Blad. k J NIEUWS-'EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN WERKERK V. K. F. ll Nederland in 25 jaren. 1898-1023. 81 abriakan KEN 13231 Binadafi Juni 1803 62" Ji BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEU WERKERK OUDERKERK,, OUDE WATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. 1 Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen lil! tor imüIsjIiié |M dolaren, Advertentiebureau* en onze Agenten naar 1 1 1 Stephen. goplombaordo xakkoR niet i Doch 676 34 garandeert zuiver Gouden Medaillj» WORMERVEER de gemeentefinanciën doorgemaakt. Bijna geheel deze kwarteeuw doof heeft men in Nederland hooren klagen over de verhou ding van Rijk en Gemeenten, over het feit, dat het Ryk steeds meer zorgen, o.a. be- 'treffende onderwys, op de gemeenten af schoof. En nu zyn wel incidenteel verbete ringen gebracht in de betreffende wet, die van 1897 dateert, maar de toegezegde prin cipieel verbetering, waarvan de tegenwoor dige Minister De Geer een groot voorstan der is, is nog niet tot stand gekomen. En hoe hebben de gemeenten zich niet uitge breid; wij bedoelen niet alleen in zielental, maar in innerlijk leven. Er is veel in het tegenwoordig gemeentelijk leven, dat in niets meer herinnert aan dat van 1898. In de eerste plaats is de gemeente-exploitatie in het algemeen toegenomen; gas en elec- trisch bedrijf, tramwezen en ook andere openbare zorgeA behooren in vele gemeen ten onder het eigen beheer. Hoe heeft bo vendien het stadsbeeld niet een geweldige verandering ondergaan! Amsterdam was reeds in 1898 een groote stad, waarin dé eenvoudige provinciaal zich den eersten dag niet recht thuis gevoelde ;tot eene werke lijke stad naar het wereldsche type heeft het zich in deze 25 jaren ontwikkeld. Voor de havens van Amsterdam is gedaan wat gedaan kon worden; in nog sterker mate voor Rotterdam, dat tot aan den oorlog aan de spits der continentale havens bleef, met uitzondering dan van Hamburg. Nieuwe ha vens zijn in deze 25 jaren in Rotterdam aangelegd; burgemeester Zimmerman heeft in dat opzicht het werk van den voorma- ligen directeur van gemeentewerken, den heer de Jongh met kracht voórtgezet. Den Haag is tegenover deze beide groote steden meer gebleven het luxueust dorp met stads allures, maar woonstad vóór alles. Vele dus genaamde provinciale steden hebben zich krachtig ontwikkeld ;wjj denken aan Gro ningen, de hoofdstad van het Noorden, aan Arnhem, aan Nijmegen met zijn mooien aanleg, aan Middelburg, aap Delft, aan Lei den, aan Haarlem- In alle deze gemeenten is van geljjke toeneming der gemeentelijke zorgen sprake geweest, in het bijzonder natuurlijk tijdens den oorlog, maar ook daarvoor en daarna! Een duidelijk merk bare neiging is aanwezig om kleine buur gemeenten met groote plaatsen te vereeni- gen. XI. Heeft het bank- en geldwezen in den loop dezer kwarteeuw belangrijke veranderingen ondergaan ,niet minder is dit het geval met de financiën van den Staat. Om met een enkel cijfer deze veranderingen te illustree- ren, kan er op worden gewezen, dat het budget .hetwelk in 1911 nog een eindcijfer had van ruim 207 millioen, in de laatste jaren den afstand, die dit bedrag van het milliard scheidt reeds bedenkelijk dicht is gaan naderen ;zelfs maar dat was in de oorlogsjaren dit heeft overschreden; thans bijna 900 millioen bedraagt. De ver anderingen in de Staatsfinanciën komen dan ook in hare groote beteektnis vooral op de oorlogsjaren neer. Tot op dat oogenblik heeft men het als eene eerste taak van op eenvolgende Ministers van Financiën hoe verschillend hun inzicht*ook mocht zijn, be schouwd om het budget sluitend te maken; in en na den oorlog is dat niet altijd het geval geweest en niet kunnen zijn; voor 1922 zelfs met een 280 millioen! In den loop van den oorlog zijn het vooïal de kos ten rechtstreeks aan der handhaving onzer neutraliteit door het militair gezag ver bonden, eenenzijds, anderzijds die betref fende de distributie geweest, welke geleid hebben tot groote, boven onze krachten lig gende uitgaven. Evenals voor