«li
a
PIJPEN
UITVERKOOP
M
ROTTERDAM
„TRANS V ALIA" I
2.75 - 3.75 - 5.75
ilm Mm
mm
HOOGSTRAAT 278
erpVB» ïX'12»'16- 4.», V, 8, 9.", 12.M,14."| 18",22!*,26—|1T.M. 19",24"[HP,IP. 19-
prima
Vilthoed
L. BINNENDIJK
DE GOUDSCBE FRUITHANDEL
Neemt proef met mijne RECLAME SPECULAAS
Banketbakkerij ALPH. VAN GOOL
GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 29 SEPT. 1923 - TWEEDE BLAD
Eerst overal kijken,
voordat zij koopen,
Kijken kost niets - en
koopen kost weinig bij
C. en A.
Adverteert
in dit Blad.
Naar het zonnige Zuidsn.
dat vinden de dames echt leuk". De eene
winkel is goed,maar duur; de andere goed
koop, maar slecht; weer een andere winkel
is slecht en bovendien duur.
WIJ vinden het ook ,echt leuk", als de dames
eerst overal gaan kijken, want des te zekerder
zijn wij, dat zij BIJ ONS komen koopen.
Alle en wij brengen de laatste mode
binnen ieder"s bereik,
daarin ligt onze groote kracht Wie tegen
ONS wil concurreeren, moet het zoeken jn
knoeierij en minderwaardige kwaliteit.
SMM3
OT/ vvV V/MVmU
ALLE
VERANDERINGEN
GRATIS
i
HOEK VIADUCT
AAN SCHRIFTELIJKE AANVRAGEN
KAN NIET WORDEN VOLDAAN
FLUWEELEN
JAPONNEN O
Prima kwaliteit keper
fluweel, nieuwste mo
dellen met lij-sluiting
GABARDINE
JAPONNEN
De nieuwste Tut-ankh-
Amen en alle andere
moderne garneerin
gen. Prima afwerking
KINDER
MANTELS.
Zuiver wollen Unie
stof. Kraag van
Imltatle-bont
KINDER-
MANTELS.
Prima kwaliteit velours
de laine. Kraag met
echt bont gegarneerd.
DE NIEUWSTE
MANTELS.
Zeer goede kwaliteit
velours de laine met
echte bontkraag (bibe-
rette).
HET LAATSTE
MODEL.
Prachtige kw. velours
de laine „Unie" en
„Jackard" met de zoo
gewilde gepl. kraag.
BONTJEKKERS
In de moderne lams-
vel-lmitatie8, wol
pluche, curl, enz.
enz. I enz. enr I
AMSTERDAM ROTTERDAM DEN HAAG UTRECHT LEIDEN GRONINGEN LEEUWARDEN SNEEK ENSCHEDE
2707 675
Teg.
oncur-
raarenda prijzan lawaren wij U aan
in da nieuwsta kleuren an modallan.
- bij -
KLEIWEG 87 - TEL. 517
87(J6 90
LANGE TIENDEWEG 27
BLAUWE DRUIVEN
PERZIKEN
MELOENEN
SINAASAPPELEN
CITROENEN
BANANEN
TELEF 313 - OOUDA.
heeft in vooraad:
TAFELPEREN
TAFELAPPELEN
TOMATEN
ANNANAS IN BLIK
DIVERSE SOORTEN NOTEN
BAITAXTJVXT miDiwn ouuiviiu.
BLIKGROENTEN (merk Sleutels) tegen a cherp concurreerende prijzen.
ia cant par Ons.
GROENENDAAL 17 (na«t v«n Oath). u
Brievan van aan Bouwanaar
uit Parijs.
L
Parijs, 27 September.
