mti-rni
lil peiwl WEILUD
Sanatogen
A. L. J. van der Veer.
De zaak-van Staal voor Het Haagsche Hof
J" V'H 'e h6bb6n Keda™- Te(ten
prws^'ir86116,81"^'aidus het
boven-, beneden- of beole woning.
Beneden- en Bovenwoning
Bericht van Inzet.
Houten Noodwoning,
Openbare Verkooping.
te Capelle a.d. IJssel,
leL^^u^iGcl
FMIJMHAÖDT31
ANTON C00P8
[Blouses
Nieuwste
Modellen.
Gouda.
EET STEEDS VERGEER
GELDERSCH ROGGEBROOD
Zonnebril.
Goudsche Schilderspatroonsveresniglng „CRABETH"
Bovengenoemde Vereeniging geeft hier
mede kennis dat met ingang van 1 April a.s.
het uurloon der gezellen met 13 omnt
is verlaagd.
Volkskleedingmagazijn
hoek Lange en Korte Tiendeweg - Gouda.
its. >22. tas.- tas.-
Donderdag 29 Maart diende voor het Ge-
rechtshof te 's-Gravenhage de bekende zaak
van Staat.
De heer K. R. van Staat, redacteur van het
Goudaeh Weekblad, weekblad voor de arbei
derspartij was in oeroep gegaan van het
vonnis van de Rotterdamsche Rechtbank,
waarbij hy wegens smaadschrift tegen den
inspecteur van politie Van Hoorn, alhier,
veroordeeld was tot 4 maanden gevangenis
straf.
Aan beklaagde was by dagvaaVding ten
laste gelegd, dat hy op 29 Juli 1922 te Gouda
opzetteiyk de eer en den goeden naam van
den inspecteur van politie der gemeente
Gouda D. L. van Hoorn, tevens onbezoldigd
ryksveldwachter, zou hebben aangerand
door te laste legging, dat deze in den avond
van 26 Juli op den openbaren weg te Gouda
in beschonken toestand in politiedienst was
opgetreden, door opzettelyk in het te Gou
da en omstreken verspreid geworden num
mer 14, d.d. 28 Juli 1922 van het te Gouda
verschynende blad Goudsch Weekblad, van
welk blad bekl. toen de redacteur was, te
hebben geplaatst, of te hebben doen plaatsen
en o pdie wyze opzettelyk openbaar te ma
ken een door hem geschreven artikel, han
delende o. m. over het optreden van ge
noemden inspecteur van politiedienst in den
avond van 26 Juli 1922 op den openbaren
weg te Gouda, in welk artikel voorkwamen
als geschrift de voor genoemden inspecteur
van politie beleedigende woorden: „Een
handhaver der orde als rustverstoorder. Er-
ff^djjk optreden van den inspecteur van po-
liti?\ en voorts de volgende voor genoem
den inspecteur van politie beleedigende zin
nen: t
„Het optreden van. dezen inspecteur van
politie wordt verklaarbaar als wy mededee-
len, dat bedoelde ordebewaarder waarschyn-
ïyk niet geheel normaal was. Van Staal ver
zocht toen aan enkele, hem onbekende bur
gers eens te observeeren, of zy soms iets
byzonders aan den inspecteur bemerkten.
Onmiddellijk gaven enkelen ten antwoord:
„Wht u denkt, hebben wy ook bemerkt" en
voorts: „Van Staal heeft toen onmiddellyk
den burgemeester opgebeld en hem van het
geval en van tyn vermoeden, door meerde
ren gedeeltj, in kennis gesteld. Hy verzocht
Z.E.Achtb. om zoo megelyk dadelijk de
juistheid van zyn vermoeden te onderzoeken
of hier werkelyk door een heel of half be
schonken inspecteur rustig huiswaarts koe
rende burgers gemolesteerd werden."
In het vonnis, waarby de Rotterdamsche
rechtbank beklaagde wegens smaadschrift
jegens een ambtenaar tot vier maanden ge
vangenisstraf veroordeelde, overwoog dit I
ooilege o.m., dat het beklaagde niet gelukt
is, met de getuigen»* «Marge het bewys
van zyn beschuUygjmr aamte voeren, en dat
beklaagde ,als mia^vanontwikkeling, had 1
behooren te weten, hoe ernstig dit misdryf
was.
Er was voor deze zaak groote belangstel
ling, zoowel qp de pe» als de publieke tri
bune. ««Pf f
Als verdediger van beklèagde trad op Mr.
M. Mendels, advocaat en procureur te Am
sterdam en lid van de Eerste Kamer.
President van het Gerechtshof was Mr.
Quintus, procureur-generaal Mr. Del Campo,
genaamd Camp.
Verhoor van beklaagde.
Pres.: Waarom ia u in hooger beroep ge
gaan?
Bekl.: Omdat ik tegen de straf bezwaar
heb.
Pres.: U erkent de feiten, u wist dat de
inspecteur van Hoorn in functie was en u
blyft by uw verklaring, dat u het door u
geschreven artikel niet beleedigend achtte
voor den inspecteur?
Bekl.: Ja. Het artikel was niet beleedi
gend, ftl Was het voor dew inspecteur onaan- I
genaam. Ik heb het gepubliceerd in het al
gemeen belang.
Pres.: Als nu de rollen eens omgedraaid I
waren, Stel u eens voor, dat u was penning- I
meester van een socialistische vereeniging
en er werd over u een artikel geschreven
onder een opschrift: „Een ontrouw schat
bewaarder" en met allerlei praatjes daar-
by, die men vertelt Zoudt u dan een der-
geiyk artikel niet beleedigend achten? En
wat zoudt u dan doen
Beklw Indien men dat vermoeden zou
hebben, zou ik alle medewerking voor een
onderzoek verleenen en het resultaat af
wachten. Ik zou het op prys stellen als
er een onderzoek werd ingesteld.
Pres.: Dat is nog al dikluidig.
Bekl.: Dat niet, maar ik sta op een ander
standpunt.
Pres.: Als iemand u met een boksbeugel
slaat en u vraagt: wou je my mishandelen,
dan kan die man nu ook wel „neen" zeggen.
Was u overtuigd, dat de inspecteur op dien
bewusten avond dronken was
Bekl.: Ja,.jk had die overtuiging en heb
toen anderen gevraagd of zij ook iets byzon
ders by den inspecteur bemerkten. Ik heb
niet gezegd, dat de inspecteur dronken was,
doch alleen 't vermoeden daarvan uitge
sproken.
Pres.: Maar als u geen bewys daarvan
heeft, dan is het toch niet geoorloofd, dat
zoo maar te zeggen.
