VAN HULZEN Bern.Conrads&Go. Kisder-Artikelen G. A. B. Bantzinp vulcaniseeren m biDnen-n. buitenbanden 1* MARKT 56-57 GOUDA N.W.O.-GOEDEREN SPECIAAL HUIS voor Prima Dames- en Kinderkleeding en Bont Alle concurrentie ten spijt bieden wij U de GROOTSTE SORTEERING EN DE LAAGSTE PRIJZEN. S. S. VAN DANTZIG GEM. W.O.-GOEDEREN Garage BIK ZOON KLEEDINGM AGAZIJNEN GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 6 OCT. 1923 - DERDE BLAD V van Jansen Tilanus, Friezenveen. Wollen Dames Vesten Jumpers EEN PRACHTIGE SORTEERING tegen zéér billijke prijzen. MARKT 18 W. G. NIEUWVELD 6 PHOTOKAARTEN final ZIEKENSTOELEN ROTTERDAM. Meisjes Mantels Jongens Paletots Jongens Jekkers Jonge Dames Mantel Jonge Dames Japon Heeren Winterjas Dames Japon Dames Mantel. Dames Mantel Hoeren Plg 14 Winterjas Speciale afdeeling Kleeding naar Maat HGeren- en Klnderhoeden en Petten. Tricot Ondergoederen, Kousen, Sokken, Boorden, Dassen, enz (1ËPËKELDË HARING. i. 2781 175 MARKT 43 1 GOUDA V«rkrl]gbaar i Br. Markt 8 ROTTERDAM. in T. moderne kleuren. IN BRENGEN WIJ Zie onze Etalage Slagersmanden. Kinderstoelen- Wij hebben de prijzen der STROOWI.EGEN nu reeds VERLAAGD! 1111 FIJNE PITRIETWIEGEN. tt i: SANATORIUMSTOELEN. ZEER GEMAKKELIJKE HUISSTOELEN. tt Zie onze POPPENWIEGEN. tt ËP ALLE SOORTEN MANDEN, STOELEN, enz. 2788 30 Aanbevelend, NIEUWE MARKT -O- OOUDA Dul venmanden. Werkmandies. TURFBRABKT 24-26 Tel. 702 - GOUDA Special* Inrichting voor het volgens nieuwste systeem. Bat, Elactricltslt af Spiritus wwarmlng garaa aan brandende hitte Onze apparaten worden met stoom verwarmd, hetgeen een zachte regelmatige warmte geeft, maar de stoom raak't de banden niet. Reparatiën aan alle soorten motoren en automobielen worden vlug, billijk en vakkundig verricht. 2785 50 AANBEVELEND. vanaf 11.— Fotografisch Atelier LAGE PRIJZEN vnaasT pauaconnaaT n s N.V. 8IM0NI8' HANDEL IN ZIEKENART. 28 Broanmakt, - Dan Haag. In diverse stoffen leeftijd circa 3-5 5-7 7-9 9-11 ji Serie 2 Bid. 6.- 7.25 8.50 9 75 4 8.5010.-11.5013.— 6 12.2514.2516.2518.25 8 IK- 20.50 23.- 25.50 Fig. 8 in serie 4 verkrijgbaar. diverse modellen Fig. 9 in mooi cover coat in serie 4 en 6 leeftijd circa 3-5 5-7 7-9 jaar Serie 1 Bid 7.50 ÏL5Ö 9^5" „8 10.- 11.50 13.- 4 11.50 13.- 14.50 „5 „14- 15.50 17.- „6 16.- 18- 20.- 7 ..19.- 21.— 24.— in prima ratiné leeftjjd circa 3-5 5-7 7-9 jaar Serie 2 Gid. 7.50 8.25 9 4 10.5011.7513.— 6 13 5015 - 16.50 8 17.50195021.50 Fig. 3 in prima Velours de laine met bontkraag Gld. 25.- Diverse andere soorten stof en modellen Gld 900, 13.., 16-, 20-, 25- en hooger in mooie kwaliteit gekeperd fluweel Gld. 16- diverse andere modellen in blauw serge, gabardine Gld. 9.S0 koord en keperfluweel Gld. 9 eo, 12.S0, 16-,19.-, en hooger Fig. 15 in diverse moderne winterstoffen Gld. 22-, 27.- 32-, 38- en hooger in prima gekeperd fluweel met tijden mouwen Gld. 22.S0 diverse andere modellen keperfluweel Gld. 12.60, |6-, 19.- en hooger in zeer fijne kwaliteit Velours de laine met bontkraag Gld. 40- Flj. u in prima Velours de laine Gld. 25- Praohtsorteering in Unie en Fantasie Paletots vanaf Gld. 8.50,13.-, 16.-, 20-, 25.-, 32.50, 40.-, 50.-, 65.