3 Speciale Aanbieding in Blauw en Zwart Zuiver wol Kamgaren 122c.ll.br. 1 Zuiver wol Gabardine 122 cl 122 Prima wol Gabardine I’S ci jh®2 2Sc.ll. hSS 122c.ll. IdS 100 1( 1j65 ÜScJ. 1125 2tfcl. lol L22 12ft cl NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN GEBR. SPAAS MARKT 16 GOUDA 82»Jaargang No. 15255 EERSTE BLAD. Zuiver wol Crepon I VIELEN Ziekwiart. r* 5- .«Zaterdag 9|luni 1923 5- jfl Niet door menschenhanden gebouwd OUDERKERK., OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop^ gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, nieu WERKERK OUDERKERK., OUDEWATER, REEUWIJK, SClfooNHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Geen dure plannen. Frolté van Prima Crëps de Chine 122M.br. 122 Prima Zijde Eolioonell2c.il. !j£2 Prima Zijde Sbaoluog SS en 22 d Prima Zijde Crdpe Kara 122 cl. PrimaZijdeCbaroieunel2®t.ll. SJS DE BLAD Gouda Dit nummer bestaat uit twee bladen. INGEZONDEN MEDEDEBLINGEN. ,95 II II II 3,50 3,75 zyn 74 Menschen, klein van geest, worden ge temd en onderworpen door ongelukken; groote geesten verheffen er zich boven. 1720 50 ir week kosten.” de week!” riep 1 middel zoo radl- errjjkt het bloed; en tast met vaste tot een last kan is bet d. gezondheid is ons der een bepaalde ijls tot een last ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur.; Administratie Tel. Int. 82; Redactie Tel 545 COURANT 270 HAAG- G01B8CHE COURANT. FEUILLETON, Uit het Engelsch vau DAVID LYALL door J. P. WESSBLINK—VAN ROSSUM. (Nadruk verboden.) zou uithou- eenige dagen geleden door voornoemden mr. Trip gehouden, waarbij hij er op wees, dat het Departement van Financiën in dezelfde richting streeft als de organisatie van in- dustriëelen ,aan welker maaltijd de the saurie r-generaai aanzat. Het bedrijfsleven moet weer kunnen concurreeren en daarvoor achte onze eerste ambtenaar aan Financiën in de eerste plaats belastingverlaging noo- dig, hetgeen alleen mogelijk is indien de pu blieke uitgaven worden verlaagd. Dat om tot een werkelijk beteekenende verlaging van belastingen te komen, een enorme inkrim ping van overheidsuitgaven noodig is, kan een ieder berekenen en dat hiervan in af- zienbaren tyd niets, absoluut niets kan ko men, indien nieuwe groote leeningen haar jaarlijksche eischen van rente en aflossing komen stellen, kan eveneens een ieder be grijpen. En wat voor Nederland geldt, geldt evenzeer voor Indië, de uitgaven, de belastingen moeten omlaag, wil het bedrijfs leven niet geknauwd worden en ook daaroAi achten we een dure Vlootwet onder deze omstandigheden fataal. Mr. Trip heeft nog eens voorgerekend, hoe onze gewone uitgaven ruim 3 Mi ma. zoo hoog zijn als in 1913, terwijl het alge meen indexcijfer „slechts” 170 bedraagt en de thesaurier-generaal (op wiens oordeel wij pns te liever beroepen, aangezien hy als r.k. politiek onverdacht is) aarzelt dan ook niet, den financieelen toestand, ook b._ vele.gemeenten, hoogst ongezond te noemen. Dat mr. Trip als parool uitgeeft „vermindering van lasten en uitgaven over heel de linie” behoeft wel nauwelijks ge zegd te worden en wanneer hij zei, dat deze meening nog weinig algemeene steun vindt willen wy gaarne onzerzijds zijn meening helpen verbreiden. Heeft men niet in het christelyk-historisch hoofdorgaan kunnen lezen, dat het van „em- stigen moed” getuigt, het dure vlootplan te voteeren vóór het geld er voor beschikbaar is? Met mr. Trip zijn wij van meening, dat ware moed eischt: geen uitgaven te doen zonder dekking en het volk er van te door dringen, dat over de geheele lyn opofferin gen moeten worden gebracht en dat het ook hier geldt: hoe eer hoe beter, daar uit stel millioenen kost. Laten wtf het elkaar inprenten: het men in de uitgaven en vooral geen nieu we dure plannen. Nederland in 25 jaren. 