H
PRIJS 30CENT5
HALF PON
I
a
KUK DA'S OOK IETS VOQR'T KERSTFEEST
m
m
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
Mo. 15423
Maandag 24 Daoembar 1523
82* Jaargang
PWNTE
T^ÖELDORj)
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEU
WERKERK OUDERKERK., OUDEWATER, REEUWLTK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*.
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
KERSTFEEST.
ttriitu, kit Licht dir Wereld.
FEUILLETOH.
DOOR SMART GELOUTERD
n
m
eOVDSCHE COURANT.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.26, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent. overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal ƒ8.16, met Zondagsblad ƒ3.80.
Abonnementen worden dageljjka aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
bö onze agenten en loupers, den boekhandel en da postkantoren.
Onse bureaux zyn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Tel. Int 82;
Redactie Tel. 646.
ADVERTENTIEPRIJSUit Gooda m
1—4 regels 1.80, «Hm regel meer OJtf.
1-4 regels ƒ1.66, elke regel mesr ƒ0.80.
bijslag op den prijs. Lit
INGEZOr"
ONDEN MEDED1
de voorpagina 60 booger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeeUngeg bij
Grooto letters en randen worden berekend mm
(befaeoreade tet dan beeergkriag
Van belten Gouda en den besetgkring:
tiëa in het Zaterdagnmemer M
hMft van dea prijs.
1LINGEN: 1—4 regels ƒ2.06, elks regel meer ƒ040. Op
flintnelmU
n prijs. 1
Adverteatiën kunnen worden Ingeaonden door tueeohenkoenet van soliede Beekhan-
delaren, Advertentie bureaux en onse Agenten en maetna daags
aan het Bureau sijn ingekomen, teneinde van opname vimekard te i
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Met het oog op de Kerstdagen
verschijnt de Ooudsche Courant
Dinsdag an Woanadag
as Sn ae dazar NIKT.
DE DIRECTIE
Kerstmis! Het kindje geboren in den
•tal, neergelegd in de kribbe.'De gelukkige,
jonge moeder. De wijzen uit verre landen
met kostbare geschenken. De herders in
donkeren nacht wakend over de kudden in
Bethlehems velden. In die duisternis stra
lend licht van omhoog en de engel met de
vreugdeboodschap, dat geboren is Christus,
de Zaligmaker. En een heel leger van enge
len lofzingend: Eere zij God in dan hooge,
Vrede op aarde, in menschen een welbeha
gen!
Het oude Kerstverhaal, nog altijd
nieuw voor de kinderen, die met bly-glan-
zende oogen staren naar de lichtjes van den
Keratbeom in het donker van den Decem
beravond.
Wij, geen kinderen meer, voor wier
verbeelding dat alles lichtvolle werkelijk
heid is.
Wij, levende is de donkere harde wer-'j
Lelijkheid van nu, die op ons aandringt, die
uit ons hart wegdringen wil alle warmte
en licht en bemoediging, en die ons soms
zoo benauwen kan, dat wij onze ooren wel
zouden willen dichtstoppen, om maar niet
te hooren den snijdenden dissonant, die al
dat wanne en stralende uit dat geboorte
verhaal vormt met de stem der werkelijk
heid nu.
De werkelijkheid nu! De ontzettende
naweeën nog altijd van den oorlog. De uit
putting. De afgrijselijke honger die rond
waart in de overwonnen landen, vooral de
kinderen wegmaaiend. De geweldvrede, die
de haat aanwakkert. Het verscherpt mili
tairisme, waaruit straks nieuwe oorlogen
dreigen geboren te worden.
De werkelijkheid nu! Het gebroken
neerliggen van handel en industrie. De
groote werkeloosheid. De bange bestaans-
onzekerheid. Heel die groote, donkere, diepe
levensnood, waarin thans de wereld en de
menechhekl verkeert. En de zucht naar ge
not, dat slechts een oogenblik de zinnen be
vredigt. En de razende jacht naar bezit en
geld, die nu hoogtij viert.
De werkelijkheid nu! Maar dat is ook
de geestelijke honger, die te midden van
al dit geestverlagende en geestvenlorrende
en geestdoodende uit de diepte van de gesla
gen menschenziel omhoog schreit naar het
licht.
En daartegenover die andere werke
lijkheidJa ook werkelijkheid. Niet te zien,
met de oogen en niet te tasten met de han
den, maar toch hooge, heerlijke werkelijk
heid. De werkelijkheid, die in Christus is
opgegaan over een duistere wereld.