„Parijn is geen stad, maar een wereld",
miet Karei de Vijfde eens gezegd hebben,
en toentertijd, de goeie man leefde geloof
ik in de eerste helft van de 16e eeuw, telde
de hoofdstad van Frankrijk nog maar
200000 inwoners. En een kennis van me,
die weliswaar nog niet zoo beroemd ia als
Karei de Vijfde, maar die er toch ook wel
kyk op heeft zei: „Ach, Parijs is een aardig
dorp." Zoo heb je dan al dadelijk verschil in
waardeeripg. Maar hoe het ook zij, druk is
het hier zéker. Want dat is voor iemand die
voor het eerst in de „Ville Luimière" komt,
wel het meest indrukwekkende: het rader
werk van het verkeer, een raderwerk tus
schen haakjes, dat nu niet bepaald altijd
keurig loopt. Toen ik bij het „Gare du Nord"
in een taxi stapte, want, had men mij ver
teld, dat kost nagenoeg niets (als je niet
afgezet wordt!) en in het gewoel en gewrie
mel van al die auto's, bussen, trams en an
dere voertuigen terecht kwam mompelde ik
in mezelf: „Chauffeur, als je me door dat
gewirwar heem laveert, dan neem ik m'n
pet af voor jouw stuurtalenten".
Natuurlijk bereikte ik heelhuids m'n be
stemming, maar „rustig geleund in de
zachte kussens van de auto", zoóals de ge
ijkte term luidt, nee, dat heb ik niet. Je
rijdt tien meter een schok, je staat stil,
kruipt dan eventjes langzaam voort, totxiat
de chauffeur een gaatje ziet waar ie zich
doorheen kan wringen dan een hevig ge
toeter, het gekraak van de remmen, je schiet
achterover, met je gedachtenkistje tegen de
harde achterkant van je „wagen"hoep
weer een gangetje en terwijl ie zachtkens
met je hand over een bult op je achterhoofd
zit te aaien, hou je met je andere hand
maar stevig een steuntje vast, anders heb je
even later ook die hand nog noodig voor een
gewelf op je voorhoofd. Dit was natuur
lijk lichtelijk overdreven mijn eerste im-
presal van een autorit in Parijs. Het bleek
me later dat je soms ook werkelijk voor je
genoegen in zoo'n taxi leunt zitten.
Iets wat annex is met dat enorm drukke
verkeer is het geluid van Parijs, dat is een
combinatie van autotoeters, snorrende mo
toren en andere machinale geleiden. Klaxons
gelukkig hier verboden. Sinds 1914 is
het aantal auto's verdrievoudigd- Dat ver
klaart misschien ook wel waarom de groote
rij verkeerswegen constant aan reparatie on
derhevig zijn en ook, waarom het nu drie
maal zoo moeilijk is om een straat over te
steken dan In 1914. En ik heb wel gemerkt,
dat ln Parijs de kortste weg tusschen twee
punten niet altijd de rechte lijn is. Een
omweg bespaart je soms wel eenige minu
ten.
Een goede verkeersregeling bestaat alleen
op de allerdrukste punten; waar h«t niet
806 druk is (maar altijd nog druk genoeg
om door zes auto's tegelijk overreden te
worden) daar redt leder zichzelf maar. Daar
wen je natuurlijk aan. Eerst liep ik altijd
maar achter iemand aan, waarvan ik dacht,
jij hebt het wel meer gedaan, maar na een
paar dagen ga je al op eigen houtje een
straat over, profiteerende van elke hiaat in
de file van voertuigen. Dat "de rubriek „auto
ongelukken", die in de krant per dag onge
veer een halve kolom beslaat, naet grooter is,
dat is me echter nog steeds een raadsel. Een
spraakzame kellner in Café de la Paix, die
me, zooals velen, met „Sir" aansprak (want
iedereen die kennelijk een vreemdeling is,
is Engelschman of Amerikaan) vertelde me,
dat een officleele contróle van het verkeer
op het kruispunt Rue RoyaleRue St, Ho-
noré, uitgewezen had dat van drie tot zeven
uur 's middags ruim vijf en tachtigduizend
voertuigen van allerlei soort daar gepas
seerd waren. Dat is dus in vier uur tföds,
oftewel een en twintigduizend per uur. In
Gouda zie je er in een heel jaar zooveel nog
piet.
O ja, ik noemde daar zooeven Engelschen
en Amerikanen. BQ massa's zie je ze hier,
herkenbaar aan hun uiterlijk of* hun onmis
bare Baedeker of anders in groote toerauto's
van de reisbureaux. Maar Hollanders vindt
men hier ookem niet zoo'n klein beetje.
Gisteren, op de Place de 1' Opéra, waar het
altyd woest druk is, stond ik op het trottoir
en wachtte op een gunstige gelegenheid om
naar den anderen kant te komen zonder nu
juist direct in de betere wereld te verzeilen.
