VAN
HULZEN
Bern.Conrads&Go.
Kisder-Artikelen
G. A. B. Bantzinp
vulcaniseeren m biDnen-n. buitenbanden
1*
MARKT 56-57
GOUDA
N.W.O.-GOEDEREN
SPECIAAL HUIS voor Prima
Dames- en Kinderkleeding en Bont
Alle concurrentie ten spijt bieden wij U de GROOTSTE
SORTEERING EN DE LAAGSTE PRIJZEN.
S. S. VAN DANTZIG
GEM. W.O.-GOEDEREN
Garage BIK ZOON
KLEEDINGM AGAZIJNEN
GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 6 OCT. 1923 - DERDE BLAD
V
van Jansen Tilanus, Friezenveen.
Wollen
Dames Vesten
Jumpers
EEN PRACHTIGE
SORTEERING
tegen zéér billijke
prijzen.
MARKT 18
W. G. NIEUWVELD
6 PHOTOKAARTEN
final
ZIEKENSTOELEN
ROTTERDAM.
Meisjes Mantels
Jongens Paletots
Jongens Jekkers
Jonge
Dames Mantel
Jonge
Dames Japon
Heeren
Winterjas
Dames Japon
Dames Mantel.
Dames Mantel
Hoeren Plg 14
Winterjas
Speciale afdeeling Kleeding naar Maat
HGeren- en Klnderhoeden en Petten.
Tricot Ondergoederen, Kousen, Sokken,
Boorden, Dassen, enz
(1ËPËKELDË HARING.
i.
2781 175
MARKT 43
1 GOUDA
V«rkrl]gbaar i
Br. Markt 8
ROTTERDAM.
in T.
moderne kleuren.
IN
BRENGEN WIJ
Zie onze Etalage
Slagersmanden. Kinderstoelen-
Wij hebben de prijzen der STROOWI.EGEN nu reeds VERLAAGD! 1111
FIJNE PITRIETWIEGEN. tt i: SANATORIUMSTOELEN.
ZEER GEMAKKELIJKE HUISSTOELEN.
tt Zie onze POPPENWIEGEN. tt
ËP ALLE SOORTEN MANDEN, STOELEN, enz.
2788 30 Aanbevelend,
NIEUWE MARKT -O- OOUDA
Dul venmanden. Werkmandies.
TURFBRABKT 24-26 Tel. 702 - GOUDA
Special* Inrichting voor het
volgens nieuwste systeem.
Bat, Elactricltslt af Spiritus wwarmlng garaa aan brandende hitte
Onze apparaten worden met stoom verwarmd, hetgeen een zachte regelmatige
warmte geeft, maar de stoom raak't de banden niet.
Reparatiën aan alle soorten motoren en automobielen worden vlug, billijk en
vakkundig verricht.
2785 50 AANBEVELEND.
vanaf 11.—
Fotografisch Atelier
LAGE PRIJZEN
vnaasT pauaconnaaT n s
N.V. 8IM0NI8' HANDEL IN ZIEKENART. 28 Broanmakt, - Dan Haag.
In diverse stoffen
leeftijd circa 3-5 5-7 7-9 9-11 ji
Serie 2 Bid. 6.- 7.25 8.50 9 75
4 8.5010.-11.5013.—
6 12.2514.2516.2518.25
8 IK- 20.50 23.- 25.50
Fig. 8 in serie 4 verkrijgbaar.
diverse modellen
Fig. 9
in mooi cover coat in serie 4 en 6
leeftijd circa 3-5 5-7 7-9 jaar
Serie 1 Bid 7.50 ÏL5Ö 9^5"
„8 10.- 11.50 13.-
4 11.50 13.- 14.50
„5 „14- 15.50 17.-
„6 16.- 18- 20.-
7 ..19.- 21.— 24.—
in prima ratiné
leeftjjd circa 3-5 5-7 7-9 jaar
Serie 2 Gid. 7.50 8.25 9
4 10.5011.7513.—
6 13 5015 - 16.50
8 17.50195021.50
Fig. 3
in prima Velours de laine
met bontkraag
Gld. 25.-
Diverse andere soorten
stof en modellen
Gld 900, 13..,
16-, 20-, 25-
en hooger
in mooie kwaliteit
gekeperd fluweel
Gld. 16-
diverse andere modellen
in blauw serge, gabardine
Gld. 9.S0
koord en keperfluweel
Gld. 9 eo, 12.S0,
16-,19.-, en hooger
Fig. 15
in diverse moderne
winterstoffen
Gld. 22-, 27.-
32-, 38-
en hooger
in prima gekeperd fluweel
met tijden mouwen
Gld. 22.S0
diverse andere modellen
keperfluweel
Gld. 12.60, |6-,
19.- en hooger
in zeer fijne
kwaliteit
Velours de laine
met bontkraag
Gld. 40-
Flj. u
in prima Velours de laine
Gld. 25-
Praohtsorteering in Unie
en Fantasie Paletots vanaf
Gld. 8.50,13.-, 16.-,
20-, 25.-, 32.50,
40.-, 50.-, 65.-
en hooger.