Indië is voor Nederland menige leening gesloten; onze Staatsschuld vertoont hetzelfde beeld van die van andere, ook in den oorlog neutraal gebleven landen, en is heel sterk toegeno men van 1148 millioen in 1914 tot 2475 millioen in 1923 met alle blijvende koe ten van rente ep aflossing, drukkende op ons budget. Daarenboven hebben zoowel in als na den oorlog sociale zorgen van ver schillenden aard, o.a. die vaan woningbouw en werkloosheidsverzekering, groote bedra gen geëischt. Een en ander is er oorzaak van dat aan een sluitend budget in de jaren na den oorlog niet gedacht kon worden; dat de verkiezingen van 1922 eigenlek zyn ge voerd onder de leuze der bezuiniging, die gelijkelijk door alle partijen werd aange heven. Over de noodzakelijkheid vdn bezui niging is men het algemeen eens, over de wijze van uitvoering natuurlijk niet. Zulks uit principieele overwegingen, wanneer be paalde belangen in het gedrang komen: zulks uit incidentieele overwegingen, wan neer de een of andere kleine, betrekkelijk geringe uitgave moet geschrapt worjlen! Een zelfde verandering ,die de Staatsfi nanciën hebben doorgemaakt, hebben ook wone geduldige, wat gemelijke uitdruk king aan, die meestal het gelaat van hen, die een langdurig, hopeloos ziek bed hebben, ontsiert. „Noem eens op.” „Ik kan het niet;> ik vind het althans niet prettig het te doen.” „Maar ik zou graag hooren,” drong de heer Crewe aan zijn toon was zoo vriéndelijk, dafde jongen hem met toe nemende verbazing aankeek. „Nu, wat ik het allereerst en het meest zou wenschen, dat is te zijn als andere jongens.” „Wat zou je dan doen?” „De wereld ingaan natuurlijk en t ooit meer naar Birtley terugkeeren.” Voor Stephen was deze droom niet nieuw, maar de naakte openhartigheid, waarmee hij het zei, gaf zijn vader een schok. Hij had zijn geheeie leven in de verbeelding geleefd, dat zij, die onder ztjn dak waren, al buitengewoon bege nadigd waren door het lot en dat zij er alleen, naar hij vreesde, niet dankbaar voor waren. In het algemeen had hij er vo>r gezorgd, dat het Stephen aan niets had ontbroken, wat misschien alles was wat een zoon redelijkerwijze kon ver wachten van een vader, wiens verwach tingen hij teleurgesteld had. Zoo was althans het oordeel van den heer Cre we, en nu hij plotseling dat van Ste phen vernam, stond hij er een oogen blik verbluft van. „Ik heb mij altijd verbeeld, dat je vrij tevreden was. Je hebt niet heel veel pijn, is het wei?” omstreken (l VA buiten 4 Aovortentiën tal leerlingen per klasse) beslist de gemeen teraad, b|j het in het eerste lid bedoelde besluit omtrent de vraag, óf tot geljjko VERBETERING van de overeenkomstige openbare scholen in die gemeente zal wor den overgegaan'*. Arme openbare schoolt 5o. de selectie van leerlingen (cf art. 1»). 0o. geen „ambulantisme” (cf art. 27 sub 4 en art. 100). 7o. als gevolg van 0o geen resetve- onderwlj Iers. De punten 14 laten we hier verder rus ten; volledigheidshalve moesten ze hiér ge noemd worden om de ongerijmdheid der be wering: „In inrichting is de bijzondere school gelijk met de openbare”, des te duidelijker aan te toonen Waar het voor ons doel vooral op aan komt z(jn de punten 5, 6 en 7. 5o. Keuze van leerlingen. Art. 19 a). 1 der Wet van 1920 zegt: „In elke gemeente wordt voldoend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen, welke voor alle kinderen zonder onder scheid van godsdienstige gezindheid toegan kelijk zijn." Dit is een onafscheidelijke voor waarde voor de éénheldsschool: één apenbare school voor heel de natie. Nu zul len alle mannen van het vak het wei met mjj eens zijn, dat de graad van ontwikkeling, waartoe men een klasse kan brengen, af hangt van het kunnen van het te onder- w ij zen materiaal: de leerlingen. Een klas se van gemengde leerlingen op de een- heidsschool bestaat uit tweeërlei ma teriaal: een deel, dat eindonderwijs ontvangt tot op zekere hoogte, waarnaar geen haan meer kraait waarop alle eindcontrole ontbreekt, en een deel, dat verder ka n en wil en moet, dat overgaat naar oen hn- dere