73 s, t met NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN No. 15380 62«Jaargang Zaterdag 3 November 1923 Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen EERSTE BLAD. HET GELUK DER RIJKEN Kleeding naar Maat mon i» Tegemoetkomendheid. tanclutfei Pakji: vanaf 6.- BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEU WERKERK OUDERKERK,, OUDEWATER, REEUWLIK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, ens. Dit nummer bestaat uit twee bladen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 3079 192 t FEUILLETON. (Wordt vervolgd). Zoo gij het goede weet, zie toe, dat gij het ook doet. Langzaam, zeker, met het geheime innerlijke proces dat de vernietiging eigen wijst illede Boekhan- J« plaatsing (THE MAN OF PROPERTY) door JOHN GALSWORTHY in de vertaling van ïwr. J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. Nadruk verboden. ge redevoeringei uren 1- heeft ge tomen, gebleven zijn tot van laatsten weer op wachtte. slot zeer over het danks al geering tou zijn. De verwerping gii door de tend vh daarnaast natuurlijk ook, buiten alle verband met naastenliefde, uit plichtsgevoel en ver standelijke opvattingen ontstaan. Maar de tegemoetkomendheid, die uit het hart spruit, eischt een durende tpeneiging tot onze naasten en is dus het gevolg van een ge- moedshouding. En het is deze houding, die niet alleen het zuiverst en natuurlijkst onze naastenliefde uitspreekt, maar ook wellicht de hoogste geestelijke en zedeltyke inspan ning eischt. Groote offers vragen een ©ogenblikkelijke kracht en hoogere spanning Maar deze tegemoetkomendheid eischt een altijd actief zijnde naastenliefde, een voort durende werkzaamheid van onze gevoelens. Roept het woord zelf al niet het beek! op van wie altijd gereed staat? Men ziet de uitgestoken handen, gereed om over de moeilijkheden, die het leven op ons aller weg opstapelt, heen te helpen, den glimlach van begrijpen en meevoelen, den blik van her kenning van eigen lasten in die van anderen, den vooruitgestoken voet, bereid om den hal- ven weg te gaan. Het i* deze tegemoetko mendheid, die het leven, ons aller leven vergemakkelijkt door haar verdraagzaam heid, haar afbreken der scherpe punten, die kwetsen kunnen, haar soepeler maken der onderlinge verhoudingen, haar durende be reidheid, om wat mee te dragen van anderer lasten. Zij openbaart zich niet in de eerste plaats in het grootsche. Maar zij maakt, dat het dagelijksch leven makkelijker ver glijdt. En voor zoo manieën, wiens levens weg bizondor hobbelig.^moeilijk is tenge volge van zijn omstandigheden of zijn eigen aard,, effent zij het pad. Want, nietwaar? zij komt tegemoet, zij vangt op. En wie schroomvallig aan de deur blijft staan, steekt ze vertrouwelijk de hand toe. Daar om is zij niet bestaanbaar zonder men- schenkennis. En is dit al niet een bewijs van haar voorname afkomst? Want alle diepere naastenliefde moet menschenkennis kwee- ken, moet ons dien naasten doen begrijpen. En het is de tegemoetkomendheid, die dat begrijpen zoo duidelijk manifesteert. Maar naast dat begrijpen komt ook het vergeven. Wie tegemoetkomend is in den ruimeren en dieperen zin, oordeelt en veroordeelt niet, maar steekt de hand uit naar den broeder, die gevallen is evengoed als naar den broe der, die wankelt. Want dit is ten slotte het offer der tegemoetkomendheid, dat men zich zelven geeft, niet zijn goederen tot onder houd der armen, of zijn lichaam opdat het verbrand zou worden, maar zijn leven met opoffering van veel eigen begeerten en eigen lusten en eigen gemakken tot den dienst van anderen. Is dat ook niet het offer der naas tenliefde, dat deee verscheurde wereld be hoeft Men Dune ivoor haj deel en dood zal het vruchtgebruik van de ua- i uit genoemde on roerende goederen als land en huizen, geld, aandeelen en obuigaties welke er dan zullen blijken aanwezig te zijn, overgaan aan dengenewf diegenen, die onverschillig zal zijn, zal Waarom zouden we het elkaar moeilijk maken Het leven is voor de meesten onzer al moeilijk genoeg. Voor den een op deze, voor den ander op gene wijze is het en wordt het vaak steeds meer en meer, naarmate men ouder wordt, een strijd, die ook juist als men ouder wordt, te zwaarder valt, om dat men niet meer zoo vast