Ook met bontgarneering.
in diverse grijze
winterstoffen
Gld 22-, 27 -
32-, 38-
en hooger.
In mooie kwaliteit
blauw ratiné
Gld. 32-, 38-
46 -, 55-
en hooger.
Fig. 14
GROOTE SORTEERING INi
Heeren-, Dames- en Kinderschoenwerk.
Onze econominschen toestand.
Voor eenigeu tijd van een reis door
de Ver. Staven teruggekeerd heelt dr.
A 1. Brenuinaiueyer, een der leiders
von de ïirma c. eu A. Drenninkmeyer,
een onderhoud toegestaan aan een ver
tegenwoordiger van liet tijdBchriit De
Lonlectiefabrikaut. Bij uit interview
Leeft ae heer brenmnkmeyer velerlei
belangwekkende uingen medegedeeld
omtrent het aakeuleveu in Amerika,
zich kenmerkenu door koopkracht eu
kooplust, waar bij de nieuwe wereld
uijwei op eigen Kracht drijlt. Er worut
trouwens weung geïmporteerd uit Eu
ropa, omdat de zeer nooge invoerrech
ten dit beletten.
Alles is er duur, duurder dan bij
ons, en als de heer ÜrenninKmeyer toch
zaken gedaan heelt met den grooten fa
brikant Blamentüal, dan is dit enkel
cmdat de bewerking, de finish zoo
voortref lelijk zijn met name vermeld
de hij diens plucne.
De heer Breiminkmeyer zette vervol
gens uiteen, hoe uen Amerikanen bet
zaken doen zoo gemakkelijk wordt ge
maakt, maar hoe niettemin onze koop
lui volstrekt niet hun minderen zijn.
Dit geldt in het bijzonder de detail
zaken, waarvan de leiders in Neder
land lang niet zoo eenzijdig zijn als de
Amerikaansche winkeliers.
Aldus kwam men over den toestand-
hier te lande te spreken. Daarover liet
zich dr. Brenninkmeyer niet onver
deeld optimistisch uit. Hij zeide o.m.-.
„Mijn algemeene indruk is dat de
groote crisis voor den detaillist nog pas
beginnen moet. De noodzakelijke re
ductie van loonen zal systematisch de
koopkracht van net publiek verminde
ren en daarvan zal ae uetuiliist de du
pe worden. Hij leeft tot nu toe nog
onder den invloed vor de oorlogsloo-
nen. maar die gaan nu, met rijk en ge
meente onder aanvoering van Coiijn
voorop, omlaag.
Voor de fabrikanten en de grossiers
daarentegen ziet de toekomst er naar
mijne meeiung beter uit. Normaler.
Dank zij den weidadigen invloed van
dc Duitsohe concurrentie ik herhaal
den weidadigen invloed van de Duit
sohe concurrentie bleef hij bewaard
voor een zoo hoog prijsniveau waartoe
hij zonder de concurrentie zich zou
hebben laten verleiden.
Ieder onzer heeft geprofiteerd van
de hooge conjunctuur doch alleen die
industrieën hebben zich kunnen staan
de houden, die hebben leeren werken
en calculeeren, ofschoon zij hun pro
duct goedkooper moeten leveren. Het
proces heeft zich snel voltrokken.
De Duitschers hebben getoond dat zij
niet alleen dé kunst verstaan te fabri-
ceeren maar ook hoe een fabriek te
leiden.
Voor den oorlog kwam zeker 95 pet.
