mti-rni lil peiwl WEILUD Sanatogen A. L. J. van der Veer. De zaak-van Staal voor Het Haagsche Hof J" V'H 'e h6bb6n Keda™- Te(ten prws^'ir86116,81"^'aidus het boven-, beneden- of beole woning. Beneden- en Bovenwoning Bericht van Inzet. Houten Noodwoning, Openbare Verkooping. te Capelle a.d. IJssel, leL^^u^iGcl FMIJMHAÖDT31 ANTON C00P8 [Blouses Nieuwste Modellen. Gouda. EET STEEDS VERGEER GELDERSCH ROGGEBROOD Zonnebril. Goudsche Schilderspatroonsveresniglng „CRABETH" Bovengenoemde Vereeniging geeft hier mede kennis dat met ingang van 1 April a.s. het uurloon der gezellen met 13 omnt is verlaagd. Volkskleedingmagazijn hoek Lange en Korte Tiendeweg - Gouda. its. >22. tas.- tas.- Donderdag 29 Maart diende voor het Ge- rechtshof te 's-Gravenhage de bekende zaak van Staat. De heer K. R. van Staat, redacteur van het Goudaeh Weekblad, weekblad voor de arbei derspartij was in oeroep gegaan van het vonnis van de Rotterdamsche Rechtbank, waarbij hy wegens smaadschrift tegen den inspecteur van politie Van Hoorn, alhier, veroordeeld was tot 4 maanden gevangenis straf. Aan beklaagde was by dagvaaVding ten laste gelegd, dat hy op 29 Juli 1922 te Gouda opzetteiyk de eer en den goeden naam van den inspecteur van politie der gemeente Gouda D. L. van Hoorn, tevens onbezoldigd ryksveldwachter, zou hebben aangerand door te laste legging, dat deze in den avond van 26 Juli op den openbaren weg te Gouda in beschonken toestand in politiedienst was opgetreden, door opzettelyk in het te Gou da en omstreken verspreid geworden num mer 14, d.d. 28 Juli 1922 van het te Gouda verschynende blad Goudsch Weekblad, van welk blad bekl. toen de redacteur was, te hebben geplaatst, of te hebben doen plaatsen en o pdie wyze opzettelyk openbaar te ma ken een door hem geschreven artikel, han delende o. m. over het optreden van ge noemden inspecteur van politiedienst in den avond van 26 Juli 1922 op den openbaren weg te Gouda, in welk artikel voorkwamen als geschrift de voor genoemden inspecteur van politie beleedigende woorden: „Een handhaver der orde als rustverstoorder. Er- ff^djjk optreden van den inspecteur van po- liti?\ en voorts de volgende voor genoem den inspecteur van politie beleedigende zin nen: t „Het optreden van. dezen inspecteur van politie wordt verklaarbaar als wy mededee- len, dat bedoelde ordebewaarder waarschyn- ïyk niet geheel normaal was. Van Staal ver zocht toen aan enkele, hem onbekende bur gers eens te observeeren, of zy soms iets byzonders aan den inspecteur bemerkten. Onmiddellijk gaven enkelen ten antwoord: „Wht u denkt, hebben wy ook bemerkt" en voorts: „Van Staal heeft toen onmiddellyk den burgemeester opgebeld en hem van het geval en van tyn vermoeden, door meerde ren gedeeltj, in kennis gesteld. Hy verzocht Z.E.Achtb. om zoo megelyk dadelijk de juistheid van zyn vermoeden te onderzoeken of hier werkelyk door een heel of half be schonken inspecteur rustig huiswaarts koe rende burgers gemolesteerd werden." In het vonnis, waarby de Rotterdamsche rechtbank beklaagde wegens smaadschrift jegens een ambtenaar tot vier maanden ge vangenisstraf veroordeelde, overwoog dit I ooilege o.m., dat het beklaagde niet gelukt is, met de getuigen»* «Marge het bewys van zyn beschuUygjmr aamte voeren, en dat beklaagde ,als mia^vanontwikkeling, had 1 behooren te weten, hoe ernstig dit misdryf was. Er was voor deze zaak groote belangstel ling, zoowel qp de pe» als de publieke tri bune. ««Pf f Als verdediger van beklèagde trad op Mr. M. Mendels, advocaat en procureur te Am sterdam en lid van de Eerste Kamer. President van het Gerechtshof was Mr. Quintus, procureur-generaal Mr. Del Campo, genaamd Camp. Verhoor van beklaagde. Pres.: Waarom ia u in hooger beroep ge gaan? Bekl.: Omdat ik tegen de straf bezwaar heb. Pres.: U erkent de feiten, u wist dat de inspecteur van Hoorn in functie was en u blyft by uw verklaring, dat u het door u geschreven artikel niet beleedigend achtte voor den inspecteur? Bekl.: Ja. Het artikel was niet beleedi gend, ftl Was het voor dew inspecteur onaan- I genaam. Ik heb het gepubliceerd in het al gemeen belang. Pres.: Als nu de rollen eens omgedraaid I waren, Stel u eens voor, dat u was penning- I meester van een socialistische vereeniging en er werd over u een artikel geschreven onder een opschrift: „Een ontrouw schat bewaarder" en met allerlei praatjes daar- by, die men vertelt Zoudt u dan een der- geiyk artikel niet beleedigend achten? En wat zoudt u dan doen Beklw Indien men dat vermoeden zou hebben, zou ik alle medewerking voor een onderzoek verleenen en het resultaat af wachten. Ik zou het op prys stellen als er een onderzoek werd ingesteld. Pres.: Dat is nog al dikluidig. Bekl.: Dat niet, maar ik sta op een ander standpunt. Pres.: Als iemand u met een boksbeugel slaat en u vraagt: wou je my mishandelen, dan kan die man nu ook wel „neen" zeggen. Was u overtuigd, dat de inspecteur op dien bewusten avond dronken was Bekl.: Ja,.jk had die overtuiging en heb toen anderen gevraagd of zij ook iets byzon ders by den inspecteur bemerkten. Ik heb niet gezegd, dat de inspecteur dronken was, doch alleen 't vermoeden daarvan uitge sproken. Pres.: Maar als u geen bewys daarvan heeft, dan is het toch niet geoorloofd, dat zoo maar te zeggen. Bekl.: Ik heb in myn artikel niet gezegd, dat de inspecteur dronken was, maar dat ik het