Bekl.: Ik heb in myn artikel niet gezegd,
dat de inspecteur dronken was, maar dat
ik het vermoeden had.
Pres.: Dat is juist het venynige, het be
zwarende. Zoudt ft. prettig vinden,
als van u zoo iets wercLga&egd
De President doet thans verschillende
vragen hoe het op den bedoelden avond op
den Kleiweg is toegegaan en bekl. beant
woordt deze.
Bekl. was van den trein gekomen en had
zich op den Kleiweg gekomen met zyn flets
aan de hand in een volksoploopje gemengd.
Daar wm hem door den inspecteur van po
litie toegeroepen: terug, terug en toen bekl.
had gezegd naar huis te moeten aan de
Westhaven, was de inspecteur doorgegaan
met schreeuwen: Dan zoo terug! Bekl. heeft
toen Overhand geroepen, die omgereden is
om by hem te komen. Toen heeft bekl. uit
de houding en het gezicht van den inspecteur
meenen te moeten constateeren, dat deze
dronken was. Bekl. is toen naar huis gegaan
en heeft daar den burgemeester opgebeld
j en hem om een onderzoek gevraagd, dat
werd toegezegd. Even later ging de telefoon
en toen bleek uit een door bekl. door een
onopzetteiyk afgeluisterd gesprek tusschen
den burgemeester en den commissaris van
I politie, dat van een onderzoek geen sprake
I zou zyn.
Het Getuigenverhoor.
Als eerste getuige wordt gehoord de bur
gemeester van Gouda, de heer U. J. M y s.
De burgemeester verklaart van het op den
Kleiweg gebeurde niets te hebben gezien
De heer Van Staal heeft hepi des avonds
I 11 uur opgebeld en medegedeeld wat er
was voorgevallen en dat naar zyn meening
den inspecteur Van Hoorn onder den invloed
van drank verkeerde. De heer Van Staal
•drong op een onmiddellyk onderzoek aan.
De burgemeester vond geen aanleiding, een
persoonlyk onderzoek daarnaar in te stellen,
temeer waar de wyze waarop op dat onder
zoek werd aangedrongen, eigenlyk geleek
een opdracht, een bevel. De burgemeester
is van oordeel, dat het aan hem als burge
meester staat te beoordeelen op welke wyze
een onderzoek zal plaats hebben. De burge
meester heeft den Commissaris van Poli
tie opgeteld en deze heeft hem op zyn vra-
gqp geantwoord, dat er van dronkenschap
van den inspecteur niets waar was.
Op een den burgemeester gedane vraag
of deze kort te voren met den heer Van
Steal een onderhoud heeft gehad in verband
met de staking aan de wasschergen, ant
woordt de burgemeester zich dat onderhoud
u£ -o he,rümer6"- ™ren in dien tijd
dikwgls relletjes, doordat werkwilligen naar
huis moesten worden gebracht. B(j deze sta
king van vrouwen hebben deze het heel
I moeilyk gemaakt.
De Procureur-Generaal: Is er
ooit sprake geweest van dronkenschap bg
den inspecteur?
G e t. M u s: Gedurende mijn 5-jarig bur-
meesterschap van Gouda is mij niets ongun
stigs omtrent den inspecteur hekend gewor
den. In dit geval kon de onschuld van den
inspecteur worden vastgesteld. Get. stelt
groot v«rtrouwcn*in hem.
Beklaagde: Het spijt mij, dat de bur
l—rich bedoelde conferentie piet
Do„ volgenden dag na het gebeurde heeft
de burgemeester mij ontvangen en mij toen
medegedeeld, dat een onderzoek was inge-
rteld en gebleken was, dat de inspecteur
Van Hoorn onschuldig was. Toen is mii ge
vraagd of ik mijn klacht handhaafde,
«aarop door mii is geantwoord, dat geen
klacht door mg was ingediend, doch dat een
onderzoek was gevraagd. De burge
meester heeft mij verklaard, dat er wel in
I Keweest, dat de inspecteur dronk.
I l tl6 S: ïk <mtken beslist dat °0"t te
I hebben gezegd.
„J?.eïla,S?<ie: 0p mön wo<mi vn waar-
I achtigheid: het is absoluut juist
Mt. Mendels: Heeft Van Staal den
°P dic" bewpsto" avond niet
medegedeeld, dat meerdere personen zón
zienswgze deelden? Heeft de Burgemeester
het met noodig geacht die andere personen
Ï°°T, I™"1 d° buD«<*r het
voldoende alleen bg den chef, den comissa-
e,en onderzoek in te stellen en bij nie
mand anders p
Get. Mi(s: Ik weet niet of mij op dien
avond namen genoemd zijn, maar na het
geen de commissaris mij heeft medegedeeld,
heb ik geen aanleiding gevonden een nader
onderzoek in te stellen.
Jf.r' Me,nd<!ls: A'" U ais hoofd der
politic een klacht krflgt en u acht dat niet
ernstig genoeg, dat u ook andere personen
daarnaar heeft gevraagd, doch alleen afgaat
op het oordeel van den commissaris, dan
van uw tol elee"*ardto °p™"ipK
Hierop wordt gehoord de betrokken in
specteur van politie, den heer Van Hoorn
Deze veiklaart, op den bewusten avond van
half elf heeft de commissaris hem gezegd,
dat hij naar huis kon gaan. Er was reeds
geruimen tgd staking. Op zijn weg huis
waarts ontmoette getuige een oploopje. Hij
heeft dit uiteen laten drijven en bleef daar-
bu op twee meter afstands van het publiek.
Onder het publiek heeft hij zieh niet bege
ven. Later naderde Van die op weg was
Mik S u"°" "aaP 2Ön W0°inK' Aanvan-
j V wllde «eta'ge hem niet doorlaten,
doch toen hem bleek, dat Van S. naar huis
wilde, heeft hij hem doorgelaten. Van S.
riep daarop den stakingsleider Overhand bij
zich, hetgeen de politie belette. Overhand is
b^iMT^ T Van Staal
bereiken. Daarop heeft getuige aan Van S.
eemge malen moeten gelasten door te loe
pen. Er is geen sprake van gewest, dat hij
drenken was. Hij had dien dag niets gedron-
President
u in uniform
Getuige: Ik'ben 8 jaar in Gouda en
ben nooit in uniform. Ik heb krachtig be
volen uiteen te gaan. Overhand was dik-
wyU by oploopjes betrokken en voldeed
vaak niet aan bevelen.
Pres. Wanneer hebt u den burgemeee-
ter gesproken?