inrichting, die bepaalde eluchen stelt Twee categorieën dus, die in graad van kunnen uit elkander loopen, die niet te gelijk naar eigen behoeften onderwezen kunnen worden dan tot groot nadeel van één dezer afdeelingen. De eenhei daachool met gemengde bevolking Is geen inrichting, waar alle leerlingen worden, noch kunnen worden onderwezen met het vooropgezette doel alle te doen overgaan naar een school van ver dere, hoogere ontwikkeling. Het mate rieel of intellectueel kunnen of beide zijn hier onoverkoomlijke bezwaren. Vandaar dan ook .dat de Regeering b.v, be paald heeft .dat slechts «|j, die Jbe k w a a m en geschikt zijn het onderwijs op eene H. B .8. met 5-jarigen cursus te volgen” tot deze inrichting kunnen tollaten wor den .Het komt er dus voor de ouders op aan hun kinderen naar zu 1 k een school te zen den, waar deze de beste kans hebben om niet alleen too gelaten te worden tot een inrichting van verdere ontwikkeling. 70 - Daarna volgde een korte stilte. De heer Crewe verbrak die, toen hij wat zenuwachtig zei: „Heb je hier alles, wat je wenscht? te er iets dat je graag zoudt hebben en da. je nog niet hebt?” „Neen, niets.” „Je je nieuwe moeder heeft mij vanmorgen over je gesproken. Zou je graag ergens heen gaan, voor een klei ne verandering?” „Neen, ik geef er niet veel om. An na heeft gezegd, dat zij mij misschien Mj zich zou nemen, als zij naar Londen ging. Maar het kan mij nu niet veel schelen.” „Misschien zou je liever schilderles sen willen hebben?” >Ja, die zou ik graag hebben.” „Nog iets anders?” „Een heeleboel dingen, maar ik kan J® niet krijgen; het dient dus nergens |o® et over te spreken,” antwoordde de jongen en zijn mond nam weer de ge^ „O neen, maar in den winter geef ik er niet om. Alles ziet er dan zoo treu rig uit. Daarbij komt, dat ik heel lang zaam loop en Anna wordt ongeduldig op mij. Primmie ging vroeger nog wel tens met mij loopen, maar nu plaagt de rheumatiek haar te erg. Zij moet zelfs nog langzamer loopen dan ik.” De oogen van den heer Crewe dwaal den rusteloos door de kamer. „Waar berg je je laarzen en klee- ren?” „O, in mijn slaapkamer; Primmie zorgt daarvoor.” „Waar is zij? Is zij naar de kerk?” „Naar de kapel, denk ik.” „Als je zegt, waar je iaaneo rijn, dan zal ik ze krijgen en je helpen ze aan te trekken.” „Waarvoor?” „Om met mij een wandelingetje door het park te maken. De zon schijnt en het is heel lekker weer. Het zou je trek voor de lunch geven.” „Ik zou niet meer naar beneden zijn gegaan; ik heb haar gezegd, dat ik na vanmorgen niet meer zou komen.*' „Nu, daar zullen wij het later nog wel eens over hebben. Zeg mij nu waar je laarzen zijn, en dan trekken wij ze aan.” Stephen liep nnt een vreemde uit drukking op lijn gelaat naar de deur en samen gingen tij de gang door naar de slaapkamer. Dp laanen werden ronder moeite gevoede*. Het gat Cre we een onbehaaglijk gevoel, toen hij rag, dat de eene van een zeer hooge ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda n omstrek.» (l*hoorende tot du bmorgkriag): l—S regels 1.30, elke reg.1 moor ƒ0.25. VA Sultan Gouda «o den liexorgkriëg 15 regel, 1.56, «Ik. regel meer 0.50. Adverteaucn la het Zatatdagnummer 20 N b|j.lag op du pry., Liefdudbtheide-udvertutitin de helft van den prtje. INGEZONDEN MEDEDEBUNGBN: 1-4 regain ƒ2.05, alk. regel nar ƒ0.50. Op da voorpagina 50 hoogar. Gewone advertanUita en ingezonden madadaallagen bj) contract tot Mar garaduaaar- dea petje Groote lattarp randde wordaa berekend naar plaatsruimte, Ad.ertentUh, kunnen 'darden tngoondn doer tuataheakouat vu eollede boMhaa- dolaren, Advertentiebureaus en oua Agenten en moeten daag. vóór da plaateing ui het Bureau ztjn Ingekomen. teneinde vu opname vanakard te ztjn. Opleidingsschotep en wat dies meer zij. „*k Heb, in 't belang! des kinds, de inspraak ran 't geweten, Een’ kneppel in een' hoop van hoen- der|n gesmeeten.” IV. Alvorens ik den draad opvat, waar ik die in mijn vorig artikel neergelegd heb, moet ik een oogenblik stilstaan bij de redevoe ring van den heer KI. de Vries op Maan dag 6 