d
3
anl!
KT
zen
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
4
No. 15267
62* Jaargang
uur
Zaterdag 23 Juni 1823
ii a.s.
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon-en Feestdagen
EERSTE BLAD.
1
Niet deer menschenhanden gebouwd
URG
:n haab
loon H 3171
loei.
Teleurstellingen.
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEU
WERKERK OUDERKERK,, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
A
>848
40
ÏES-REVUE
>n f 0.60,
|21hX‘si'ck».m
try f 0.50
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
law n
-Ml|k
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
16
FEUILLETON.
46OON, Ge**»-
en!
arde».
„En kweek nog dankbaar
Den kleinsten knop,
En neem met liefde
Uw last weer op.”
UTTEN
II
in
tevreden
Uit het Engelsch van DAVID LYALL
door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
(Nadruk verboden.)
L
ADVERTENTIEPRIJS! Uit Gouda an omstreken (bekeurende tot den bworgkringh
16 regels j 1.30, elke regel meer f 0.25. Van buiten Gouda en den beiorgkring.
1—5 regels Lob, elke regel meer U.30. Advertentien in het Zuterdagnununar ZU
byslag op den prys. Liefdadigheids-advertentien de helft van den prya.
INGEZONDEN MEDEDEEUNGEN i 1—4 regels 2.06, elke regel meer 0.60. Op
de voorpagina 60 booger.
Gewone advertentien en mgesonden mededeelmgen by contract tot «eer gereduceer-
den pry». Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentien kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede boekhan
delaren, Advertentiebureau* en onse Agenten en moeten daags vóór do plaatsing
aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
moet er immers toch van komen. Vroeg ot
laat moeten we toch de berusting leeren,
die alleen het leven mogelyk maakt. En wy
pijnigen ten slotte alleen ons zelven door
ons vruchtelooze verzet. Straks, later erken
nen we dat ook, wanneer het leven ons,
ondanks ons zelven vaak, nieuwe verwach
tingen in de handen heeft geduwd en we ons
zelven voorbereiden voornieuwe teleur
stellingen. Dat gaat niet altyd gemakkelyk.
En het schynt wel soms, oi het heeiemaal
loet meer gaan zal. Er zyn teleurstellingen
zoo diep en ingrypend, dat het leven verder
zyn. waarde schynt verloren te hebben.
Maar laten we ons niet bedriegen. Iets moois
is er altyd nog wei en iets waardevois zui
len we toch altyd nog aan het leven erken
nen kunnen, wanneer we maar eerst het
verzet verleerd en de berusting gewonnen
hebben. En is het dan maar luttel en klein,
ouder wordende hebben juist de teleurstel
lingen ons de waardeering van dat kleine
geleerd. En wat weemoedig misschien, maar
glimlachend toch kunnen we het lezen:
dat al de dingen, die gebeuren, mijl
palen zijn, die we passeeren moeten.
En de mannen en vrouwen, die er de
meeste voorbij zijn gegaan, zijn de ge
lukkigste.”
Het was een dier geheimzinnige uit
spraken, zooals er zoo uiKwijls aan
Edie s lippen ontsnapten en die haar
mar meestal niet al te ernstig opnam,
ofschoon hij volgaarne toegaf, dat zij
de voortdurende bekoring van het on
verwachte bleven schenken aan het ge
zelschap van zijn vrouw.
Hij verwijderde zich om zijn werk
vcor den middag na te zien, vervolgd
door de gedachte aan een ernstige on-
eenigheid tusschen zijn zuster en haar
man. Hij kende zijn zwager al voldoen
de om te weten, dat een oneenigheid
me* hem een ervaring was, die bij
voorkeur vermeden moest worden.
Alison had de deur van de logeer
kamer gesloten en zat voor het open
raam, dat op zee uitzag*, met een we-
zenlooze uitdrukking op het gelaat.