We staan op een hoopje wachtende op
het fluitje van den hoofdverkeersagent,
waardoor het verkeer in één richting even
stopgezet wordt en de voetgangers dan te
vens veilig kunnen oversteken. Achter me
een meneer, een, laten we zeggen, mevrouw
en een meisje, vermoedelijk hun dochter. In
eens hoor ik, in plat Amsterdamaeh de me
vrouw: „Wa'g dat nou foor flauwekul, kenne
me d'r nou nooit ofer!" De meneer, heel
autoritair: „Ach mins, wach nou toch effen,
die agent mot eerst dat houtje omhoog ste-
ke." Waarop de dochter beweert: „Gossie,
hebben ze hier nog houtjes bij ons heb
ben de smeerisse een manchet, daar benne
houtjes al uit de tijd". En druk pratend en
gesticuleerend stak het edele trio even later
over
Toch zijn de tijden van O". W.-ers en der
gelijke voorbij dit waren dan zeker Ma-
laise-W.-ers. Intusschen deed de opmerking
van de jonge dame m'n gedachten even naar
Gouda teruggaan en tot m'n groote vol
doening heb ik geconstateerd, dat Parijs nog
niets voor is op onze Pypenstad, want daar
„regelt" ook Donderdags op de hoek van de
Turfmarkt en den Kleiweg een dienaar van
den heiligen Hermandad het verkeer
met een houtje. A. C. S.
MODEPRAATJE.
Bij de Opening van het winterseizoen.
De mode een kaleidoskoop.
Mannequins. Vrouwenkleeding
eene kwestie van opvatting en tempe-
We ontkomen er niet aan. Telkens als het
modeseizoen wisselt, worden we met „Mode"
bekogeld.
En we vangen de ballen op, gretig, vol
verwachting van wat de seizoenopening voor
„itreffers" brengen zaL
Het liefst zien we modes van Franache
origine, want die is imméh altijd van het
zuiverste water? Maar och, we laten ons
ook wel beetnemen door den schijn en ver
slijten voor Fransche élégance, wat niet
meer dan Duitsche valuta is. We moeten ook
voorzichtig zijn, dat we geen F'nansch cachet
leenen aan wat slechts op Hollandach erf ge
wassen is. Maar kom, eigenlijk is het alleen
maar om den schijn te doenvermits
dienu ja, „de geïmporteerde mode" alle
eer aandoet. Dus, gunnen wij alle exposee
rend magazijnen hunne „origineele Paryizer
modellen", indien die diverse modes ons
maar voldoen en indien ze ons maar animee-
rende en prettig variëerend worden voorge
legd. Heit spreekt immers als een "boek, dat
er wel verschillende stijlen ontstaan moeten,
daar waar ieder modehuis naar eigen smaak
en volgens de behoeften der cliëntèle, zijne
collectie samenstelt. En dat die vele stijlen,
reden van bestaan hebben, toonen ons de
welverzorgde étalages, waarin de vertegen
woordigers van eiken stijl met gratie te
pronken staan. Alles is immers, of lijkt an
ders even mooi.wat de étaleurs, met hun
beste beentje voorop, hebben tentoongesteld.
Zij hebben het ook zoo buitengewoon handig
ingepikt. De gewone vrouw laat er zich to
taal door verschalken. Zelfs wij modemen-
schen worden overrompeld en zijn wèg, van
bewondering en goedkeuring.
Zie, zoolang de nieuwe modellen in de ex
positieorde der showkasten geschaard staan,
moeten ze maar in stilte afwachten of ze
u met haren strakken tooi behagen kunnen.
Maar wanneer de mode vóórgodragen wordt
op een levend wezen, nu eens als een lente
gedicht, in teerwazige kleurenfestoenen-van-
avond-kleedy, dan weder als statig-stemmig-
piona van schemerig-wintengewaad, dan
eerst spreekt ze tot u verstaanbare taal. Dan
merkt ge, hoe een kleed zich tmudit bij ge
baren, bewegen en hanteeren. Ban ziet ge
vormen en lijnen, volgens de juiste, eenig
volmaakte proportie en kunt ge naar de ver
scheidenheid der gestalten uw smaak voor
stof, valling en détail behoorlijk toetsen.