Getuige: Den volgenden ochtend.
Pres.: Is er vroeger wel eens sprake
van geweest, dat u dronk?
Getuige: Ik heb daar vroeger nooit
Was u geagiteerd? Was
iets van gehoord. Alleen heb ik bij een
landbouw-diner wel eens een glas wijn ge
dronken.
Kaadsheer jhr. ar. Sipkes:
Toen van S. om Overhand riep, kreeg u
toen den indruk, dat h(j hein tot zich riep
Getuige: antwoordt bevestigend.
Deprocureu r-g e n e f a a I: Ia u
dicht bij het publiek geweest, zoodat men
eventueel dranklucht had kunnen ruiken?
Getuige: Op ongeveer 2 meters af-
Beklaagde verzekert hierop, dat hy
Overhand niet tot zich geroepen heeft,
doch slechts wilde beduiden om te rijden.
Verder betoogt bekl., dat de inspecteur dien
avond buitengewoon heftig is opgetreden
by zyn eerste ontmoeting met beklaagde.
Mr. Mendels: Kent getuige den koet
sier Muis?
Getuige: Eerst niet, maar later wel.
Mr. Mendels: Heeft getuige dien
koetsier by zich op het bureau ontboden
Getuige: Ja; toen my bekend was, dat
de koetsier gezegd had, dat ik na het land-
bouwdiner drenken in een rijtuig thuis zou
zijn gebracht
Mr. Mendels: Was getuige toen be
kend, dat Muis als getuige 4 décharge zou
optreden?
Getuige-: Neen.
Mr. Mendels meent dat dit getuige
uit de dagvaarding kon zyn gebleken.
Ge t u i g e antwoordt ontkennend, daal
de dagvaardingen eerst een tyd later zyn
uitgereikt.
Mr. Mendels: la de brigadier Ouden
aarden, ondergeschikte van den inspecteur,
deze week voor de tweede maal by Muis
geweest met dé vraag, wat of hg wel voor
het Hof «ad te vertellen? Heeft de inspec
teur daartoe geen opdracht gegeven?
Getuige zegt van dat bezoek niets te
weten; een opdracht daarvoor is door hem
niet verstrekt
M r. M e n d e 1 s zegt dat get. Van Hoorn
zoowel de getuige Mjuis ais de getuige
Wuyster, deze laatste uit Zutfea heeft la-
Pleiter ziet verband in het beschonken
zgn van den inspecteur op een landbouw-
diner en de verklaringen van getuigen. Vlak
voor de behandeling der zaak voor de Recht
bank heeft nog aoo'n landbouwdiner plaats
gehad.
Pres.: Vindt u, meneer de verdediger,
het drinken van een glas wgn bg zooA ge
legenheid zoo erg?
Mr. Mendels Ik heb hier niet te ant
woorden op vragen, wat ik erg vind van
een inspecteur van politie. Ik sta hier niet
onder verhoor, doch bepaal my tot mijn
pleidooi.
Pleiter wendt zich vertoornd af.
Als derde getuige wordt gehoord de com
missaris van Politie A. B e r t h e u x.
Mr. Mendels verzoekt den president
hem nog in de gelegenheid te stellen ajvo-
rens den getuige Bertheux te hooren, aan
den getuige Van fioorn üog enkele vragen
te stellen. Pleiter verklaart zich wat scherp
te hebben uitgedrgkt, doch den zin van zyn I
opmerking te handhaven.
Pleiter vraagt nu den getuige Van
H o o r n nog een en ander omtrent het ge-
Val-Baars.
GetuigevanHoorn verklaart dat hy
Inderdaad naar Baars in de Bilt is gegaan,
om hem te vragen of het juist was dat hy
praatjes over beweerde dronkenschap van
den inspecteur had verteld, en hoe hy daar
aan kwam. Deze Baars was by de politie
ontslagen omdat hy by een feestelyke ge
legenheid op het politiebureau een flesch
cognac had gedronken en daardoor beschon
ken was geworden. Daar deze jongeman
buiten dit enkele geval soliede was, was
hem door de burgemeester op voordracht
van den commissaris een eervol ontslag toe
gezegd, hetwelk ter uitreiking aar den
hoofdcommissaris te Utrecht was gezonden.
Op telegrafisch verzoek is dat ontslag in
Utrecht niet uitgereikt Baars heeft tot ge
tuige gezegd niet te hebben rondgestrooid
dat de inspecteur dronken was.
Get. heeft toen gezegd dat Baars maar
naar Gouda moest komen.
Op de vraag van den verdediger of de
commissaris op de hoogte was van zgn be
zoek aan Baare antwoordt deze bevestigend.
Bg het onderteekenen van een desbetref
fende verklaring door den betrokkene op
het politiebureau, was getuige niet tegen
woordig. We] is de vrouw van getuige nog
eens naar De Bilt gegaan, doch dit was al
leen om de praatjes tegen te gaan, dat de
jongen ten huize van getuige het drinken
zou hebben beleerd. Getuige's drankreke
ning bedraagt slechte enkele guldens per
jaar.
Getuige Commissaris van Politie A. B e r-
theux verklaart op den bewusten avond
aan beklaagde geweigerd te hebben gele
genheid te bieden met den burgemeester
te telefoneeren. Later belde de burgemees
ter getuige op en hg heeft toen geantwoordt
dat de inspecteur niet dronken kon zijn,
omdat hg van 7-11 uur op het bureau was
geweest.
Op het landbouwdiner is volgens getuige
de inspecteur niet dronken geweest Van
drankmisbruik dodr den Inspecteur heeft
get. zelfs -niet b« geruchte gehoord. Dien
avond heeft hy ook geen dranklucht gero
ken bg den inspecteur. Getuige is te half
elf op het bureau gekomen.
Mr. Mendels: Hebben de agenten des
avonds tusschen 9 en 11 uur nog wel iets
aan den inspecteur te vragen?
Dè dienst is dan toch afgeloopen?
Getuige Berthfeux: Dit is niet ge
heel juist. Ik zal myn papieren even in
zien.
Mr. Mendels: Dat is toch een alge-
meene vraag, waarop getuige toch wel zoo
kan antwoorden?
Ge t u i g e wil liever eerst zyn papieren
irnien. Get. deelt mede dat dien avond tus
schen 8 en 11 uur één agent den inspec
teur heeft gesproken en een ander hem
door het venster heeft gezien.
Getuige zet de situatie van het inspec
teursbureau en 4iet wachtlokaal der agen
ten uiteen, waaruit de President de
conclusie trekt dat de inspecteur zat in een
glazen huis.