- van de in Nederland gebruikte, confec
tie uit Duit8chland. In de jaren '10, '17
en '18 werd er, naast heel veel goeds,
toch ook heel veel minderwaardigs op
onze markt gebracht, door de eigen in-
dustrie in die jaren opgericht.
Nu komt de leverancier van voor
1914 terug, die beter maakt en betere
modellen heelt. Welke reden van be
staan hebben nu al deze oorlpgsindus-
trieën nog V
Alleen zij hebben bestaanrecht die
iets eigens weten te maken, iets beters
of zells iets gelijkwaardigs als Duilsch-
iand.
Dr is malaise in onze vaderlandsoae
inoustrie, doch de oorzaak daarvan
breng ik terug tot waarneden die niets
met de malaise te manen nebben ge-
brtk aan eigen praestatie.
Heelt iemand zicü de weelde veroor
loofd in tijden van oorlog een zaak te
beginnen zonder eigen ideeen, dan moet
die nu verdwijnen, dal is billijk, dat
is icgisch.
Men vergist zich" als men denkt dat
de goede kansen terugkeeren als
Duitschland weer goudloonen moet gaan
betalen aan zijn arbeiders. Ook dan
nog kan Holland niet tegen Duitsch-
Lund op, voor zoover het niets eigens
maakt.
En het proces wordt nog verhaast als
welhaast de crisis over den detailhan
del losbreekt en niet langer, gelijk in
de laatste twee jaren, wordt geprofi
teerd van de naoorlogsche prijzen.
Hard moge deze waarheid klinken,
maar een waarheid blijft zij de minst
bekwamen gaan onder. Dat moet iede
re zakenman beseffen.
Al de verhoudingen macht over ons
verkrijgen, hebben wij geen rekening
gehouden met de omstandigheden en dit
is onze eigen schuld. Hoe de tijden ook
zijn de ondernemingen zullen worden
aangetast door up and downs, maar op
gezonde grondslagen berustend zullen
de ondernemingen behouden blijven.
De behoeften die ik vervul, de dien
sten die ik verleen, staan altoos in
evenredigheid met 't effect dat er uit
voorkomt. Zijn die diensten groot, maak
is me onmisbaar voor een groot pu
bliek, zooveel te grooter zal het effect
er van zijn ondanks alle uiterlijke om
standigheden..."
ONS PLU1MV1K.
(Uit het Engelsch vertaald door Mevr. M.).
Er klonk plotseling .groot lawaai van het
dek, booze uitroepen en hondengeblaf. De
schipper van de „Arethusa" bleef met zijn
mes halverwege zijn mond zitten, wisselde
een blik met den stuurman, legde het mes
neer en stond op.
„Ze zijn weer bezig dat arme beest te
plagen", zei hü woedend. „Het is schande".
„Rupert kan best op zichzelf passen",
meende de stuurman, bedaard dooretend.
„Ik denk eigenlijk dat Rupert wel aan het
plagen zal zyn geweest."
„Jij bent al even erg als de rest", zei de
schipper boos, terwijl een groote bruine
jachthond de kajuit binnensprong. „Arme
goeie Roepie, wat hebben ze je dan ge
daan?" De hond ging welvoldaan en hijgend
bij zijn stoel zitten en luisterde naar het
onderdrukte rumoer dat van het dek kwam.
„Wel, wat is er?" riep de schipper, zijn
lieveling over den kop strijkend.
„Het is die vervloekte hond", antwoordde
een woedende stem van boven. „Ga naar
beneden en laat je been zien, Joe."
„Zéker om me er nog een stuk uit te laten
bijten", zei een andere stem knorrig. „Dank
je lekker!"
„Ik wil geen beenen zien als ik aan tafel
tót", brulde de schipper. „Naturulyk bijt de
hond als jullie heon sarren."
„Niemand heeft hem gesard", zei dB
booze 8tem weer. „Dat is nu de tweede keer,
dat hij iemand geheten heeft, en nu gaat
Joe hem dood maken, nietwaar, Joe?"
Joe's antwoord was onverstaanbaar, hoe
wel de verwoede schipper zich inspande om
bet op te vangen.
„Wie gaat den hond doodmaken?" vroeg
hij aan dek komend, terwijl de hond, die
blijkbaar vond dat de zaak hem ook aan
ging, bescheiden achter hem aankwam.