1898-1923. XIV. Komen wij op het wetenschappelijk ter rein, dan valt in het bijzonder in deze kwart eeuw van veel goeds te gewagen. Immers, <>nEe dusgenaamde technische wetenschap- pen hebben zich ontwikkeld en erkenning van hare verdiensten gevonden. Het aantal winaars toch van de Nobelprijzen voor na tuurkunde bedraagt alleen wat de schei kunde aangaat vier, terwijl daarnevens ook aan natuurkundigen Nobelprijzen zijn toe gekend. Wie denkt aan de figuren van een Lorentz, een Zeeman, een van der Waals, een Kamerlingh Onnes, die het helium vloei baar’wist te maken, ziet direct het rijke natuurkundige gebied voor zich. Wie denkt aan Kapteyn, herinnert zich, dat deze be scheiden geleerde, te Groningen langen tijd werkend met eene geenszins voldoende ster- rewaeht, tot de grootsten op zijn gebied in geheel de wereld werd gerekend. Tot de grootsten der scheikundigen mag Nederland nog altijd rekenen van der Hoff, schoon deze in 1896 ons land verliet en te Berlijn den Nederiandschen naam hoog hield. Ne vens hem zijn de namen van Bakhuis Roo- zeboom, van Cohen, van Holleman van Bö- seken en tal van onderen met eere te noe men als zeer succesvolle, ook ver in het bui tenland bekende beoefenaars van de vooral thans zoo belangrijke en nuttige chemische wetenschappen. Op hot gebied der plantkun de staat onmiddellyk de naam van Hugo de Vries, wiens mutatie-theorie geheel de we tenschappelijke wereld in beweging bracht, vooraan. Op ditzelfde gobied denken wij aan een Went, die te Utrecht zijne wetenschap pelijke werkzaamheden uitoefende; aan een prof. Ritzema Bos, die het eerste het Phy- topathologisch Instituut beheerde en opge volgd werd door Mej. Westerdyk, onz« eer ste vrouwelijke professor. Op het gebied der microbiologie denken wij aan een Beyerinck, die zich te Delft groote verdiensten ver wierf. Op het gebied der geologie dient de naam van den mijn-ingenieur Waterschoot van der Gracht te worden genoemd, aan wiens zorgen het te danken is, dat w|j in korten tijd een vrij volledig inzicht hebben gekregen in den ondergrondschen bouw van geheel Nederland. In Indië was het Ver beek, die groote verdiensten had, terwijl juist in Indië onze groote wetenschappelijke expedities wie denkt niet aan den naam van Weber? dienen te worden genoemd. Zijn in Nederland de Poolreizigers zeldzaam of liever zijn zij er niet, dat Nederlanders op het punt van ontdekking van nieuwe jfdpyn, hartklop- prikkel baarheid, heb ik den moea je iets anders te vra gen.” Zeker. Daar leef je voor, is het niet zoo; vragen doen en beproeven ze naar je zin beantwoord te krijgen.” Hij probeerde te glimlachen bij deze woorden, die voor heel wat uitlegging vatbaar waren, maar het was een mis lukte poging. „Het betrett de staki zij ietwat verlegen. eerlijk en billijk naar alle kanten, het zou je goed hebben gedaan.” „1K zou er niet geduldig naar heb ben kunnen luisteren,” zei hij norsch. „Ik veronderstel, dat je mij onder de niet wedergeborenen rangschikt, die een zendingspoging in het groot noo dig hebben.” „O, Edmund, spreek zoo niet,” zei zij op zuchten, wat droevigen toon. „Maar, op mijn woord van eer, het niet waar Ik kom niet tot hoogwaterpeil.” „Doen wij dat een van allen?” vroeg zij met een zucht. „Het beste, wat wij kunnen doen, is blijven trachten.” „Dat zou een armzalig leven zijn,” zei. hij norsch. „Kom hier dicht bij mij zitten, opdat ik je een beetje van mijn levensphilosophie kan geven.” Zij aarzelde een oogenblik en haar kleur steeg wat. Maar na een oogen blik kwam zij naast hem en nam op de breede armleuning van den gemak- kelijken stoel, wajpüi hij zat, plaats. Hij sloeg zijn arm (ini haar middel. „Het