Een bezoek aan de Marconihut NIEUWS- EN L BUITENLAND. Abonneert U op dit Blad FEUILLETON. BERGAMBACHT, BERKENWC KERK a. d. IJ., OUDERKERI N.V. „DE TIJDGEEST". Trekking van 500 nummers ten overstaan van Notaris A. G. Muite. ,Bg ié No. 16025 Dit blad verschijnt dagelijks b (Wordt vervolgd.) ADVERTENTIëN: De 5773 2 5902 24 6024 snomen. _jk: 1. Geen wapening ABONNEMENTSPRIJS! per kwartaal per kwartaal ƒ2.90, per weck 22 cent, ovei Franco per post per kwoitaal 5.15, met i Abonnementen worden dagelijks aangeno bü onze agenten en loopers, den boekhaadi Onze bureaux zijn dagelijks geopend Redactie TeL 545. B rich min er aan vasl Ver wen Mer voo; Ro ver me kei mo var relt vat eer de m wat roe vas 1 Duits 5 K.' stand te 1 1OOO ter p het r nacht ren stand vindei zins ether! kriste den, waan moge eenvo lijkhe waart de st« van d feit gen 1 één en oo' legrafi wel. E van het conl in echt best won het er g de r kers het gen stak: 2135 71 2205 73 2373 34 46i Nat van slat gra ben een gene oefei vers< moei de d Zoo niem gefol lenfa recht ?bn B< mini; hede Het verte die c plaat gres? zer 1 steec defensieve overeen- I midd lord volki 92 5347 3236 54Ï_ 5520 72 96 7 2510 15 31 28 2628 49 35 62 91 63 2701 149 12 67 41 93 2806 296 45 390 89 436 2975 70 93 543 - heden en toch niet meer dan minuten waren. Gerhard Oberwall in rok en witte das kwam - binnen. „Ik wensch u geluk, doctor", zy reikte hem beide handen en hij hield ze in de zyne, ver legen en besluiteloos met een vermoeid, ptfn- lijk lachje om de lippen. „Mijn lieve, lieve juffrouw Lou „Bent u biy, bent u trotsch?" Er lag zulk een heldere, jubelende klank in haar weeke stem, dat de spanning van zyn als verstijfde spieren werd opgeheven. „Ik ben blij bij u te zijn, Lou.” Het was hem maar zelden vergund geweest haar anders dan in tegenwoordigheid van vreemden te spreken. Maar hij had er om verzocht, op zijn „eere- dag” moest zij hem alleen ontvangen. VtOi haar lippen wilde hij het eerste het „doctor" hooren, dat hy veroverd had, in strijd met de traditie van zijn huis en misschien ook met z(jn natuur. Zy belde, liet wijn brengen met sandwiches. Terwijl zij hem inschonk, keek zij hem aan, tersluiks verwonderd. Er lag geen vreugde op zijn gelaat Alleen onbegrensde afmatting, bijna gemelijkheid. „Zijt ge niet blij, Gerhard?” Heel stil ging zy tegenover hem zitten op den sierlijken, goudgelen, zyden stoel met de teere, zwarte houten leuning. Als een licht vogeltje zat zij op haar plaats en haar witte, smalle handen rustten als verwelkende bloe men in haar schobt. Uit zyn oogen sprak echter een uiterste ontgoocheling. Nu was ook dit oogenblik voor bij. En zij zaten tegenover elkaar, klonken met elkaar en zeiden glifnlachend zeer con- ventioneele woorden. Alleen omdat zij nog eens dezen keer heel treurig, herhaalde: „Je bent niet vroolijk, Gerhard, waarom niet?” voelde hij dat de koude van hem zelf uitging. En ofschoon hij wist, dat hy haar pyn deed met zijn antwoiord, knikte hy en keek kangs haar heen met starende oogen. Maar Lou die er aan gewoon was op te richten met goede, moedige woorden, stond op, ging naast hem zitten in de diepe bekleeding van de kleine sofa naast zyn stoel. „Het gaat je, zooals het mijn vader zoo dikwijls is gegaan na zwaren