DAG
dUBUut
NiK iov muditoluiiliR iibiowil
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEU
WERKERK OUDERKERK,, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWUK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
62*Jaargang
OUDERKERK,, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWUK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN,
FEUILLETON.
ollandsche
aren.
ings-Comlté.
strijd-
1 om het beate*»
gestreden; «B er
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
36
EERSTE BLAD.
Wat me meeiiiiigeii en
u beslissingen bepaalt.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
We «preken daar
1338 295
(Wordt vervolg!
AN ZOON. Gffli*
ilachtoffers. Wan-
ivermogen gelede»
iw werk niet nwèr
i; wanneer gy oa-
uwachtig; prikkei-
lumeurd, dan zjjt
ten slachtoffer te
ix> voort, dan kunt
eer! Daarom ver-
nu het nog tyd
ia het kostoljjk*
m zeker de verlo-
wedergeeft. EÜ
trstandsvermogNh)
:p ea.veriprlkkeud
•wekt gwoel va*
p dat bg MS
1 behoort. Neemt
UU het Bneotach rah DAVID LYALL
lUr J. F. WËSSELINK-^VAN ROSSUM.
(Nadruk verboden.)
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DGLIX.
Zoowel de Tweede al» de Eerste Kamer
heeft zich zonder eenige oppositie vereenigd
met het wetsontwerp dat het grondgebied
der gemeente ’s-Gravenhage uitbreidt met
dat der gemeente IxxMduinen. Men moet
dezjp keurige, diplomatieke omschrijving
met het min of meer hatelijke woord an
nexatie inderdaad bewonderen. Loosduinen
is niet geannexeerd, niet opgeslokt, niet ge
naast maar het grondgebied van deze ge
meente is toegevoogd aan dan Haag. En met
het grondgebied gaan da bewoners, gaat
allee wat er op den grond staat en leeft, als
van zelf mee over. In anders gevallen heet
het steeds dat twee gemeenten worden aa-
mengevoegd en dat do nieuwo gemeente den
naam zal dragen van een van beide. Tegen
over Loosduinen heeft men het nog keuriger
gedaan. Het doet er ten slotte niet heel
veel toe, welken vorm gekozen wordt, want
het resultaat is natuurlijk hetzelfde. Loos-
duinen i» opgelost in den Haag on zal lang
zamerhand daarvan niet anders dan oen bui
tenwijk zijn. Voorshands houdt het nog min
of meer een eigen karakter maar naar mate
do uitbreiding van den Haag meer en meer
op het oude Loosduinsche grondgebied komt,
zal het oude gedeelte meer en meer een
restantje zijn. Zoo blijft er voorloopig een
eigen bureau van den Burgerlijken Stand.
Dat is niets bizonders, want Scheveningon
heeft ook haar filiaal van dit bureau.
Reeds nu zijn er ten opzichte van Loos-
duinen plannen gevormd door het gemeente
bestuur van den Haag en wel in de eerste
plaats voor do oprichting van oen nieuwo
groentenmarkt, waarmede dan Loosduiners
een groot voordeel zul worden geboden. Met
niets is het zoo treurig gesteld als met deze
markt. Al sinds vele jaren is die veel te
klein. Van een marktplein is geen sprake.
Het verkoopen tusschen de handelaren uit
het Westland, die met hun schuitjes komen
en de groenteboeren va nden Haag heeft
plaats op den wal van eenige grachten, waar
veel te weinig ruimte is. Reed» nu is het
plan gemaakt om de Loosduinsehe vaart,
dicht by het voormalige Loosduinen door
middel van een kanaal te verbinden met da
Laakhaven. Daardoor komt de gelegenheid
om dit gedeelte van den Haag geheel in aan
sluiting daarmede aan te leggen. Er is
op het oogenblik niets anders dan weiland,
en dus is het terrein nog vrij, in de on
middellijke nabijheid van dit kanaal kan
dan een groentenmarkt worden gesticht,
hetgeen voor de verkoopers uit Loosduinen
een zeer groot voordeel zal zyn, want zij
blijven dan een heel eind dichter bij hu ia
Het gevolg zal dan kunnen zijn, dat nog
meer verschillende grachten in den Haag
gedempt kunnen worden, hetgeen voor het
verkeer in de binnenstad op den duur on
vermijdelijk zal z(jn.