gaat niet, den geheelen dag trappen te klimmen, oude vrouw; daar is het leven te goed voor. Geen onzer blijft hier heel lang. Het is onze dure plicht er het beste van te maken. I» dal niet verstandig en geheel in jouw geest geredeneerd?” „Ja, maar de grootste moeilijkheid is te bepalen, wat het beste is,” zei zij dapper, en hij merkte, dat zij een eind je van hem wegschoof, ofschoon het met in hem opkwam, dat het om de De tegenwoordige thesaurier-generaal van het Departement van Financiën, mr. Trip, steekt zijn meening over den financieelen toestand van ons land en zijn koloniën niet onder stoelen en banken. Men kent zijn standpunt reeds uit het rapport der laatste Vlootwetcommissie, waarin hy en mr. Pa- tijn de uitzonderingen waren, die niet mee juichten: Indië moet een „goede” vloot heb ben coüte que coüte, d.w.z. al moest er op alles en nog wat scherper bezuinigd worden dan eigenlijk geoorloofd is, als er maar een vloot komt! Wij schrijven het woord „goede” vóór het woord vloot tusschen aanhalings- teekens, wyl vele kenners van meening zijn, dat de in de Vlootwet voorgestelde vloot voor Ned. Indië in de verste verte niet vol doende zal zijn om ons Indië, dat zoo ver breid ligt, werkelijk tegen een aanval te ver dedigen. Wy hebben in sterke mate den indruk, dat deze vloot voorgesteld is in het belang der Marine, die inderdaad in niet fraaien toestand verkeert; het beroepspersoneel zal er eenige meerdere zekerheid door verkrij gen, maar dat deze zwakke vloot al zal ze eenige honderden millioenen kosten welke nog jaren op zich zal laten wachten, fhiïië werkelijk beschermen zal, wil er bij ons niet in. Bovendien, er moge in het verre Oosten politieke brandstof zyn, die tot een oorlog zou kunnen leiden, vrij algemeen wordt toch aangenomen, dat het oorlogsge vaar voor onze koloniën na den jongsten oorlog en na Washington veeleer vermin derd dan toegenomen is. Men wil nu over een vrij langen tijd (stel zes jaar, doch het zal wel langer worden) de vloot in Indië op de gewenschte sterkte brengen. Zoo open niogelyk afficheert de Vloot- commissie en de Regeering deed het vóór haar, dat de marine in de Oost momenteel niets beteekent en feitelijk ons eilandenrijk voor iederen aspirant-veroveraar open ligt. Maar daarom wil men nu gaan bouwen. Eerst heette het een jaar geleden al hoogst urgent, maar een tactische manoeuvre van dr. Nolens deed een uitstelmotie aangeno men worden. Ook nu is de „urgentie” weer van hoogst eigenaardig karakter. Men zal de Tweede Kamer binnen veertien dagen op recès zien gaan voor drie maanden en Indië blijft inmiddels „open liggen”. Doch stel, dat de Vlootwet onder den hoog- sten politieken druk in het a.s. najaar aan- „Misschien morgen,” antwoordde Ali son. „Nu zal ik gaan zien, waar de heer Crewe is en morgen zal ik dade- ujk na het ontbijt komen, en dan breng Wjne bij de Wrightsons.” Tibbie keek wat onzeker. »Zul je het aan den heer Crewe ver tellen, dat je daar heen gaat?Misschien vindt hij het niet prettig.” »Jk zal het hem vertellen, als ik er geweest ben. Ik wil de dingen zelf lee- ren bennen, en als ik hem toestemming voor alles vraag, zou het heel langzaam ’n ajn werk gaan, ofschoon hij mij niet *eel heeft geweigerd. Hij is vandaag ïri u elGk v00r Stephen geweest. Hij eJt met hem gewandeld in het park, 'eis dat niemand zich herinnert ooit ge- en te hebben. Ik ben dadelijk terug, mordat je heengaat. Je zult op Guy n Wachten, hij is eindelijk met <-«ha vertrokken.” knikte opgewekt, toen zij de ka- v“" de lange gang doorging genomen wordt en in 1924 wet wordt, stel dat men ook alweer het voor de vloot gunstigste geval tot geen uitstel besluit en aan het bouwen gaat, zoodat over zes jaar de