- en hooger. Ook met bontgarneering. in diverse grijze winterstoffen Gld 22-, 27 - 32-, 38- en hooger. In mooie kwaliteit blauw ratiné Gld. 32-, 38- 46 -, 55- en hooger. Fig. 14 GROOTE SORTEERING INi Heeren-, Dames- en Kinderschoenwerk. Onze econominschen toestand. Voor eenigeu tijd van een reis door de Ver. Staven teruggekeerd heelt dr. A 1. Brenuinaiueyer, een der leiders von de ïirma c. eu A. Drenninkmeyer, een onderhoud toegestaan aan een ver tegenwoordiger van liet tijdBchriit De Lonlectiefabrikaut. Bij uit interview Leeft ae heer brenmnkmeyer velerlei belangwekkende uingen medegedeeld omtrent het aakeuleveu in Amerika, zich kenmerkenu door koopkracht eu kooplust, waar bij de nieuwe wereld uijwei op eigen Kracht drijlt. Er worut trouwens weung geïmporteerd uit Eu ropa, omdat de zeer nooge invoerrech ten dit beletten. Alles is er duur, duurder dan bij ons, en als de heer ÜrenninKmeyer toch zaken gedaan heelt met den grooten fa brikant Blamentüal, dan is dit enkel cmdat de bewerking, de finish zoo voortref lelijk zijn met name vermeld de hij diens plucne. De heer Breiminkmeyer zette vervol gens uiteen, hoe uen Amerikanen bet zaken doen zoo gemakkelijk wordt ge maakt, maar hoe niettemin onze koop lui volstrekt niet hun minderen zijn. Dit geldt in het bijzonder de detail zaken, waarvan de leiders in Neder land lang niet zoo eenzijdig zijn als de Amerikaansche winkeliers. Aldus kwam men over den toestand- hier te lande te spreken. Daarover liet zich dr. Brenninkmeyer niet onver deeld optimistisch uit. Hij zeide o.m.-. „Mijn algemeene indruk is dat de groote crisis voor den detaillist nog pas beginnen moet. De noodzakelijke re ductie van loonen zal systematisch de koopkracht van net publiek verminde ren en daarvan zal ae uetuiliist de du pe worden. Hij leeft tot nu toe nog onder den invloed vor de oorlogsloo- nen. maar die gaan nu, met rijk en ge meente onder aanvoering van Coiijn voorop, omlaag. Voor de fabrikanten en de grossiers daarentegen ziet de toekomst er naar mijne meeiung beter uit. Normaler. Dank zij den weidadigen invloed van dc Duitsohe concurrentie ik herhaal den weidadigen invloed van de Duit sohe concurrentie bleef hij bewaard voor een zoo hoog prijsniveau waartoe hij zonder de concurrentie zich zou hebben laten verleiden. Ieder onzer heeft geprofiteerd van de hooge conjunctuur doch alleen die industrieën hebben zich kunnen staan de houden, die hebben leeren werken en calculeeren, ofschoon zij hun pro duct goedkooper moeten leveren. Het proces heeft zich snel voltrokken. De Duitschers hebben getoond dat zij niet alleen dé kunst verstaan te fabri- ceeren maar ook hoe een fabriek te leiden. Voor den oorlog kwam zeker 95 pet. - van de in Nederland gebruikte, confec tie uit Duit8chland. In de jaren '10, '17 en '18 werd er, naast heel veel goeds, toch ook heel veel minderwaardigs op onze markt gebracht, door de eigen in- dustrie in die jaren opgericht. Nu komt de leverancier van voor 1914 terug, die beter maakt en betere modellen heelt. Welke reden van be staan hebben nu al deze oorlpgsindus- trieën nog V Alleen zij hebben bestaanrecht die iets eigens weten te maken, iets beters of zells iets gelijkwaardigs als Duilsch- iand. Dr is malaise in onze vaderlandsoae inoustrie, doch de oorzaak daarvan breng ik terug tot waarneden die niets met de malaise te manen nebben ge- brtk aan eigen praestatie. Heelt iemand zicü de weelde veroor loofd in tijden