„Ik, Schipper", zei Joe die op een luik
zat, terwijl de kok bezig was een leelijke
"wond aan zijn been uit te wasschen. »„Een
hond heeft maar recht op één beet, en hü
heeft er twee genomen."
„Hjj heeft mij Maandag gebeten, zei fle
zeeman, die het eerst gesproken had," en nu
ia het uit ihet hem."
Heel tevreden, erg teleurgesteld.
De broedperiode ia alweer voorbij.
We maken balans. We gaan onze re
sultaten na, teilen onze nennetjes, iiou-
üou rekening met onze haantjes, under
do Leihebbers zijn van die geiuKsvo-
gois, die een minimum kraaiertjes heb-
oen, dat zijn boners. Anderen zoeken
me» een lantarentje naar de -Mimetjeu
mj de meesten is het echter zoowai in
net nairje. De voorgroeiera onder dé
lianen houden we aan en nemen daar
uit zoo noodig den beste als aanslaan
de sultan in de harem, hen paar dagen
geleden was ik bij iemand, die den suk
keligste, den kleinste, een achterlijk
diertje had uitverkoren, omdat de man
zich door de eeue of andere eerbare
baker had laten wijsmaken, dat later
zulk een dier in de nakomelingschap
alujd hennetjes en geen haantjes gaf 1
Ik noop dat hij van idee is veranderd
en dat geprotegeerde exemplaar m den
pot zal stoppen. Uit zoo'n achterblijver
Komen niets dan piepers I
Met groote voldoening zien velen on
zer op hun nabroed neer. Fraaie hen
nen, die nu in September bijna afge
rold zijn en al beginnen te kleuren" in
hun gezicht, wier kammen al gaan zwel
len dieren, die nu en dan reeds een
i-ezoek brengen aan het legnest en dat
wat onderste boven halen. Een goed
tceken 1 Hanen vol sprankelenden le-
vemmoed in de kleinere en vol lum-
mciigheid in de zwaardere rassen. De
eorsten met al de onderscheidmgstee-
kenen van hun geslacht, de laatsteu
lang zoo ver nog niet, omdat die meer
Kracht aan hun zwaarder lichaam moe
ten besteden eu wier veerentool dus
nog in ontwikkeling is. De eersten, die
bij de menschen van het kraaiverbod
ae toornaders op het voorhoofd bijna
doen barsten, daar tegenover de groote
lummels, die zwijgen als een doofpot
en nog niet tot de kennis des onder-
scbeids gekomen zijn en alleen nog
maar rekening houden met hun maag.
Maar de meaaiue heelt nog een an
deren kant ook. niet an.4oeantwoor-
uen de uitkomsten aan de verwacnun-
gen. Menigeen zag van zijn fokkerij
weinig goeds opgroeien als gevolg van
niet voldoende verzorgmg, van overbe
volking, van zwakte in den tokstam
Onz Weer anderen hadden zich dure,
heel dure broedeieren gekocht, waarop
zij al nun hoop gevestigd hadden, maar
de uitkomsten waren gering en weer
anderen kregen heel andere kleuren en
mooeiien die niet aan de standaard-
eibchen beantwoordden. Hier was het
dus geen eigen onhandighoid, geen ge
brek aan de noodige ervaring, maar een
gevolg van de slordige, soms van de
minder eerlijke praktijken van de le
veranciers der broodeieren. Maar hoe
gaal het dan ook I Een pluimveeman
zoekt in December of Januari uit zijn
koppel een paar mooie dieren of een
enkelen haan, zendt die in op een of
mee.- tentoonstellingen en wordt, dank
zij de geringe concurrentie met 'n prijs
bekroond. Na afloop van het oxposee-
ren komt het gelauwerde en bekranste
exemplaar weer in den toom. De eige
naar kondigt na eenige weken aan, dat
hij tegen zooveel en zooveel per stuk
troedeieren heeft af te geven van zijn
bekroonde, ja hoogbekroonde en zelfs
noogstbekroonde dieren. De eieren zijn
ymtuurlijk van den heelen toom, waar
ronder zelfs zeer onvoldoends dieren
kunnen loopen alleen de* haan of
misschien een paar hennen waren be-
kioond. Het is dan te begrijpen, dat
de kuikens niet beantwoorden aan de
ejsr.li en, zoowel van raszuiverheid als
van stamina. Er komt nog iets bij. De
oewuste, bekroonde dieren, aangeno
men, dat ze werkelijk overal hun eer-
s'eu of eereprijs waardig zijn, blijken
nog niet altijd geschikt als fokdier.