Haar kort huwelijksleven was tot aan
den rand gevuld met nieuwe ondervin
dingen, waarvan enkele moeilijk en be
droevend waren, maar deze was de
ergste van alle. Zij had den geest van
het kwaad dien dag in de oogen van
baar man gezien, zijn slechte ik gewekt
door de heftigheid van een onredelijke
jaloezie, die haar bang maakte Zij
wist niet, hoe zij dien demon moest
temmen, daar het feit, dat hij haar met
Het genie heeft de phantasie van een
kind, de wijsheid van een grijsaard, den
moed van den man en de luimen van een
vrouw.
Archie Mackerrow had gezien, niet te
loochenen viel eu hij weigerde tiaar te
gelooven.
Zij wist niet, wat zij moest doen,
liaar ontstelde gedachten volgden hem
in de verbeelding; zij schilderde zich
onmogelijke en vreeselijke gebeurlijk
heden af. Mannen, die zulke alles over-
heerschende hartstochten voelen, ont-
jiamon wel het leven aan zichzelf of
aan anderen.
Het was een ontzettende Sabbatdag,
een dag die men later gaarne uit het
boek der herinnering zou willen uit-
wisschen. Zij kon met bidden, zij kon
haar hart of haar gedachten niet op-
heften, zij kon slechts doelloos zitten
wachten, tot er iets zou gebeuren, zij
wist niet wat. Zij hoorde nu en dan
eenige beweging m het huis haar
broer ging uit om zijn plicht in de con
sistoriekamer te doen; de oude klok
op de trap sloeg drie uur: eenige noten
werden door Edith aangeslagen op de
piano en daarna heerschte weer stilte.
Een beetje later vernam zij het sluiten
van een andere deur en uit haar raam
/ag zij Sally, de tweede dienstbode,
op haar Zondagsch gekleed, het pad af
gaan, dat door den moestuin naar het
strand leidt. Daarna weer stilte I Het
was ongeveer vier uur, toen zij de voor
deur met geraas hoorde openen en een
zwaren voetstap de trap opstrompelen
Zij snelde de kamer uit, bleek als de
dood, en deed eenige zenuwachtige 1
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.26, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per poet per kwartaal 8.16, met Zondagsblad 8.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau; MARKT 31. GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—uur.; Administratie Tel. Int. 82;
Redactie Tel. 545
zijn het naturulyk gevolg van onze ver
wachtingen. En die verwachtingen zyn
noodzakelijk, omdat ze als ’t ware de mo
torische kracht zijn van alle leven. Omdat
we hopen, verlangen, verwachten, werken
we en geven we ons moeite, eensdeels om
door onze inspanning het verlangde te be
reiken, maar ook omdat de verwachting ons
leven zonniger en blyder maakt en onze
levenslust en daarmee onze energie ver
hoogt. We voelen dat laatste juist in de lente
en den beginnenden zomer zoo sterk. Maal
ais we dan de onvermijdelijkheid, de nood
zakelijkheid der verwachtingen beseffen,
dan moesten we toch ook weten, dat de te
leurstellingen daaraan onafscheidelijk ver
bonden zjjn. Want niet alleen kan het leven
niet altijd worden, zooals ieder van ons het
voor zich zelf gehoopt en verwacht had,
maar het is ook juist de uitbundigheid, het
bovenmatige van onze verwachtingen, dat
ons het leven als iets bizonder begeerens-
waarde voortoovert en onze energie tot fel
lere inspanning prikkelt. We weten dat ook
wel. We erkennen, dat het leven vol teleur
stellingen is. En als we een oogenblik na
denken, dan begrijpen we ook wel de nood
zakelijkheid ervan. Maar waarneer het ons
persoonlyk anders gaat, dan we verwacht
hadden, dan ryst er in ons een verzet, dat
ons bitter maakt en hard. O, met kleinig
heden gaat dat nog wel. Over een voor
jaar, als we nu beleefden, kunnen we een
oogenblik bitter zijn, zoodra de zon lacht, is
het leed weer vergeten. Maar wanneer het
werkelijk heel anders wordt, dan we meen