vermoeden had. Pres.: Dat is juist het venynige, het be zwarende. Zoudt ft. prettig vinden, als van u zoo iets wercLga&egd De President doet thans verschillende vragen hoe het op den bedoelden avond op den Kleiweg is toegegaan en bekl. beant woordt deze. Bekl. was van den trein gekomen en had zich op den Kleiweg gekomen met zyn flets aan de hand in een volksoploopje gemengd. Daar wm hem door den inspecteur van po litie toegeroepen: terug, terug en toen bekl. had gezegd naar huis te moeten aan de Westhaven, was de inspecteur doorgegaan met schreeuwen: Dan zoo terug! Bekl. heeft toen Overhand geroepen, die omgereden is om by hem te komen. Toen heeft bekl. uit de houding en het gezicht van den inspecteur meenen te moeten constateeren, dat deze dronken was. Bekl. is toen naar huis gegaan en heeft daar den burgemeester opgebeld j en hem om een onderzoek gevraagd, dat werd toegezegd. Even later ging de telefoon en toen bleek uit een door bekl. door een onopzetteiyk afgeluisterd gesprek tusschen den burgemeester en den commissaris van I politie, dat van een onderzoek geen sprake I zou zyn. Het Getuigenverhoor. Als eerste getuige wordt gehoord de bur gemeester van Gouda, de heer U. J. M y s. De burgemeester verklaart van het op den Kleiweg gebeurde niets te hebben gezien De heer Van Staal heeft hepi des avonds I 11 uur opgebeld en medegedeeld wat er was voorgevallen en dat naar zyn meening den inspecteur Van Hoorn onder den invloed van drank verkeerde. De heer Van Staal •drong op een onmiddellyk onderzoek aan. De burgemeester vond geen aanleiding, een persoonlyk onderzoek daarnaar in te stellen, temeer waar de wyze waarop op dat onder zoek werd aangedrongen, eigenlyk geleek een opdracht, een bevel. De burgemeester is van oordeel, dat het aan hem als burge meester staat te beoordeelen op welke wyze een onderzoek zal plaats hebben. De burge meester heeft den Commissaris van Poli tie opgeteld en deze heeft hem op zyn vra- gqp geantwoord, dat er van dronkenschap van den inspecteur niets waar was. Op een den burgemeester gedane vraag of deze kort te voren met den heer Van Steal een onderhoud heeft gehad in verband met de staking aan de wasschergen, ant woordt de burgemeester zich dat onderhoud u£ -o he,rümer6"- ™ren in dien tijd dikwgls relletjes, doordat werkwilligen naar huis moesten worden gebracht. B(j deze sta king van vrouwen hebben deze het heel I moeilyk gemaakt. De Procureur-Generaal: Is er ooit sprake geweest van dronkenschap bg den inspecteur? G e t. M u s: Gedurende mijn 5-jarig bur- meesterschap van Gouda is mij niets ongun stigs omtrent den inspecteur hekend gewor den. In dit geval kon de onschuld van den inspecteur worden vastgesteld. Get. stelt groot v«rtrouwcn*in hem. Beklaagde: Het spijt mij, dat de bur l—rich bedoelde conferentie piet Do„ volgenden dag na het gebeurde heeft de burgemeester mij ontvangen en mij toen medegedeeld, dat een onderzoek was inge- rteld en gebleken was, dat de inspecteur Van Hoorn onschuldig was. Toen is mii ge vraagd of ik mijn klacht handhaafde, «aarop door mii is geantwoord, dat geen klacht door mg was ingediend, doch dat een onderzoek was gevraagd. De burge meester heeft mij verklaard, dat er wel in I Keweest, dat de inspecteur dronk. I l tl6 S: ïk <mtken beslist dat °0"t te I hebben gezegd. „J?.eïla,S?<ie: 0p mön wo<mi vn waar- I achtigheid: het is absoluut juist Mt. Mendels: Heeft Van Staal den °P dic" bewpsto" avond niet medegedeeld, dat meerdere personen zón zienswgze deelden? Heeft de Burgemeester het met noodig geacht die andere personen Ï°°T, I™"1 d° buD«<*r het voldoende alleen bg den chef, den comissa- e,en onderzoek in te stellen en bij nie mand anders p Get. Mi(s: Ik weet niet of mij op dien avond namen genoemd zijn, maar na het geen de commissaris mij heeft medegedeeld, heb ik geen aanleiding gevonden een nader onderzoek in te stellen. Jf.r' Me,nd<!ls: A'" U ais hoofd der politic een klacht krflgt en u acht dat niet ernstig genoeg, dat u ook andere personen daarnaar heeft gevraagd, doch alleen afgaat op het oordeel van den commissaris, dan van uw tol elee"*ardto °p™"ipK Hierop wordt gehoord de betrokken in specteur van politie, den heer Van Hoorn Deze veiklaart, op den bewusten avond van half elf heeft de commissaris hem gezegd, dat hij naar huis kon gaan. Er was reeds geruimen tgd staking. Op zijn weg huis waarts ontmoette getuige een oploopje. Hij heeft dit uiteen laten drijven en bleef daar- bu op twee meter afstands van het publiek. Onder het publiek heeft hij zieh niet bege ven. Later naderde Van die op weg was Mik S u"°" "aaP 2Ön W0°inK' Aanvan- j V wllde «eta'ge hem niet doorlaten, doch toen hem bleek, dat Van S. naar huis wilde, heeft hij hem doorgelaten. Van S. riep daarop den stakingsleider Overhand bij zich, hetgeen de politie belette. Overhand is b^iMT^ T Van Staal bereiken. Daarop heeft getuige aan Van S. eemge malen moeten gelasten door te loe pen. Er is geen sprake van gewest, dat hij drenken was. Hij had dien dag niets gedron- President u in uniform Getuige: Ik'ben 8 jaar in Gouda en ben nooit in uniform. Ik heb krachtig be volen uiteen te gaan. Overhand was dik- wyU by oploopjes betrokken en voldeed vaak niet aan bevelen. Pres. Wanneer hebt u den burgemeee- ter gesproken? Getuige: Den volgenden ochtend. Pres.: Is er vroeger wel eens sprake van geweest, dat