Hieruit volgt nu reeds welk een groote
beteekenis de annexatie van Loosduinen
ook voor den Haag kan hebben. Bovendien
zal de verkeersweg van den Haag naar
Loosduinen zeer verbeterd kunnen worden,
omdat een goed deel van ds Loosduinsche
Vaart gedempt kan worden. Op die wijze
wordt de toegangsgweg naar het Westland
veel beter en dat is juist voor den Haag
van zeer veel belang al zou het bijvoorbeeld
reeds zijn voor het vreemdelingenverkeer,
dat zich nooit veel naar het Westland heeft
gericht.
standelijke on logische overwegingen ons
tot keuze of beslissing geleid. Natuurlijk
wordt in normale gevallen de kracht van
ons denken niet geheel uitgeschakeld. Maar
het is ook dan nog slechts telden een vrije
kracht in zooverre, dat dat denken beïn
vloed wordt door wat aan meeningen als
resultaat van ons voorbije leven in ons ge
dachtenleven aanwezig is.
Wanneer dit nu zoo is, dan is het ook
duidelijk, waarom een» anders redeerin-
gev zou moeilijk onze overtuiging en onze
opvattingen kunnen wijzigen. Want v >or
die wijziging was niet verandering onzer
verstandelijke overwegingen noodig, die
voor dergelijke veranderingen onder den
invloed van logische bewijzen veelal we!
vatbaar zouden zijn, maar van onze per
soonlijkheid. En die persoonlijkheid is niet
te wyzigen buiten zekere grenzen om en
verandert daarbinnen slechts heel moeilyk
en langzaam.
Het is dus niet zoo, dat verandering van
overtuiging en opvatting niet mogelijk is,
maar dat ze alleen binnen zekere grenzen
mogelijk is, en dat ze dan niet het gevolg
is van anderer redeneeringen en betoogen
mw omdat de mogelijkheid van de neigin
tot die verandering reeds in ons besloten
lag en onder allerlei levensin vloeden r.h
ontwikkeld heeft, waarna soms een rede
neering van anderen de eindstoot schijnt
te geven, in werkelijkheid ons gewoonlyk
ais ‘t ware slechts ven gunstige gelegen
heid schept om over te stappen.
Als van elke bewering, die werkzaamheid
var ons innerlijk leven raakt, is ook de
juistheid van deze maar moeilijk te bewij
zen Maar wie gewoon is eigen doen en
denken, wat nauwkeuriger te controleeren
en zich rekenschap te geven ook van de
verborgens te motieven Van zijn meeningen,
woorden en daden, kan haar aan zich zel-
ver. en in eigen leven ervaren. En het ia
deze ervaring, die ons niet alleen zelfken
nis leert, maar ons ook ander* menschen
in hun doen en laten veelal beter doet be
grijpen. K.
kost per fl**=h
12 fl. ƒ81.—
i da meeste Apo-
Drogistea,
>R NAMAAK!
i*Co,
1/4. Dom HppC*
I teruggenomen
Wo «preken daar van vreemdelingenver
keer en opeens komt de gedachte op, hoe
in het komende jaar dit verkeer voor den
Haag zal zijn. Men heeft er in de nauw daar
bij betrokken kringen weer alle hoop op.
Gelukkig dat onverwoestbare optimisme.
Men hooft er moejj op omdat men hoopt,
dat Amerika weer heel wat toeristen naar
Europa en dus voor een deel ook naar Hol
land zal «puien. De verhalen die daarover
reeds naar ons land s|jn overgewaaid, zijn
zeer gunstig maar het is alleen de vraag of
de hooge valuta in ons land niet zullen
afschrikken.