fameuze vloot van de Vlootwetcom missie er zal zijn, moeten wij dan waarlyk I gelooven, dat die mogendheid, die een be- geerig oog op ons koloniaal bezit zou heb ben, zoo vriendeljjk zou zyn, tot dat tijdstip te wachten? Of moet niet veeleer worden aangenomen, dat een dergelyke mogendheid stel dat zy bestaat, waarvan wy by een verstandig bestuur over Indië niet overtuigd zyn niet zou wachten, tot wy onze vloot zouden hebben afgebouwd en ons eer der, hoe eerder hoe liever zou overvallen, zoodat onze nieuwe vloot geen baat meer zal kunnen brengen? Bovendien schynt het zeer de vraag, of de verdediging van Ned. Indië niet beter kan gezocht worden in de richting van een luchtvloot, die goedkooper is $n vlugger te krygen, een vraag, welke vroeger vanzelf niet aan de orde kwam, doch- die, naar velen meenen, juist voor een zoo enorm groot eilandenbezit als onze Oost, thans zeer ernstige overweging verdient. Hoe dit zy, aan een vlootwet op pa pier hebben we niets. We staan vierkant tegenover den militairen medewerker van de r.kath. „Tijd”, die zich op het standpunt der commissie stelt: 100 millioen en meer schrappen op Onderwijs, Arbeid, op wat ge wilt, om ze vrij te krygen voor een aantal oorlogsschepen, die, gelijk immer, reeds driekwart verouderd zyn indien zy gereed komen. Maar wèl gaan we met den heer Al-, t'ing von Geusau mee, wanneer hij in „De - Tyd’ ’schiijft, dat geen eventueele vyand .voor een dergelyke papierenwet op de vlucht zal slaan en dat het eenige wat wy aldus zouden bereiken, is, dat wy cns nameloos helncheiyk zouden maken. Hier willen wy echter aan genoemden militairen medewerker en zyn geestverwan ten in- en buiten de Vlootcommissie de vraag stel’en, of een klein land, gelyk Ne derland, zich niet evenzeer belachelyk •naakt indien het tot een vloot van eenige h mJeroen millioenen besluit in een tij 1, waarin het met de grootste moeite zyn moederlandsche en Indische begrootingen niet sluitend kan krygen en honderden mil lioenen reeds moest leenen (zelfs voor ge wone uitgaven) in het buitenland. Of meent men, gelijk in de hausse-jaren, dat waar de schuld reeds zóó hoog is opgeloopen, er nog wel eenige honderden millioenen by kunnen? Voor een dergelijke politiek gevoelen wy echter niets. Wy zitten waarlyk reeds ge noeg in den economischen put en wy lyer- lucht van den wijn kon zijn, die zij mei kon uitstaan. „Nu, ik geloof, dat het ’t best is zoo te zijn als Celia. Zij wachtte in de hal op haar liefste en toen hij kwam, had zij voor niemand anders oogen. Haar oude vader was minder dan het slof onder haar voeten. Zoo is het leven, Alison, en ik heb het nooit geproefd.” „Celia is jong,” zei Alisou zwakjes. „Als de menschen jong zijn, dan zijn al deze dingen anders.” „Is het dus te laat?” „Te laat waarvoor*?” vroeg zij, maar indien zij hem had lietgehad, dan had zij de vraag niet behoeven te stellen. Zij zou zijn bedoeling gegist hebben en hij zou een ander antwoord gekre gen hebben. Hij lachte hard en zijn arm omsloot haar minder vast; en zij, mennende, dat hij haar losliet, stond dadelijk op en liep naar haar stoel terug. „Wij spraken over Stephen, beste,” zei zij met haar gewone kalme stem. „Je hebt hem vandaag gelukkig ge maakt. Voel je je er zelf niet anders du or? Daarin ligt het geluk.” „Ik heb een plicht gezien, en erken, dat ik mij in dit opzicht zorgeloos heb gedragen, ga! hij toe. „En voor zoo ver als het in mijn macht ligt, zal ik herstellen, wat bedorven is. ik heb je broer carte blanche gegeven om te doen, wat hij voor Stephen noodig oor deelt en. als hij beter wordt, dan zul dat z ij n en jouw verdienste zijn.” „O dank je,” zei Alison blij. „Nu naar de deur van de bibliotheek, die zij zonder te