En dl&ar ieders opvatting van wat mooi en
draagbaar en stijlvol is, eene andere is, en
daar elke draagster door hare geoefendheid
op elk kleedingstuk een soort persoonlijk
stempel drukt, wordt dezelfde mode in hare
tallooze schakeeringen als een kaleidoscoop
in welks facetten het modebeeld telkens op
andere wijze weerkaatst wordt. Toch, ten
laatste herkent ge de groote lijnen, de stee<is
wtxlerkeerende vormen, welke zich over de
geheele linie terug laten vinden. Misschien
brengt het dan eenige teleurstel li i*j, dat do
rechte slanke lijn nog steeds den boventoon
voert, dat het verlengde middel nog even ge
wild als toen het voor verscheidene seizoens
terug zijne intrede deed in het modeparadijs.
Daar ook in het rijk der mode, het oude zich
dikwijls aan het nieuwe paart, behoeven
wy ons niet te verwonderen, dat wy iets uit
vroegeren tijd zien herleven. De volants. O,
geen ruime in plooien of blokken vallende
strook en! Alleen maar een weinig in vorm
geknipte, met genoeg ruimte om eene goede
valling te verkrygen. De volant is het nieu
we élément in de mode, dat vooral de rok
ken behee recht. De gladde volant, de ge-
plisseerde ,de schuin oploopende, de laagsge
wijze geplaatste, ge treft hem aan op avond
kleedjes, op robes, aan mouwen, bij mantels
en pakken.
Denk nu niet, dat hij een aanblik van
ruimte of wijdte biedt. Integendeel, de soe
pele, fijne stoffen zijn zoo mooi geknipt en
bewèrkt, dat ze ook als volantdécoratie, de
slanke lijn geen oogenWik in verdrukking
brengen. Als men deze mode ziet van rechte,
losse vormen, waaronder men de heupen ziet
deinen, en de apiertrekkingen des lichaams
kan waarnemen, dan moet men evenwel er
kennen, dat is nog. geene „mode voor ieder
een"!
Al te veel wordt rekening gehouden met
de élégante vrouw, di« élles kan dragen, ter
wijl korte of gezette figuren, de ware mo
degedaante niet zullen kunnen nu vol gen, en
met eene combinatie van eenige stylen of
zelfs met een surrogaat tevreden zullen
moeten zijn. Want, ik ben het lang niet met
Margarie Boroen eens, die ergens gezegd
heeft „dat het tegenwoordig voor geene
vrouiw meer mogelijk is, zich bepaald slecht
te kleed en". Al worden, volgens hare beke
ring vormen en artistieke lynen der beste
modellen in grove trekken in de gewonere
kleeding nagebootst, dan is er nog zóóveel
dat by eene goede kleeding eene vooimame
rol speelt en dan is het maar al te zeker, dat
de mode niet door iedereen op de juiste
wijze toegepast wordt. Immers vele vrouwen
en vooral Hollanrisohe vrouwen, houden er
eigen kleedmgbegrippen op na, die zij zich
door niemand uit het hoofd laten praten.