den te mogen hopen, wanneer teleurstellin
gen ons treffen, die ons leven zelf anders
maken dan we het gewild hadden of in dat
leven dingen, en menschen ook, stuk breken,
die niet meer te herstellen zyn, wanneer ons
vertrouwen en onze liefde zelf breken en we
arm en hulpeloos staan in de wintersche kuu
der verlatenheid, wanneer stierven, die we
lief hadden, of, erger nog, ze voor ons stier
ven, terwijl ze leven bleven, doordat ons
geloof in hen in gruizeis viel, wanneer onze
idealen gebroken in onze handen liggen en
we alleen nog scherven schijnen over te hou
den, dan, wanneer de teleurstellingen ons
leven voor ons uitleggen als een verwoeste
landstreek, dan heft in ons een hardnekkig
verzet het hoofd en vaak wel de gebalde
vuisten op, dat we ons zelven de handen
openscheuren aan de scherpe, maar onver-
anderljjke feiten. En het zijn deze wonden,
die in onze teleurstellingen bloeden. Als we
maar berusten konden, ons neergeven dan
zouden de teleurstellingen, dan zou het leven
ons niet zoo telkens en zoo tot bloedens
toe pynigen, maar vooral ook da» zouden we
niet telkens onze energie en onze lust als
gebroken voelen onder den zwaren druk. Het
Keu. naar waar nog honderden vogels
zingen, t is een eenvoudige druikvijver
voor Hoytema s gevleugelde vrienden
ten mag muurtje sluit een zijde van
den vijver ai en in net midden van dat
muurtje staat de iiaum van hem aan
wien dit monument ia gewijd. Een pas
send vogel-inotief siert in allen eenvoud
den gedenksteen waaruit tevens een
fonteintje spuit, dat het vijverwater ver-
liischt. Iket ontwerp van ingenieur
knuttel is door zijn eenvoud treffend;
in stijl van het karakter van Van
Hoytema.
Over de stichting van dit monument
zal lener zich verheugen èn om den
kunstenaar wiens nagedachtenis tiet
ai levendig houden èn om het feit zeil
dat men de kunst wil gedenken.
Het is niet een enkele maar, vrijwel ieder
die men spreekt, klaagt over het weer. En
wanneer men goed hoort, kan men in deze
klacht veelal een toon van bitterheid beluis
teren, die uit innerlijk verzet geboren
wordt enwdie zou moeten verwonderen, wan
neer men er niet den eigenlijken ondergrond
van begreep.
Want nietwaar? het moge onaangenaam
zyn iederen dag in regen en garen wind te
zitten en voor een wintersche kou nog de
ramen te moeten sluiten en de kachel te
moeten opporren, zoo erg, van zooveel be-
teekenis voor ons geluk is het nu toch ook
weer niet, dat wy er ons bitter over zouden
moeten maken. Maar heel den langen win
ter hebben we gehoopt en gewacht en ver
langd. We voelden al de streeling van den
lentewind en snoven de geuren der bloesems,
terwijl we in zoelen avondstond byeen zaten
onder de bloeiende lindeboomen. En we
maakten onze plannen voor den zomer, die
komen ging, plannen van fietstochten en
reizen en picnics, van middagen in het bosch
en avonden op de bank voor het huis. We
wachtten, misdeelde Noordelingen, als we
op di| gebied zyn, de lente en den zomer,
als de levensvreugde en onze opgegaarde
lust moesten uitvieren, voor een nieuwe
winter ons opsloot achter de beschuttende
muren van ons huis. En nu hij er is, nu de
tyd er eindelyk is, waarnaar we zoo vurig
verlangden, brengt hij ons wintersche kou
en kerststormen en niets van wat we ais de
vreugde en de lust van ons leven verwacht
ten. Dat kunnen we niet verkroppen. We
voelen ons als te kort gedaan. En al weten
•we, dat de zomer voor de deur staat en mis
schien den drempel al over is, we kunnen
niet nalaten ons bitter te beklagen nu hij
zoo anders kwam dan we meenden te mo
gen verwachten. Het is de teleurstelling, die
zich uitspreekt en die ons door het innerlyk
verzet, dat zij in ons wekt, verbittert en ons
leven vergalt.