Mr .Mendels vraagt, hoe het nu met
het eervol ontslag van Baars zat.
Getuige neemt zyn papieren ter hand.
Mr. Mendels: Neen, leest u liever
niet wat voor. U kent uw zaken toch wel.
De president: Getuige wil het nog
eens nakyken.
Getuige deelt hierop mede, dat het
eervol ontslag te Utrecht klaar lag en dat
hy Baars voor de uitreiking bh' zich ontho-
den heeft. Aangezien de Jonge man naar
panada ging, heeft hy hem een verklaring
laten onderteekenen, waarby hy zyn praat
jes ointrfht den inspecteur terugnam. Deze
verklaring moest dienen om dien den bur
gemeester te overleggen.
Een voorwaarde voor het eervol ontslag
was dit echter niet
Mr. Mende 1 s Waarom heeft u dan
het eervol ontslag uit Utrecht laten terug
komen, f zoodat het by het onderhoud voor
u op tafel lag?
Getuige: Dat was zoo afgesproken
met den burgemeester. Een voorwaarde
voor het eervol ontslag is niet gesteld.
Mr. Mendels Le Court aprécieral
PI. wyst er op, dat aan Baars eervol ont
slag eerst is verleend, toen gebleken was,
dat hy geen actie tegen de politie zou in
stellen. Dit blykt uit de stukken.
Beklaagde herinnert er aan, dat getuige
voor de rechtbank eerst onder eede heeft
verklaard, niets van een verklaring af te
weten. Eerst toen bleek, dat de getuigen k
décharge onder eede zouden worden ge
hoord is deze getuig hierop geheel en al
Mr. Mendels voegt hieraan toe, dat
de verdediger van bekl. voor de rechtbank
mr. De Grooth, bereid is wanneer het
hof dit noodig mocht oordeelem onder
eede te verklaren, dat de getuige, op zyn
pertinente vraag, aanvankelyk met beslist
heid geantwoord heeft, niets van een ver
klaring te weten.
De getuigen a décharge.
De getuige a décharge L. Overhand
doet eenigf mededeelingen omtrent het op
loopje op den bewusten avond. De menigte
was reeds grootendeels verspreid vóór de
politie ter plaatse was. De inspecteur trad
op buitengewoon vreemde wyze tegen Van
S. op. Toen hy door de politie heen was,
vroeg van S. hem om mede te gaan, waarop i
getuige is omgereden. Later vroeg van
hem en eenige anderen, of zy aan den in
specteur iets bemerkt hadden.
Het antwoord luidde, dat men reeds wist
wat van S. bedoelde. Getuige had reeds
voor het gesprek met van S. den indruk ge- I
kregen dat de inspecteur niet geheel „zui-
ver was.
Getuige Wolf, controleur van den Nacht- I
veiligheidsdienst heeft den inspecteur dien
avond door de straat zien vliegen en wag
gelen. Hg kreeg den indruk, dat hg dron- I
kn of niet goed by het hoofd was.
Getuige Muis, de koetsier, die den in- I
specteur na het landbouwdinernaar huis
heeft gereden, verklaart dat hg niet van
den bok is geweest toen de inspecteur uit- I
stapte. De inspecteur gaf geen fooi en
daaruit leidde get. af, dat hg wat te veel
Mr Mende is Hebt gij toen niet aan
twee agenten gezegd: ga maar eens naar
je baas kgken of het wel goed afloopt.
Getuige: Ik heb gezegd: ga maar
eens kgken of het goed gaat.
De Pres.: Zegt u dat altyd tegen
de agenten, als u iemand van een partijtje
thuisbrengt?
Getuige: Neen, nooit! Getuige deelt
verder mede, dat twee dagen geleden door
brigadier Oudennarden is opgezocht, die
hem alleen gevraagd heeft of hg als ge
tuige 4 décharge was gedagvaard.
President: Krgg je wel eens meer
-bezoek van de politie?
Getuige: Gelukkig nietl
Getuige de Knegt, agent van politie te
Gouda, heeft op een nacht den idruk ge
kregen, dat de inspecteur van Hoorn teveel
had gebruikt. Hy zou hem, als het een an-
ders was, gearresteerd hebben. Get. heeft
hiervan mededeeltng gedaan aan den briga
dier Oudenaarden. De inspecteur had later
gezegd, dat hg een glaasje wgn had ge
dronken, en op straat bevangen was door
de avondlucht.
Mr. Mendels stelt vast, dat de Knegt
dit ook zyn superieur, brigadier Oudenaar
den, heeft meegedeeld, zoodat hom geen
blaam treft.
Getuige Wuister, gewezen politieklerk
te Gouda, bevestigt de verklaring van de
Knegt. Hg heeft zelf den inspecteur ook
gezien, die niet zuiver was. Hg had een
onvasten loop. Trouwens het gerucht ging,
dat de inspecteur een stevigen borrel dronk.
Getuige is op het politiebureau ontboden
en moest daar zeggen of hg getuige zou
zgn. De inspecteur zei toen: Jg hoeft toch
niet alles gezien te hebben! Mkar getuige
zei: Ik zal eeriyk de waarheid keggen.
Beklaagde merkt op dat inspecteur
van Hoorn wel wist dat Wuister als ge
tuige zou worden gedagvaard.
Het Requisitoir.
De advocaat-generaal Mr. Del Campo,
genaamd Kamp, requisitoir nemend, wilde
rondweg zeggen, d«t hy bly zal zUn als
deze zaak ten einde ia
Zy heeft een roren, weeën indruk op hem
gemaakt, om tweeerlei rodSI^ ErTï3
onmannelgk» ,n de verdodigmg ya, den to
klaagde, die zgn kracht zoekt in all
kleinigheden. Bovendien gaat de zaak tloü!
over het hoofd van den politie-ambt«I^
heen. Er worden allerlei kwesties „„C
tad van autoriteiten bggehaald, zoodat Z.
