7
5
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
62»Jaargang
Zaterdag 24 November 1923
No. 15398
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
t in dit Blad
EERSTE BLAD.
i8?X31
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEU
WERKERK JUDERKERK,, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Kleading naar Maat
voor
cents
Op zoek naar een Kabinet
HET GELUK DER RIJKEN
JUDERKERK,, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN. STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
NT KAUWGOM
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
formatie van een Kabinet
I
leider
FEUILLETON.
3JM
(Wordt vervolgd.)
welke
1 ver-
xatT.rt daa
rfrl.cht das
bewaart da
ig.a badart
GOIDSCHE COURANT.
de
juiste
J. DE MOL EN ZOON
Turfmarkt 75 Gouda
mu v Telefoon 418
ten zal. Kun je begrijpen I De Minister
van Onderwijs dwingt bijvoorbeeld de
|en>eente den Haag om schoollokalen
beschikbaar te stellen voor een nieuw
ta openen schooltje van 25 leerlingen
volgens het Montessorisysteem.
Montessori heelt natuurlijk haar aan
bidders in den Haag. De naani klinkt,
het nieuws komt van heel ver weg en
er zit iets waars in, twee redenen waar
om het nieuwe trekt. Aanstonds hebben
de aanbidders zich vereenigd en va
dertje Staat is dadelijk bereid de kos
ten van de liefhebberij te betalen. Nie
mand schijnt iets te gevoelen voor den
humor die er in schuilt dat men nu
nog eens een proef gaat nemen met het
stelsel. Heusch dit stelsel is al honderd
maal beproefd, lang zelfs voordat me
vrouw Mentessori er een schijn van
nieuwheid en originaliteit aan gaf. Even
min voelt men iets voor den humor, die
schuilt in een proefneming met 25 leer
lingen, kinderen van ouders, die zelf
alle zijn ingenomen met het stelsel en
dus zooveel in hun vermogen is mee
werken om het te doen slagen.
De minister dwingt de gemeente lo
kaliteiten beschikbaar te stellen en als
de gemeente zich niet laat dwingen
bouwen de Montessorianen zelf een
school op gemeentekosten. Men ziet
hieruit dat ieder, die lust gevoelt
om een eigen schooltje te stichten dit
doodleuk kan doen als hij aan zijn
plannetje een schijn van voornaamheid
weet te geven en van nieuwheid. De
keften worden door de overheid ge
dragen en het voordeel indien dit er
mocht verbonden zijn aan dat onder
wijs komt ten bate van de ouders
der kinderen. Waarlijk vraagt men zich
af of nog dergelijke parasitaire daden
toegelaten moeten worden. Straks kan
do een of andere geleerde uit het verre
Oosten een nieuwe opvoedingstheorie
verkondigen en dan komen er weer 25
aanbidders bij den Nederlandsehen
Staat aankloppen om geld voor de
iprcefneming. Dit kan niet langer en
ah er iets is waarop duchtig bezuinigd
dient te worden dan is het op dergelij
ke particuliere aardigheden en liefheb
berijen. Daarvoor zijn de tijden thans
zeker te duur.
Het ministerie dat nu in den maak
is, zal waarschijnlijk een bezuinigings-
ministerie worden met slechts één punt
op het program hoe komen we uit de
malaise. Of de heer Kooien de groote
dokter zal zijn die in staat is het won
dergeneesmiddel te vinden Wij be
twijfelen het bij voorbaat niet om den
heer Kooien, maar wel omdat hij op-
geschecpt blijft zitten met dezelfde Ka
merleden en van dezen niet veel heil
is te wachten.
De heer Kooien is een charmante
man, die als voorzitter der Kamer ver-
Het geluk is blind zeggen wij als
het nog niet tot ons is gekomen.
dienstelijk is. Wat hij verder in zijn
mars voert, is niet zoo bekend.