Soms zijn ze door inteplt verkregen, ja
er zijn gevallen, dat het toevaisproduc-
ten waren. Juist als de lok-krachten
zich het meeste ontwikkelen werden
deze tentoonsteliings-dioren van de
ceno stad naar de andere gezeuld eu
raakten wel geheel builen conditie, zoo
dat ze heel wat tijd noodig haddon om
weer op hun verhaNTIe komen. Aoo
ziel men, dat het altijd nog geen wijze
politiek Is broedeieren van dergelijke
Dokroonde dierwi te koopen.
Daarmee is nog niet bedoeld, dat het
betrekken van broedeieren buiten de
stal altijd teleurstelling zou geven.
oowel eendagskuikens als broedeieren
worden door goed bekendstaande hoen-
d -rparken met succes geleverd en als
ze dan goed worden behandeld bij den
optok en bij het bebroeden, dan zal
van beide kanten tevredenheid volgen.
Meestal is het voordeeliger van een
eigen foktoom eieren te gebruiken.
Ztlls van één hen kan mlen fokken.
Men veranjgt uau auiaen», die uoor-
gaun. een zijn vuu vorm eu van kieur.
Vuur menigeen neetl uai iokkou met
ecu üeu geieiu tot uiiuiotuuig vuu zijn
Kennis eu ervaring op net gooied vim
ue erieiijkheui.
/oo wisselen dan in de Uelüebberij
voorspoed en tegenslag etkanuer al.
Muai ieder truciu steens vooruit te gaan
in net ras, dut uij zien ueett uitgeko
zen
iu het bijzonder geldt voor den siaüs-
iicinebber, voor wien wij net boven
staande schreven, ais eiiereerste regel;
Oebiuik nooit anders dan volkomen
ge»onae} exemplaren in uw loktooin.
Begin ook met met dieren, die de eone
of andere ziekte zoogenaamd goed door
gemaakt hebben. Maak ook uw lok-
toom met to groot, integendeel werk
voor u zoif met een zeer beperkten
toom, die uit weunge, maar prima die
reu bestaat. De grootste fout, de steeu
des aanstoots, de oorzaak van de qieos-
to teleurstellingen is overbevolking.
TAAL-KIJM.
(Opgedragen aan den vreemdeling, die
Hollandsch leert.)
O, vreeovd'ling, die onze taal bestudeert,
Lees verder. Ik wed, dat m(jn r(jm je wat
leert
'k Hoop niet, dat de studie je tegen zal
vallen.
Zoo zegt men bal ballen, maar ach!
niet: dal dallen.
En 't enkelvoud, vreem'ling van koeien is:
koe,
Maar de boef draagt wel boeien, de
drenkeling geen boe.
En Vondel, je weet bet, schreef prachtige
reien,
Maar niemand bestelt in een lunchroom ooit
ei en.
En kinden is niets, noch ook winderen
wei lammeren.
Wel wortelen, geen eikeleh, noch bostelen
of kammeren.
Zoo kom je vanzelf op de lastigste paderen:
Rad raden Stad staden Is vad stam
van vaderen?
Ook heb je wel potten, maar nergens zjjn
slotten
En niemand zegt roten, marmoten of lotten.
De boer houdt geen haanders, maar zeker
wel hoenderen.
En draagt op het land liever klompen dan
■ohoenderen.
Het emervoud van krent is eenvoudigweg
krenten,
Maar: vent, in het meervoud, is kerels
niet venten.
Leer ook de getallen, o vreemd'ling,
aandachtig.
Zeg: vjjftig en zestig nooit drietig of
achttig.
Ook werkwoorden moet Je met zorg
bestudeeren,
Wiant als je niet oppast, dan scheur je
Je kleeren.
Je zult al wel weten Ik Jyoop, dat Je
't wist,
Dat je heden zult eten, maar morgen
niet 1st.