u dronk? Getuige: Ik heb daar vroeger nooit Was u geagiteerd? Was iets van gehoord. Alleen heb ik bij een landbouw-diner wel eens een glas wijn ge dronken. Kaadsheer jhr. ar. Sipkes: Toen van S. om Overhand riep, kreeg u toen den indruk, dat h(j hein tot zich riep Getuige: antwoordt bevestigend. Deprocureu r-g e n e f a a I: Ia u dicht bij het publiek geweest, zoodat men eventueel dranklucht had kunnen ruiken? Getuige: Op ongeveer 2 meters af- Beklaagde verzekert hierop, dat hy Overhand niet tot zich geroepen heeft, doch slechts wilde beduiden om te rijden. Verder betoogt bekl., dat de inspecteur dien avond buitengewoon heftig is opgetreden by zyn eerste ontmoeting met beklaagde. Mr. Mendels: Kent getuige den koet sier Muis? Getuige: Eerst niet, maar later wel. Mr. Mendels: Heeft getuige dien koetsier by zich op het bureau ontboden Getuige: Ja; toen my bekend was, dat de koetsier gezegd had, dat ik na het land- bouwdiner drenken in een rijtuig thuis zou zijn gebracht Mr. Mendels: Was getuige toen be kend, dat Muis als getuige 4 décharge zou optreden? Getuige-: Neen. Mr. Mendels meent dat dit getuige uit de dagvaarding kon zyn gebleken. Ge t u i g e antwoordt ontkennend, daal de dagvaardingen eerst een tyd later zyn uitgereikt. Mr. Mendels: la de brigadier Ouden aarden, ondergeschikte van den inspecteur, deze week voor de tweede maal by Muis geweest met dé vraag, wat of hg wel voor het Hof «ad te vertellen? Heeft de inspec teur daartoe geen opdracht gegeven? Getuige zegt van dat bezoek niets te weten; een opdracht daarvoor is door hem niet verstrekt M r. M e n d e 1 s zegt dat get. Van Hoorn zoowel de getuige Mjuis ais de getuige Wuyster, deze laatste uit Zutfea heeft la- Pleiter ziet verband in het beschonken zgn van den inspecteur op een landbouw- diner en de verklaringen van getuigen. Vlak voor de behandeling der zaak voor de Recht bank heeft nog aoo'n landbouwdiner plaats gehad. Pres.: Vindt u, meneer de verdediger, het drinken van een glas wgn bg zooA ge legenheid zoo erg? Mr. Mendels Ik heb hier niet te ant woorden op vragen, wat ik erg vind van een inspecteur van politie. Ik sta hier niet onder verhoor, doch bepaal my tot mijn pleidooi. Pleiter wendt zich vertoornd af. Als derde getuige wordt gehoord de com missaris van Politie A. B e r t h e u x. Mr. Mendels verzoekt den president hem nog in de gelegenheid te stellen ajvo- rens den getuige Bertheux te hooren, aan den getuige Van fioorn üog enkele vragen te stellen. Pleiter verklaart zich wat scherp te hebben uitgedrgkt, doch den zin van zyn I opmerking te handhaven. Pleiter vraagt nu den getuige Van H o o r n nog een en ander omtrent het ge- Val-Baars. GetuigevanHoorn verklaart dat hy Inderdaad naar Baars in de Bilt is gegaan, om hem te vragen of het juist was dat hy praatjes over beweerde dronkenschap van den inspecteur had verteld, en hoe hy daar aan kwam. Deze Baars was by de politie ontslagen omdat hy by een feestelyke ge legenheid op het politiebureau een flesch cognac had gedronken en daardoor beschon ken was geworden. Daar deze jongeman buiten dit enkele geval soliede was, was hem door de burgemeester op voordracht van den commissaris een eervol ontslag toe gezegd, hetwelk ter uitreiking aar den hoofdcommissaris te Utrecht was gezonden. Op telegrafisch verzoek is dat ontslag in Utrecht niet uitgereikt Baars heeft tot ge tuige gezegd niet te hebben rondgestrooid dat de inspecteur dronken was. Get. heeft toen gezegd dat Baars maar naar Gouda moest komen. Op de vraag van den verdediger of de commissaris op de hoogte was van zgn be zoek aan Baare antwoordt deze bevestigend. Bg het onderteekenen van een desbetref fende verklaring door den betrokkene op het politiebureau, was getuige niet tegen woordig. We] is de vrouw van getuige nog eens naar De Bilt gegaan, doch dit was al leen om de praatjes tegen te gaan, dat de jongen ten huize van getuige het drinken zou hebben beleerd. Getuige's drankreke ning bedraagt slechte enkele guldens per jaar. Getuige Commissaris van Politie A. B e r- theux verklaart op den bewusten avond aan beklaagde geweigerd te hebben gele genheid te bieden met den burgemeester te telefoneeren. Later belde de burgemees ter getuige op en hg heeft toen geantwoordt dat de inspecteur niet dronken kon zijn, omdat hg van 7-11 uur op het bureau was geweest. Op het landbouwdiner is volgens getuige de inspecteur niet dronken geweest Van drankmisbruik dodr den Inspecteur heeft get. zelfs -niet b« geruchte gehoord. Dien avond heeft hy ook geen dranklucht gero ken bg den inspecteur. Getuige is te half elf op het bureau gekomen. Mr. Mendels: Hebben de agenten des avonds tusschen 9 en 11 uur nog wel iets aan den inspecteur te vragen? Dè dienst is dan toch afgeloopen? Getuige Berthfeux: Dit is niet ge heel juist. Ik zal myn papieren even in zien. Mr. Mendels: Dat is toch een alge- meene vraag, waarop getuige toch wel zoo kan antwoorden? Ge t u i g e wil liever eerst zyn papieren irnien. Get. deelt mede dat dien avond tus schen 8 en 11 uur één agent den inspec teur heeft gesproken en een ander hem door het venster heeft gezien. Getuige zet de situatie van het inspec teursbureau en 4iet wachtlokaal der agen ten uiteen, waaruit de President de conclusie trekt dat de inspecteur zat in een glazen huis. Mr .Mendels vraagt, hoe het nu met het eervol ontslag