We hadden de vorige week het genoegen
eenige uren door te brengen in gezelschap
van een Jongen man uit Australië, die al
anderhalf Jaar onderweg 1» op een wereld
reis. Hij heeft Amerika en Europa reeds
doorkruist en vertoefde nu eenige dagen in
Holland. Nergens was het zoo duur als hier,
vertelde hij on». Gelukkig begreep hij de
situatie wel, maar dat neemt niet weg dat
het zóó en niet anders is, en dat de vreem
delingen rekening zullen houden. W(j a|jn
dus niet zoo optimistisch al willen wfj er
het beate van hopen.
De verjaardag van Prinses Juliana is in
de residentie ditmaal met iets moer drukte
gevierd. Kinderkoren brachten eon serenade
waarbij Jupiter Pluvius ongevraagd «ijne
niet-gewenschte medewerking verleend».
Overigens bestaat de vieringg ih een groo
tere drukte op straat, die uitgelokt wordt
door de verlichting der openbare gebouwen.
Over het algemeen heeft deze vorllchtiag
niet veel te bottelden. Het zijn «wies lamp
jes die eon letter voirnen en een kroon ver
lichten en voor het overige slechtj een zon
derling effect maken te midden van de ove
rige straatverlichting. Het eenige wat er
misschien wat meer gezelligheid bij kon
aanbrengen zou muziek zijn, maar die blijft
afwezig en dat ia Jammer. Thans wordt het
de opgeschoten Jeugd, die den boventoon
voert en die toon is bijster welluidend en
beschaafd. Misschien ware het beter in
verschillende wijken van de stad concerten
te gevon, die allicht door de inwonemden op
prijs werden gesteld. Men 1» met doze feest
dagen aan het eind van de vermakelijkheden
en over het algemeen bestaat er te weinig
animo voor deelneming aan feestelijkheden
dan dat men deze op eenigszins breede
schaal kan opzetten.
Nu Is zoo'n dag alleen maar een ïawaal-
dag, vooral des avonds en dat is toch ze
ker niet de bedoeling van de viering van een
der g el y ken dag. Er is wel een vereeniging
voor volksvermaken, maar deze schijnt haar
aandacht alleen aan da beide Augustus
feestdagen te wijden, die natuurlijk meer
geschikt z(jn voor viering in de open lucht.
Het gemeentebestuur laat het aan deze ver-
eeniging over en nu gebeurt er niets op
dezen dag van 30 April. Een beetje veran
dering daarin ware niet ongetfbnscht. Eigen-
persoonlijkheid en van ernstiger en indrin
gender karakter. Maar dat neemt niet weg,
dat ook ten opzichte van wat wy gewoon
zyn kleinigheden te noemen of ten op
zichte van een gebied, dat geheel buiten
ons gevoel- of zieleleven sciiynt te liggen,
het verstandelijke en abstracte denken niet
de alles overheerschende en in 't algemeen
zelfs niet de beslissende rol speelt
Over ’t geheel denkt de mensch zich zijn
wezen te simplistisch, dat Wil zeggen te
eenvoudig van structuur. En naar die op
vatting verdeelt hy de functie» en de werk
zaamheid van wat,hy zyn verstand, zijn
gevoel, zyn hartstochten pleegt te noemen.
In werkelijkheid is iédere werkzaamheid
van ons leven zeer samengesteld van ka
rakter on spelen by iedere innerlijke wer
king vrywel alle factoren, die ons geestea-
en daarmee ook ons uiterlyk leven beheer
schen ,in meerdere of mindere mate een
rol. Wy weten dat veelal zelf niet en noe
men dit een resultaat van ons denken, dat
van ons voelen, iets anders weer van onze
hartstochten, neigingen en instincten. Maar
al die resultaten, 't zy zy zich in woorden
daden of gedachten openbaren, zyn het ge
volg van de werking van al die krachten te
zamen. En het is juist het verstandelijk
denken, jdat daarbij meestal slechts een
vry onbeteekenende en onvrije rol speelt,
onbeteekenend althans wat de richting on
zer meeningen, beslissingen en daden be
treft, beteekenisvoiler wat hun nauwkeu
riger vorm of de wyze van uitvoering aan
gaat.