Als Kamerlid heeft hij nooit een be
langrijke plaats ingenomen en speciale
talenten niet ontwikkeld. Slechts een
enkele maal heeft hij financieele be
schouwingen gehad en daaraan is geen
heiinnering gebleven.
Benijdenswaardig is het werk dat
hem thans is opgedragen, allerminst.
Wie zullen er lust hebben om voor an
derhalf jaar zich do lasten van een
mini terschap op te leggen, waarvan
men haast met wiskundige zekerheid
kan zeggeh, dat niets dan ontevreden
heid en ondank valt te oogsten. Van
eenig z g. sociaal werk kan niets meer
komen er kan geen geld voor beschik
baar gesteld worden.
Het eenige nuttige werk dat men zou
kunnen doen is herziening van tal van
bestaande wetten. In dit opzicht is onze
wetgeving hopeloos te achten. Het Bur
gerlijk Wetboek is antiek, het wetboek
van Koophandel op de vele punten be
lachelijk ouderwetsoh. Alleen wanneer
mei' reeds die beide wetboeken eens
grondig herzag deed men zeer nuttig
werk, m^ar wij vreezen dat bij de her
ziening vele moeilijkheden zouden rij
zen tengevolge van het ultéénloopend
inzicht. Over het algemeen zien wij de
toekomst van pnze wetgeving nogal pes
simistisch, omdat het onmogelijk blijkt
de ver-uiteenloopende richtingen te ver
zoenen en omdat men aan de verschil
lende kanten niet bereid is veel over
zijn kant te geven.
Onze wetgeving is vastgeloopen in het
moeras der politiek en het zjil in lan
gen tijd niet mogelijk zijn daaruit los te
komen, omdat er vele zijn die vreezen
dai juist daarom do wetgeving pas zeer
sterk op den verkeerden weg zal zijn.
Do politiek zal zich hebben te honden
en de Kamer dientengevolge ook. Het
Ljkt nu altijd alsof één deel der Ka
ïn r vooruit wil en het andere deel wil
tegenhouden alleen omdat het aan dat
ééne deel het succes niet gunt. Het
landsbelang, waarmede alle deelen om
hel heftigst plegen te schermen, raakt
danig in de knel en tenslotte blijkt daar
vooi geen voldoende aandacht te be
staan. De discussie ontaardt heel licht
in een hopeloos gekibbel waarbij hel
moer gaat om gelijk krijgen en winnen
dan om het belang van de zaak. Dit Is
het wat ons in de meer dan twaalf jaar
dekte gedaante. Met een groote, vaste gtnslelling ntet alles, wat voorat gaat
blindelings voortgaan op een pad dat
leidt naar waarheen Donker blus-
srhen van het vuur 1 het zware, ruwe
vernietigen, waardoor ieder heen moet
gaan, terwijl hij zijn oogen helder en
dapper moet houden tot het einde I
Klein en van géén gewicht, insekten als
zij zijn En over het gelaat van den
ouden Jolyon gleed een straal, want
Soames sloop, nadat hij iets tot den in-
sj ecteuiA had gefluisterd, gerichloos
heen.
Toen hie! James zijn oogen op. Er
was een vreemde bede in dien aehter-
dochtigen, verontrusten blik „Ik weet
dat ik niet tegen je opgewassen ben,'*
scheen die blik te zeggen. Hij zocht
naar een zakdoek, en veegde zijn voor
hoofd afzich daarna treurig en slap
over den gestorven man buigend, wend
de hij zich om, en ging snel heen.