van Baars zat. Getuige neemt zyn papieren ter hand. Mr. Mendels: Neen, leest u liever niet wat voor. U kent uw zaken toch wel. De president: Getuige wil het nog eens nakyken. Getuige deelt hierop mede, dat het eervol ontslag te Utrecht klaar lag en dat hy Baars voor de uitreiking bh' zich ontho- den heeft. Aangezien de Jonge man naar panada ging, heeft hy hem een verklaring laten onderteekenen, waarby hy zyn praat jes ointrfht den inspecteur terugnam. Deze verklaring moest dienen om dien den bur gemeester te overleggen. Een voorwaarde voor het eervol ontslag was dit echter niet Mr. Mende 1 s Waarom heeft u dan het eervol ontslag uit Utrecht laten terug komen, f zoodat het by het onderhoud voor u op tafel lag? Getuige: Dat was zoo afgesproken met den burgemeester. Een voorwaarde voor het eervol ontslag is niet gesteld. Mr. Mendels Le Court aprécieral PI. wyst er op, dat aan Baars eervol ont slag eerst is verleend, toen gebleken was, dat hy geen actie tegen de politie zou in stellen. Dit blykt uit de stukken. Beklaagde herinnert er aan, dat getuige voor de rechtbank eerst onder eede heeft verklaard, niets van een verklaring af te weten. Eerst toen bleek, dat de getuigen k décharge onder eede zouden worden ge hoord is deze getuig hierop geheel en al Mr. Mendels voegt hieraan toe, dat de verdediger van bekl. voor de rechtbank mr. De Grooth, bereid is wanneer het hof dit noodig mocht oordeelem onder eede te verklaren, dat de getuige, op zyn pertinente vraag, aanvankelyk met beslist heid geantwoord heeft, niets van een ver klaring te weten. De getuigen a décharge. De getuige a décharge L. Overhand doet eenigf mededeelingen omtrent het op loopje op den bewusten avond. De menigte was reeds grootendeels verspreid vóór de politie ter plaatse was. De inspecteur trad op buitengewoon vreemde wyze tegen Van S. op. Toen hy door de politie heen was, vroeg van S. hem om mede te gaan, waarop i getuige is omgereden. Later vroeg van hem en eenige anderen, of zy aan den in specteur iets bemerkt hadden. Het antwoord luidde, dat men reeds wist wat van S. bedoelde. Getuige had reeds voor het gesprek met van S. den indruk ge- I kregen dat de inspecteur niet geheel „zui- ver was. Getuige Wolf, controleur van den Nacht- I veiligheidsdienst heeft den inspecteur dien avond door de straat zien vliegen en wag gelen. Hg kreeg den indruk, dat hg dron- I kn of niet goed by het hoofd was. Getuige Muis, de koetsier, die den in- I specteur na het landbouwdinernaar huis heeft gereden, verklaart dat hg niet van den bok is geweest toen de inspecteur uit- I stapte. De inspecteur gaf geen fooi en daaruit leidde get. af, dat hg wat te veel Mr Mende is Hebt gij toen niet aan twee agenten gezegd: ga maar eens naar je baas kgken of het wel goed afloopt. Getuige: Ik heb gezegd: ga maar eens kgken of het goed gaat. De Pres.: Zegt u dat altyd tegen de agenten, als u iemand van een partijtje thuisbrengt? Getuige: Neen, nooit! Getuige deelt verder mede, dat twee dagen geleden door brigadier Oudennarden is opgezocht, die hem alleen gevraagd heeft of hg als ge tuige 4 décharge was gedagvaard. President: Krgg je wel eens meer -bezoek van de politie? Getuige: Gelukkig nietl Getuige de Knegt, agent van politie te Gouda, heeft op een nacht den idruk ge kregen, dat de inspecteur van Hoorn teveel had gebruikt. Hy zou hem, als het een an- ders was, gearresteerd hebben. Get. heeft hiervan mededeeltng gedaan aan den briga dier Oudenaarden. De inspecteur had later gezegd, dat hg een glaasje wgn had ge dronken, en op straat bevangen was door de avondlucht. Mr. Mendels stelt vast, dat de Knegt dit ook zyn superieur, brigadier Oudenaar den, heeft meegedeeld, zoodat hom geen blaam treft. Getuige Wuister, gewezen politieklerk te Gouda, bevestigt de verklaring van de Knegt. Hg heeft zelf den inspecteur ook gezien, die niet zuiver was. Hg had een onvasten loop. Trouwens het gerucht ging, dat de inspecteur een stevigen borrel dronk. Getuige is op het politiebureau ontboden en moest daar zeggen of hg getuige zou zgn. De inspecteur zei toen: Jg hoeft toch niet alles gezien te hebben! Mkar getuige zei: Ik zal eeriyk de waarheid keggen. Beklaagde merkt op dat inspecteur van Hoorn wel wist dat Wuister als ge tuige zou worden gedagvaard. Het Requisitoir. De advocaat-generaal Mr. Del Campo, genaamd Kamp, requisitoir nemend, wilde rondweg zeggen, d«t hy bly zal zUn als deze zaak ten einde ia Zy heeft een roren, weeën indruk op hem gemaakt, om tweeerlei rodSI^ ErTï3 onmannelgk» ,n de verdodigmg ya, den to klaagde, die zgn kracht zoekt in all kleinigheden. Bovendien gaat de zaak tloü! over het hoofd van den politie-ambt«I^ heen. Er worden allerlei kwesties „„C tad van autoriteiten bggehaald, zoodat Z. het ongemakkelgke gevoel heeft gebrëïï te worden voor een kabaal, voor een PZÜ aard ook. Wat wel m is. Het is breedvoerr- zyi is, dat is het von toch snedig. Het zit goed in eikaar. UÏT^ van vier maanden is zwaar, doch aWto hiervan kun spr. niet inzien waareTI bekl .in hooger beroep is gegaan Hel feit dat bekl. den inspecteur tol^igd li staat vast. Bovendien heeft bekl bu de n J eedure gefaald. Hg is er niet in g^S to bewgzen, dat hg in het openbaar lang heeft gehandeld. Dat de beschuldigd dat de inspector bg zgn dienstverricE dronken was, een beleediging is, staat der meer vast. De rechtbank