aan de overwin ning gelooft. Maar nietwaar er is nog een verschil. Wie een beetje heeft nagedacht in het leven en niet bepaald een twistzieke of nurksche natuur heeft, is, tenzij dan in oogenbhkken, dat zijn humeur hem de baas kan worden, ook niet licht geneigd het zijn medemensch moeilijk te maken. Dat wil echter nog niet zeggen, dat hij ook maar een hand zal uitsteken om het hem te verge makkelijken. En daarop komt het toch eigen lijk aan. Wanneer we overtuigd zijn, dat het leven voor de meesten onzer een strijd is, een strijd met de omstandigheden, een strijd met zichzelven, een strijd ook met anderen, waarom zouden we dan niet trachten elkaar dien strijd wat te vergemakkelijken, elkaar met een kleine hulp soms over de moeilijk heden heen te helpen? We kunnen dat op allerlei wijzen doen. En het zal van onzen aard en onze persoonlijke levensomstandig heden afhangen, welke wijze we prefereg-. ren en als van zelf gebruiken. Maar de wil ertoe moet allereerst aanwezig zijn. We moeten elkaar wat tegemoet willen komen. Het is met de naastenliefde een vreemd ding. Er zijn menschen, die duizenden en tienduizenden aan filantropie verdoen en haar toch alleen bij name kennen. Want die naastenliefde openbaart zich niet aller eerst in groote offers aan geld en goed. In Korinthe 13 staat: „En al ware het, dat ik al mijne goederen tot onderhoud der armen uitdeelde en had de liefde niet, zoo zou het mij geene nuttigheid geven.” Dat is zeker duidelijk genoeg. Maar het vervolg maakt het nog duidelijker. „En al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden.” Het lijkt wel het hoogste, wat men doen kan, zijn eigen leven offeren. En toch „het zou mij geene nuttigheid geven.” Niet waar? in de daad zelf ligt het niet, maai1 in den geest, waaruit de daad voortkomt. De vraag is, in welke geesteshouding staan we tegenover onze medemenschen. Dat is het beslissende. Natuurlijk is het wel wat waard, zijn geld en goederen tot on derhoud der armen uit te deelen en is het wat waard ten behoeve van anderen zijn strak voor zich uit staarden. De oude Jolyon nam zijn testament mede naar de kantoren van de Nieuwe Kolenmijn-Maatschappij, en ging in de leege Bestuurskamer zitten om het door te lezen. Toen de „Ongeluksvogel” Hemmings binnenkwam met het eerste rapport van den nieuwen Hoofd-lnspec- teur bij zich, en zijn voorzitter daar zag zitten, sprak de oude Jolyon hem zoo bits toe, dat de secretaris zich met spijtige waardigheid terugtrok en na dat deze om den klerk had gezonden, gaf hij die zoo’n standje, dat de arme jonge man niet wist waarheen hij moest kijken. Drommels, het paste zooals hij (de Ongeluksvogel) hem eens zou ver tellen aan zoo’n kereltje niet om in dal kantoorvertrek te komen en te den ken dat hij God Almachtig was. Hij (de Ongeluksvogel) was hoofd van die afdeelipg gedurende meer jaren dan zoo’n kleine jongen wel kon tellen, en als hij dacht, dat hij, als zijn werk klaar was, daar kon gaan zitten niets doen, kende hij hem, Hemmings, (den Ongeluksvogel) niet, enzoovoorts. Aan den anderen kant van de met groen baai bekleede deur zat de oude Jolyon aan de lange, mahoniehouten, met leer bekleede bestuurstafel, zijn zwaren gouden bril op het bovendeel van zijn neus, terwijl zijn gouden pot lood heen en weer ging langs de clau sules van zijn testament. Het was een eenvoudige zaak, want er stond geen enkele van die hinder- ADVElkTENTIEPRIJS: Uit Goud» en omstreken (behoorende tot den bexorgkring) 1—5 regeli ƒ1.30, elke regel meer OJ25. Van buiten Gouda ed den bazorgkring: 1—6 regqls 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnumener 20 beslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels ƒ2.06, elke regel meer ƒ0.50. Op de voorpagina 50 hoog er. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceer- den prjjs.' Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede delaren, Advertentiebureaux en onze Agenten en moeten daags vóór de aan het Bureau zjjn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te sjjn. J. DE MOL EN ZOON Turfmarkt 75 Gouda Telefoon 418 lichaam over te geven opdat het verbrand zou worden. Maar in den Bybel staat er gens: „En Jezus ,de scharen ziende, werd met innerlijke ontferming bewogen". Op die bewogenheid, op die ontferming komt het aan. Het offer van geld en*goed en het offer van het leven is dan ook niets ,/soo ik de liefde niet had”. Die liefde is dus niet en bly'kt ook niet altijd, als velen meenen, uit het offer. Maar dit offer krijgt door die liefde alleen zijn waarde. En die liefde is de innerlijke gemoedsgesteldheid, is wat er, onuitgesproken of niet, in ons hart voor de menschen leeft, is onze innerlijke bewogen heid en de wil die daaruit voortkomt. Ze zal zich natuurlijkerwijs in onze daden openba ren. Maar dat behoeven niet altijd opval lende daden te zyn. Voor groote daden, uit menschenliefde geboren, is naast die liefde nog een geestelijke energie noodig. En nu is het wel waar, dat de liefde in het algemeen des te grooter energie kan ontwikkelen naarmate ze sterker en dieper in ons leeft. Maar die energie eischt ook daarenboven een geestelijke gesteldheid, die de liefde al leen niet scheppen kan. Een krachtiger en meer omvattender natuur zal zich ook op krachtiger en grootscher wjjze naar bulten openbaren. Maar het bly'kt dikwijls, dat juist die krachtiger naturen alleen in groote, op zichzelfstaande daden een uiting vinden en voor het noodzakelijke van allen dag weinig oog hebben. Het zyn dan ook niet die daden allereerst, waarin we onze naasten liefde het ganache leven door het duidelijkst uitspreken. Die liefde, die een bepaalde gees telijke houding is, zal zich ook in onze door- loopende houding tegenover de menschen het natuurlykst demonstreeren. Tegemoetkomendheid is zoo’n heel gewoon woord en het lijkt ook maar een gewone, weinig beduidende en geringe zedelyke be- teekenis hebbende eigenschap. En toch dunkt my daarin, evenals in werkelijke beleefd heid en wellevendheid en hoffelijkheid zoo duidelijk de werkelijke, natuurlijke naasten liefde van den gewonen, tot geen heroïsche daden aangelegden mensch, de naastenlief de van het dagelijksch leven zich uit te spreken. Mits zy natuurlijk, even goed als beleefdheid, meer is dan een aangename vorm, die men zich heeft eigen gemaakt en uit innerlijke geestesgesteldheid, uit voort durende innerlijke bewogenheid voortkomt. Daden en offers ten bate onzer medemen schen kunnen uit plotselinge sterke impul- sies, uiit ©ogenblikkelijke heftige bewogen heid voortkomen, die wel niet geheel onaf hankelijk staan van onze gevoelens tegen over die medemenschen en dus een basis van naastenliefde veronderstellen, al kunnen ze lijke, kleine legaten en giften aan lief dadige instellingen in, die iemands be zittingen in stukjes verdeelen, en het grootsche effect bederven van die klei! ne artikeltjes in de ochtendbladen, ge wijd aan de Forsytes, die bij hun over lijden een honderdduizend pond nala ten. Een eenvoudige zaak. Alleen een le gaat van 20.000 pond voor zijn zoon en, „van het overige deel van mijn vermo gen van welken aard ook, hetzij roe rend of onroerend, onverschillig wat zal de opbrengst als de huren, de jaar- li’ksche pacht, dividenden, en renten, ^gedurende haar leven uitgekeerd wor aan mijn genoemde kleindochter Forsyte of haar gemachtigden, Uaa^uitsluitend gebruik of voor 'ii*zond er enz. en na haar 3075 490 97) - „Ga je er eenige veranderingen in maken En door zijn geest flitste de gedachte „Zou ik evenveel waard zijn als hij De oude Jolyon stak het testament in zijn borstzak, en James sloeg zijn lange beenen spijtig over elkaar. „Ik heb gehoord, dat je oiflangs aar dige aankoopen hebt gedaan,” zeide hij. „Ik weet niet, van wien je je inlich tingen hebt gekregen,” antwoordde de oude Jolyon scherp. „Wanneer komt deze zaak voor De volgende maand Ik kan mij niet begrijpen wat jelui je in ’t hoofd hebt gehaald. Jelui moeten natuurlijk weten wat je doet, maar als je mijn raad wilt aannemen, dan moe ten jelui het buiten de rechtbank uit maken. Vaarwel Met een korten handdruk vertrok hij. James begon weer op zijn nagels te bijten, terwijl zijn grijsblauwe oogen (illl IIMHE COURANT. genoemde June Forsyl of zij al of niet gehm aanwijzen in haar testanient of hij eenig geschrift dat met een testament of tes ten entaire beschikking gelijk gesteld moet worden, mits door haar wettig ge maakt en geteekend en wel in alle op zichten overeenkomstig hare bedoeling, en in het algemeen