De oude Jolyon stond stil als de
Dood met zijn oogen op het lijk ge
vestigd. Wie zal zeggen waaraan hij
dacht? Aan zichzelf, toen zijn haar
bruin was als dat van dien gestorven
jongen man voor hem Aan zichzelf,
met den strijd nog pas begonnen, dien
langen, langen strijd, dien hij had lief
gehad den strijd, die voor dezen jon
gen man voorbij was, nog voordat hij
eigenlijk was begonnen Aan z*n klein-
dcchter, met haar vernietigende ver
wachtingen? Aan die andere vrouw?
irnud nam de inspecteur den zoom, en
trok dien terug. Oogen zonder licht
staarden naar hen op, en aan beide zij
den van dat uitdagende gelaat met de
oogen zonder licht keken de drie For-
sj les neer in ieder van hen verhie-
ven zich, en daalden de geheime aan-
dceningen, angsten en deernis van zijn
eigen natuur, gelijk het rijzen en dalen
der golven van het leven, welks golf
slag door deze witte muren nu voor al
tijd voor Bosinney versperd was. En in
ieder van hen kwam de richting van
zijn natuur boven, de vreemde kern,
die hem voortbewoog in kleine onder
deden, onwrikbaar onderscheiden van
di> van ieder ander mensch, en hen
dwong tot een verschillenden gedach
tergang. Vér van de andoren, maar toch
onnaspeurlijk dichtbij, stond ieder al
dus, alleen met den dood, zwijgend met
neergeslagen oogen.
De inspecteur vroeg zacht
„U herkent den heer, meneer
De oude Jolyon hief zijn hoofd op en
knikte. Hij keek naar zijn broer, die
tegenover hem stond naar die lange,
magere gestalte, met donkerrood gelaat
on starende grijze oogen, die peinsde
ove den gestorven man en naar de
gestalte van Soames, die bleek en stil
naast zijn vader stond.
En alles wat hij tegenover deze twee
gevoeld had. was verdwenen in rook in
de lange, witte tegenwoordigheid van
den Dood. Vanwaar komt hijhoe
I komt hij de Dood Plotselinge te-
kan mr. Kooien ten deze nog niet genomen
hebben en daaroirt moge ook hier ter plaat
se er op gewezen worden, dat een da capo
van 1918 niet gewensoht is. Mgr. Nolens
wilde in 1918 niet als premier optreden;
zjjn priesterschap scheen daarvoor een be
zwaar. Zoo werd Ruyis als premier onder
geschoven en Nolens bleef, als leider der
sterkste regeeringsparty, als ’tware de
opper-premier. Moet dit nu weer zoo gaan
Zal Kooien indien hij overigens slaagt
een Kabinet met program afleveren aan
een nieuwen premier in n a a m en zal dan
de situatie deze worden: een premier ach
ter de Regeeringstafel, een premier (de
eigenlijke man van het regeeringspro-
gram) tegenover zich, in het gestoelte van
den president en ten slotte rechts van de
zen, stil in zyn bankje achteraan mgr. dr.
Nolens, die op ieder belangrijk oogeriblik
voor alleensprekend rechter in hoogste be
roep fungeert? Wy kunnen daarin weinig
goeds ontdekken. Het is thans waarlyk
geen tijd voor zulke kleine overwegingen
van persoonlijken aard. Wie een zoo voor
aanstaande plaats in het staatkundige le
ven aanvaardt, kent de consequenties daar
van en mag daarvoor niet terugdeinzen.
Heeft men liever een hoogen geestelijke
achter de politieke schermen dan een die
o p e n 1 y k de leiding heeft en wat mr.
Kooien betreft, in dezen tyd is allereerst
vertrouwen noodig in onze leiding ge
vende mannen en denkt men vertrouwen te
Wekken, wanneer nu reeds de volksmond
zegt, dat mr. Kooien zelf te weinig ver
trouwen in het nieuwe Kabinet heeft om
daarvoor zijn tegenwoordige functies op te
geven? En bovendien, boe gemakkelijk
worden onder rechtsch bewind hooggezete
nen, die moesten „afvloeien”, onder dak
gebracht: denk eens, hoe de oud-ministers
Bijleveld, de Vries, Konig en Van IJssel-
steyn tot ieders verbazing plotseling de
beste „deskundigen" werden geacht op het
gebied van het octrooi wezen, het Neder-
landisch-Duitsche handelsverkeer; de Pos
terijen en de salarieering van Ryksambte-
naren!