Ja, ook voor ons Christus, hst Licht der
Wereld!
Dit is het licht; dat hy bracht. God
onze Vader! God eeuwige heilige Liefde!
De menschen, zijn kinderen, met onverbre
kelijke banden aan elkaar verbonden!
Hiermee is een nieuw beginsel in de we
reld gelegd. Nieuwe verhoudingen ontston
den. Nieuwe idealen gingen op, die bezielen
en verheffen. In Christus vindt de mensch
den weg naar de bronnen van onuitputte
lijke kracht en troost, den weg naar ge
rechtigheid en reinheid, naar vrede en ver
zoeningen naar dat sterke vertrouwen, dat
zich veilig weet in Gods hoede, dat rustig
gaat door allen nood en dood, en dat zich
geroepen weet, hier in Gods wereld naar
Zyn wil te doen.
Groot is de duisternis, die zwaar neer
hangt over de menschheid! En toch bet
licht schijnt in dn duistennis! En overwint.
de duisternis!
Overziet heel het levensgebied! Luistert
naar wat omhoog zucht en pijnt in men-
schenharten.
Zien wij niet licht van den nieuwen tijd,
die dagen gaat?
Zien wij niet uót de ontwrichting van het
heden zich loswringen en omihoogworstelen
een nieuwe samenleving, die een groote
schrede voorwaarts zetten zal op den weg
naar het land, waar de zwaarden zullen
worden omgesmeed tot ploegscharen en
waarin gerechtigheid en voikerenverbroede-
ring zullen gaan hand in hand?
Zien wij niet heel een schare opstaan uit
het duister van een materialistische levens
beschouwing en honger, niet naar winst en
genot, maar naar ander voedsel dan de we
reld van zicht- en tastbare dingen reiken
kan? Zien wy niet een hunkeren naar wat
den mensch door stormen van twijfel en
smart en zorgen en nood heendragen kan en
dat ervan getuigt, hoe naar Christus' woord
de mensch bij brood alleen niet leven kan?
O, als Gij niet ziet het Licht van Christus,
dan is het hierom, omdat uw eigen hart er
voor gesloten is, omdat het nog niot brandt
in eigen ziel, omdat uw diepste self nog niet
zijn smachten naar eeu#%«n schat heeft
uitgekreten, omdat gij zelf nog te seer be
vangen xijt in allerlei dingen, die u beletten
open te doen als Christus klopt aan de deur
van uw hart. Want hy klopt daar. Hij wil
binnenkomen in u, met sijn licht, sijn heil,
zjjn vreugde en zijn vrede.
Wel ons, als wij hem openden. Als wij ons
willen laten verlichten dool het licht van
zijn evangelie. Dan sien wij het Licht D«ui
zien wij het in de wereld selfij midden in
de dagen dat de hel schijnt te triomfëeren.
Dan zien wij het schijnen in soovelen, groo-
ten en kleinen, die strijden den strijd voor
hooger en heiliger levensgeest En dan ver
twijfelen wij niet \tfant wij houden ons
vast aan Hem, Dien rij ondanks alles sien
in de' ordeningen vdh het Heelal; Wiens
stem wij hooren in elke zucht naar liefde
en vrede, die opstijgt van de aaide; Dien
wij speuren in al wat een menschenhart aan
geestdrift voor het heilige en aan erbarmen
tioortiHlen kan. Zelfs als de nevelen al
itichter worden, als de smarten nog dieper
wonden slaan, zelfs als de gang der dingen
één hoongeroep schijnt over het Godsbe
stuur, dan nog zullen wij daar staan als
ziende den Onzienlijke, Wien niemand ons
ontrooft.
Neen wij willen ons den zegen van dat
Lacht niet laten ontrooven-door al het duis-
ter, ni* «n door «11. nokotauonde oj,t.
Meer dan ooit hebben wü thans behoefte
aan dat Licht. Zonder dat Licht kunnen
wij niet leven.
Maar wij willen onze oogen ervoor ope
nen. Want wij weten, als dat Licht in ons
in het groote en heerlijke, in het blijde en
heilvolle, dat Christus in de wereld bracht
om er nooit weer uit te verdwijnen, ihaar om
er te groeien in kracht en steeds meer
wereld en menschenharten te doordringen.
Dan reiken wy elkaar de hand en weten
ons vereenigd, en weten God is Onze
Vader. Wij staan in Zijn hoede. Hij dekt
ons met Zjjn liefde. Hjj versterkt ons met
Zjjn kracht.