Daar zij de mode niet vermogen te zien in
haar juiste verband en in hare voornaamste
eischen, kan het niet uitblijven of deZe cate
gorie plaatst zich bulten de eigenlijke mo
de-opvattingen en draagt eene mode op zich
zelf, welke dan ook niet altyd-móoi genoemd
kan worden. Dikwerf ook, en dat is de fout
van vele vrouwen, begeeren ze iets voor zich,
dat niet met hare gestalte of verder uiterlijk
o\ ereenkomt. Bij gebrek aan een gevestigd
oordeel, laten ze zich sohm verleiden om iets
mooi te vinden, dat eene mannequin
prachtig leek, om thuis gekomen te ervaren,
dat wat „die andere" stond, voor haar figuur
niet kleedde, of niet geschikt was. Daar
ook kleur en kleuren-combinatie zooveel bij
dragen tot het welslagen der kleedij, ia het
niet te verwonderen, dat menig modieus
toiletje dafc,zoo aardig leek, voor «Ie bezit
ster onmogelijk bleek, omdat de kleur eer
funest dan flatteus voor haar teint wae. En
zoo zyn er dan verschillende factoren die
bewijzen, dat men met oen^ CQncessie aan'
heerschende modevormen en lynen moet
dragen wat staat, wat past bij de éigen per
soonlijkheid. De huidige mode laat dat wei-
beschouwd toch toe, zij is er rijk en veelstal-
tig genoeg voor. Zij brengt gedempte, halve
tinten voor wie ndet houxlen van felle kleur-
sprankeling, meer geprononceerde vormen,
voor de vrouw met ronde contouren', die in
een los gewaad spoedig op vormei ooidie id
zouden lijken. Zy is nog steeds eene voor
standster van den princessestyi, maar spant
de lijnen nu zoo strak om de heupen en het
middel dat alléén de zéér slanke figuurtjes
in dit larveachtig omhulsel bekoorlijk-modi
eus uit kunnen zien. Voor zeer tengere ge
stalten he^ft zy daarenboven nog vlinder
achtige aanhangsels, die wij nu eens aan een
kraag, dan aan doorzichtige mouwen be
vestigt.
Uitmunten doet ze vooral in stoffen. Deze
zyn even verscheiden als rijk, in «die tinten
te dragen met eene speciale voorliefde voor
wat reeds eerder was; .kanselkleuren" en
„groene- amandel tinten".
In zwart gelijkt zij U het statigst. Daarin
brengt zy hare meest geraffineerde créaties-
Haar kostbaarste satin-grenadine is glan
zend zwart en valt in zulke soepele en val-
rijke plooien. Ze garneert het met reepen
en banen, ook met de genoemde platte
volants van den doffen tegenkant dezer
degelijke zijde.
Nieuwe zijdenztoffen zijn ook moiré, «an
tique an het voorvaderlijke Obtomane, de
zwaar-geribte zijde, waarvan onze oud-tan
tes hare staatsiemantels droegen. Een mo
dieust' hals is rond of bootvormig van dé
colleté, het laatste riep weer de bootvormige
Berthe in 't leven, die aich menigmaal op
hare beurt associeert aan een nieuw soort
mouwen dat half de rug en half de boven
arm bedekt houdt.
Nog eene modenieuwigheid, die echter al
leen maar aardig staat, indien ze met
„zwüng" gedragen wordt, is een soort losse
slip, een los aanhangsel, dat zich vlkk van
voren op den fok bevindt en dat by i ede ren
energieken stap met fladderende bewegingen
naar voren slaat.
Er zyn ook exentrieke modeverschijnselen
Zoo de mouw, die uit eene serie losse lintjes
bestaat, welke als flarden of reepen rondom
een arm zwabberen en by iedere tempera
mentvolle beweging als zeilen-in-den-wirsi
te keer gaan. Men heeft ook de ingeplooide
tweekleurige zyden pouffe onderaan een
sierlyken mouw, waarvan de bekapte may-
chet met gouden ornament, des pouffes
voetstuk is.
De nieuwe mode zou geene wintermode
zijn, indien ze niet ook een overvloed van
gemeen en van kostbaar bont bracht Bont
versiert de kleeding in randen, als kraag, als
manchetten. Het wordt ook zóó maar, op al
lerlei plaatsen in brokjes neergeplakt
Het kan als een onmogelyk groote, inge
haalde kraag op een over-rulmen mantel
voorkomen, het kan zich ook als een vier
kant ontzag-lyk rugschild op een overigens
kokerig nauwe jas bevinden. Ze wordt dan
nauw en wijd tegelyk gedragen.
Heb ik te veel gezegd Is de mode niet
dikwijls eene kwestie van opvatting en en
kele malen een uitspruitsel van het tempe
rament waardoor en waarmede ze bekeken
wordt?
GRACE ALLAN.
ONDERWIJS.