arbeid is het niet, Gerhard? In plaats van de vreugde, Iw- pliats van het trotsche bewustzijn overwon nen te hebben slechts verslapping. Maar de vreugde komt nog werkelijk.” Hy dacht, aid ik haar nu naar my toe kon trekken, kon kussen en mocht zeggen: wy zyn een en voelen ons één dan zou komen de vreugde. Maar ik mag niet. En zij Hij beproefde te glimlachen. „Je spreekt van het bewustzijn overwonnen te hebben, Lou. Ja, als ik dat bezat. Maar ik heb niet anders dan vier jaar als een brave scholier gedaan wat me werd opgegeven, om een titel te krijgen die mij niet eens van eenig nyt kan zyn.” Zij werd levendig. „Het is in elk geval mooi, dat je hem ver worven hebt.” Zyn wenkbrauwen trilden zenuwachtig, zijn hoofd viel diep neer op zyn schouders. „Ik heb niets veroverd Volgens een koel berekend programma is alles afgespeeld. Evenals de promotie van vandaag.” Een hooge blos bedekte Gerhard’s gelaat, met een greep haalde hy een dunne rol van vale bladen uit den achterzak van zyn rok. „Twintig stuks. Op elk staat, dat ik doctor ben. Ik heb menschen gezien, die van aandoe ning beefden, als zij dit lor aan ieder konden laten zien. Die bezaten allen de overwinnings vreugde. Omdat bij hen strijd voorafging. Om dat armoede of andere oorzaken hen de voor bereiding bemoeilijkten Maar ik? Ik heb in boeken gesnuffeld, myn werk geschreven met pennen, die door mijn knecht vernieuwd wer den, ik reed in een auto naar de colleges en heb opponenten gehad, die zich niet eens de moeite gaven den onzin, dien ik beweerde, lukkig." Hy aarzelde een kort oogenblik. Het was als een laatste hinderpaal. Toen: „Ik heb je lief, Lou ik heb je noodig, Lou je moet my niet verlaten, je moet m(j bij je houden, opdat ik mijn evenwicht terug vindt, opdat myn wil niet bevriest in de koude die mij omgeeft.” Haar oogen glansden vochtig, maar haar blik hing aan hem in stralend geschitter. „Ik verlaat je niet”, zei zy eenvoudig. Hij legde haar beide handpalmen tegen zijn wangen, keek haar in de oogen en prevelde: „Nu voel ik my warm voor het eerst in myn leven warm!” „Jij liefste fluisterde zy zacht. Zoo zacht, dat hij het ternauwernood hoorde. Maar toen hij haar naar zich toe wilde trekken, voelde hij hoe zy angstig eensklaps weer streefde. Hij zag, hoe haar oogen zich ver wijdden van plotselingen schrik „Lou wat scheelt je?” „Niets wacht.” Zij stond ver van hem af, midden in het kleine sa^m en haar handen slog zij kram- achtig in elkaar. Toornige stemmen drongen van beneden naar boven tot haar door. Onwil lekeurig bukte zij zich dieper, strekte den arm uit, alsof zij met deze beweging den klank der woorden kon dempen, die in breeds vo calen van beneden tegen den vloer stieten. C rinf zitti zoe wei GOI meer eemgszins ernstig te weerleggen.’ Hy sprong op, liep naar het raam, groef de tanden, zoodat het hem pyn deed, in zyn smalle onderlip. Lou zag, hoe de aderen op zyn slapen zwol len, hoe elke zenuw en elke spier van zyn slank figuur zich spande, zyn tot een vuist gebalde hand zich tegen zyn kin drukte Ook zy stond op. Heel zacht nam zy zyn arm, die hard en onbuigzaam als ijzer tegen zyn li chaam lag. Zoo kende zy hem niet. En ofschoon het vreemde, dat zich aan haar openbaarde, haar beangstigde, voelde zy zich toch nader