Toen gisteren de torenklok twaalf had
geslagen
Zeg, ben je toen rustig naar huis toe
gegagen
Leer ook de geslachten, m(jn leerling
vroegtijdig.
De vrouwen «ijn vrouwelijk, maar wijf ia
onzijdig.
O Ja, dat ie waar, Ttzou het haast nog
vergeten:
Een oud wijf is mannelijk Jo moet
het maar wetenj
Zoo stelde Verheul al het onderscheid vaei
Tusschen een gast, d e gast en
eilace het gast.
Gezegd iz niet beter gezegd dan: geeeid.
Maar nooit is er nog naar een drenk ling
ged re ld.
Och, als Je 'tmaar weet, Is 't gemakkelijk
genoeg:
Ik joeg bij 't behang naar een muisje dat
knoeg.
En als Je in vervelend geselschap haast
■liep,
Heeft niemand gemerkt, dat Je heimelijk
glep.
En denk ook niet, dat Je vaak heb
gezocht.
Naar een post in Je boek, die verkeerd
was gebocht
Bedenk, vriend, als J' in verontwaardiging
raakt
Dat niet wan wordt getrouwd, die nacht
heeft gebraakt.
Ik vraag j'of je hier wel eens ooit aan
gedacht hebt.
En of Je 'r Je aandacht genoog aan
geschacht hebt?
Ook d'uitspraak is soms nog "n moeilijk
ding,
Immers: beving je ooit van de angst een
beving
En hoorde j'ooit iemand in t Hollandsch
bevelen,
Een vocht naar een lager staand vat te
hevelen
Al schrijf je ook Gorinchem, spreekt het
uit Gorkum.
Maar schrijf 1° vergissing goen Borinchero
Borkum.
En teeder is zéker hetzelfde als: teer.
Maar noem nooit een reedcr bij ongeluk:
reer.
Misschien ben je 't Hollandsch in zoover
al meestor.
Zoodat ik maar wil zeggen, aan 't eind
van mijn lied.
Het Hollandsch is hcu»ch nog zoo
makkelijk niet.
POLITIE.
September.
Op eiken werkdag, des voormiddag»
tusschen 10 en 12 uur, zijn aan het bu
reau van politie alhier inlichtingen te
bekomen omtrent de navolgende aldaar
gedeponeerde gevonden voorwerpen.
1 kindertaschje, 9 sleutels, 1 hand-
taschje, 1 portemonnaie, '2 bordje» en 1
kaartje sajet, 1 ring mot sleutels, 1 llp-
sluutel, 2 sleuteltjes, 1 portemonnaie, 8
cointuurs, 1 ringetje, 1 koper sleuteltje
1 p. glacé handschoenen.
Voorts zijn te bevragen.
1 horloge met ketting, A. Teunissen,
Boolekade 239 1 kindermuts, A. v. d.
Zaan, Vrouwensteeg 10 1 snuifdoos,
H Kroon, St. Josephstr. 24 1 centuur,
H. A. Mij», 'Geuzenstr. 17 1 hand
schoen, H. W. Tak, Vrouwensteeg 17
1 wandelstok, J. H. v. d. Bosch, Zout-
inaneplein 15 1 paraplu, J. Brommert,
I.ombardsteeg 6 1 portemonnaie, F-
de Jong, Bockenbergstr. 79 1 hondje
(pincher), A. Slobbe, Boomgaardstraat
55 1 muts, E. Antheunissen, Crabeth-
sir. 50 1 z. colier, J van Leeuwen,
„Houd je mond!" schreeuwde de schipper
razend. „Jij verbeeldt je, dat je een heele
hoop van het recht afweet, Sam Clark;' laat
ik je vertellen, dat een hond net zoo dikwijls
mag bijten als hij maar wil, zoolang hij het
niet denzelfden persoon tweemaal doet.
„Dat is anders als ik het gehoord heb",
zei Clark, een beetje van zijn stuk gebracht.
„Roepie is de verstandigste hond die er
rondloopt", zei de schipper innig. „Hij weet
er alles van, en hij zal geen van jullie bei
den nog eens bijten."
„En de menschen die nog niet gebeten
zijn?" infomueerde de kok.