het ongemakkelgke gevoel heeft gebrëïï
te worden voor een kabaal, voor een PZÜ
aard ook. Wat wel m
is. Het is breedvoerr-
zyi
is, dat is het von
toch snedig. Het zit goed in eikaar. UÏT^
van vier maanden is zwaar, doch aWto
hiervan kun spr. niet inzien waareTI
bekl .in hooger beroep is gegaan Hel feit
dat bekl. den inspecteur tol^igd li
staat vast. Bovendien heeft bekl bu de n J
eedure gefaald. Hg is er niet in g^S
to bewgzen, dat hg in het openbaar
lang heeft gehandeld. Dat de beschuldigd
dat de inspector bg zgn dienstverricE
dronken was, een beleediging is, staat
der meer vast. De rechtbank heeft hem
aanwezig e' dat hier mderda^
Spr. gaat vervolgens de omstandigheden
na van den bewusten avond. Indien de in
specteur dien avond iets zenuwachtig in
zyn gedragingen geweest, dan was dit heel
normaal, aangezien de politie by zulke rel
letjes altyd wordt gehinderd. Dat hy be
wegingen met armen of beenen heeft ee
maakt is zeer aannemelyk. Daaruit af te
leiden dat de man dronken was, is een
kwestie van mentaliteit. Men houde hier
by de „psychologie van de massa" in het
oog. By massa-opwinding is het individu
niet in staat rustig, objectief waar te ne
men. Er behoeft slechts één man iets te
zeggen en de massa aanvaardt de bewe
ring klakkeloos. In dit licht moet mende
afgelegde^ verklaringen der menschen be-
I schouwen. De inspecteur is niet vlak bij
de menschen geweest, zoodat hy moeilijk
dranklucht kon waarnemen. Een inspec-
I teur geeft nu eenmaal leiding en doet niet
mede aan handtastelykheden. De verkla-
I ringen moeten daarom met voorzichtigheid
worden behandeld. Ook zyn de verdere ver
klaringen vry vraag: de man had een op
gewonden kleur, enz., allemaal symptomen
van iemand, die zyn kalmte niet geheel
heeft kunnen bewaren.
Deze vage verklaringen zyn toe te schry-
ven aan de suggestieve ontvankelykheid
van de massa, die tot mededeelingen leidt,
die alle objectiviteit missen. Spr. kan dit
met gerustheid zeggen, omdat het wiskun-
dag zeker is, dat de inspecteur niet dron
ken is geweest op den bewusten avond. Dit
is uit de verschillende getuigenverklarin
gen gebleken. De beklaagde is er dan ook
niet ii» geslaagd het bewys van deze dron
kenschap te leveren.
Het gebeurde op het landbouwfeest heeft
met deze zaak niets te maken. Welk ver
band wordt er gezocht tusschen dit feit en
zyn ambtsverrichting een half jaar later?
Spr. keurt het niet goed, indien de inspec
teur op dit feest teveel wyn zou hebben
gedronken. Indien dit zoo was zou hy als
hy burgemeester was den inspecteur daar-
Wat de verklaring van den agent betreft,
I dat hy proces-verbaal zou hebben gemaakt
indien het een particulier persoon geld, spr/
I gelooft dat niet. Op waarnemingen op een
I afstand maakt men geen proces-verbaal op.
I Dronkenschap is buitengewoon moeilyk te
I constateeren.
Wat nu de juridische zyde der zaak be
treft, de beleediging en het opzet zyn be
wezen. De keuze blyft nu tusschen smaad
en laster. De rechtbank koos het eerste eu
spr. is geneigd zich daarby aan te sluiten.
Er bestaat nu eenmaal de geneigdheid in
socialistische kringen om het kwade by den
tegenstander te zoeken. Gegeven deze men
taliteit wil spr. aannemen dat bekl. zich
schuldig heeft gemaakt aan smaad. Hy be
hoort tot die minderwaardige personen, die
altyd kwaad van anderen denken. Hy wordt
geleid door vyandschap en neemt het daar
door met de waarheid niet zoo nauw. De
rechtbank te Rotterdam heeft de zaak hoog
opgenomen en terecht. De beschuldiging
was de ergste, die men een politiebeambte
kan toevoegen. Zy beoogt het meest sma
delijk ontslag. Bovendien gaat het niet zoo
zeer om dezen politiebeambte; men wil het
heele Goudsche politiecorps, dat in de oogen
der party niét welgevallig is, naar beneden
halen. Daarvan moest de inspecteur maar
het slachtoffer worden. Het doet heiligt
hier weder de middelen. Er ligt aan deze
I zuu* een ondergrond van naat ten gronu-
slag. Spr. heeft n.1. hetgeen in De Tele-
I graaf geschreven is en uit de persversla-
I gen van de behandeling der zaak te Rot-
I terdam den indruk, dat op de pers eenzy-
I di ginvloed geoefend is en spr. gelooft dat
I de beklaagde hieraan schuldig is. Hy is
I redacteur van een blaadje en behoort zelf
dus tot de pers. Hy heeft een vlek gewor-
I pen op het Goudsche politie-corps, die niet
I licht is uit te wisschen en daardoor groot
kwaad gesticht. Spr. meent daarom dat
deze zaak niet zachtzinnig behandeld moet
worden en eischt bevestiging van
het vonnis der Rotterdam-
ache réchtbank, waarby be-
klaagde is veroordeeld tot
vier maanden gevangenis-
straf.
Het Pleidooi.
Mr. Mendels zal trachten sine i» et
studio de zaak te bespreken. De afwezigheid
van de ira zal wel vaak moeilyk zyn. Uit
de wyze van verhooren en de wyze waarop
het requisitoir is gehouden, is al veel af te
leiden. De adv.-gen. is er sinds hy by het
O. M. kwam, in objectiviteit niet op voor
uitgegaan. De adv.-gen. noemde de wyze
van verdedigen een akelige, nare wyze vsn
ve gewaller
verdedigen. Dat zyn subjectieve geWena,
die geen argument kunnen zyn.
Als spreker eens begon met te zeggen, dat
de geheele vervolging op hem een weeën
indruk had gemaakt, dat zou zeer ongepast
zyn geweest. Spr. protesteert dan ook
krachtig tegen deze methode van den odv.-
gen.
Spr. heeft al vele smaadzaken meege
maakt, maar hy erkent, dat hy by geen
behandeling van een beschuldiging zulk een
gemis van poging tot objectiviteit heeft op
gemerkt, waar vele O. M. ambtenaren toch
naar trachten, zooals mr. van Geuns te Am
sterdam.
Hier heeft de auto-suggestie van den adv.-
gen., dat hy het 'gezag per se moet hoog
houden, hem parten gespeeld. Klakkeloos
is tot bekl. gezegd, dat hy moedwillig en
roekeloos de eer en goeden naam van een
politiebeambte heeft aangetast. De getuige
nissen zyn vaag geweest, is gezegd. Alleen
bewuste kwade trouw heeft de adv.-gen.
niet aangenomen, maar wel een ziekeiyken
aanleg tot bekladden, een soort van moral
insanity.
Verder is gezegd, dat het niet alleen ging
tegen dezen eenen inspecteur, dien bekl. n.b.
voordien niet kende, maar dat het een com
plot was tegen de politie. Verder worden
bekl. de artikelen ^n de groote pers verwe
ten. Mag nu alles maar gezegd worden?