Juni, voor de uit de dooden herrezen Afd. Gouda van Volksondèrwijs. Die kalme rede heeft iets mats, dat weg gedoezeld wordt onder een goede laag idea lisme; zy maakt in haar tam- en algemeen heid den indruk, dat de spreker het hope- looze van zyn strijd inziet; het feu sacré ontbreekt. Er wordt veel beweerd en weinig bewezen en de strijder heeft angstvallig dat deel der arena ontweken, waar zyn tegenstander in voile wapenrus ting te vinden was: den Goudschen hoek, hij heeft het openbaar onderwijs geteekend, zooals het zijn moest, zooals het zou kunnen zijn met een keurkorps van on- derwijzers. Zóó kennen wij het openbaar lag eronderwijs niet in Gouda naar de openbaringen der laatste jaren. De heer De Vries beschouwt het openbaar onderwijs van de hoogte van zyn idealisme en teekent het, zooals hij het zoo gaarne zou zien, met de kleurên van zyn idealis tische bril ;ik heb de realiteit geschetst, zooals ik die met nuchtere oogen zie. Wie het ideaal wil bereiken moet, dunkt mij, vanuit de realiteit beginnen op te trekken. „Ne u tr a a 1 Onderwijs kennen wij niet”, zegt de heer De Vries. Wie zijn die wjj Op de bijeenkomst waren vertegenwoordigd: Volksonderwijs, het N. O. G. en de Bond v. N. O. en alle zwegen, toen het oude vaan del der neutraliteit, langer dan een halve eeuw fier omhoog geheven in den hee- ten strijd tegen „de vrije school", werd neer gehaald; verloochend de strijdkreet: „Voor de openbare neutrale school", die jarenlang de voorstanders dezer school aan gevuurd, bezield had; weggeworpen het be ginsel, waaruit men kracht tot de worste ling geput had. '1 „Neutraal Onderwijs Kennen wjj niet", er kende de totale nederlaag van de „neutra listen” en de volkomen overwinning van „de vrije school". De uitspraak blijft voor rekening van den spreker, maar ik geef der afd. Gouda van den Bond, wier hoofd mannen haar stilzwijgend aanvaard heb ben in ernstige overweging om in allerijl punt H van haar programma: „bevorde ring van een krachtige ontwikkeling vam- het openbaar neutraal onderwijs te her zien en te vervangen door b.v.: een krach tige ontwikkeling van het o p e n b a a r p o- sitivistisch onderwijs. Nadere verkla- „Aan mijn lichaam heel veel,” ant woordde Stephen. „Maar het komt er op aan. Men raakt er aan gewoon, i heel dikwijls wenschte ik, dat ik nooit geboren was. Waarom werd ik geboren? Ik ben niemand tot nut en zal het noojt zijn. Toen ik er verleden win> ter erg aan toe was en morphine voor de pijn gebruikte, vroeg ik dokter Fle ming mij zooveel te geven, dat ik nooit meer wakker behoefde te worden. Nie mand zou er .ooit iets van geweten heb ben dan hij en ik, on iedereen zou blij zijn geweest.” De heer Crewe stond plotseling op en begon de kamer op en neer te loo pen. „Stil, jongen, dat is voor je vader niet heel prettig om te hooren. Het spijt mij, het spijt mij zeer.” Hij stond plotseling vlak voor hem stii en keek hem recht in het gelaat. Verootmoedigd was Edmund Crewe niet gauw en niet gemakkelijk viel het hem te laten blijken, als hij het was. „Er is veel, dat je in mij kunt la ken, Stephen, maar ik heb nooit ver- dingen dacht. olmaakt geluk* Ml de meisjes. '“Kt je wat n GOllkSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal flM, par waak 17 rent, mat ZondageUed par kwartaal ftM, per waak 22 cent, overal waar da bezorging per loopar naddadt Preaco par poet por kwartaal 5.15, mat Zoodetabled K50. Abmmomeatea worden degelijk» aangenomen aaa oaa Bureau: MARKT 51. GOUDA, by onze agenten en looperr, dea boekhandel aa do postkantoren. Oaae bureaux rijn degelijke geopend van 6 uur.; Administratie Tel Int 52; Redactie Tel. 545 ring Is overbodig; het merk heeft in den laatsten tyd in Go u d a bekendheid genoeg verworven. Een tweede «telling van tien «preker luidde: „De bijzondere school ia vrij in rich ting niet in inrichting, daarin is zjj gelijk met het openbaar onderwij«." Meer aardig dan waar gezegd, en... niet bewezen, wat het tweede deel der uit spraak betreft; de vrijheid van richting van het bijzonder onderwijs ia Jan