heeft hem aanwezig e' dat hier mderda^ Spr. gaat vervolgens de omstandigheden na van den bewusten avond. Indien de in specteur dien avond iets zenuwachtig in zyn gedragingen geweest, dan was dit heel normaal, aangezien de politie by zulke rel letjes altyd wordt gehinderd. Dat hy be wegingen met armen of beenen heeft ee maakt is zeer aannemelyk. Daaruit af te leiden dat de man dronken was, is een kwestie van mentaliteit. Men houde hier by de „psychologie van de massa" in het oog. By massa-opwinding is het individu niet in staat rustig, objectief waar te ne men. Er behoeft slechts één man iets te zeggen en de massa aanvaardt de bewe ring klakkeloos. In dit licht moet mende afgelegde^ verklaringen der menschen be- I schouwen. De inspecteur is niet vlak bij de menschen geweest, zoodat hy moeilijk dranklucht kon waarnemen. Een inspec- I teur geeft nu eenmaal leiding en doet niet mede aan handtastelykheden. De verkla- I ringen moeten daarom met voorzichtigheid worden behandeld. Ook zyn de verdere ver klaringen vry vraag: de man had een op gewonden kleur, enz., allemaal symptomen van iemand, die zyn kalmte niet geheel heeft kunnen bewaren. Deze vage verklaringen zyn toe te schry- ven aan de suggestieve ontvankelykheid van de massa, die tot mededeelingen leidt, die alle objectiviteit missen. Spr. kan dit met gerustheid zeggen, omdat het wiskun- dag zeker is, dat de inspecteur niet dron ken is geweest op den bewusten avond. Dit is uit de verschillende getuigenverklarin gen gebleken. De beklaagde is er dan ook niet ii» geslaagd het bewys van deze dron kenschap te leveren. Het gebeurde op het landbouwfeest heeft met deze zaak niets te maken. Welk ver band wordt er gezocht tusschen dit feit en zyn ambtsverrichting een half jaar later? Spr. keurt het niet goed, indien de inspec teur op dit feest teveel wyn zou hebben gedronken. Indien dit zoo was zou hy als hy burgemeester was den inspecteur daar- Wat de verklaring van den agent betreft, I dat hy proces-verbaal zou hebben gemaakt indien het een particulier persoon geld, spr/ I gelooft dat niet. Op waarnemingen op een I afstand maakt men geen proces-verbaal op. I Dronkenschap is buitengewoon moeilyk te I constateeren. Wat nu de juridische zyde der zaak be treft, de beleediging en het opzet zyn be wezen. De keuze blyft nu tusschen smaad en laster. De rechtbank koos het eerste eu spr. is geneigd zich daarby aan te sluiten. Er bestaat nu eenmaal de geneigdheid in socialistische kringen om het kwade by den tegenstander te zoeken. Gegeven deze men taliteit wil spr. aannemen dat bekl. zich schuldig heeft gemaakt aan smaad. Hy be hoort tot die minderwaardige personen, die altyd kwaad van anderen denken. Hy wordt geleid door vyandschap en neemt het daar door met de waarheid niet zoo nauw. De rechtbank te Rotterdam heeft de zaak hoog opgenomen en terecht. De beschuldiging was de ergste, die men een politiebeambte kan toevoegen. Zy beoogt het meest sma delijk ontslag. Bovendien gaat het niet zoo zeer om dezen politiebeambte; men wil het heele Goudsche politiecorps, dat in de oogen der party niét welgevallig is, naar beneden halen. Daarvan moest de inspecteur maar het slachtoffer worden. Het doet heiligt hier weder de middelen. Er ligt aan deze I zuu* een ondergrond van naat ten gronu- slag. Spr. heeft n.1. hetgeen in De Tele- I graaf geschreven is en uit de persversla- I gen van de behandeling der zaak te Rot- I terdam den indruk, dat op de pers eenzy- I di ginvloed geoefend is en spr. gelooft dat I de beklaagde hieraan schuldig is. Hy is I redacteur van een blaadje en behoort zelf dus tot de pers. Hy heeft een vlek gewor- I pen op het Goudsche politie-corps, die niet I licht is uit te wisschen en daardoor groot kwaad gesticht. Spr. meent daarom dat deze zaak niet zachtzinnig behandeld moet worden en eischt bevestiging van het vonnis der Rotterdam- ache réchtbank, waarby be- klaagde is veroordeeld tot vier maanden gevangenis- straf. Het Pleidooi. Mr. Mendels zal trachten sine i» et studio de zaak te bespreken. De afwezigheid van de ira zal wel vaak moeilyk zyn. Uit de wyze van verhooren en de wyze waarop het requisitoir is gehouden, is al veel af te leiden. De adv.-gen. is er sinds hy by het O. M. kwam, in objectiviteit niet op voor uitgegaan. De adv.-gen. noemde de wyze van verdedigen een akelige, nare wyze vsn ve gewaller verdedigen. Dat zyn subjectieve geWena, die geen argument kunnen zyn. Als spreker eens begon met te zeggen, dat de geheele vervolging op hem een weeën indruk had gemaakt, dat zou zeer ongepast zyn geweest. Spr. protesteert dan ook krachtig tegen deze methode van den odv.- gen. Spr. heeft al vele smaadzaken meege maakt, maar hy erkent, dat hy by geen behandeling van een beschuldiging zulk een gemis van poging tot objectiviteit heeft op gemerkt, waar vele O. M. ambtenaren toch naar trachten, zooals mr. van Geuns te Am sterdam. Hier heeft de auto-suggestie van den adv.- gen., dat hy het 'gezag per se moet hoog houden, hem parten gespeeld. Klakkeloos is tot bekl. gezegd, dat hy moedwillig en roekeloos de eer en goeden naam van een politiebeambte heeft aangetast. De getuige nissen zyn vaag geweest, is gezegd. Alleen bewuste kwade trouw heeft de adv.