van oorlog een zaak te beginnen zonder eigen ideeen, dan moet die nu verdwijnen, dal is billijk, dat is icgisch. Men vergist zich" als men denkt dat de goede kansen terugkeeren als Duitschland weer goudloonen moet gaan betalen aan zijn arbeiders. Ook dan nog kan Holland niet tegen Duitsch- Lund op, voor zoover het niets eigens maakt. En het proces wordt nog verhaast als welhaast de crisis over den detailhan del losbreekt en niet langer, gelijk in de laatste twee jaren, wordt geprofi teerd van de naoorlogsche prijzen. Hard moge deze waarheid klinken, maar een waarheid blijft zij de minst bekwamen gaan onder. Dat moet iede re zakenman beseffen. Al de verhoudingen macht over ons verkrijgen, hebben wij geen rekening gehouden met de omstandigheden en dit is onze eigen schuld. Hoe de tijden ook zijn de ondernemingen zullen worden aangetast door up and downs, maar op gezonde grondslagen berustend zullen de ondernemingen behouden blijven. De behoeften die ik vervul, de dien sten die ik verleen, staan altoos in evenredigheid met 't effect dat er uit voorkomt. Zijn die diensten groot, maak is me onmisbaar voor een groot pu bliek, zooveel te grooter zal het effect er van zijn ondanks alle uiterlijke om standigheden..." ONS PLU1MV1K. (Uit het Engelsch vertaald door Mevr. M.). Er klonk plotseling .groot lawaai van het dek, booze uitroepen en hondengeblaf. De schipper van de „Arethusa" bleef met zijn mes halverwege zijn mond zitten, wisselde een blik met den stuurman, legde het mes neer en stond op. „Ze zijn weer bezig dat arme beest te plagen", zei hü woedend. „Het is schande". „Rupert kan best op zichzelf passen", meende de stuurman, bedaard dooretend. „Ik denk eigenlijk dat Rupert wel aan het plagen zal zyn geweest." „Jij bent al even erg als de rest", zei de schipper boos, terwijl een groote bruine jachthond de kajuit binnensprong. „Arme goeie Roepie, wat hebben ze je dan ge daan?" De hond ging welvoldaan en hijgend bij zijn stoel zitten en luisterde naar het onderdrukte rumoer dat van het dek kwam. „Wel, wat is er?" riep de schipper, zijn lieveling over den kop strijkend. „Het is die vervloekte hond", antwoordde een woedende stem van boven. „Ga naar beneden en laat je been zien, Joe." „Zéker om me er nog een stuk uit te laten bijten", zei een andere stem knorrig. „Dank je lekker!" „Ik wil geen beenen zien als ik aan tafel tót", brulde de schipper. „Naturulyk bijt de hond als jullie heon sarren." „Niemand heeft hem gesard", zei dB booze 8tem weer. „Dat is nu de tweede keer, dat hij iemand geheten heeft, en nu gaat Joe hem dood maken, nietwaar, Joe?" Joe's antwoord was onverstaanbaar, hoe wel de verwoede schipper zich inspande om bet op te vangen. „Wie gaat den hond doodmaken?" vroeg hij aan dek komend, terwijl de hond, die blijkbaar vond dat de zaak hem ook aan ging, bescheiden achter hem aankwam. „Ik, Schipper", zei Joe die op een luik zat, terwijl de kok bezig was een leelijke "wond aan zijn been uit te wasschen. »„Een hond heeft maar recht op één beet, en hü heeft er twee genomen." „Hjj heeft mij Maandag gebeten, zei fle zeeman, die het eerst gesproken had," en nu ia het uit ihet hem." Heel tevreden, erg teleurgesteld. De broedperiode ia alweer voorbij. We maken balans. We gaan onze re sultaten na, teilen onze