op zoodanige wijze als daarbij door haar zal zijn bepaald. En bij gebreke daarvan enz. Onder voorbehoud enzoovoorts, op xe- BRIBV8N UIT DE HOFSTAD. DCLXXXIX. Het onjderwerp van den dag ia natuurlyk venyerpen van de Vlootwet en de crisis die daarop ia gevolgd. Indien deze wet waa aan genomen zou óp dit oogenblik niemand er meer over praten. De 'Tweede Kamer bezit het talent om de belangstelling voor een onderwerp totaal te dooden door veel te lan ge, voortdurend herhaalde en zeer overbodi- edevoeringen. Indien het debat zooveel had geduurd als het nu dagen in beslag zou de aandacht gespannen )t het laatste toe. Nu echter was de eerde dag al een aanzienlijke daling de b langstelling merkbaar en eerst den den achtsten dag fleurde die omdat men nu de eindstemming En toch was de interesse voor het gering, waarschijnlijk echter omdat algemeen werd verwacht dat on es de uitslag ten gunste van de Re- voor de afwikkeling van de crisis des te mueilyker zijn, omdat 't nu uitgesloten is te achten, dat één der ministers aanblijft of zitting neemt in een nieuw te vormen Ka binet. Dat zelfs minister van Karnebeek zich zoo bizonder sterk heeft uitgesproken, lis merkwaardig. Als er iemand was, die men graag zag bly ven, dan is hy het. Het zal niet gemakkelyk zijn voor hem een opvolger te vinden, die niet al te zeer tegenvalt By de andere departementen drijft de Minister voor het grootste deel op zijn ambtenaren en het persoonlijk initiatief behoeft niet groot te zyn. Iets anders is het by buiten- Jandsche zaken. Weliswaar heeft ook daar de minister zyn adviseurs, maar het feit dat minister van Karnebeek herhaaldelijk in persoon naar conferenties ging, be- hoe alles tenslotte aan zijn eigen oor deel hing. Dit departement behoorde op zijn qui-vive te zyn. We zullen geen kwaad van de departe menten zeggen, maar dat zy „bij” zijn, dat kunnen wy toch niet zeggen. Het is nu een maal het verschil tusschen een particluliere zaak en een rijkabureau, dat in de eerste een stuwende kracht pleegt werkzaam te zyn, die voortdurend op den uitkijk zit en pieuwe banen tracht te openen. Op een de partement wacht men af wat wordt aan gebracht en men sjokt er op hetzelfde gan getje en op dezelfde paden altyd even gesta dig, even «nel of even langzaam voort. Met alle verandering komt men altijd achteraan en wacht men feitelijk altijd tot de aandrang er naar niet meer te houden is. Met tal van voorbeelden is dat te illustreeren. Over het algemeen wordt de beteekenis van een mi nister als hoofd van een departement över- schat Byna altijd ie zoo’n minister een vreemdeling in de serails van een departe ment: hij komt er als buitenstaander aan waaien en dus heeft hij zich aan te passen bij het departement. Natuurlyk gaat er van den éénen bewindsman meer invloed uit op het departement dan van den ander, maar veel heeft 'tin den regel niet te beduiden Het zijn de chefs van de afdeel ingen, die in contact komen met den minister en alles wat onder die chefs ressorteert, sjokt voort of de heer A of B of Z aan het hoofd staat. Het is daarom één van die vele theoreti sche dwaasheden, dat de minister verant woordelijk is voor hetgeen op zijn departe ment geschiedt en dat alle ambtenaren zon der verantwoordelijkheid zijn. Dit stelsel heeft dikwijls tot conflicten geleid, en zelfs f tot verkeerde daden die het leven van een minister in gevaar brachten. Het baas-spelen op een departement door hoogere ambtena ren is niet geheel onbekend, vooral niet aan één der departementen, dat wij niet nader vergil van xijn verwond geluk, zijn wil, zijn trots, het knappe gebouw van zijn fi’osofie weggevreten. Het leven had hen* aan de eene zijde uitgeteerd, tot dat hij, evenals de familie van wie hij het hoofd was, het evenwicht verloren had. Terwijl hij noordelijke richting naai huis van zijn xoon werd gebracht, ducht hij na over zijn laatste wilsbe schikking, die hij zoo juist had ópge waakt hij zag net vaag in het licht van een beetraffing, gericht op die fa milie en dien kring, van welken James en zijn zoon hem de vertegenwoordi gers schenen. Hij had een schadeloos stelling aan den jongen Jolyon gegeven en schadeloosstelling aan den jongen Jolyon bevredigde xijn geheim verlan gen naar wraak wraak