Een redactioneel artikel in Het Vaderland,
in de Telegraaf, in de (Chr.) Amsterdam
mer/die scherp oordeelen over de zaak, dat
komt alles op het schuld-conto van bekl.!
Als straks na deze zitting de pers haar oor
deel uitspreekt, en zegt dat gebleken is dat
de menschen gedraaid hebben en getracht
hebben de getuigen te beïnvloeden, dan is
dat een gevolg van de publiciteit der straf
zittingen.
Dat mag toch niet tegen bekl. worden uit
gespeeld.
Spr. citeert wat de Tel. geschreven heeft,
en Het Vaderland, blatl van den Vryheids-
bond en zeker niet onder invloed van de
sociaal-democraten. Zy oordeelen blykbaar
na kennisname van wat ter terechtzitting
geschiedde. Het neutrale Dagblad van Rot
terdam dito. En zelfs de Avondpost, een or
gaantje van den kleinen middenstand, fel
anti-socialistisch, koos de party van Van
Staal.
Spr. wil den indruk wegwerken, dat de
bekl. een roekelooze opschepper is. Tal van
politieke tegenstanders hebben van hem
verklaard, dat hy een rustige kerel is. Bekl.
wilde niet, dat die verklaringen zouden wor
den voorgelezen.
Spr. weet zelf, dat het niet waar is, dat
hier een toeleg bestaat om de politie neer
te halen.
De adv.-gen. heeft blykbaar niet geïnfor
meerd naar het karakter van bekl. In het
Goudsche Weekblad van 22 Juli, een week
voor het geïncrimineerde artikel verscheen,
en 4 dagen vóór het feit waar het over ging,
schreef bekl. over een relletje, waarby een
agent een anderen agent geslagen had Hy
vroeg daarby, de staking behandelend, het
publiek zich even kalm te gedragen als de
staaksters. „Laat men beseffen." schreef
van Staal, „dat de politie een moeilyke taak
heeft, waartoe behoort het beschermen van
onderkruipers."
Bekl. drong er op aan, het posten aan de
staaksters over te laten om de politie niet
te bemoeilyken! Deze man moet dan als
roekeloos scribent het komplot tegen de po
litie hebben gesmeed!
Wat is er nu gebeurd? Deze man, die in
Rotterdam zyn zaken heeft, komt met den
laatsten trein uit Rotterdam. Is dat een sta
kingsleider? Hy kende de menschen en
sympathiseerde -met hen, maar was in zyn
artikelen zeer gematigd. De burgemeester
liet hem zelf by zich komen, twee dagen
voor het relletje, om over een schikking te
spreken. Maar de burgemeester herinnert
zich daar niets meer van!
Bekl. wilde nu met zyn fiets door de men
schen heen, om naar huis te gaan. Hy is
toen tegengehouden. En kreeg den indruk:
het is met dien inspecteur niet pluis. Eerst
dat brullen en blazen en dat onvaste, later
weer het bevel: terug, in plaats van: door-
loopen! Daaruit kreeg bekl. den indruk: het
is niet pluis. Zyn verantwoordeiyksheidsge-
voel was echter zoo groot, dat hy niet zei:
Je bent dronken, maar eerst den hem be
kenden Overhand en eenige wildvreemden
raadpleegde. Dat was geen massa, die zich
suggereeren liet, slechts emkele menschen,
waarby een controleur van den particulie
ren nachtveiligheidsdienst, die vaak met de
Politie samenwerkt. Is een objectiever ge
tuige mogelyk?
En die man zei: h(j was gek of dronken.
En winkeliers uit de straat bevestigden dien
indruk. Toen bekl. dat alles wist, heeft hy
toen een stuk geschreven?
Menigeen zou het gedaan hebben, en zelfs
dan zou het nog niet erg zyn geweest. Maar
deze onverantwoordeiyke man gaat naar het
politiebureau en vraagt den burgemeester
te mogen opbellen. Kan het verantwoorde-
lyker?
Het opbellen wordt hem en het raadslid
Overhand geweigerd. Spr. zou, als hy
raadslid was geweest, niet berust hebben.
Toen hebben zy by van Staal thuis den
burgemeester opgebeld en met aandrang
verzftclit de zaak direct te onderzoeken. Dat
wordt toegezegd en van Staal meent: de
teak is i„ ori|,,.
En iater gaat de bel en men weet wat
gebeurde. De burgemeester ging af op het
oordeel van den commissaris. Bekl. ging tot
overmaat nog eens zien of de burgemeester
toch nog naar het bureau ging. Den volgen
den dag sprak van Staal den burgemeester,
die geen termen vond voor een verder on
derzoek. Spr. keurt de houding van dezen
burgemeester hoegelgk af. Als h|j op een
andere plaats stond zou hij erover willen
mterpelleeren. En eerst trachtte de burge
meester den bekl. nog wijs te maken, dat
bh de zaak -wel had onderzocht.
Aan dat gedrag van den burgemeester is
het verschijnen van het artikel te danken.
Bekl. had van andere zijden ook den indruk
gekregen, dat de insp. wel eens een ste-
vigen borrel dronk.
In zyn artikel schryft bekl., dat het
woeste optreden van den insp. verklaarbaar
is, omdat hy waarsehynlyk niet normaal
was. Ook verder wordt in het artikel slechts
van een vermoeden gesproken. Nergens
wordt den insp. ten laste gelegd, dat hy
dronken was. Hier is slechts de uiting van
een journalist, die au bout de son latin is.
Waar gaan wy in onzen rechtsstaat naar
toe als iemand, die zich zoo voorwaardeiyk
uitdrukt, en een onderzoek wil forceeren,
wegens smaad of laster wordt veroordeeld?
De bedoeling van den bekl. was, den bur
gemeester, die geen verder onderzoek wilde
instellen, alsnog tot ingrypen te forceeren.
Beklaagde heeft zyn ervaringen gepubli
ceerd ter wille van het algemeen belang.
Nu heeft de procureur-generaal gezegd, dat
de bekl. er niet in geslaagd is het bewys
van de waarheid te leveren. Doch dit hoeft
ook niet. Hoe kan de procureur-generaal
zulks beweren? Hy heeft de geheele juris-
prendentie niet tggen zich. Het komt er
slechts op aan of de bekl. klaarblykelyk in
het algemeen belang heeft gehandeld. Ook
al slaagt bekl. er niet in de .waarheid te
bewijzen, dan kan het Hof hem nog van
rechtsvervolging ontslaan, mits klaarblyke
lyk in het algemeen belang is gehandeld.