Alles wat van ons uitgaat aan woorden,
gedachten of daden, is in diepsten grond
het gevolg onzer persoonlijkheid, zooals die
werkt onder den invloed der levensomstan
digheden. In die persoonlijkheid, wanneer
ze actief, dat wil zeggen in .werking is,
speelt ook het denken een rol. Maar /an
Veel meer beteekenis en oneindig sterker
invloed zyn de neigingen, instincten, zoo
als die van nature in ons aanweizg en on
der den invloed van het leven vervormd zijn
en van meer beteekenis ook herinneringen,
beelden, die uit vroeger dagen in ons zyn
blijven leven. Dat alles vormt den eigen
lijken grond van ons wezen. Maar het is
ons in zijn vorm en zyn werking veelal
slechte ten deele bekend. En van de wer
king der factoren, die dit wezen bepalen,
zyr. wy ons slechts duister of in ’t geheel
niet bewust. We weten niet, dat het deze
neigingen en instincten, dat het dit instinc
tieve wezen is, dat voor ons kiest en dat we
daarna met ons verstand die keuze als ’t
ware reguleeren, dat wil zeggen, het ach
teraf zoo beredeneeren, als hadden die ver-
Éen kwade luim is de grootste vijandin
van onzen levenslust.
CHEIIHIIIXT.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.80, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal ƒ3.15, met Zondagsblad ƒ8.80.
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 11, GOUDA,
b| onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onsa bureaux zyn dagelijks geopend van 9—6 uur.; Administratie Tel. Int 82;
Redactie Tel. 545.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
1—5 regels 1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
1—4 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertantiën de helft van den pr|js.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN1—4 regels ƒ2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bij contract tot zeer gtreduceer-
den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingeconden door tusschenkomzt van soliede boekhan
delaren, Advertentiebureaus en onze Agenten en moeten daags vóór de plaatsing
het Bureau «ijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
feit, dat de officier van justitie ver
geet in ’t licht te stellen. „Zou Pat
thuis zijn?” vroeg zij, toen Tibbie niet
antwoordde.
„Ja, daar kijkt hij uit het raam. O,
Ailie, zou je denken, dat het je ge
lukken xou juffrouw Brooke hier op
bezoek te krijgen? Dan zou ik haar
tenminste gezien hebben, nu voeg
de zij er haast norsch aan toe
„het voornaamste deel van mijn mis
sie niet geslaagd is.”
„Wij zullen zien,” antwoordde Ali
son niet een kalmen lach. Toen stond
Pat aan de deur en bij de vroolijke,
broederlijke begroeting, die volgde,
werden de moeilijkheden, die aan den
horizon opdoemden, vergelen.
Tibbie bracht over het geheel geno
men een prettig bezoek aan de pasto
rie te Rochallan, en zij was dadelijk
ihgenomen met Edith, die 's Zaterdags
avond» kwam en tot Maandagmorgen
bleef. Maar toch was zij er zich van
bewust, dat zich tusschen Alison en
haar een steeds hooger wordende bar
rière ophoopte nooit was het verschil
in leeftijd tusschen haar beiden seher*
per uitgekomen. Alison keek van een
zekere verheven hoogte neer op Tib
bie zooals men op een kind neerziet,
dat nog te jong is om het geheel in
vertrouwen te nemen. En toch was
Alison naar Tibbie’s opvatting het ar-
gelooze en onervaren kind, en wat zij
deed, niet anders dan een corned ie
van dwalingen, die zouden hebben
kunnen amuaeeren, indien ze niet haar
bie. dan kan alles heel anders gaan.
Je komt dan natuurlijk bij mij.”
„ik zal er je komen opzoeken, maar
ik heb een plan voor mijzelf. Ik denk,
dat ik waarschijnlijk naar Londen ga,
en daar voorgoed blijf wonen.”
„#il je daarmee zeggen, dat je daar
een betrekking zult vinden?”