Onder de mits dus, dat Kooien zelf zit
ting neemt in zyn Kabinet, wenschen wjj
hem gaarne succes, Kooien heeft zeker de
soepelheid, om, nu de eerste ontstemming
by de coalitje-vrienden geweken is, byeen
te brengen wat uiteen viel. Of hem dit met
Colyn, d. i. met de anti-revolutionnairen,
gelukken zal, zouden wij niet durven voor
spellen. Colijn is tacticus en van den 26en
October af speelt hy in zyn Standaard”
zijn politieke spel.
Wij zullen dit spel van loven en bieden
tusschen Colyn en Kooien niet kunnen
aanschouwen: bij de coalitie gaat dit alles
in het geheim en hoort men eerst na de
oplossing van een crisis, wat heeren con
tractanten waren overeengekomen en wat
zij in het schild voerden.
Wjj gelooven, dat mr. Dresselhuya,
leider van den Vrijheidsbond, het j’.
Nu had hij het rijtuig doen sluiten,
zijn hart was niet gestemd tot vroolijk-
heid het was evenmin gewenscht, dat
Forsytes zouden worden gezien, terwijl
ze met een inspecteur van politie reden
In hot rijtuig sprak de inspecteur
weer over den doode.
„Het was er juist niet zoo heel druk.
De koetsier zegt, dat de heer tijd moet
hebben gehad te zién, waar hij was
hei was of hij er récht op af liep. Hij
scheen in groot geldgebrek te verkee-
ren wij vonden verschillende! lommerd
briefjes in zijn kamers hij had zijn
conto aan de Bank 1 overschreden en
daarbij staat vandaag dit proces in alle
couranten” zijn koude, blauwe oogen
dv aaiden van den efen naar den ander
der drie Forsytes, die in het rijtuig za
ten.
Dc oude Jolyon sloeg van zijn hoek
uit het gelaat van zijn broeder gade,
zap dat het veranderde, en de peinzen
de, gekwelde uitdrukking sterker werd.
Werkelijk, bij de woorden van den in
specteur herleefden alle twijfel en vrees
weer bij James. In groot geldgebrek
Jommerd-briefjes een overschreden
conto Deze woorden, die zijn geheele
leven voor hem een vér-verwijderde
nachtmerrie waren geweest, maakten
dai gevoel van zelfmoord, dat in geen
geval gekoesterd mocht worden, tot een
huiveringwekkende werkelijkheid. Hij
zocht de oogen van zijn zoon maar
hoewel Soames scherp voor zich uit
keek, en hij zwijgend en onbeweeglijk
zat, beantwoordde hij dien blik niet.
De Kamerpresident mr. Kooien Kabinets
formateur!
Althans de
,/jverwegend”.
Het is al niet nieuw meer, het is thans
slechts, men mag wel zeggen officieel be
vestigd.
Zeker mag deze aanwyzing eenigszins
eigenaardig heeten. Mr. Kooien heeft, gelyk
van den President te wachten was, by de
Vlootwet geen belangryke rol gespeeld. Hy
heeft het aan de orde stellen van deze wet
voorgesteld en doorgezet, doch hierby uit
sluitend zich op het standpunt stellend, dat
hot Kabinet-Ruys zulks dringend wenschte.
Hij heeft er ten slotte zyn stem aan ge
geven, gelijk zoo vele roomsch katholieken,
die het Kabinet en de coalitie, gelyk het
toen heette niet wilden opofferen aan de
Vlootwet. Het Kabinet viel op de Vlootwet
4 zou mr. Kooien nu juist niet de eerst-
aangewezL..e schijnen om een nieuwe Re-
geering samen te sellen. Daartegenover
staat, dat mr. Kooien over persoonlijke qua-
liteiten beschikt, die hem een kans van sla
gen geven. Wij onderschatten echter deze
eigen.schap.pen niet, indien wij desondanks
in twyfel trekken, of de heer Kooien in de
gegeven omstandigheden de meest ge-
wenschte figuur is.