Spr. begrijpt niet, hoe de procureur-gene
raal tot z^n simplistische opvatting inzake
bewysleveriing van de waarheid komt. Als
hy professor was, zou hy hem Voor zyn doc
toraal recht op zulk een bewering laten zak
ken.
Spr. wyst verder op de eigenaardige
plichten en verantwoordelykheden van den
journalist, die soms den plicht heeft niet
te zwygen. Eerst toen bleek, dat geen ander
middel baatte, heeft bekl. seine Flucht in'
die Offentlichkeit genomen! Van een sub-
jectieven wil om te beleedigen kan dan ook
geen sprake zyn. Ook is in bet artikel geen
bepaald feit ten laste gelegd. Bekl. heeft
slechts objectief mededeeling gedaan van
zyn ervaringen. In het artikel doet bekl.
mededeeling van zyn vermoedens en van
hetgeen hy naar aanleiding daarvan gedaan
heeft. Waar gaan wy naar toe als je voor
een onvoorzichtige zinswending in zulk een
geval vier maanden de kast ingaat
Spr .komt thans tot degetuigenverklarin-
gen. In ronde woorden hebben getuigen ver
klaard, dat hy een waggelenden gang had
en naar den drank rook. Zyn dit nu, zooals
de procureur-generaal zeide, vage verkla
ringen? Bovendien hebben de getuigen-ver-
klaringen geenszins vastgesteld, dat het on-
mogelyk was, dat de inspecteur op den be
wusten avond dronk. Er kon blykbaar in
1921 en 1922 geen landbouwdiner zyn of
deze inspecteur raakte beschonken. Die
omineuze landbouwdiners hebben wel dege-
lyk beteekenis. Het is geenszins uitgeslo
ten, dat de inspecteur 's avonds op dienst
een fleschje cognac by zich had en daaruit
in een hoek van de kamer af en toe dronk.
Voorts zou h!\j in acht maanden niets ge
dronken hebben, behalve 's avonds een cog
nacje tegen de slapeloosheid en dat dan nog
op advies van den dokter. Dat moet echter
wel een dokter van het jaar nul zyn ge
weest, die zulk een middel voorschryft. Wat
broom of een onschuldig slaapmiddeltje
ware doeltreffender geweest.
Spr. wyst verder op het feit, dat de in
specteur vier maanden na de quastie met
Van Staal, weder op landbouwdiner is ge
weest, waar hy zoo beschonken raakte, dat
een zyner agenten hem zou hebben gear
resteerd als hy niet de inspecteur was ge
weest. Dit is hier door den agent bveestigd
en een andere getuige van de politie heeft
dit bevestigd. Pynlyk heeft het spr. getrof
fen, dat de procureur-generaal het geval-
Baars.zoo licht heeft gesteld. De vader van
dezen jongen man heeft bittere tranen ge
schreid, dat zyn kind by den inspecteur aan
huis het drinkem heeft geleerd. Onder de
pressie van eervol ontslag of niet-eervol ont
slag heeft men met het oog op deze proce
dure den jongen een verklaring laten onder
teekenen. Dat heeft hy zelf voor de recht
bank verklaard. Ook de getuige Muys is
door den inspecteur op het bureau ontbo
den. Dit is een ongehoorde handelwyze. Een
inspecteur van politie heeft van de getui
gen a décharge af te blyven. Dit zyn schan-
delyke praktyken, waartegen spr. wenscht
te protesteeren. Als er sprake kan zyn van
infuenceeren van getuigen, dan is dit wel
hier het geval. Zelfs de getuige Wuister
moest heelemaal uit Zutphen komen!
Spr. eindigt zyn pleidooi met de hoop uit
te spreken, dat deze zaak zal eindigen met
eén triomf van het recht en de rechtvaardig
heid en dat geen tendentieus vonnis zal
worden geveld, waarvoor het Hof spreker
trouwens borg staat. Het Hof zal zich ech
ter los te maken hebben van het suggestieve
requisitoir va nden procureur-generaal. Spr.
uit den wensch, dat het Hof het vonnis der
rechtbank zal vernietigen: lo. omdat in het
bewuste artikel geen bepaald feit ten laste
wordt gelegd; 2e. omdat bekl. in het al
gemeen belang heeft gehandeld. Spr. con
cludeert dan ook tot vryspraak, subsidiair
ontslag van rechtsvervolging. Mocht het Hof
onverhoopt tot een veroordeeling besluiten,
dan verwacht spreker dat het Hof toch in
geen geval gevangenisstraf zal opleggen en
meer Subsidiair uiterst subsidiair zelfs
vraagt hy voor dit geval oplegging van
een geldboete. De man is een goed huis
vader, heeft een blanco strafregister en is
nog nimmer met de politie in aanraking ge
weest. De veroordeeling tot een geldboete
zou spreker echter by'na buiten beschouwing
willen laten, aangezien bekl. eigenlyk
wenechte, dat hy dit niet ter sprake bracht.
Daaruit toch sou een erkenning van schuld
kunnen biyken, terwyl bekl. zich onschuldig
voelt
Repliek van den procureur-generaal.
I>e procureur-generaal repliceert.
Spr. is van óórdeel, dat bekl. nog andere
middelen tot zyn beschikking had dan pu
bliciteit Hy had zieh tot den Commissaris
der Koningin kunnen wenden, of tot den di
recteur der rykspolitie, aangezien de inspec
teur ook onbezoldigd ryksveldwachter is.
Het zou spreker spy ten indien hy het ka
rakter va nden bekl. verkeerd beoordeeld
had. Maar men moet onderscheid maken
tusschen den persoon zelf en den leider. Het
komt in de sociale beweging meer voor, dat
leiders rare dingen doen, terwijl zy in hui-
seiyken kring beste en brave menschen
zyn. Dit kan ook met den bekl. het geval zyn
geweest.
Dupliek van Men verdediger.
De verdediger dupliceert. Spr. betwist,
dat de pers by ieder bericht, vóór de plaat
sing, een enquête moet instellen naar de
juistheid er van. Dit te eischen getuigt al
leen van de „Weltfremdheit" van de rech-
teiiyke macht, ilerhaaldeiyk komt het voor,
dat onjuiste berichten moeten worden gera-
tixiceerd. Dat de bekl. niet op trouvaille is
gekomen om zich tot deü directeur der, ryks
politie te wenden, acht spreker van dezen
arbeiders-journalist begrypelyk. Spr. zelf
zou hieraan niet hebben gedacht. In het von
nis der rechtbank wordt den bekl. verwe
ten, dat hy niet alle middelen heeft aange
grepen, om deze zaak onderzocht te krygen.