Want het is hier en nu niet alleen. Het
leven is altyd anders dan we verwachtten.
En daarom wekt het telken® opnieuw de
teleurstelling en de bitterheid, die uit het
verzet geboren wordt. Want die teleurstel
ling zelve, het ondervinden, dat iets anders
uitkomt, dan we verwacht hadden, is het nog
niet. De grond va nde bitterheid en de pyn
is het verzet, is het feit, dat we er ons niet
by willen neerleggen, dat het anders is.
De teleurstellingen zyn nu eenmaal on
vermijdelijk aan het leven verbonden. Zij
sianu ui den woningbouw mot dUUU
stuks is verminderd. Het moot daardoor
mol don woningnood wel op eeu eind
loopeu, ware liet mot dat men de ge
schikte type vuu woningen met alle in
votuoenue mate nooit gebouwd. Er is
waarschijnlijk nog een tekort aan ar-
beiderswonuigou. Hetgevolg daarvan is
nut middenslandswoningen in gedeelten
wibuurd wordon aan arbeiders waur-
uooi een lioogere huuropbrengst door
den verhuurder pleegt in de wacht ge
sleept te worden. Hel aantal klachten
ucr slechten onderhoudsloesland der
huurwoningen neemt zeer loe. Trou
wens daarvoor hebben we geen statis
tiek noodig. We mogen gerust zeggen
aal ade huurwoningen verwaarloosd
zijn, vooral van binnen, omdat daar
sindt 1914 mets aan verbelerd is en
misschien reeds voor dien lijd mets aan
verbeterd was.
Het lijkt ons nog maar steeds onbe
grijpelijk dut de Regeering niet een»
tracht de kwestie van het huren en ver
huren van woonhuizen beter in de wet
te regelen. Hel lijkt ons niet zoo n hek
sentoer om dit te doen. Het bewonen
van een huis is eeu der belangrijkste
zaken voor alle menschen en voor dit
belangrijke punt zijn zij voor liet over-
groote deel overgeleverd aan wille
keurige scharrelaars in huizen, die voor
eeu groot deel geen som bezitten maar
ti achten juist door slecht onderhoud er
wai geld uit te kloppen.
In België heeft men een geregeld toe-
xichl op het onderhoud van huurwonin
gen. Voor ons land zou dut niet ónmo
gelijk zijn Te mevr waur we hier nog
altijd een bespottelijk ondeugdelijke
personeele belasting hebben, die men
altijd voelt als een belasting op den
huur. Ware daartegenover als een
tegenprestatie van den Staat gesteld
een toezicht op het onderhoud van de
woningen zoowel als op de wijze waar
op de woning door den huurders wordt
bewoond eTi onderhouden, dun zou dat
zeei velen hebben verzoend met de
personeele belasting. Een groot deel
van de huurders is heusch wel bereid
••en behoorlijke huur te betalen, mits
zij dan ook een behoorlijk onderhou
den woning krijgen. En dit nu laat juist
alles te wenschen over. Zeils weten de
eigenaren in het huurcontract een be
paling op le nemen die de huurders
aan gevaar voor huurbettindiging bloot
stelt indien zij hel wagen bij de auto
riteiten over slecht onderhoud te kla
gen.
Het ware te wenschen dat de Regee
ring eens haar aandacht aan dit punt
schonk. Het verdient het vooral m de
groote steden meer dan menig ander
punt. Zij zou er de erkentelijkheid van
duizenden mee oogsten.