nennetjes, iiou- üou rekening met onze haantjes, under do Leihebbers zijn van die geiuKsvo- gois, die een minimum kraaiertjes heb- oen, dat zijn boners. Anderen zoeken me» een lantarentje naar de -Mimetjeu mj de meesten is het echter zoowai in net nairje. De voorgroeiera onder dé lianen houden we aan en nemen daar uit zoo noodig den beste als aanslaan de sultan in de harem, hen paar dagen geleden was ik bij iemand, die den suk keligste, den kleinste, een achterlijk diertje had uitverkoren, omdat de man zich door de eeue of andere eerbare baker had laten wijsmaken, dat later zulk een dier in de nakomelingschap alujd hennetjes en geen haantjes gaf 1 Ik noop dat hij van idee is veranderd en dat geprotegeerde exemplaar m den pot zal stoppen. Uit zoo'n achterblijver Komen niets dan piepers I Met groote voldoening zien velen on zer op hun nabroed neer. Fraaie hen nen, die nu in September bijna afge rold zijn en al beginnen te kleuren" in hun gezicht, wier kammen al gaan zwel len dieren, die nu en dan reeds een i-ezoek brengen aan het legnest en dat wat onderste boven halen. Een goed tceken 1 Hanen vol sprankelenden le- vemmoed in de kleinere en vol lum- mciigheid in de zwaardere rassen. De eorsten met al de onderscheidmgstee- kenen van hun geslacht, de laatsteu lang zoo ver nog niet, omdat die meer Kracht aan hun zwaarder lichaam moe ten besteden eu wier veerentool dus nog in ontwikkeling is. De eersten, die bij de menschen van het kraaiverbod ae toornaders op het voorhoofd bijna doen barsten, daar tegenover de groote lummels, die zwijgen als een doofpot en nog niet tot de kennis des onder- scbeids gekomen zijn en alleen nog maar rekening houden met hun maag. Maar de meaaiue heelt nog een an deren kant ook. niet an.4oeantwoor- uen de uitkomsten aan de verwacnun- gen. Menigeen zag van zijn fokkerij weinig goeds opgroeien als gevolg van niet voldoende verzorgmg, van overbe volking, van zwakte in den tokstam Onz Weer anderen hadden zich dure, heel dure broedeieren gekocht, waarop zij al nun hoop gevestigd hadden, maar de uitkomsten waren gering en weer anderen kregen heel andere kleuren en mooeiien die niet aan de standaard- eibchen beantwoordden. Hier was het dus geen eigen onhandighoid, geen ge brek aan de noodige ervaring, maar een gevolg van de slordige, soms van de minder eerlijke praktijken van de le veranciers der broodeieren. Maar hoe gaal het dan ook I Een pluimveeman zoekt in December of Januari uit zijn koppel een paar mooie dieren of een enkelen haan, zendt die in op een of mee.- tentoonstellingen en wordt, dank zij de geringe concurrentie met 'n prijs bekroond. Na afloop van het oxposee- ren komt het gelauwerde en bekranste exemplaar weer in den toom. De eige naar kondigt na eenige weken aan, dat hij tegen zooveel en zooveel per stuk troedeieren heeft af te geven van zijn bekroonde, ja hoogbekroonde en zelfs noogstbekroonde dieren. De eieren zijn ymtuurlijk van den heelen toom, waar ronder zelfs zeer onvoldoends dieren kunnen loopen alleen de* haan of misschien een paar hennen waren be- kioond. Het is dan te begrijpen, dat de kuikens niet beantwoorden aan de ejsr.li en, zoowel van raszuiverheid als van stamina. Er komt nog iets bij. De oewuste, bekroonde dieren, aangeno men, dat ze werkelijk overal hun eer- s'eu of