tot hem dan te voren. Hy keek haar niet aan, ter wijl hy voortging met spreken, gedreven door de onweerstaanbare behoefte zich te uiten, begrepen te wolden of misschien om zelf zyn eigen stem te hooren, „Mijn vader heeft het nootzakelijk gevon den myn promotie bij te wonen. Hy had my niet gezegd, dat hy zou komen Het moest een attentie beteekenen. Misschien wilde hij zichzelf op een kleine vertooning onthalen.” Hy zweeg, wendde zyn rood, opgewonden gelaat naar Lou. „Je weet niet, wat dat wil zeggen zich de mindere voelen. Nu dan de tegenwoor digheid van myn vader heeft my altyd om laag gedrukt. Altyd. Zoo lang reeds als ik denken kan. Wanneer ik een wetenschappe lijk beroep gekozen heb, dan gebeurde dat, misschien onbewust om myn vader te ont wijken, Te vluchten op een gebied, dat hem vreemd is. Een persoonlijkheid wilde ik in myn eigen waardeering zyn. Ja en nu zat hij daar en wachtte. Misschien wachtte hy op een overwinning. Ik weet het niet. Vóór mij was een jongeman aan de beurt, wien men kon aanzien dat hy een gehuurden rok aan had. Hy was een goed rekenaar. Het was heel verstandig wat hy zei, maar de verlegenheid verlamde hem, en hij knipte zoo vreemd met zijn oogen en keek onafgebroken naar de paar menschen die het publiek vormden. Een oude vrouw zat naast mijn vader en veegde voortdurend haar oogen af. De zakdoek was al doornat en tot een klomp saamgedrukt. De vrouw was zeker angstig waarsclynlyk dacht zij dat het een soort examen was en haar zoon kon „zakken”. Dat amuseerde de opponenten. Die schiepen er daarom te groe ier vermaak in den armen jongen in den hoek te dryven, zoodat hy geen raad meer wist, heel ontdaan om zich heen zat te kyken en dikke zweetdroppels van zyn voorhoofd veeg de, tot de redtor magnificus een eind aan de grap maakte. Ik keek myn vader aan. Hy glimlachte. Zooals hy alleen kan glimlachen zoo ontzettend toegeeflijk en hoogmoedig. Nu kwam ik naar voren. Ik weet niet wat ik mij inbeeldde. Niets dan.vijanden zag ik om my heen, menschen, op wie ik my moest wer pen, die ik vernietigen moest. Ik ontwikkelde meest gewaagde stellingen om myn oppo nenten te prikkelen, te blameeren. Ik vergat, dat alles comedie was, dat het eind toch dat zou zyn, wat tevoren was bepaald, en dat er dus ook van strijd geen sprake kon zyn. Heei traag kwamen een paar tegenwerpingen. En heel spoedig zei een der heeren: „Ik sluit mij gaarne by uw opinie aan”, juist op een oogen blik zei hy het, dat ik iete ónmogelijks be weerde En daarmede was alles uit. Men over handigde my de bul, ik sprak de eedformule uit. Ik was doctor. Bij den uitgang vroeg myn vader my: „Waarom heb je je eigenlijk zoo warm gemaakt?” Hy bood my een cigarette aan en noodigde mij uit met hem te gaan dineeren. Ik had mij in zyn oogen weer eens belachelijk ge maakt. Zoo, Lou, nu weet je, waarom ik niet biy ben.” Zij had met geen woord, geen beweging zyn woordenstroom gestuit en liet toe, dat hy nu haar beide handen nam en ze met vasten druk tegen zyn borst legde. „En nu weet je ook waarom ik my zoo ge lukkig voel in je huis, zoo onuitsprekelijk ge- Prijzen 10 4645 691 4742 - 4823 53 57 OVERZICHT Do derde volkenbondsvergadering is Maandag begonnen en men herinnert zich uit de tele- giammen, dat Edwards, de