Wijzigingen hoofdacts en onderwyzero-
De wijzigingen in de onderwyzera-expr
mens, waarvan we al melding maakten,
komen neer op het vagende:
a. het onderwijzers-examen wordt voor
de Kweekscholen een schooleindexamen, af
te nomen door directeur en leeraren dei
kweekschool onder toezicht van drie gecom
mitteerden.
b. -afgewezen ad spiranten 'ontvangen het
examengeld, dat tien gld. bedraagt, terug.
c. de schriftelyke opgaven worden doof
den examinator na overleg met den direc
teur vastgesteld.
d. De directeur zendt deze opgaven
udterlyk drie weken Vóór den aanvang van
het examen aan de gecommitteerden.
e. Indien de gecommitteerden opgaven
ongeschikt achten, zendt de directeur na
daarvan kennis te hebben gekregen, nieuwe
opgaven in, en
f. Indien de gecommitteerden ook de
nieuwe opgaven ongeschikt achten, «tellen
zy, na overleg met den directeur, zelf de
opgaven vast
g. By verschil van gevoelen tusschen di
recteur enf leeraren en dé gecommitteerden
omtrent den uitslag van het examen beslis
sen laatstgenoemden.
By de vakken waarin wordt geëxamineerd
is aangeteekend, dat de eisch: kennis van
rekenkunde en wiskunde niet geldt voor
vrouweiyke adspiranten, die aan de kweek
school geen onderwys hierin kregen, krach
tens het bepaalde in art. 18, tweede lid K.
B. van 11 Sept '23 (Staatsblad 440).
Zooals vermeld is treedt dit besluit met
1 Januari 1924 in werking.
Voor de examens in 1924 ai te nemen
geldt echter het programma A, gehecht
aan het K. B. van 17 Dec. 1890, Stbl.
183.
Voor het hoofdacte-axamen gelden de vol
gende bepalingen („Staatsblad" 436):
a. het examengeld bedraagt vyftien gul
den;
b. men doet examen voor de Commissie
aangeweaen voor de streek, waar de adspi
ranten wonen, zoodst b.v. een candidaat, die
in den omtrek van Dordrecht woont, in die
stad examen doet, indien daar een examen-
commissie is ingesteld en niet b.v. in den
Haag (deze bepaling ia het vorige jaar al
dus gemaakt);
c. Wét schriftelijk deel van het examen
omvat opvoedkunde, Nederl. taal en letter
kunde en wiskund«.
Het programma voor het hoofilacte-exa
men luidt:
Opvoedkunde.
a. Bekendheid met de algemeene ziel
kunde in verband met de paadagogiek. Keni-
ke kennis van de uitkomsten der empirische
en experimenteele zielkunde.
b. Inzicht in de wyze, waarop Aet schooi*
onderwys dienstbaar kan worden gemaakt
aan <le zedelijke en veretandeiyke vorming
der leerlingen.
,c. Kennis van de inrichting der lagere
school.
d. Kennis van d« algemeene dklaktiek $n
van een leergang voor ieder der vakken, ge
noemd in artikel 2 der Lageronderwij'swet
1920 onder de létters a tot en met i.
e. Eenige kennis van de geschiedenis
van het onderwys en de opvoeding, inzon
derheid in Nederland.
f. Bekendheid met enkele door den ad-
spirant te kiezen geschriften van bekende
paedagogen.
V- Nederlandsche taal en letterkunde.
a. Bekendheid met eenige belangryke
verschijnselen Uit htft leven der Nederland-
sche taal.
b. Bekendheid met de hoofdstroomingen
uit de geschiedenis der Nederlandsche let
terkunde. Nadere kennis van eenige door
den adspirant te kiezen belangryke voort
brengselen der Nederlandsehe letterkunde.
Aardrijkskunde.
a. Kennis van de natuurkundige en oeco
nomische aardrijkskunde van Nederland,
Nederlandsch-lndaë, Suriname en Curasao.
b. Nadere kennis .van een of meer
vreémde landen of landstreken ter keuze
van tleii adspirant.
c. Eenige kennis van de hoofdzaken der
kosxriographie.
Geschiedenis.
a. Eenige bekendheid met de geschiede
nis der oudheid.
b. Bekendheid mét de hoofdzaken uit de
geschiedenis der middeleeuwen en uit de
nieuwe geschiedenis, inzonderheid die der
19de cn 20ste eeuw.
c. Nadere kennis van «Ün^door den ad
spirant te kiezen tijdvak uit de 'geschiedenis
des vaderlands en in verband daarmede van
de'algemeene geschiedenis.