eereprijs waardig zijn, blijken nog niet altijd geschikt als fokdier. Soms zijn ze door inteplt verkregen, ja er zijn gevallen, dat het toevaisproduc- ten waren. Juist als de lok-krachten zich het meeste ontwikkelen werden deze tentoonsteliings-dioren van de ceno stad naar de andere gezeuld eu raakten wel geheel builen conditie, zoo dat ze heel wat tijd noodig haddon om weer op hun verhaNTIe komen. Aoo ziel men, dat het altijd nog geen wijze politiek Is broedeieren van dergelijke Dokroonde dierwi te koopen. Daarmee is nog niet bedoeld, dat het betrekken van broedeieren buiten de stal altijd teleurstelling zou geven. oowel eendagskuikens als broedeieren worden door goed bekendstaande hoen- d -rparken met succes geleverd en als ze dan goed worden behandeld bij den optok en bij het bebroeden, dan zal van beide kanten tevredenheid volgen. Meestal is het voordeeliger van een eigen foktoom eieren te gebruiken. Ztlls van één hen kan mlen fokken. Men veranjgt uau auiaen», die uoor- gaun. een zijn vuu vorm eu van kieur. Vuur menigeen neetl uai iokkou met ecu üeu geieiu tot uiiuiotuuig vuu zijn Kennis eu ervaring op net gooied vim ue erieiijkheui. /oo wisselen dan in de Uelüebberij voorspoed en tegenslag etkanuer al. Muai ieder truciu steens vooruit te gaan in net ras, dut uij zien ueett uitgeko zen iu het bijzonder geldt voor den siaüs- iicinebber, voor wien wij net boven staande schreven, ais eiiereerste regel; Oebiuik nooit anders dan volkomen ge»onae} exemplaren in uw loktooin. Begin ook met met dieren, die de eone of andere ziekte zoogenaamd goed door gemaakt hebben. Maak ook uw lok- toom met to groot, integendeel werk voor u zoif met een zeer beperkten toom, die uit weunge, maar prima die reu bestaat. De grootste fout, de steeu des aanstoots, de oorzaak van de qieos- to teleurstellingen is overbevolking. TAAL-KIJM. (Opgedragen aan den vreemdeling, die Hollandsch leert.) O, vreeovd'ling, die onze taal bestudeert, Lees verder. Ik wed, dat m(jn r(jm je wat leert 'k Hoop niet, dat de studie je tegen zal vallen. Zoo zegt men bal ballen, maar ach! niet: dal dallen. En 't enkelvoud, vreem'ling van koeien is: koe, Maar de boef draagt wel boeien, de drenkeling geen boe. En Vondel, je weet bet, schreef prachtige reien, Maar niemand bestelt in een lunchroom ooit ei en. En kinden is niets, noch ook winderen wei lammeren. Wel wortelen, geen eikeleh, noch bostelen of kammeren. Zoo kom je vanzelf op de lastigste paderen: Rad raden Stad staden Is vad stam van vaderen? Ook heb je wel potten, maar nergens zjjn slotten En niemand zegt roten, marmoten of lotten. De boer houdt geen haanders, maar zeker wel hoenderen. En draagt op het land liever klompen dan ■ohoenderen. Het emervoud van krent is eenvoudigweg krenten, Maar: vent, in het meervoud, is kerels niet venten. Leer ook de getallen, o vreemd'ling, aandachtig. Zeg: vjjftig en zestig nooit drietig of achttig. Ook werkwoorden moet Je met zorg bestudeeren, Wiant als je niet oppast, dan scheur je Je kleeren. Je zult al wel weten Ik Jyoop, dat Je 't wist, Dat je heden zult eten, maar morgen niet 1st. Toen gisteren de torenklok twaalf had geslagen Zeg, ben je toen rustig naar huis toe gegagen Leer ook de geslachten, m(jn leerling vroegtijdig. De vrouwen «ijn vrouwelijk, maar wijf ia onzijdig. O