„Schreeuw niet voor je geslagen wordt,"
ried de schipper. „Hij zal geen van jullie
bijten als je hem niet aart"
Hij keerde naar «ijn maal terug, gevolgd
door de wijoe Rupert, den mannen gelegen
heid gevend om naar de voorsteven te gaan
voor een eenigazins oproerige bespreking
van een toestand, die onhoudbaar begon te
worden.
„Het kan zoo niet langer, Joe", zei Clark,
„Dit geeft den doorslag".
„Waar is het goedje?" vroeg dekokroii-
sterend.
„In my'n kist", zei Clark zacht. „Ik heb
het gekocht op dien dag, dat hij mij beet"
„Het is gewaagd," vond Bates.
„Waarom gewaagd vroeg Sam verach
telijk. „De hond eet het op, en gaat tlflod.
Wie zal zeggen waaraan hij gestoken is?
Wat de verdenking betreft, laat de ouwe
verdenken zooveel als hij wil; er is geen
bewijs."
Het sterkste karakter kreeg zijn zin als
gewoonlijk; en den volgenden morgen kwam
de schipper juist op tijd aan dek om Joe
Bates een mooie vette bokking voor den nu
allervriendelijk»ten Rupert te zien neer
gooien. In drie sprongen was hjj by den
hond, en, hem bij den nek grijpend, rukte
hij hem de visch uit den bek en hiekl hem
in de hoogte.
„Ik heb hem op heeterdaad betrapt!" riep
hij den Juist op het dek verschijnenden
stuurman toe. „Waarom heb je dat aan
mijn hond gegevön?" vroeg hij den schuld-
bewusten Bates.
,Jk wou goeie vrienden met hem worden,"
stotterde die.
„Hij is vergiftig, jou schurk, dat weet Je
heel goed," zei de schipper heftig.
„Ik mag stervenbegon Joe.
„Houd je stil! Je hebt geprobeerd mijn
hond te vergeven."
„Neen," zei Joe.
„Je hebt dus niet geprobeerd hem dood te
maken me» een vergiftigde bokking?"
„Waarachtig niet Zooiets zou ik nooit
doen. Ik zou 't niet kunnen."
„Beot," zei de schipper. „Als de zaak in
orde is, eet jy het ding op, en dan vraag ik
je excuus."
„Ik kan toch niet opeten, wat de hond in
zijn bek gehad heeft," zei Joe ontwijkend.
„De hond is net'zoo zindelijk als Jij", zei
de schipper. „Zindelyker, vind ik zelfs."
„Nou, eet U hem dan op, Schipper," zei
Joe wanhopig. „Als 't ding dan vergiftig
ia, gaat U dood en dan moet ik ervoor han
gen. Eerlijker kan 't toch al niet, wel
Er klonk een zacht gemompel onder de
mannen, die in een bepaald goddelooze af
wachting den schipper stonden aan te
staren.
„Nou, dan moet de jongen hem maar op
eten," besliste de schipper. „Hier, jongen,
eet die bokking op, dan kryg je een
kwartje."
De jongen kwam heel langzaam en, met
een blik van de mannen naar den schipper,
en van den schipper weer terug naar de
mannen, begon hij te huilen.
„Al* U dénkt dat hij vergiftigd is," viel
de stuurman in, „behoort U hem niet door
den jongen te laten opeten. Ik houd niet
van scheepsjongens, maar men moet niet
overdrijven."
„Hij is vergiftig," verklaarde de schipper,
„en dat weten ze allemaal. Ik zal hem be
waren tot we binnen komen, en dan zal
ik hem laten onderzoeken, t Zal een treu
rige dag voor je zijn, Bates, waarop ik hoor,
dat hij vergiftig ia Een maand dwangar
beid zul je er wel voor krijgen."
Hij keende zich om en ging naar beneden
met zooveel waardigheid ala men kon ver
wachten van een man met een gehavende
bokking in zijn hand, en hem op een schoon
bond leggend, borg hy hem plechtig in zijn
hut op. Gedurende twee dagen hoonde de
bemanning er niets meer van, hoewel de
oogen van den schipper onheilspellend glin
sterden, wanneer ze toevallig op Bates rust
ten. 't Weer was buitengewoon warm, en
er was geen zuchtje ln de lucht.
De Arethusa, met haar vreeselyk geheim
in de kajuit verborgen, lag bijna stil op het
gladde water.