Wiij hadden zoo gaarne een man op den
voorgrond gebracht gezien, wiens naam
reeds het program was, dat wjj thans noo-
<Mg hebben. Mr. Kooien is ongetwijfeld een
knap man, parlementair ervaren en van een
sterke constitutie, maar overigens is hij,
juist door zyn presidium van de laatste ja-
ren, min of meer blanco. Hy kan daarom
als ’t ware alle kanten uit en we vertrou
wen gaarne, dat hij den goeden kant zal
uitgaan, waarmee wij bedoelen, dat niet de
belangetjes van de coalitie of van coalitie
partijen den doorslag zullen geven, maar
slechts dit ééne, groote belang, hoe ons land
op <le beste, althans op de minst slechte
wy'ze door de economische branding heen te
voeren naar een sluitende begrooting en
verbetering van den toestand in nijverheid,
landbouw en handel.
Wordt werkelijk in die richting gestuurd,
dan laat het ons vrjj onverschillig.
partijen in het nieuwe Kabinet zullen
tegenwoordige! worden. Wel moet ons van
het hart, dat, zoo ooit, dan thans geëischt
mag worden, dat de man, die het nieuwe
beleid vaststelt, die de onderhandelingen
met de Kamer-groepen en de als Minister
uit te verkiezen personen zal voeren, ook
z 1 f de uitvoering van het regeeringspro-
gram zal leiden en dit s c h y n t met mr.
Kooien niet het geval te zuilen zijn. Schijnt,
want zekerheid bestaat te dezen aanzien
vooralsnog niet. Een difinitieve beslissing
BRIEVBN UIT DE HOFSTAD.
DCLXXXVII.
Als men al die dringende vertoogen
hoort over bezuinigingen dan zou men
werkelijk gaan gelooven dat er iets van
waar is maar als men goed zijn
ooger. opendoet, valt er nog wel iets
anders waar te nemen. Het duurste wat
wij in Nederland hebben is het onder-,
wijs en ieder mocht dus hopen dat men
I daarbij de grootste zuinigheid betrach-
115) --
Terwijl hij op de zachte kussens zat
eu zijn sigaar rookte, had hij met ge
not de scherpe frischheid van de lucht
waargenomen, de drukte van rijtuigen
e i menschen de vreemde, bijna Fanj-
sche levendigheid, die de eerste mooie
dag, na een tijd van mist en regen, tn
de Londensche straten brengt. En hij
Iwd zich zoo gelukkig gevoeld z**6
had hij zich in maanden niet verheugd.
Zijn bekentenis aan June was van hem
af hij had het vooruitzicht op het ge
zelschap van zijn zoon, bovenal op dat
van zijn kleinkinderen (hij had met
den jongen Jolyon afgesproken hem
dienzelfden morgen in de Hotch-Potch
te ontmoeten, om het nog eens met hem
te bepraten) daarbij kwam de aange
name opwinding van een spoedige ont
moeting, en de spoedige overwinning
in de zaak van het huis, over James,
en den „man van bezit.”
(THE MAN OF PROPERTY)
door JOHN GALSWORTHY
in de vertaling van
Mtn. J. P. WESSELINK—VAN ROSSOM.
Nadruk verboden.
moment heeft gekozen om te spreken. An
dere partijleiders, die terstond na 26 Oc
tober behoefte hadden zich in ’t publiek te
uiten, hebben daarvan weinig pleizier be
leefd. Thans zyn we een stap verder: Koo
ien is uitgenoodigd als Kabinetsformateur
op te treden en hy is aan het werk; hetajj
in het Kamergebouw zwaar confereerend,
hetzij in luchtigen kout met Colyn aan de
koffietafel in de Witte Sociëteit.