Ja, dat ie waar, Ttzou het haast nog vergeten: Een oud wijf is mannelijk Jo moet het maar wetenj Zoo stelde Verheul al het onderscheid vaei Tusschen een gast, d e gast en eilace het gast. Gezegd iz niet beter gezegd dan: geeeid. Maar nooit is er nog naar een drenk ling ged re ld. Och, als Je 'tmaar weet, Is 't gemakkelijk genoeg: Ik joeg bij 't behang naar een muisje dat knoeg. En als Je in vervelend geselschap haast ■liep, Heeft niemand gemerkt, dat Je heimelijk glep. En denk ook niet, dat Je vaak heb gezocht. Naar een post in Je boek, die verkeerd was gebocht Bedenk, vriend, als J' in verontwaardiging raakt Dat niet wan wordt getrouwd, die nacht heeft gebraakt. Ik vraag j'of je hier wel eens ooit aan gedacht hebt. En of Je 'r Je aandacht genoog aan geschacht hebt? Ook d'uitspraak is soms nog "n moeilijk ding, Immers: beving je ooit van de angst een beving En hoorde j'ooit iemand in t Hollandsch bevelen, Een vocht naar een lager staand vat te hevelen Al schrijf je ook Gorinchem, spreekt het uit Gorkum. Maar schrijf 1° vergissing goen Borinchero Borkum. En teeder is zéker hetzelfde als: teer. Maar noem nooit een reedcr bij ongeluk: reer. Misschien ben je 't Hollandsch in zoover al meestor. Zoodat ik maar wil zeggen, aan 't eind van mijn lied. Het Hollandsch is hcu»ch nog zoo makkelijk niet. POLITIE. September. Op eiken werkdag, des voormiddag» tusschen 10 en 12 uur, zijn aan het bu reau van politie alhier inlichtingen te bekomen omtrent de navolgende aldaar gedeponeerde gevonden voorwerpen. 1 kindertaschje, 9 sleutels, 1 hand- taschje, 1 portemonnaie, '2 bordje» en 1 kaartje sajet, 1 ring mot sleutels, 1 llp- sluutel, 2 sleuteltjes, 1 portemonnaie, 8 cointuurs, 1 ringetje, 1 koper sleuteltje 1 p. glacé handschoenen. Voorts zijn te bevragen. 1 horloge met ketting, A. Teunissen, Boolekade 239 1 kindermuts, A. v. d. Zaan, Vrouwensteeg 10 1 snuifdoos, H Kroon, St. Josephstr. 24 1 centuur, H. A. Mij», 'Geuzenstr. 17 1 hand schoen, H. W. Tak, Vrouwensteeg 17 1 wandelstok, J. H. v. d. Bosch, Zout- inaneplein 15 1 paraplu, J. Brommert, I.ombardsteeg 6 1 portemonnaie, F- de Jong, Bockenbergstr. 79 1 hondje (pincher), A. Slobbe, Boomgaardstraat 55 1 muts, E. Antheunissen, Crabeth- sir. 50 1 z. colier, J van Leeuwen, „Houd je mond!" schreeuwde de schipper razend. „Jij verbeeldt je, dat je een heele hoop van het recht afweet, Sam Clark;' laat ik je vertellen, dat een hond net zoo dikwijls mag bijten als hij maar wil, zoolang hij het niet denzelfden persoon tweemaal doet. „Dat is anders als ik het gehoord heb", zei Clark, een beetje van zijn stuk gebracht. „Roepie is de verstandigste hond die er rondloopt", zei de schipper innig. „Hij weet er alles van, en hij zal geen van jullie bei den nog eens bijten." „En de menschen die nog niet gebeten zijn?" infomueerde de kok. „Schreeuw niet voor je geslagen wordt," ried de schipper. „Hij zal geen van jullie bijten als je hem niet aart" Hij keerde naar «ijn maal terug, gevolgd door de wijoe Rupert, den mannen gelegen heid gevend om naar de voorsteven te gaan voor een eenigazins oproerige bespreking van een toestand, die onhoudbaar begon te worden. „Het kan zoo niet langer, Joe", zei Clark, „Dit geeft den doorslag". „Waar is het goedje?" vroeg dekokroii- sterend. „In my'n kist", zei