kloppen opende. Er waren nooit gesloten of verboden deuren ge weest in de pastorie te Rochallan, of schoon noch Alison, noch Janet Aiken ooit moedwillig den dominee gestoord hadden, als hij aan zijn preek werkte. De heer Crewe zat te rooken voor het vuur, waar hij strak in staarde. Alison had reeds ontdekt, dat hij buiten zijn zaak weinig geestelijke ge noegens had en dat hij heel weinig las. Zij had menigmaal gedacht, sinds zij zijn vrouw was, dat de vrije tijd voor zulk een man een verschrikkelijke ver veling voor lichaam en geest beide moest zijn. Hij wist hem niet te ge bruiken. „Waarom liep je weg, nadat je tot de deur van het salon waart gekomen?” vroeg zij opgeruimd. „Ik zag je niet, anders zou ik je geroepen hebben. Wil je niet meegaan, dan kunnen wij wat zingen? Ik ben gewoon aan zoo iets en ik mis het erg.” „Kom hier een poosje bij mij zitten” zei hij jaloersch. „Je hebt oogen en ooren voor hen allen behalve voor mij. Ik wil je nu eens geheel voor mij al leen hebben om hier te zitten en met mij te praten. Ik heb je den ganschen dag niet gezien.” „Dat was mijn schuld niet. Als je met mij mee naar de kerk was ge gaan, zou ik het prettig hebben gevon den en ik -wilde, dat je dominee Am brose had gehoord. Hij preekte over het arbeidsvraagstuk en hij was zoo dng, Edmund,” zei zij ietwat verlegen, „la er eenige reden, eenige werkelijke zakelijke re den, waarom ze nog langer zou moeten duren?” „Geen enkele; integendeel, er zijn vele redenen om ze te doen eindigen, waarom ze ook nooit had moeten be ginnen. Ais ze voortduurt, zal het mij een duizend pond per week kosten.” „Duizend pond in l_ z! Alison ontsteld. „Mhar hoe dun?” „Omdat wij niet aan onze contracten gunnen voldoen, en ze zullen elders geplaatst moeten worden, wat voor de toekomst beteekent, dat mijn kans op bestellingen geringer wordt.” „Waarom laat je ze dan voortduren?” drong zij aan in de grootste verbazing. .Waarom maak je er dan geen eind aan? „Kun je Wrightson niet weer aan stellen, als zijn ontslag de eenige oor zaak is? Het schijnt mij de gemakke lijkste zaak ter wereld.” „Wie heeft je over Wrightson ge sproken?” vroeg hij kortaf. (Wordt vervolgd.) ADVERTENTIEPRIJS?!» Goud» on omotrekeo (beboerende tot de» beiorfkrin») 1—5 regels 1.30, elke regel meer 0.26. V»n buiten Goud» on don beiorgkring: 1—5 regels 1.SS, elke regel meer 0.30. AdvertenUbn in het Z«terd»guummer 20 bijslag op den prijs. LleJd»digheids-advertontlen de helft van den pr(je. INGEZONDEN MEDEDEELINGENi 1—4 regale ƒ2.05, elke regel meer ƒ0.50. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen b(j contract tot zeer gereduceer- den prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soiled* boeknan- delaren, Advertentiebureaux en onze Agenten en moeten daags vóór de plaatsing uan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. II II II halen, dat wij overtuigd zijn door een ver standige opendeurpolitiek, welke geen en kele mogendheid in Indië afstoot, méér te zullen bereiken, dan met enkele schepen, die het tegen een aanval van een uiteraard veel sterkere vloot al zeer kort den. Wij zyn van meening, dat de wereld thans een periode van afwachten is inge gaan t.a.v. de ontwikkeling der internatio nale verhoudingen en al gelooven wij niet aan een eeuwigen wereldvrede, zyn we toch van meening, dat ook en vooral in Indië rustig even kan worden afgewacht. Dus afbouwen wat op stapel staat, verder een onderzoek instellen naar luchtverdediging en ten slotteonze financial herstellen. En daarom hebben wy zoo met instem ming kennis genomen van de tafelrede, wachten, hij is eindelijk met Z>J kniktt mer verliet 1685 50

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1923 | | pagina 1