Chilecnsohe ge- zant te Londen, tot president der vergadering b gekozen. De punten van de agenda, waarop zich bo venal de belangstelling concentreert, zijn het lot van Oostenrijk, de Oostersohe kwestie, de bescherming der nationale minderheden en de ontwapening. Wat deze laatste aangelegenheid betreft, zal inzonderheid het voorstel van den Engelschen gedelegeerde lord Robert Cedl het uitgangspunt vormen voor de discussies omtrent het vraagstuk van de inkrimping dei bewapeningen. Lord Cedi's algemeene princi pes voor ontwapening zijn Zondag door de ont- wapenings-commissie van den Volkenbond aan- genomen. Deze grondbeginselen luiden woorde- 45 65 14102 17 14213 70 76 96 12342 14337 - 38 58 14417 83 19 16705 39 18 92 14558 43 91 55 14658 74 14756 16807 65 16 14896 24 14925 86 1945 17 16928 195; .«J12 79 IC 1417135 11.. 68 50 19851 12900 93 87 1994t 7 15184 89"“ 38 15209 17213 88 72 44 57 89 84 97 70 99 15308 13055 13000 «1 12222 147 13312 69 38 702 64 5 93 13424 39 88 135281! Ook was er nog een kleiner schakelbord als de bovengenoemde en een zware inductieklos, die geb beiden deel uitmaakten van de z.g. noodinrichting len Waarmee in eventueele noodgevallen, als de febeepsdynamo geen stroom meer kan leveren, toch nog, zij het dan ook over betrekkelijk kor te afstand 60 zeemijlen) verbinding kon on- Oerhoud-'n worden. De krachtbron voor deze •oodinstallatie bestond uit een sterke accumu- tetorenbatterij en we moesten even opstaan en kussen en houten bovenbedekking van de sofa toptillen om ook deze te kunnen bezichtigen. Daarna kwamen de ontvangtoestellen aan de beurt, een mooie kristaldetector en een zeer mo derne lampontvanger, welke laatste slechts dienst deed voor de ontvangst op langen af stand, het nemen van de radiopersberichten en .hndere ongedempte signalen van groote wereld- stations. Deze twee ontvangapparaten, waarvan ina het gebruik der vele afstemmingsknoppen |te glijcontacten zoo beknopt doch duidelijk gtogelijk werd gewezen, waren evenals de sein- ■ietitel op de werktafel bevestigd, welke echter pog genoeg plaats bood voor een aardige ■ttreaulamp en het benoodigde schrijfgereed- •Aapl Alles zag er keurig onderhouden uit en •an de wanden hingen een kantoorkalender, •enige reclameplaten van radio-maatschappijen •n eankondigmgaborden voor indioverbindingen Een kastje voor papieren en boekwerken en ver- KhiUende laden onder de werktafel boden plaats Dinsdag 5 September 1922 Prijs van f 25000 10978 5000 4563 2000 4507 1000 4736. 400 6889 200 14713 100 3877 12646 14770 15307 17849 van f 90.- eigen geld.) 3918 916611432 53 91 64 7074 9210 11566 7168 36 68 7336 70 95 63 85 930011652 70 7501 37 11714 17 51 52 26 7620 i plan inzake vermindering van be- kan werkelijk effect sorteeren, wan- heer het niet algemeen is. 2. Gezien de tegenwoordige omstandigheden, waaronder de wereld leeft, zouden de meeste regeeringen de verantwoordelijkheid voor de ernstige reductie der bewapening niet op zich kunnen nemen, voorzoover zij niet, ter compen satie, toereikende waarborgen voor de veilig heid van hun land erlangen. 