en alle man bekend, zelfs in „een mal, klein stadje" (de uitdrukking is van „Hille- bram") als Gouda, want dit is het juist, wat „de vrjje school" tot vrjje school maakt. Wat te bewijzen ia, is het tweede- ge deelte van de stelling: „In inrichting is de byzondere school geltfk met het openbaar onderwlja." Ik zal b e w M z e n, dat da heer De Vries dit gaarne zou wenschen voor het ofpen- baar onderwijs, dat zijn idealisme hem hier parten speelt, opzettelijke verdrff|iing van d« waarheid ten behoeve van de zaak, waarvoor hij strijdt, wil ik niet aannemen, aantonnen dus: dat de bijzondere school voordeelen biedt boven de openbare. A priori kunnen we wel aannemen, dat deze uitspraak niet waar kan zjjn, de recht- sche partijen, die de meerderheid hadden in 1920, zullen er wel voor gesorgd hebben, dat heur ideaal „de vrije school” niet ge regen werd in en verlamd door het keurs lijf van de inrichting der republikeinsch- democratiache éénheidaschool. „Eenvormig- is een vloek...”, had eea van heur grootste leiders gepredikt en «ouden re dan door eenvormigheid op schoolgebied d’r eigen „vrije school" vleugellam maken, ’tfa niet aan te nemen. Zij wenschten en verkregen voor eigen bijzondere school die „vrij heid van beweging", die ze wlhschdijk en noodzakelijk achtten voor de volle, vrjje ont wikkeling van die school en hierdoor be-4 zorgden ze aan debjjzondereneutra- le school dezelfde vrijheid van beweging. Deze vrijheid van beweging, van. inrich ting sluit voordee le n in, die een bij zondere school van welken aard ook, een belangrijken voorsprong geven op de o p en- bare (de financieele zijde van het vraag stuk laat ik buiten beschouwing). Deze voordeelen bestaan in: lo. grootere vrijheid in het leerplan (cf de artt 25 en 89, 90). 2o. groatere vrijheid in den rooster van lesuren (cf art. 90). 3o. grootere vrijheid in de regeling der vacantiën (cf art. 90). 4o. grootere vrijheid in het leerlingcntai der klassen (cf art, 75). Het slot van sub 4 van dit artikel loont de moeite van het overschrijven: „dan (d.w.z. als een b Ij o n d e r e school aanvraag doet om een lager maximum-ge- %oolang ieder individu 2ich zoo onge veer het voornaamste in Oods schepping acht, zal er altijd strijd en ruzie in de wereld zijn. FEUILLETOa. Uit het En«el»eh vu DAVID LYALL deur J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. (Nadruk verboden.) hak waa voorzien. Hij wtat nieta van deze lura. Anderen hadden ontdakt. dat het noodle wa» hel hulpmiddel aan te brengen HIJ Hel Slophen op een atoel tillen, terwijl hij de laaraen me) ongewone zachtheid aantrok en vaal- 'Tjlu je pel en je jaa; hel zou ver- atandlg zijn, als ja ook een boullanle omdeed; de wind is koud en je bent niot gewoon aan de buitenlucht.” Al dexe kleedjngetukken werden ua etnig zoeken gevonden en toen Ste phen geheel gekleed waa,-kwam ztjn gericht heel scherp en bleek uit onder den breeden rand van zijn pet. Zijn vader gaf hem een arm en samen He pen zij naar de trap. Daar stond Ste phen stil en begon te lachen. „Nu, wat is er?” „Ik bedacht, hoe grappig het ia, dal u mij helpt om uit te gaan. Het ia als in een vertelselboek. Ik zou we! willen weten, wat zij er van zouden zeggen, ais zij het konden rien.” De heer Crewe antwoordde niet; het kon hem absoluut niet schelen, wat anderen dachten. fn het hart van de meeste mannen, feite in dat der verharde en zeiteuch- liRt zetelt het instinct om zwakken te beschermen, te zorgen voor wat hulpe loos en afhankelijk Is. 'lot nu toe wa» het Edmund Crewe nooit ingevallen uch op deze wijze bezig te houden en nu ineens voelde hij de onweerstaan bare behoefte hem te helpen en te steunen. (Wordt vervolgd.) moed, dat je *zoo over de Ik meende, dat je hier re kig waart met Primmie V, Ik had er geen idéé van, ^nders verlangde.” Stephen antwoordde niet. Hij waa verbaasd en wist niet, wat hij zeggen moest. De gedachten van den heer Crewe gingen sneller. ,4e moet meer uitgaan, Doet het loopen je pijn?”

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1923 | | pagina 1