Als zoodanig wordt genoemd het feit, dat de
heer Overhand in den Raad had kunnen in-
terpelleeren. Dat kan men echter den bekl.
toch niet ten laste leggen! Bovendien zou
zulk een interpellatie niet gebaat hebben,
aangezien de burgemeester niet verplicht
is in den raad rekenschap te geven van de
gestie der politie. Spr. houdt verder vol,
dat geen bepaald feit ten laste is gelegd en
handhaaft zyn conclusies in eersten aanleg.
De terechtzitting wbrdt gesloten en de
uitspraak bepaald op 11 April a.s„ des och
tends te 10 uur.
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
VOETBAL.
Programma G. V. B. 1 April 1923.
2e klasse A.
G. S. V. IIWoerden II, 2 uur
2e klasse B.
Gouda IIIZevenhuize I, 2 uur.
Espérance IOudewater I, 2 uur.
3e klasse B.
G. S. V. III—Moordrecht II, 12 uur.
4e klasse B.
Gouda V'Haastrecht II, 12 uur.
G. S. V. IVBergambacht I, 4 uur.
Programma G. V. B. 2 April 1923.
3« klasse B.
G. S. V. IIIO. N. A. III, 2 uur.
4e klasse B.
G. S. V. IVHaastrecht II, 12 uur.
„Gouda" een trainer.
Naar we vernemen heeft de Voetbal- en
Athletiekvereeniging „Gouda" de heer J.
W. Julian, trainer van R. *C. H., Haarlem
voor het komende seizoen geëngageerd.
Voorlooplg zal dea Zaterdagsmiddags of
Dinsdagavonds alleen worden geoefend in
het voetbalspel, terwyl in het voornemen
ligt a.s. winter binnenshuis de athletiek te
beoefenen.
Seriewedstryden D. V. V.
„Gouda" zal met haar eerste elftal deel
nemen aan de seriewedstryden van D. V.
V., den Haag. le Paaschdag zal worden ge
speeld togen H. V. V. II. Mocht door onze
stadgenooten worden gewonnen, dan moe
ten ze 2e Paaschdag wederom uitkomen.
O. N. A. IScheidsrechters Elftal.
Zondag le Paaschdag speelt O. N. A. I
een liefdadigheidswedstrijd tegen een elf
tal van G. V. B.-scheidsrechters. Aanvang
half drie.
ADVERTENTIEN.
TE HUUR GEVRAAGD door jon|elui,
omstreek* Mei een
Liefst omgeving Wachteldraat.
Brieven met opgaaf van huur onder No. 932
bureau Goudicbe Courant, Markt 31. 10
TE KOOP
op le stand, bovenwoning ontruimd te aan
vaarden. Brieven onder No. 914 bureau van
dit blad. 914 10
Het WOONHUIS met ERF en TUIN
op het dorp Bergambacht, aldaar dep 23«n
Maart 1923 ten overstaan van Notaris
MAHLSTEDL te Bergambacht geveild, is
by inset en verhopgiag in bod gebracht op
5500.—.
De afslag is bepaald op WOENSDAG,
4 APRIL aanstaande, des voormiddag* elf
uur in het café van den beer VAN ZOEST
te Üergambacht, terwyl inmiddels verhoo
gingen kunnen geschieden ten kantore van
den Notaris.
Direct na Voormelden afslag wordt ver
kocht een verplaatsbare
lang 8 Meter, breed 4 Meter, staande aan
Bergstoep achter het huis bewoond door
C. BERKOUWER.
De woning bevat 2 kamers, in den mid
den een gang en wider daarboven.
Nadere inlichtingen geeft voornoemden
Notaris. 913 34
Notaris J. L. MEYER te Rotterdam ia
voornemens op WOENSDAG 18 APRIL
1923 by opbod en op WOENSDAG
25 APRIL 1923 hy afslag, telkens v.m.
11 uur, in het Café „den Burg" aan de
Korte Kade 159 te Rotterdam, in het open
baar verkoopen:
met de dam op aanwezige OP
STALLEN, aan den HouldwegNo. 28
Prins Alexanderpolder, Kad. Sectie
A No. 2888
groot 1-96-20 H.A.
Het perceel wordt, met tenietdoening der
niet geldige verhuring, geleverd vry van
huur.
Grondbelasting 18.14.
Polderlasten 1922 (Prins Alexander)
25.— per H.A.
Polderlasten 1922 (Schieland 8.per
HJk.
Aanvaarding by betaling der kooppen
ningen op 1 Juni 1923.
Inlichtingen te verkry'gen ten kantore
van genoemden notaris, Oppert 155, Rot
terdam. 923 43
MEISJES en
^VROUWEN
Gebruikf
r JTAAL-TABIETTEN T
Zij genezen Uw
BLOEDARMOEDE j
t en geven een gezonde j
I gelaahskleur
J Per flacon 90a*
tnj Apoth. en c/rogafwi
Ml
DROGIST - WIJDSTRAAT 31.
au 10
rel int. 359
MERK C. V.
ROTI' BROOD BESCHUIT-,
KOEK- EN BANKETBAKKERIJ.
10 HAAM 96—98.
Koopt U «en flinke 209 20
la elke won sekte kleur ef meétl
verkrijgbaar
„In den Qoudtn Bril".
Brillen en Pineenei op maéiicN voorschrift
Leverancier der Geudscka Ziekenfondsen,
A. C. TUUTHOF,
L Tlcndnwtf II - Noriegas -
VcrkrUgbaar te Gouda by ANTON
COOPS, Wydatraat.
Waarschuwing. Koopt geen Pain-Expcd-
Ier met Duitache prijzen en verpakking-
Afda.lln, van d.n Baad «an Nidurla ndaoht Sehlldarapatrooai
WIJ habban aan uMgabralda
kauza In alk. gawanaohta
klaup, maat an modal.
HEEREN COLBERT.COSTUUM VM.I I
HEEREN COLBERT-COSTUUMS
Bruin met Rood Bl.uw met Wit Zwart met Wit
t 32,SO f 37.SO
BLAUW KAMOAREN COSTUUMS
JONOENS COSTUUMS Engel.ch tweeds vanaf f I
SPORT-PAKJES t «.23, f B.BO. f 7.00, I !«.-
MATROZEN PAKJES van de goedkoopste tot
de beste soorten vansf t 2.90 tot I r
2a PaaaoMag la da
tot tl uur OIOPIHP.