Kennis der natuur.
a. Kennis van de belangrykste natuur
kundige verschijnselen en van de eenvou
digste verbrandingsverschynselen.
b. Kennis van de hoofdzaken der school-
hygiene.
Wiskunde.
a. Algebra. Eenige bekendheid met de
hoofdzaken uit de algebra en meL-de ver-
geiykingen van den tweeden gras# met één
onbekende.
b. Meetkunde. Eenige bekendheid met de
hoofdzaken uit de vlakke meetkunde en uit
de meetkunde in de ruimte.
Van het onderzoek in het onderdeel wis
kunde zyn vrijgesteld als adspiranten, die
daarin het onderwyzeraexamen bfVryzen
van bekwaamheid hebben afgelegd.
Dit besluit treedt met 1 Jan. '24 ln wer
king.
In 1924 en 1926 hiyft voor hen, die in *23
werden geëxamineerd, de bepaling van
kracht, dat zy, die binnen twee jaar op
nieuw examen doen, niet worden geëxami
neerd in de vakken waarvoor ze minstens
het cyfer 6 hebben gekregen.
III.
Een stad van ontevreden menschen.
„De Man onder het Bed." Etages
te koop. Een merkwaardig kerk
hof. Genova la Superba?
Er zyn heel weinig steden, die ik met zoo
veel genoegen... verlaten heb ,als Genua, de
stad van Columbus en de Stoomvaart-Mij.
Nederland".
Niet omdat Genua een leelyke stad zou
zyn, maar omdat het een onsympathieke
stad is.
Leeiyk is Genua stellig niet, en wie van
typische stadsbuurtjes en pittoreske straat
jes houdt, moet vooral niet verzuimen er
heen te gaan. Maar wie ook nog iets geeft
om een omgeving van sympathieke men
schen, en niet graag vertoeft in een atmos
feer van koude, berekenende^ en vyandelijke
stuurschheid... die late Genua zoover mo-
gelyk buiten zyn reisroute.
Er wordt nog al eens smalend gesproken
over de „zakelyfcheid" van de Rotterdam
mers en van de Antwerpenaren. Maar het
karakter van deze menschen, die niets lie
ver doen dan die zakelijkheid vergeten in
een warme, hartelyke spontaniteit, is my
oneindig veel liever dan het kafakter van
den Genuees, die zyn leven lang geen
oogenbHk vergeet, dat hy werkt om betaald
te worden... en dat hy betaalt om gediend
te worden!
Wilt u een voorbeeld? De zat op een
avond in het Politeama Genovese, om een
voorstelling van de „Bohème" by te wonen.
De aanvang der voorstelling was bepaald
op negen uur .(Da&r ln Italië om zeven uur
of half acht gedineerd wordt, beginnen de
tooneelvoorstellingen nooit voor negen uur.)
En het was nog niet ten volle twéé minu
ten over negenen, of van de hoogere rangen
spoedig ook van de lagere weerklonk
een donderend handgeklap en voetenge
stamp, dat het ongeduld van het publiek
demonstreerde. Men had immers betaald
Voor een voorstelling vanaf negen uur, en
niet voor een voorstelling vanaf twee mi
nuten over negenen 1!
En zooals dit schouwburgpubliek is, zoo
IT de geheele bevolking van deze stad van
ontevreden menschen. De stuursohe gezich
ten van de voorby gangers op straat, de af
gematte, uitgeputte trekken van de arbei
dersvrouwen, het eindelooze gedrens van
vuile, in vodden gehulde kinderen... het tee
kent alles ontevredenheid en volslagen af
wezigheid van ook maar een greintje zon.
En even koud en onverschillig is de on-
derlingen omgang van deze menschen. Wat
wederzydBoh vertrouwen is, schynt men hier
niet te weten. Eens zat ik omstreeks kof
fietijd voor een groot restaurant in een van
de hoofdstraten. Eén tafeltje verder zat een
heer, die koffie en wat broodjes met ham
bestelde. De kellner bracht de koffie, bracht
ook een Schotel waarop vier broodjes met
ham. En de heer, die er keurig en volstrekt
niet onbetrouwbaar uitzag, nuttigde het een
en ander met welgevallen. Na een kwartier
tje hoorde ik, dat de kellner werd geroe
pen om de rekening te brengen. De kellner
kwam ,en ging weer weg met de schaal,
waarop twee overgebleven broodjes, maar
overhandigde géén rekening De keek den
kellner na, om te zien wat dat te beduiden
had. En ik zag, dat de kellner een paar
tafeltjes verder... keek of van de overge
bleven broodjes de ham niet was afgegeten.