Clark zacht. „Ik heb het gekocht op dien dag, dat hij mij beet" „Het is gewaagd," vond Bates. „Waarom gewaagd vroeg Sam verach telijk. „De hond eet het op, en gaat tlflod. Wie zal zeggen waaraan hij gestoken is? Wat de verdenking betreft, laat de ouwe verdenken zooveel als hij wil; er is geen bewijs." Het sterkste karakter kreeg zijn zin als gewoonlijk; en den volgenden morgen kwam de schipper juist op tijd aan dek om Joe Bates een mooie vette bokking voor den nu allervriendelijk»ten Rupert te zien neer gooien. In drie sprongen was hjj by den hond, en, hem bij den nek grijpend, rukte hij hem de visch uit den bek en hiekl hem in de hoogte. „Ik heb hem op heeterdaad betrapt!" riep hij den Juist op het dek verschijnenden stuurman toe. „Waarom heb je dat aan mijn hond gegevön?" vroeg hij den schuld- bewusten Bates. ,Jk wou goeie vrienden met hem worden," stotterde die. „Hij is vergiftig, jou schurk, dat weet Je heel goed," zei de schipper heftig. „Ik mag stervenbegon Joe. „Houd je stil! Je hebt geprobeerd mijn hond te vergeven." „Neen," zei Joe. „Je hebt dus niet geprobeerd hem dood te maken me» een vergiftigde bokking?" „Waarachtig niet Zooiets zou ik nooit doen. Ik zou 't niet kunnen." „Beot," zei de schipper. „Als de zaak in orde is, eet jy het ding op, en dan vraag ik je excuus." „Ik kan toch niet opeten, wat de hond in zijn bek gehad heeft," zei Joe ontwijkend. „De hond is net'zoo zindelijk als Jij", zei de schipper. „Zindelyker, vind ik zelfs." „Nou, eet U hem dan op, Schipper," zei Joe wanhopig. „Als 't ding dan vergiftig ia, gaat U dood en dan moet ik ervoor han gen. Eerlijker kan 't toch al niet, wel Er klonk een zacht gemompel onder de mannen, die in een bepaald goddelooze af wachting den schipper stonden aan te staren. „Nou, dan moet de jongen hem maar op eten," besliste de schipper. „Hier, jongen, eet die bokking op, dan kryg je een kwartje." De jongen kwam heel langzaam en, met een blik van de mannen naar den schipper, en van den schipper weer terug naar de mannen, begon hij te huilen. „Al* U dénkt dat hij vergiftigd is," viel de stuurman in, „behoort U hem niet door den jongen te laten opeten. Ik houd niet van scheepsjongens, maar men moet niet overdrijven." „Hij is vergiftig," verklaarde de schipper, „en dat weten ze allemaal. Ik zal hem be waren tot we binnen komen, en dan zal ik hem laten onderzoeken, t Zal een treu rige dag voor je zijn, Bates, waarop ik hoor, dat hij vergiftig ia Een maand dwangar beid zul je er wel voor krijgen." Hij keende zich om en ging naar beneden met zooveel waardigheid ala men kon ver wachten van een man met een gehavende bokking in zijn hand, en hem op een schoon bond leggend, borg hy hem plechtig in zijn hut op. Gedurende twee dagen hoonde de bemanning er niets meer van, hoewel de oogen van den schipper onheilspellend glin sterden, wanneer ze toevallig op Bates rust ten. 