-gen. niet aangenomen, maar wel een ziekeiyken aanleg tot bekladden, een soort van moral insanity. Verder is gezegd, dat het niet alleen ging tegen dezen eenen inspecteur, dien bekl. n.b. voordien niet kende, maar dat het een com plot was tegen de politie. Verder worden bekl. de artikelen ^n de groote pers verwe ten. Mag nu alles maar gezegd worden? Een redactioneel artikel in Het Vaderland, in de Telegraaf, in de (Chr.) Amsterdam mer/die scherp oordeelen over de zaak, dat komt alles op het schuld-conto van bekl.! Als straks na deze zitting de pers haar oor deel uitspreekt, en zegt dat gebleken is dat de menschen gedraaid hebben en getracht hebben de getuigen te beïnvloeden, dan is dat een gevolg van de publiciteit der straf zittingen. Dat mag toch niet tegen bekl. worden uit gespeeld. Spr. citeert wat de Tel. geschreven heeft, en Het Vaderland, blatl van den Vryheids- bond en zeker niet onder invloed van de sociaal-democraten. Zy oordeelen blykbaar na kennisname van wat ter terechtzitting geschiedde. Het neutrale Dagblad van Rot terdam dito. En zelfs de Avondpost, een or gaantje van den kleinen middenstand, fel anti-socialistisch, koos de party van Van Staal. Spr. wil den indruk wegwerken, dat de bekl. een roekelooze opschepper is. Tal van politieke tegenstanders hebben van hem verklaard, dat hy een rustige kerel is. Bekl. wilde niet, dat die verklaringen zouden wor den voorgelezen. Spr. weet zelf, dat het niet waar is, dat hier een toeleg bestaat om de politie neer te halen. De adv.-gen. heeft blykbaar niet geïnfor meerd naar het karakter van bekl. In het Goudsche Weekblad van 22 Juli, een week voor het geïncrimineerde artikel verscheen, en 4 dagen vóór het feit waar het over ging, schreef bekl. over een relletje, waarby een agent een anderen agent geslagen had Hy vroeg daarby, de staking behandelend, het publiek zich even kalm te gedragen als de staaksters. „Laat men beseffen." schreef van Staal, „dat de politie een moeilyke taak heeft, waartoe behoort het beschermen van onderkruipers." Bekl. drong er op aan, het posten aan de staaksters over te laten om de politie niet te bemoeilyken! Deze man moet dan als roekeloos scribent het komplot tegen de po litie hebben gesmeed! Wat is er nu gebeurd? Deze man, die in Rotterdam zyn zaken heeft, komt met den laatsten trein uit Rotterdam. Is dat een sta kingsleider? Hy kende de menschen en sympathiseerde -met hen, maar was in zyn artikelen zeer gematigd. De burgemeester liet hem zelf by zich komen, twee dagen voor het relletje, om over een schikking te spreken. Maar de burgemeester herinnert zich daar niets meer van! Bekl. wilde nu met zyn fiets door de men schen heen, om naar huis te gaan. Hy is toen tegengehouden. En kreeg den indruk: het is met dien inspecteur niet pluis. Eerst dat brullen en blazen en dat onvaste, later weer het bevel: terug, in plaats van: door- loopen! Daaruit kreeg bekl. den indruk: het is niet pluis. Zyn verantwoordeiyksheidsge- voel was echter zoo groot, dat hy niet zei: Je bent dronken, maar eerst den hem be kenden Overhand en eenige wildvreemden raadpleegde. Dat was geen massa, die zich suggereeren liet, slechts emkele menschen, waarby een controleur van den particulie ren nachtveiligheidsdienst, die vaak met de Politie samenwerkt. Is een objectiever ge tuige mogelyk? En die man zei: h(j was gek of dronken. En winkeliers uit de straat bevestigden dien indruk. Toen bekl. dat alles wist, heeft hy toen een stuk geschreven? Menigeen zou het gedaan hebben, en zelfs dan zou het nog niet erg zyn geweest. Maar deze onverantwoordeiyke man gaat naar het politiebureau en vraagt den burgemeester te mogen opbellen. Kan het verantwoorde- lyker? Het opbellen wordt hem en het raadslid Overhand geweigerd. Spr. zou, als hy raadslid was geweest, niet berust hebben. Toen hebben zy by van Staal thuis den burgemeester opgebeld en met aandrang verzftclit de zaak direct te onderzoeken. Dat wordt toegezegd en van Staal meent: de teak is i„ ori|,,. En iater gaat de bel en men weet wat gebeurde. De burgemeester ging af op het oordeel van den commissaris. Bekl. ging tot overmaat nog eens zien of de burgemeester toch nog naar het bureau ging. Den volgen den dag sprak van Staal den burgemeester, die geen termen vond voor een verder on derzoek. Spr. keurt de houding van dezen burgemeester hoegelgk af. Als h|j op een andere plaats stond zou hij erover willen mterpelleeren. En eerst trachtte de burge meester den bekl. nog wijs te maken, dat bh de zaak -wel had onderzocht. Aan dat gedrag van den burgemeester is het verschijnen van het artikel te danken. Bekl. had van andere zijden ook den indruk gekregen, dat de insp. wel eens een ste- vigen borrel dronk. In zyn artikel schryft bekl., dat het woeste optreden van den insp. verklaarbaar is, omdat hy waarsehynlyk niet normaal was. Ook verder wordt in het artikel slechts van een vermoeden gesproken. Nergens wordt den insp. ten laste gelegd, dat hy dronken was. Hier is slechts de uiting van een journalist, die au bout de son latin is. Waar gaan wy in onzen rechtsstaat naar toe als iemand, die zich zoo voorwaardeiyk uitdrukt, en een onderzoek wil forceeren, wegens smaad of laster wordt veroordeeld? De bedoeling van den bekl. was, den bur gemeester, die geen verder onderzoek wilde instellen, alsnog tot ingrypen te forceeren. Beklaagde heeft zyn ervaringen gepubli ceerd ter wille van het algemeen belang. Nu heeft de procureur-generaal gezegd, dat de bekl. er