3. Een dergelijke garantie kun door een al gemeene defensieve overeenkomst van alle deelnemende landen worden geboden^ die dan moest verplichten fei-telijk onverwijld en over eenkomstig een vooraf vastgesteld plan elkan der bijstand te verleenen in het geval, dat één hunner mocht worden aangevallen. In het geval, dat een land om redenen van historischen, geo- grafischen of anderen aard in zeer bizondere taate is blootgesteld aan het gevaar van een aanval, zullen ondertussohen bizondere maat regelen te zijner bescherming bij de uitvoering van hef vooraf vastgestelde plan worden ge troffen. 4. Het spreekt vanzelf, dat het geheel der voarafgaande resoluties van een reductie der bewapeningen van den vooraf vastgestelden grondslag uitgaaf en veronderstelt, dat een krachtig orgaan ter vaststelling van de uitvoe ring en handhaving eener dergelijke ontwape ning in 't leven wordt geroepen. Tot zoover lord Cecil’s principes. In de commissie, waarin over dit plan reeds in Juli werd beraadslaagd, heeft lord Robert Cecil verklaard, dat z.i. van een werkelijke of ern stige inkrimping der bewapening slechts spra ke zou kunnen zijn, wanneer deze resoluties I door het geheel van Europeesohe staten en zelfs door die van heel de wereld aangenomen wor sen. Maar aan den anderen kant konden, naar |ord Cecil van gevoelen was, alle landen te- j recht verlangen, dat voor hun veiligheid werd 'ngestaan, wanneer zij hun bewapening ver- I Hinderden. Verder, verklaarde hij, was dit prin- i cipe op Engeland niet in zoo volstrekten vorm c van toepassing. Maar de continentale staten j hadden in allen gevalle het recht te eischen, dat hun, wanneer zij ontwapenden, waarbor- 2 gen werden geboden voor hun veiligheid. Omtrent de algemeene komst van alle betrokken landen heeft 16107 18183 16209 18273 1318433 43 37 59 42 16304 185 j7 16 60 46 18613 89 49 94 18814 98 71 16407 80 34 81 55 1892, 16592 31 16612 35 50 67 19023 91 19101 19 34 36 51 77 19347 65 *"496 .«531 19642 19778 19851 19948 120014 1 51 '20140 .J 86 92 20252 ’7311 70 ..'425 96 39 20323 47 20596 57 20621 17592 20762 17637 20811 535 17814 64 66 20 66 96 1 201103 10511 12 50 91 ioer >17 19 107( 63 8721 98 67 10971 83 11080 88 85 886811121 85 64 43 8945 89 93 15824 60 9032 94 13676 36 74 44 11251 13812 48 53 26 87 11402 70 38 1150 13902 21 24 78 14007 11652 12 1I7U 30 73 59 92 81 9407 11822 26 48 31 11917 56 12034 59 12129 9531 60 12439 96 12534 9703 12607 75 b 88 b 12702 18 b 32 b. 45 47 65 15012 78 10129 68 215 10213 72 3923 54 18 30 56 21 94 26 6104 53 52 78 94 738 3123 51 61 79 80 809 24 3316 77 35 84 72 903 10 22 351- 92 43 1004 3694 5824 79 3812 68 22 91 4003 76 1583 4108 1642 16 94 83 50 0222 87 4279 4’ 1796 4324 U 97 66 exe 1918 4400 81 2022 12 53 33 6401 94 59 79 «135 79 6518 96 47 8945 89 93 15824 45ol 81 9032 94 13676 36 67 6655 44 11251 13812 99 18025 91 63 48 53 26 15955 521 6739 87 11402 70 91 181 Vorige lijst stond 1263 m x. 1273 41 1731 56 1742 13222 70 13312 71 23 15480 "I 85 «3 15530 13424 156?" 78 85 15756 17937 4902 10 87 5109 40 10 87 22 7705 3005 5229 33 608 14 33 7812 75 57 51 22 - - 66 541; 85 OBIL— 58 7901 73 48 116 21 9617 93 27 28 .- 49 741 3446 5653 8011 9851 70 54 50 87 >16 57 8106 89 --11 9994 41 10051 45 78 77 80 78 10129 8215 10213 18 24 - 27 10477 66 8352 90 6239 8406 41 28 65 66 6356 85l~ 63 79 81 99 6401 65H 6655 63 6739

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1922 | | pagina 4