't Weer was buitengewoon warm, en er was geen zuchtje ln de lucht. De Arethusa, met haar vreeselyk geheim in de kajuit verborgen, lag bijna stil op het gladde water. „Ik zou wel willen, dat jij dat ding in je kooi bewaarde, George," zei de schipper den tweeden avond aan de thee, „het maakt me iedere» keer razend als ik er naar kijk." „Ik zou het niet kunnen verdragen, Kapi tein," zei de stuurman, „het maakt me zoo al kwaad genoeg. Iedere keer dat ik eraan denk hoe ze geprobeerd hebben dat arme, stomme dier te vergeven, stik ik haast van woede. Ik doe myn best het te vergeten." De schipper wierp een steelschen blik op hem, en schonk zich nog een kop thee in. „Je hebt zeker geen blik met een deksel, hé?" vroeg hij wat verlegen. De stuurman schudde het hoofd. „Ik heb er vanmorgen ai naar gezocht," zei hij. „Er is op het heele Bchip geen flesch, waar we hem in kunnen schuiven. En hij moet toch ergens ingeschoven... noodza kelijk." »Ik heb geen zin om het op te geven. Al die grijnzende apen zouden het een prach tige grap vinden. Anders zou ik hem overboord gooien. We kunnen hem niet g<jed houden met dit weer. „Wel," bedacht de stuurman, „er la een middel op. Roep Joe hier en geef hem het ding, om in het matrozenkwartier te be waren. Dit is meteen een straf, voor alle maal." „Maar jou idioot, hij zou hem verlie zen!" „Natuurlijk," gaf de stuurman tee; „dat is de waardigste manier voor U om er af te komen. U kunt hem dan de rest van 'zijn leven uitschelden voor alle» en nog wat. Ze souden tamers schuld bekennen door hem weg te gooien!" Het leek werkelijk de beste oplossing. De schipper dronk zijn thee op en ging naar boven. Daar riep bij de mannen bij elkaar, en lichtte hen omtrent zijn plannen in, ze met alle denkbare straffen bedreigend, als de'hun toevertrouwde achat verloren mocht raken. De kok wend naar beneden gestuurd om de bokking te halen, en overhandigde hem op bevel van den schipper aan don grinnikenden Joe. „En bedenk wel," zei de schipper, „ik geef hem jullie in bewaring, en ala hij weg raakt, neem ik aan dat jullie hem hebt weggegooid en dat zou ik al» een bewijs'van schuld beschouwen." De slotscène kwam eerder dan hy ver wachtte. Ze zaten den volgenden morgen aan het ontbyt, toen Joe binnenkwam, ge volgd door Clark, die een leeg bord voor zich uit droeg. „Wel!?" begon de schipper woeat „Het is over de haring, Schipper", zei Joe zijn muts in zijn handen draaiend. „Nu?" brulde de schipper weer. „Hg is weg, Schipper", zei Joe met treu rige stem. „Je bedoelt dat je hem weg hebt gegooid, jou verwenachte schurk!" bulderde de schip per. „Nee, Schipper", zei Joe. hij is zeker het dek opgewandeld en overboord gesprongen?" „Nee, Schipper", antwoordde Joe zacht moedig. „De hond heeft hem opgegeten." De schipper keerde zich met een ruk om en staarde hem aan. „De—'Hond—heeft— hem—opgegetenherhaalde hij. ,Ja, Schipper, Clark zag het gebeuren, nietwaar, Clark?" „Ja", zei Clark. Voor alle zekerheid had hij de bokking zelf overboord gegooid. „Het komt op hetzelfde neer, Schipper", zei Joe aehijitfieilig. „Mijn onschuld is zoo ook bewezen. U zult zien dat het den hond (geen kwaad zal doen, Schipper. Let U maar op hem." De schipper snoof bard, maar gaf geen antwoord. „Ala U me niet gelooft, wiK U misschien het bord zien, dat hü heeft afgelikt? Geef het bord hier, Sam." Hü draaide zich om, om het aan te ne men, maar ln plaats van het hem te geven liet de nuttige getuige het vallen; en dank een uiterste krachtsinspanning bereikte hü het dek nog voor Joe, hoewel deze, die van beneden geholpen werd door een paar sterke armen, hem dicht op de bleien zat 2762' 375

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1923 | | pagina 5