„Dat niet precies. Ik zou graag in
een van de Tehuizen gaan wonen. Ik
heb een vriendin, die in het Presby-
teriaansche Tehuis van Canning Town
is en zij is daar heel gelukkig. Maar
in de eerste plaats zou ik eenig in
komen moeten hebben. Ik hoop, dat
ik wat zal kunnen verdienen.”
De laatste woorden zei zij eenigs
zins bedrukt; want het was op haar
letterkundig werk, dat zij haar hoop
gesteld had en zij had juist iu die
week na veel geschaaf en gepolijst een
van haar schetsen over Birtley op een
ontdekkingsreis uitgezonden.
„Het is hier een vriendelijke streek,
Ailie,” zei Tibbie met een zucht, toen
zij het kleine, grijze huis in het oog
kregen, dat onder de boomen achter
de groote zandsteenen kerk gemetseld
lag „Dikwijls wensch ik den tijd te
rug, toen wij er allen nog als kinde
ren woonden.”
*„Ik was eigenlijk nooit een kind,
Tibbie. Daaraan moest je denken, als
je over mijn toekomst tobt/’ zei Ali
son, zonder eenige bitterheid, maar
langzaam en bedaard, bijna op de wij
ze, waarop de aandacht van den rech
ter gevestigd wordt op een gewichtig
ia toch overal. Wij moeten gelooven
in het Plan, of wij zouden nooit ver
der kunnen gaan.”
„Nu, indien er een Plan i», dan
kunnen wij niet anders dan er ojh
bij aanpassen,” zei Edilh scherpzin
nig. „En dan k er, naar mijn nvo
ning, minder reden dan ooit wn zich
bi-zorgd te maken.”
„Maar wij zijn vrije werktuigen.’
„Hoe kan dat, als er een Plan is?”
„Üod heeft ons door onzen vrijen
wil macht genoeg gegeven, en indien
die vergezeld gaat van gezond ver
stand, zdbala hel behoort, dan kun
nen wij de noodige voorzorgrmaatre*
gelen nemen om in ons leven geen
schipbreuk te lijden
„Maar dat zou je zuster niet kunnen
o\ er kom en. Zij is zelf zoo goot, zij
zou met geen werkelijk rlechl ma i
kunnen leven Ik hoop niet, dat je
bedoelt, dat mijnheel (frewe dat is
Na oen kort overleg met zichzelf,
vertelde Tibbie, wat zij wist ,’ari Cla
ra .Odell. Edith hoorde het verhaal
kalm aan zonder hot minste teekeu
van af.iehuw of ontsteltenis
„Te oordeelen naar wat je mij ver
telt, zou ik zeggen, dat moeder en
dochter beiden intriganten zijn. Hecht
met te veel gewicht aan wal mevrouw
Cdell hoeft verteld. Vind je het aan
nemelijk, dat de heer Crewe een hu
welijksaanzoek aan je zuster zou heb
ben gedaan, indien hij geen vjlkomen
irlj rtian was?”
„Reken er maar op, dat hij nun
niets heeft verteld,” antwoordde Tib
bie kortaf. „Hij is er net de man
n«ar, om op zekeren morgen heel ter
loops te zeggen: „Ik ga vandaag trou-
Wem Jullie kunt net doen, wat jelui
„O, Tibbie, probeer toch een beetje
“teder onbillijk te zijn. En je tong is
,n elk geval te scherp.”
komt, omdat mijn hart zeer
dost, lieve, en ook omdat ik ongerust
*D’ Wat zegt mevrouw Dunlop?’