HAGENAAR.
DL’LXVI.
in de jaren toen h«l bruut geweld
overal heerschte en alle minderwaar
dige eigenschappen van den uiensch
weer deed opleveu, leden zij hel meest
die hun levenstaak wijdden aan het
ideele belang van de mensctiheid. Zoo
als eenmaal een der bandieten uit de
Fiansche revolutie liet beruchte woord
sprak „wij hebben geen geleerden
meel noodig,,’ leek het in de jaren
1914’lb alsol men geen geestelijke
leiders meer wenschte.
Heel even glimpt gelukkig de oude
toestand weer op. Nu en dan doen zich
^ogenblikken voor waarin weer wat
oude waardeering voor hen blijkt, die
in de geestelijke voorlichting nun le
venswerk zochten. Verleden week me
moreerde wij de huldiging van Louis
Couperus, thans stippen wij aan het feil
dal voor één van onze beste kunste
naars, helaas al overleden, een monu
ment wordt opgericht. Het is Theo van
Hoytema, wiens naain zal gebeiteld
worden in onvergankelijke» steen. We
behoeven de kunst en de verdiensten
van dezen knappen kunstenaar niet na
der te schetsen. Wel ieder kent zijn
prachtige dier-teekeningen, zijn illustra
tief werk. Hoytema was één dier groote
artisten die de natuur en haar schep
selen in groote liefde vereerde.
Op een mooi punt in Zorgvliet zal
het monument voor van Hoytema prij-
86 -
Zij vermoedde, dat het onderhoud met
F.aar ouden minnaar haar polsen in hef
tige beweging had gebracht en echt
vrouwelijk hoopte zij er later van Ali
son meer van te hooren. Maar hierin
vergiste zij zich. Spoedig na de lunch,
waaraan Alison maar weinig eer be
wees, verontschuldigde zij zich, onder
voorwendsel, dat de lucht te Rochallan
haar nu aangreep, alsof zij een vr em-
deljng was, en dat zij wat moest gaan
liggen om tegen theetijd weer opge-
knapt te zijn; dan hoopte zij, dat ook
haar man terug zou zijn.
.,Pat,” zei Edie, zoodra de deur ach
ter haar gesloten was, „er is iets ge
beurd.”
,.Wat dan Ailie heeft haar oude
minnaar gezien, maar je hoorde, hoe
uchtig zij over hem sprak. Het heeft
haar geen schok gegeven en zij vond
het ook niet onaangenaam. En ik heb
nog wei ai den tijd gezwegen, sinds
zij hier was, om er haar onkundig van
te laten, dat hij was teruggekeerd. Het
bewijst al weer, dat geen man een
Vrouw kan peilen.”
„Patrick Fleming, je bent stekeblind,
antwoordde zij onverwacht. „Er is de
een of andere scène geweest en de
heer Crewe is heengegaan om het te
verkroppen. Heb je de zenuwachtigheid
van Alison niet opgemerkt? Zij was
vreeselijk koortsachtig en haar oogen
straalden als stenen. En wat haar stem
betrof, die had den waren klank niet.”
„Alles verbeelding, Edie, en nog wel
Ziekelijke verbeelding,” antwoordde hij
zijn best doende luchtig te spreken, of
schoon zijn voorhoofd plotseling om
floerst werd.
„Ik wilde, dat het verbeelding was;
ik wensch het vurig. Het is heeiemaal
niet prettig in staat te zijn door de men
schen en dingen heen te kijken. Het
geeft mij te veel moeilijke oogenblik-
kcn. Heb je je zuster ooit hooren be
kennen, dat zij moe was en overdag
wenschte te slapen? Zij is naar boven
gegaan omdat zij het met zichzelf wil
uit vechten.”
„Wij hebben om haar gezonden, op
dat zij ons zou helpen en in plaats
daarvan brengt zij haar zorgen bij ons”
zei Patrick Fleming treurig.