tegen den Tijd, het leed en de inmenging van derden tegen al die ontelbare uitin gen van afkeuring Van de wereld, waar aan zijn eenige zoon gedurende vijftien jaren was blootgesteld geweest. Het was de eenige manier om nog eens de overheersching van zijn wil te laten gelden om James, en Soames, en de familie, en al die verborgen* massa’s Forsytes één groote stroom die kwam aanrollen tegen den enkelen dam van zijn koppigheid eens en voor altijd te doen inzien, dat hij meester sou zijn. jing als een loopend vuur stad: men kan dan zien hoe ontzet- lug een bericht kan door gaan. Na tuurlek is de telefoon hier van veel gewicht maar er werken toch nog andere factoren. De conducteurs van de tram riepen het el kaar toe en deze deelden het in de tram wagens mede. De café’s schenen wel alle onmiddellijk ingelicht want overal was het aanstonds bekend. De beslissing viel om kwart voor vyf en het lijdt geen twijfel of om vyf uur wiet iedereen in de residentie het. En hoevelen daarbuiten ook reeds! Om ■zeven uur moet het ganache land het gewe ten hebben en overal was het een verrassing, Thans een Kabinetscrisis, een heerlijk on derwerp voor de stamtafels in de café’s waar de politici en de diplomaten by dozij nen geteld wonden. Iedereen weet natuurlijk een puike oplossing en iedereen weet precies wat er gebeuren zal. Alleen ter plaatse waar men tenslotte de beslissing moet nemen, weet men het nog niet. Veel animo om zitting te nemen in een Kabinet zal er wel niet zijn, ook al niet omdat in 1925 verkiezingen moeten plaats hebben en dus de kans blijft bestaan, dat het ministersleven in dat jaar al weer snoodelyk ten einde wordt gebracht. Het is toch een zeer riskant ambt, dat van minister. Men ziet het nu weer aan den heer Colyn, die het slechts eenige maanden heeft uitgehou den. Hier zit voor ons nu het onbegrijpelij ke van het geval. Een nieuwe minister treedt op, het Kabinet zet zjjn zin door zon der echter na te gaan of het daarvoor in de Kamer een meerderheid zal vinden. Het was toch een heel kleine moeite geweest om eens even na te gaan of er geen gevaar be stond voor mislukking. Hoe slecht de Regee- ring op de hoogte was is gebleken. Vrijdag middag, den middag van de «temming ver zekerde één der ministers aan iemand die hem er over polste, dat er van verwerping geen sprake zou zijn: niet meer dan vier of vjjf zouden van rechts overloopen. Het bleken er tenslotte tien te. zjjn, precies ge noeg om de weegschaal te doën omslaan. Dit is wel duidelijk geworden dat de Regee- ring alles op alles heeft gezet om haar zin door te drijven en dat zij geen overleg geen middenweg heeft gewenscht. Dlt^^al ven bladzijden in korte, eenvoudige be woordingen. -- Het testament was door James opge- van een ouden boom bewerkt, had het maakt in zijn gelukkige dagen. Hij had •Vv**roir unn •lin «Onwil bijna elke mogelijkheid voorzien.’ De oude Jolyon zat langen tijd dit testament te lezen eindelijk nam hij een half vel papier uit het rek, en schreef met potlood een aanhangsel daarna rolde hij het testament op, liet een rijtuigje komen, en reed naar de kantoren van Paramor and Herring, in Lincoln’s Inn Fields. Jack Herring was gestorven, maar zijn neef was nog al tijd in de firma, en de oude Jolyon had gedurende een half vvr een geheim on derhoud met hem. Hij had het rijtuigje laten wachten en toen hij weer buiten kwam, gaf hij den koetsier het adres 3. Wistaria Avenue. Hij voelde een vreemde, lichte vol doening, alsof hij een overwinning had behaald over James en den „man van bezit”. Zij zouden hun neus niet meer in zijn zaken steken. Hij had zoo juist zijn testament aan hun zorg onttrokken; aales wat zijn zaken betrof zou hij uit hun handen nemen, en in handen van den jongen Herring geven, en ook al les wat zijn maatschappijen betrof. In dien die jonge Soames zulk een rijk man was, zou hij een duizend per jaar niet missen en de oude Jolyon glim lachte norsch onder zijn groote, witte snor. Hij voelde, dat, wat hij deed in den geest van vergeldend recht wa», dal meer dan verdiend mocht heeten. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—uur. Administratie Tel. Int. 82; Redactie Tel. 545.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1923 | | pagina 1