Dit is het oogenblik om Kooien voor te
houden dat er twee wegen zjjn: de oude,
versleten weg van de rechtsche coalitie, die
dan door een spel van wederzydsche poli
tieke concessies, die den tegenzin in eikaars
politieke wenschen moeten op zyde doen
zetten, weer begaanbaar moet worden ge
maakt. Dat is de weg, die te eeniger tjjd
opnieuw moet doodloopen, omdat hy berust
op weggepolyst gebrek aan eensgezindheid,
op woordenspel en onoprechtheid.
Men kan ook met Dressalhuys van
meening zyn, dat „tjjden zooals nu evenals
de oorlogstijd verderen, dat een enkel, con
creet landsbelang zóó overwegend zjj, dat
politieke belangen van geringer natuur
daarvoor tydeljjk op den achtergrond ge
steld moeten worden.”
Waarbij natuurlijk op de economi
sche reconstructie gedoeld wordt.
„Het welzijn van ons reeds ernstig ver
zwakt geheele economische leven is de ge
dachte, die ons moet bezielen”, zei de lei
der van de vryzinigen terecht, en wanneer
het daarom te doen is en daarom alléén, Is
geen enkele groep priori van deelname
aan een Kabinet, dat dit doel voor oogen
heeft, uitgesloten, al vreezen we, dat so
cialisten en communisten te zeer een partij
politiek voeren, om jfkn zulk een streven
mee te doen.
Vanzelf «preekt, dat Kooien, stelt hy zich
op het standpunt dat er werkeiyk periculum
in mora is een breeder front kan bestryketn,
dan wanneer er slechts dit beperkt-politieke
doel is: de uitgeleefde coalitie nog wat te
lijmen en te krammen.
In het eerste geval zullen de vryzinnlgen
zich niet willen en mogen onttrekken aan
de zware taak om het I-and mee te regee-
ren in het tweede biy-ven we kan tl id en
zullen we met gepaste belangstelling af
wachten, welke party-stokpaandjes van Co
lyn c.8. op het program van Kooien of diens
ondergeschoven Kabinetsformateur zullen
komen te pryken. -
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.26, per week |7 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 8.80.
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelyks geopend van 96 uur. Administratie Tel. Int 82;
Redactie Tel. 545.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda, en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
1—6 regels ƒ1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den besorgkring:
1—6 regels 1.65, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prys. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prya.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regeU ƒ2.05, elke regel meer ƒ0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden modedeelingen by contract tot zeer gereuuceer-
den prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschonkomst van «oliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze Agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn.
En de oude Jolyon, die hen gadesloeg,
en het verbond van wederzijdsche ver
dediging vermoedde, werd overvallen
door een overweldigend verlangen om
zijn eigen zoon naast zich te hebben,
alsof dit bezoek aan het lijk van den
gestorven man een strijd was, waarin
hij anders alléén deze twee moest ont
moeten. En de gedachte hoe hij den
naam van June buiten deze zaak zou
kunnen houden, dwarrelde door zijn
heisenen, James had zijn zoon om hem
te steunen 1 Waarom zou hij niet om Jo
zenden
Hij nam zijn visiteboekje en schreef
met potlood de volgende boodschap
„Kom dadelijk. Ik heb het rijtuig
voor je gezonden.”
Toen hij uitstapte, gaf hij dit kaartje
aan den koetsier en zei hem, zoo snel
'mogelijk naar Hotch-Potch-Club te rij
den, en indien de heer Jolyon Forsyte
daai was, hem het kaartje te geven en
dadelijk hier te brengen. Indien hij er
no' niet was, moest de man wachten,
totdat hij kwam.
Hij volgde de anderen langzaam de
trap op, leunende op zijn parapluie, en
stond een oogenblik stil om op adem te
komen.
De inspecteur zeide „Dit is de lij-
kenkamer, meneer, maar doe het op uw
gemak.”
In de kale, door witte muren be
grensde kamer, waarvan de verlaten
heid door niets werd onderbroken dan
door een zonnestraal, die langs den
vloer gleed, lag een door een laken be-