Eerst dééraa kon de heer zyn rekening
krygenf Ik had het toch over wederzijdsch
vertrouwen
En dat ook van de zijde van het puWiak
geen al te groote vertrouwen wordt gpvergd,
blykt wel daaruit, dat in verschillende Ge-
nueeséhe hotels op iedere hotelkamer een
bordje hangt met de raadgeving: ln het be
lang van de veiligheid van den gast, vóór
Het slapen gaan onder het bed te kyken!
„De man onder het bed" schynt hier dus
ook nog buiten het gebied der romans en
tooneel stukken te bestaan!
Maar wie kans ziet om te vergeten, dat
het karakter van de menschen hier wan
trouwend, hun kleeding slordig en smake
loos, en hun eten duur en slecht is, zal
stellig ook in Genua veel te apprecieeren
vinden.
Hy zal er een gfenóegen in scheppen,
door de drukke nauwe en kronkelige stra
ten tè gaan, en door de heel smalle steeg
jes, waartusschen de huizen van vyf en
zes verdiepingen, ter hoogte van iedere
étage de wasch te drogen hangt. En hy
zal er met belangstelling kyken naar de
merkwaardige oude paleizen, die men byna
huis aan huis in deze nauwe straatjes
vindt.
Want dit is ook een opvallende eigen
aardigheid van Genua: in de smalste, don
kerste, meest kronkelige straatjes treft
men-er de groote paleizen en de voorname
gebouwen en woonhuizen aan. In de bui-
tenwyken, op prachtige wegen tegen de
heuvels, .waar men genieten kan van
schitterende panorama's en van prachtige
palmen-aanplantingen, vindt men alleen.,
gore, onsmakelijke huurkazernes, bewoond
door dito huurders!
Aan die woonhuizen van Genua zit nog
een andere bizondevheid vaat. Ia Genua Is
het nameiyk de gewoonte dat men er
in een huis van eenige „standing" tenmin
ste niet een étage huurt, maar een éta
ge koopt. En soma ook zelfs een gedéélte
van een éUge koopt. Een van mijn kennis
sen heeft hier by voorbeeld een étage van
zes vertrekken gekocht. In die ses vertrek
ken is hy heer en meester. De rest van het
huis gaat hem niet aan. De vest&ule, de
hall en de binnenplaats zyn gezamenlijk
eigendom van alle bewoners. De concierge,
die belast is met het ondeiboud hiervan,
wordt door de gezamenlijke bewoners ge
salarieerd. En by belangryke kwsetlee, als
verbouwing of vernieuwing van het een of
ander, wordt een soort van familie-raad
bijeengeroepen, waarin over het wel en
wee van het huis by meerderheid van
stemmen wordt beslist, is het niet een
klein Wynkoop-paradys op aarde?
En ten slotte nog één merkwaardigheid
van Genua, die ook tevens in de volle be-
teekenis van het woord een „bezienswaar
digheid" ia. Dt bedoel het kerkhof, het
Cam po Santo, dat een oppervlakte van
meer dan honderdaestig-duLxend vierkante
meter beslaat. Dit kerkhof, dat aangelegd
Is tegen de helling van een berg, en hon
derdtallen monumenten telt (echter slechts
tientallen die werkelfyk smaakvol en alet
banaal xyn) is inderdaad een meester
werk van arhitectuur. De aanleg van deze
doódenhof, met zyn tallooze arcaden, ga
lerijen en trappen hn beplant met prach-
tigh cyp rotsen en populieren, wekt een
•temming van oneindige pist en devotie.
Dit is werkeiyk een plekje van Genua, dat
een herinnering nalaat van schoonheid en
liefde.
Of sou dat misschien komen, omdat men
op het kerkhof van Genua tenminste
geen Gen ut es en ziet?
Want ik geloof stellig dat Genua den
by'naam Ja Superbe" gekregen heeft, toen
er géénof toen er iadere menschen
woonden!
8IMON KOSTER.