„Wel, zij weet het nog niet, omdat
hl in is; zij verpleegt Eve-
•yn. Vertel mij eens, heb je er ver-
er over hebben gedacht, wat je gaat
i heel veel plannen. Aan
liikh *oeko.m8t tullen niet zooveel moeir
J!faeden m den we8 liggen, bet is
Ailia wen vraaE8tuk van beteêlcenis,
10 apelwj1»1 8een “a“ 5611 W ®e“ TO1
«I» ik te Old. Hall beo, Tib-
By d« behandeling van het Voorstel-Braat
tot afschaffing van den zomertijd, dat de
Eerete Kamer met een opmerkelijke meer
derheid Verwierp, vertelde een der heeren,
dat hij oorspronkelijk tegen den zomertijd
wa«, maar door de redeneeringen en ar
gumenten van de voorstanders tot een te
gengestelde meening kekeerd was. Gaat het
u als mjj. dan heeft u deze bekentenis alè
«en merkwaardigheid getroffen, niet zoo
zeer omdat de meeaten van een dergelyke
verandering van zienswijze -gewoonlyk niet
zoo openhai-tig getuigenis afleggen, al»
wel vooral, omdat het zoo uiterst zelden
voorkomt, dat iemand door redeneeringen
van andersgezinden er toe komt eigen op
vattingen te laten schieten en sdie’ van den
aanvankelyken tegenstander te aanvaarden,
zoo zelfs, dat ik geneigd ben te veronder
stellen, dat het bedoelde Eerste Kamerlid
geen overtuigd tegenstander van den zo
mertijd geweest is, maar steeds min of
meer geaarzeld heeft. Ik weet wel, dat er
velen zullen zijn, die dit nog zoo grif niet
zullen toegeven. Maar het antwoord, dat
minister De Visser in dezelfde Eerste Ka
mer op het betoog van professor Steger
gaf, toen deze voor het onderwijs in lo
gica pleitte, dat namelijk dit onderwijs de
leerlingen niet tot God zou brengen en dat
de invloed van de logica op een religieuse
levensbeschouwing geheel afhangt van ie
praemi»se, van wat dus in den persoon zelf
en in zijn levensomstandigheden aanwezig
it, toont ten allen overvloede wel, dat ik in
deze meening niet alleen sta en zal onge
twijfeld velen van de ontkenners een beet
je dichter by myn stelling brengen. Im
mers, men is allicht geneigd te erkennen,
dat iemand’s godsdienstige overtuiging niet
een zaak is van het abstracte denken al
leen, maar geeft dit niet zoo gemakkelijk
toe ten opzichte van allerlei andere op
vattingen.
Nu is ongetwijfeld de rol, die het ab
stracte denken by het vormen onzer mee
ningen speelt, ook ongetwijfeld geringer
hij het zich vormen eener godsdienstige
overtuiging of levensbeschouwing dan bij
het kiezen voor of tegen den zomertijd. In
’t algemeen kan men wel zeggen, dat die
rol aan overwegends beteekenis inboet, al
naarmate de vraag, waarover het gaat van
meer beteekenis is voor ons leven en onze
tragische zijde hadden gehad.
„Daar je een lid van onze familie
zult worden Edith,” zei Tibbie, ter
wijl zij samen in den laten Zondag
namiddag langs het strand dwaalden,
„zou ik dolgraag willen weten, hoe je
over het huwelijk van AHaon denkt.”
„Ik heb den man niet gezien,” zei
Edith. „Maar het schijnt, dat zij vol
maakt gelukkig la.”
„Dat is juist het tragische van het
geval; zij is gelukkig, omdat zij niets
van den man weet Ik weet niet of
•Pat je heeft verleid, dat de heer Cre
we de groote man van Birtley is en
hij is de groote man op zijn slechtst.
Hij heeft zichzelf opgewerkt, en hij
bezit al de fouten en den strijdlust
van den man, die door eigen inspan
ning is geworden wal hij is. Ik heb
daar nu ruim vijf jaren gewoond, en
ik weet heel wat van hem. Hij wordt
noch bemind noch geacht in de plaats,
en er gaan verhalen over hem, die
men niet graag herhaalt. Wat denk je,
dat in zo<rn geval mijn plicht is? Moet
men zijn zuster niet trachten in te
lichten, indien zij niets weet?”
Edith dacht een oogenblik na, en in
haar oogen lag eenige pathos, terwijl
zij langs den verren grijzen horizon
dwaalden, waar zich de stormwolken
samenpakteu.
„Ik weet het niet. Mij komt het
voor dat men zoo bitter weinig weet
van het leven. Het is meest altijd
maar eeu blindelings voortstrompelen.”
„O, neen!” riep Tibbie snel. „God