niet in geslaagd is het bewys van de waarheid te leveren. Doch dit hoeft ook niet. Hoe kan de procureur-generaal zulks beweren? Hy heeft de geheele juris- prendentie niet tggen zich. Het komt er slechts op aan of de bekl. klaarblykelyk in het algemeen belang heeft gehandeld. Ook al slaagt bekl. er niet in de .waarheid te bewijzen, dan kan het Hof hem nog van rechtsvervolging ontslaan, mits klaarblyke lyk in het algemeen belang is gehandeld. Spr. begrijpt niet, hoe de procureur-gene raal tot z^n simplistische opvatting inzake bewysleveriing van de waarheid komt. Als hy professor was, zou hy hem Voor zyn doc toraal recht op zulk een bewering laten zak ken. Spr. wyst verder op de eigenaardige plichten en verantwoordelykheden van den journalist, die soms den plicht heeft niet te zwygen. Eerst toen bleek, dat geen ander middel baatte, heeft bekl. seine Flucht in' die Offentlichkeit genomen! Van een sub- jectieven wil om te beleedigen kan dan ook geen sprake zyn. Ook is in bet artikel geen bepaald feit ten laste gelegd. Bekl. heeft slechts objectief mededeeling gedaan van zyn ervaringen. In het artikel doet bekl. mededeeling van zyn vermoedens en van hetgeen hy naar aanleiding daarvan gedaan heeft. Waar gaan wy naar toe als je voor een onvoorzichtige zinswending in zulk een geval vier maanden de kast ingaat Spr .komt thans tot degetuigenverklarin- gen. In ronde woorden hebben getuigen ver klaard, dat hy een waggelenden gang had en naar den drank rook. Zyn dit nu, zooals de procureur-generaal zeide, vage verkla ringen? Bovendien hebben de getuigen-ver- klaringen geenszins vastgesteld, dat het on- mogelyk was, dat de inspecteur op den be wusten avond dronk. Er kon blykbaar in 1921 en 1922 geen landbouwdiner zyn of deze inspecteur raakte beschonken. Die omineuze landbouwdiners hebben wel dege- lyk beteekenis. Het is geenszins uitgeslo ten, dat de inspecteur 's avonds op dienst een fleschje cognac by zich had en daaruit in een hoek van de kamer af en toe dronk. Voorts zou h!\j in acht maanden niets ge dronken hebben, behalve 's avonds een cog nacje tegen de slapeloosheid en dat dan nog op advies van den dokter. Dat moet echter wel een dokter van het jaar nul zyn ge weest, die zulk een middel voorschryft. Wat broom of een onschuldig slaapmiddeltje ware doeltreffender geweest. Spr. wyst verder op het feit, dat de in specteur vier maanden na de quastie met Van Staal, weder op landbouwdiner is ge weest, waar hy zoo beschonken raakte, dat een zyner agenten hem zou hebben gear resteerd als hy niet de inspecteur was ge weest. Dit is hier door den agent bveestigd en een andere getuige van de politie heeft dit bevestigd. Pynlyk heeft het spr. getrof fen, dat de procureur-generaal het geval- Baars.zoo licht heeft gesteld. De vader van dezen jongen man heeft bittere tranen ge schreid, dat zyn kind by den inspecteur aan huis het drinkem heeft geleerd. Onder de pressie van eervol ontslag of niet-eervol ont slag heeft men met het oog op deze proce dure den jongen een verklaring laten onder teekenen. Dat heeft hy zelf voor de recht bank verklaard. Ook de getuige Muys is door den inspecteur op het bureau ontbo den. Dit is een ongehoorde handelwyze. Een inspecteur van politie heeft van de getui gen a décharge af te blyven. Dit zyn schan- delyke praktyken, waartegen spr. wenscht te protesteeren. Als er sprake kan zyn van infuenceeren van getuigen, dan is dit wel hier het geval. Zelfs de getuige Wuister moest heelemaal uit Zutphen komen! Spr. eindigt zyn pleidooi met de hoop uit te spreken, dat deze zaak zal eindigen met eén triomf van het recht en de rechtvaardig heid en dat geen tendentieus vonnis zal worden geveld, waarvoor het Hof spreker trouwens borg staat. Het Hof zal zich ech ter los te maken hebben van het suggestieve requisitoir va nden procureur-generaal. Spr. uit den wensch, dat het Hof het vonnis der rechtbank zal vernietigen: lo. omdat in het bewuste artikel geen bepaald feit ten laste wordt gelegd; 2e. omdat bekl. in het al gemeen belang heeft gehandeld. Spr. con cludeert dan ook tot vryspraak, subsidiair ontslag van rechtsvervolging. Mocht het Hof onverhoopt tot een veroordeeling besluiten, dan verwacht spreker dat het Hof toch in geen geval gevangenisstraf zal opleggen en meer Subsidiair uiterst subsidiair zelfs vraagt hy voor dit geval oplegging van een geldboete. De man is een goed huis vader, heeft een blanco strafregister en is nog nimmer met de politie in aanraking ge weest. De veroordeeling tot een geldboete zou spreker echter by'na buiten beschouwing willen laten, aangezien bekl. eigenlyk wenechte, dat hy dit niet ter sprake bracht. Daaruit toch sou een erkenning van schuld kunnen biyken, terwyl bekl. zich onschuldig voelt Repliek van den procureur-generaal. I>e procureur-generaal repliceert. Spr. is van óórdeel, dat bekl. nog andere middelen tot zyn beschikking had dan pu bliciteit Hy had zieh tot den Commissaris der Koningin kunnen wenden, of tot den di recteur der rykspolitie, aangezien de inspec teur ook onbezoldigd ryksveldwachter is. Het zou spreker spy ten indien hy het ka rakter va nden bekl. verkeerd beoordeeld had. Maar men moet onderscheid maken tusschen den persoon zelf en den leider. Het komt in de sociale beweging meer voor, dat leiders rare dingen doen, terwijl zy in hui- seiyken kring beste en brave