„Ik zou wel willen, dat jij dat ding in je
kooi bewaarde, George," zei de schipper den
tweeden avond aan de thee, „het maakt me
iedere» keer razend als ik er naar kijk."
„Ik zou het niet kunnen verdragen, Kapi
tein," zei de stuurman, „het maakt me zoo
al kwaad genoeg. Iedere keer dat ik eraan
denk hoe ze geprobeerd hebben dat arme,
stomme dier te vergeven, stik ik haast van
woede. Ik doe myn best het te vergeten."
De schipper wierp een steelschen blik op
hem, en schonk zich nog een kop thee in.
„Je hebt zeker geen blik met een deksel,
hé?" vroeg hij wat verlegen.
De stuurman schudde het hoofd. „Ik heb
er vanmorgen ai naar gezocht," zei hij.
„Er is op het heele Bchip geen flesch,
waar we hem in kunnen schuiven. En hij
moet toch ergens ingeschoven... noodza
kelijk."
»Ik heb geen zin om het op te geven. Al
die grijnzende apen zouden het een prach
tige grap vinden. Anders zou ik hem
overboord gooien. We kunnen hem niet
g<jed houden met dit weer.
„Wel," bedacht de stuurman, „er la een
middel op. Roep Joe hier en geef hem het
ding, om in het matrozenkwartier te be
waren. Dit is meteen een straf, voor alle
maal."
„Maar jou idioot, hij zou hem verlie
zen!"
„Natuurlijk," gaf de stuurman tee; „dat
is de waardigste manier voor U om er af
te komen. U kunt hem dan de rest van
'zijn leven uitschelden voor alle» en nog wat.
Ze souden tamers schuld bekennen door
hem weg te gooien!"
Het leek werkelijk de beste oplossing.
De schipper dronk zijn thee op en ging naar
boven. Daar riep bij de mannen bij elkaar,
en lichtte hen omtrent zijn plannen in, ze
met alle denkbare straffen bedreigend, als
de'hun toevertrouwde achat verloren mocht
raken. De kok wend naar beneden gestuurd
om de bokking te halen, en overhandigde
hem op bevel van den schipper aan don
grinnikenden Joe.
„En bedenk wel," zei de schipper, „ik
geef hem jullie in bewaring, en ala hij weg
raakt, neem ik aan dat jullie hem hebt
weggegooid en dat zou ik al» een bewijs'van
schuld beschouwen."
De slotscène kwam eerder dan hy ver
wachtte. Ze zaten den volgenden morgen
aan het ontbyt, toen Joe binnenkwam, ge
volgd door Clark, die een leeg bord voor
zich uit droeg.
„Wel!?" begon de schipper woeat
„Het is over de haring, Schipper", zei Joe
zijn muts in zijn handen draaiend.
„Nu?" brulde de schipper weer.
„Hg is weg, Schipper", zei Joe met treu
rige stem.
„Je bedoelt dat je hem weg hebt gegooid,
jou verwenachte schurk!" bulderde de schip
per.
„Nee, Schipper", zei Joe.
hij is zeker het dek opgewandeld en
overboord gesprongen?"
„Nee, Schipper", antwoordde Joe zacht
moedig. „De hond heeft hem opgegeten."
De schipper keerde zich met een ruk om
en staarde hem aan. „De—'Hond—heeft—
hem—opgegetenherhaalde hij.
,Ja, Schipper, Clark zag het gebeuren,
nietwaar, Clark?"
„Ja", zei Clark. Voor alle zekerheid had
hij de bokking zelf overboord gegooid.
„Het komt op hetzelfde neer, Schipper",
zei Joe aehijitfieilig. „Mijn onschuld is zoo
ook bewezen. U zult zien dat het den hond
(geen kwaad zal doen, Schipper. Let U
maar op hem."
De schipper snoof bard, maar gaf geen
antwoord.
„Ala U me niet gelooft, wiK U misschien
het bord zien, dat hü heeft afgelikt? Geef
het bord hier, Sam."
Hü draaide zich om, om het aan te ne
men, maar ln plaats van het hem te geven
liet de nuttige getuige het vallen; en dank
een uiterste krachtsinspanning bereikte
hü het dek nog voor Joe, hoewel deze, die
van beneden geholpen werd door een paar
sterke armen, hem dicht op de bleien zat
2762' 375