„Het heeft zoo moeten zijn, Rat!
Weet je niet, dat het leven zoo is, en
De volgende week heeft hier de ge-
iiiconteraadsverkieziug plaats, die het
geiolg is van de samenvoeging van
Loosduinen bij den Haag. Vandaar deze
late verkiezing. De gewone verkiezing
'lie overal in den lande plaats had is
hier bij enkele candidaatstelling ge
schied omdat onmiddellijk hierna een
wellelijk verplicnte verkiezing weer
moest plaats hebben. Het aantal candi
date» is natuurlijk zeer groot en zeer
oitecnloopend; het stembiljet is een
klem formaat adresboek. Wij vreezen
dat dit op den duur nog erger zal wor
sen zelfs al verzinnen de groote par
tijen, gelijk onlangs al weer het geval
is geweest, telkens nieuw ei middelen om
die kleine groepen hel leven ónmoge
lijk ie maken. Men is nu eenmaal
vel klingen alles behalve
hel werk van den gemeenteraad
vooral het vaak ordinaire karakter
van diens veranderingen sluit zeer al.
oorts is de klacht dat de bemoeiing
van dit college Ine langer hoe meer
eenzijdig wordt en dat tal van belan
gen en groepen van belanghebbenden
vciwaarloosd zoo niet benadeeld wor-
<.en. Wij zullen daar in dezen brief
niet verder op in gaan maar wel mogen
wc constaleeren dut de ontevredenheid
over het beleid veel grooler is dan wel
eens wordt vermoed. Bij de verkiezing
zul dit wel uitkomen, een groot per
centage thuisblijvers, een groot aantal
van onwaarde en een groot aantal op
de kleine groepen. Het eind zal echter
zijn dat de samenstelling van den raad
blijft gelijk die thans is.
In het vendag van hel gemeentelijk
bouw- en woningtoezicht worden vele
cijfers gegeven over het vorige jaar.
Jammer dat er zoo weinig vergelijken
de cijfers worden gegeven. In 1922
nam hel aantal woningen loe met 4104
waarvan 1350 voor de groep der arbei
ders. Het cijfer van de totale toeneming
is zeer groot in vergelijking met de toe
neming van de bevolking. Deze toch
nam met slechts 4717 zielen toe- We
i mogen dus gerust zeggen dat de achter-
(iOUfflIE (0 (RA XT.
schreden naar beneden toen zag zij
haar man en zij wist, wat er geb urd
was Wat zij moer dan iets anders had
gevreesd, was geschied. Hl) had een
voudig den eenigen troost, dien hij
kende, gezocht. Zij ging naar beneden
en nam hem bij den arm en hielp hem
naar boven; elk oogenblik vreesde zij,
dal haar broer of zuster te voorschijn
zou komen en deze vernedering zou zij
gaarne verborgen houden. Maar er
kwam menfand, alleen Janet, die op
baar weg van den zolder, waar zij haar
middagjapon had aangetrokken, naar
beneden kwam, zag het vreemde
schouwspel: juffrouw Ailie, die tiaar
man naar hun kamer hielp. Zij aarzel
de, vol verlangen om naar haar toe te
snellen, om haar te helpen, maar iets
hield haar terug Toen werd de deur
gesloten en zij wist, dat zij niet noodig
was en dat er evenmin naar haar werd
verlangd.
Een half uur later, toen zij vergeefs
beproefde haar gedachten te bepalen
bij haar hoofdstuk van dèn Zondag en
bij de wit geschuurde tafel zat, die voor
hel keukenraam geschoven stond, werd
de deur zacht geopend en juffrouw Ailie
kwam binnen. Zij was even wit ate de
fijne kant, die het bovengedeelte van
haar japon afsloot en in haar oogen
brandde een stille zielesmart. Janet
Sprong op en beefde over al haar leden
(Wordt vervolgd.)