt, dikker en dikker de donkere meloenen en geelachtig de grijze canteloupen die boven aan de hooge muren en bouwvallige balcons worden gehangen om ze in de frissche berg lucht te houden, elk aan een lus en aan een aparten spijker opgehangen. Hier hebt ge het huis van Don Pietro Ca sale, het laatste aan den rechterkant, met de steile trap er buiten aangebracht, die naar de tweede verdieping leidt. Bovenop het bordes, buiten de gesloten deur en uitnoodigend tot bezoek, zit een varken grooter en beter doorvoed en één graad min der vuil dan de andere varkens. Don Pietro eij. zyn vrouw Donna Concetta verkoopen hun eigen wijn en houden een spys- kokerij en nog bovendien een kamer voor de gasten met een zolder boven, waar twee bed den staan met een voorraad ouderwetsch goed linnen in ouderwetsche kisten, die met yzeren banden beslagen zyn. In den tijd van de ker mis kunnen zy van twaalf tot veertien gasten herbergen. De menschen zeggen wel, dat de zaak niet meer zoo goed wordt bestuurd en het eten niet zoo goed meer gekookt wordt, sinds de arme Carmela overleden is; dat was de weduwe van Roger, een Van de kinderen van den koning! Want in deze plaats woonden en stierven de kinderen van den koning, vele geslachten lang, en dit huis van Don Pietro Casale was hun huis, en in dat aan den anderen kant van den moestuin, dat veel kleiner en armoediger is, stierf Carmela. De tuin was vroeger huïi eigendom geweest, evenals de wijngaard ver derop en het olyvenboschje, dat nog wat ver der ligt, en bovendien hadden ze veel vrucht baar land in de vallei. Want zy waren galan tuomini en beschouwden zichzelf eigenlijk als nog iets beter, en soms als de wyn jong was, spraken zij van adelijk bloed en zeiden, dat hun eerste voorvader inderdaad de zoon was geweest van een koning, die hem geheel Ver bicaro als erfenis had vermaakt. Dit is ten minste waar, dat zij geen anderen naam droe gen. Geslacht op geslacht werden zij Ruggiers, Gulielms en Sebastians als de kinderen van den koning gedoopt. Zoo hadden hun namen van ouder tot ouder geprijkt in de slecht bij- gehouden gemeente-registers, en op die wijze werd Ruggiero volgens de bepalingen van de nieuwe wet ingeschreven voor den algemee- nen dienstplicht. De kinderen van den koning hebben by na altyd geel haar en blauwe oogen gehad, hoe wel de mannen meer dan eens donkeroogige, bruingetinte Calabrische meisjes tot vrouw hebben genomen. En dit brengt iemand op de gedachten, dat zij de nieuwere afstammelin gen zouden kunnen zyn van den een of an deren Normandischen ridder, die zich op ze keren morgen in de oudheid Verbicaro toe eigende en het behield; of dat zij nvfeschen nakomelingen zijn van een der lichtoogige, goudlokkige Gothen, die de gedegenereerde Romeinen van een dertien of meer eeuwen ge leden tot hun slaven maakten, en hun lijf eigenen meer behandelden als vee dan als menschen, totdat zy tensloote door Narses in zee gedreven werden met kun koning Teja. Enkelen van die Gothen echter bleven achter in de zuidelijke vestingen en op de Samnis- tische heuvelen en noordelijk hier en daar ver spreid in de Apenynen, waar zy in staat wa ren om in hun eigen onderhoud te voorzien; en sommigen vergaten, naar men zegt, Theo- dorik en Witichis en Totila en Teja, en namen dienst by de keizerlijke garde te Konstanti- nopel, evenals Harald van Noorwegen en som migen onzer eigen kloeke voorvaderen op zee in later jaren deden. 57 14007 32 61 9303 78 88 5 99 89 50 11364 14161 5311478 76 -. 7005 9428 11519 78 70 63 2911602 14274 71 82 33 5 81 C3 83 90 15 93 4501 7236 9504 44 14374 53 97 43 1911998 931G457 Til 7310 27 1202214409 70 - 19 53 31 52 16525 52 93 60 58 65 16634 19 15 82 12150 77 16719 .311 12338 89 70 67 90 14511 77 75 12489 53 86 9708 12539 14643 16936 82 61 76 17048 9862 12609 14716 17130 11 33 35.,.-- 56 79 72 19812 1014 12929 84 17275 2» -- 21 13040 14840 17444 94 5628 8237 10145 57 55 92 20115 59 99 72 13162 14915 17575 84 8320 10217 87 51 f 5717 24 46 88 75 1773. - -)|3 65 83 85 351 J18 97 69 6866 - 4359 6909 28 62 34 34 81 46 62 -• 65 67 86 8320 10217 -717 24 46 34 58 10310 50 79 14 66 95 81 i; 5802 8440 10402 -- 75 60 66 69 5973 82 83 3302 6067 8502 i0 82 21 46 6102 66 79 73 861R HID 96 6346 58 10651 Tl 15545 *5i 6Ö 63 64 53 86 63 18504 91 517 8727 79 96 15604 36 20507 86 33 92 13749 24 64 20643 50 6628 8805 10838 62 45 96 68 34 51 10941 73 67 18645 20747 56 88 42 13808 13709 65 61 93 25 30 18700 20’05 11005 80 32 80 49 87 15017*^84 87 «318 32 58 64 8727 33 10838 10941 36 64 96 545 65 18700 20£( z. 80 x *"84 een goede vent," zeide hij. I naomi, z [•i'emaal kunnen laten zitten Wens anders heen L?' a6-r°in toch, Dan vroeg zij en In haar |®o&en kwam langzaam een groote verwonde- L Jk wil het je wel vertellen, ik ben bang voor tnJ°UWer’^ ^aten WH de wet zelf in handen P n, zevereenvoudigen en weggaan, voor I verzonden worden." L» c Dan, wat ben je toch een rare ftianl KhS! °J°grenblik bereken je alles nauwkeurig, I, J on' °e afstanden en het geld en het vol- EL Ogenblik gedraag je je als een lichtzin- PJJWen. Welke is nu de ware man 1*0 LuU h'i emstig. „We hebben allen l|o0^erd.gedaanten- verwacht, dat ik bij IK? ZS1 °?tdekken- Wel, wat zeg e woord geeft, zal ik alles wel h h« werkelijk. Dnf J

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1922 | | pagina 4