menschen zyn. Dit kan ook met den bekl. het geval zyn geweest. Dupliek van Men verdediger. De verdediger dupliceert. Spr. betwist, dat de pers by ieder bericht, vóór de plaat sing, een enquête moet instellen naar de juistheid er van. Dit te eischen getuigt al leen van de „Weltfremdheit" van de rech- teiiyke macht, ilerhaaldeiyk komt het voor, dat onjuiste berichten moeten worden gera- tixiceerd. Dat de bekl. niet op trouvaille is gekomen om zich tot deü directeur der, ryks politie te wenden, acht spreker van dezen arbeiders-journalist begrypelyk. Spr. zelf zou hieraan niet hebben gedacht. In het von nis der rechtbank wordt den bekl. verwe ten, dat hy niet alle middelen heeft aange grepen, om deze zaak onderzocht te krygen. Als zoodanig wordt genoemd het feit, dat de heer Overhand in den Raad had kunnen in- terpelleeren. Dat kan men echter den bekl. toch niet ten laste leggen! Bovendien zou zulk een interpellatie niet gebaat hebben, aangezien de burgemeester niet verplicht is in den raad rekenschap te geven van de gestie der politie. Spr. houdt verder vol, dat geen bepaald feit ten laste is gelegd en handhaaft zyn conclusies in eersten aanleg. De terechtzitting wbrdt gesloten en de uitspraak bepaald op 11 April a.s„ des och tends te 10 uur. SPORT EN WEDSTRIJDEN. VOETBAL. Programma G. V. B. 1 April 1923. 2e klasse A. G. S. V. IIWoerden II, 2 uur 2e klasse B. Gouda IIIZevenhuize I, 2 uur. Espérance IOudewater I, 2 uur. 3e klasse B. G. S. V. III—Moordrecht II, 12 uur. 4e klasse B. Gouda V'Haastrecht II, 12 uur. G. S. V. IVBergambacht I, 4 uur. Programma G. V. B. 2 April 1923. 3« klasse B. G. S. V. IIIO. N. A. III, 2 uur. 4e klasse B. G. S. V. IVHaastrecht II, 12 uur. „Gouda" een trainer. Naar we vernemen heeft de Voetbal- en Athletiekvereeniging „Gouda" de heer J. W. Julian, trainer van R. *C. H., Haarlem voor het komende seizoen geëngageerd. Voorlooplg zal dea Zaterdagsmiddags of Dinsdagavonds alleen worden geoefend in het voetbalspel, terwyl in het voornemen ligt a.s. winter binnenshuis de athletiek te beoefenen. Seriewedstryden D. V. V. „Gouda" zal met haar eerste elftal deel nemen aan de seriewedstryden van D. V. V., den Haag. le Paaschdag zal worden ge speeld togen H. V. V. II. Mocht door onze stadgenooten worden gewonnen, dan moe ten ze 2e Paaschdag wederom uitkomen. O. N. A. IScheidsrechters Elftal. Zondag le Paaschdag speelt O. N. A. I een liefdadigheidswedstrijd tegen een elf tal van G. V. B.-scheidsrechters. Aanvang half drie. ADVERTENTIEN. TE HUUR GEVRAAGD door jon|elui, omstreek* Mei een Liefst omgeving Wachteldraat. Brieven met opgaaf van huur onder No. 932 bureau Goudicbe Courant, Markt 31. 10 TE KOOP op le stand, bovenwoning ontruimd te aan vaarden. Brieven onder No. 914 bureau van dit blad. 914 10 Het WOONHUIS met ERF en TUIN op het dorp Bergambacht, aldaar dep 23«n Maart 1923 ten overstaan van Notaris MAHLSTEDL te Bergambacht geveild, is by inset en verhopgiag in bod gebracht op 5500.—. De afslag is bepaald op WOENSDAG, 4 APRIL aanstaande, des voormiddag* elf uur in het café van den beer VAN ZOEST te Üergambacht, terwyl inmiddels verhoo gingen kunnen geschieden ten kantore van den Notaris. Direct na Voormelden afslag wordt ver kocht een verplaatsbare lang 8 Meter, breed 4 Meter, staande aan Bergstoep achter het huis bewoond door C. BERKOUWER. De woning bevat 2 kamers, in den mid den een gang en wider daarboven. Nadere inlichtingen geeft voornoemden Notaris. 913 34 Notaris J. L. MEYER te Rotterdam ia voornemens op WOENSDAG 18 APRIL 1923 by opbod en op WOENSDAG 25 APRIL 1923 hy afslag, telkens v.m. 11 uur, in het Café „den Burg" aan de Korte Kade 159 te Rotterdam, in het open baar verkoopen: met de dam op aanwezige OP STALLEN, aan den HouldwegNo. 28 Prins Alexanderpolder, Kad. Sectie A No. 2888 groot 1-96-20 H.A. Het perceel wordt, met tenietdoening der niet geldige verhuring, geleverd vry van huur. Grondbelasting 18.14. Polderlasten 1922 (Prins Alexander) 25.— per H.A. Polderlasten 1922 (Schieland 8.per HJk. Aanvaarding by betaling der kooppen ningen op 1 Juni 1923. Inlichtingen te verkry'gen ten kantore van genoemden notaris, Oppert 155, Rot terdam. 923 43 MEISJES en ^VROUWEN Gebruikf r JTAAL-TABIETTEN T Zij genezen Uw BLOEDARMOEDE j t en geven een gezonde j I gelaahskleur J Per flacon 90a* tnj Apoth. en c/rogafwi Ml DROGIST - WIJDSTRAAT 31. au 10 rel int. 359 MERK C. V. ROTI' BROOD BESCHUIT-, KOEK- EN BANKETBAKKERIJ. 10 HAAM 96—98. Koopt U «en flinke 209 20 la elke won sekte kleur ef meétl verkrijgbaar „In den Qoudtn Bril". Brillen en Pineenei op maéiicN voorschrift Leverancier der Geudscka Ziekenfondsen, A. C. TUUTHOF, L Tlcndnwtf II - Noriegas - VcrkrUgbaar te Gouda by ANTON COOPS, Wydatraat. Waarschuwing. Koopt geen Pain-Expcd- Ier met Duitache prijzen en verpakking- Afda.lln, van d.n Baad «an Nidurla ndaoht Sehlldarapatrooai WIJ habban aan uMgabralda kauza In alk. gawanaohta klaup, maat an modal. HEEREN COLBERT.COSTUUM VM.I I HEEREN COLBERT-COSTUUMS Bruin met Rood Bl.uw met Wit Zwart met Wit t 32,SO f 37.SO BLAUW KAMOAREN COSTUUMS JONOENS COSTUUMS Engel.ch tweeds vanaf f I SPORT-PAKJES t «.23, f B.BO. f 7.00, I !«.- MATROZEN PAKJES van de goedkoopste tot de beste soorten vansf t 2.90 tot I r 2a PaaaoMag la da tot tl uur OIOPIHP.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1923 | | pagina 4