En dan ook gaan wij verstaan, dat de
overwinning van het Licht van Christus in
de wereld ons is een profetie, een profetie,
die in zich draagt lie belofte van de ver
vulling.
Maar een belofte, die moet worden ver
vuld door ons, het levende ge
slacht van nu, dat wjj geroepen zjjn,
dat Licht uit te dragen in dezer tijden en
der harten duisternis.
Mogen wjj die roeping hebben verstaan!
Lust geeft moed, en moed kracht, en
kracht dank, en dank hoop, en hoop
vreugde.
door HALLIWELL SÜTCLIFPE
voor Nederland bewerkt door
J. ,P. WesselinkVan Rossum
Nadruk verboden
„Arm kind," mompelde hij. „zij is
neg te jong om zooveel te lijden en zoo
veel te verliezen. Kijk eens, hoe sme
rig Trash haar zachte wang maakt
Hij werd gestoord door een geklop
op de deur een vlug ongeduldig
kloppen. Hij deed open en zag Hester
Royd op het bevroren pad. Zij had een
mand aan haar arm hangen en op haar
gelaat lag een onbeschrijvelijk naïve,
kokette uitdrukking, die het instinctma
tig aannam, zoodra een man of een
knaap of een nuchter kalf haar weg
krutete.
«O, rfjt gij het, Hester," zei Grift.
„Dl had er niet aan gedacht, dat de
week on is."
.„Dub ge laadt ook niet een de brood-
ruodfarengster gedacht", zei zij, terwijl
ai koket het hoofd achterover wierp.
Jaar och, u hebt nog nooit de oogen
van een man in uw hoofd gehad, als er
jonge meisjes op den drempel van uw
deur stonden te wachten."
Hij lachte, een weinig treurig. „De
oogen worden doffer naarmate men
ouder wordt, meisje", zei hij, „en wie
weet, of het zoo niet beter is."
.Wel, ga dan nog wat verder en zeg
maar, dat het beter is onder de gras
zoden te liggen. Als een man vergeet,
wat een vrouw voor hem zou kunnen
zijn, dijn is hij er slechter aan toe, dan
ik zou willen zijn."
Zij ging laar binnen, maar Griff leg
de een hand op haar schouder. „Hoor
eens, Hester," fluisterde hij, „ik heb
gisteravond een vrouw bij Wyuyates
kerk gevonden. Zij was bevangen door
de koude en ik heb haar hierheen ge
bracht zij slaapt nu. Wij moeten haar
niet wakker maken." t
Hester stond stil op den drempel en
keek hem aan. Hij begreep noch haar
glimlach, noch het vreemde licht in
tiaar oogen. Toen ging zij zonder een
woord te zeggen naar binnen, keek
naar de slapende vrouw en naar den
bond, die zoo tevreden snorkte.
„Zij is meer dan mooi'*, was allee
wat zij zei, toen zij zich eindelijk weer
naar Griff wendde.
„Mooi Wat is schoonheid mom
pelde hij. „Zij slaapt zich weer in het
l«weo terug en de heide had haar
bijna aan mij ontrukt."
„O, behoort zij ook tot de ontginning.
Daar alleen denkt u aan," zei Hester
Royd Zij zweeg eenige oogenblikken
en keek hem toen plotseling vragend
aan „Bent u ooit een man geweest,
mijnheer Lomax vroeg zij.
Hij wendde zijn blik van de slapen
de vrouw op het bed af en keek naar
Hes-tOT, waarbij hij zachtjes lachte.
,,Ja eens," zei hij. „En nu ben ik,
Goddank, alleen een stukje van Ling
Crag Moor."
„Daar zal zij wel verandering in
brengen," zei Hester, waarna zij haar
lippen op elkaar klemde. „Indien ge
eens een hart hebt gehad, dan zal zij
dat weten te vinden. Wat een verschil
met mij, met mijn groote handen en
voeten, vergelegen bij de hare," voeg
de zij er aan toe met iets droevigs in
haar stem.
Griff ging niet op het onderwerp in;
Hester had heel veel en heel weinig
tfgen hem gezegd, maar zijn geest hield
zich te zeer met andere dingen bezig,
dan dat hij er acht op zou kunnen slaan
H.j herinnerde zich de vermoeienissen
en den storm van gisteren, geëindigd
met de vreemde ontmoeting bij Wyny-
ates Kerk hij herinnerde zich, dat hij
beloofd had Gabriel Hirst op te zoeken
en al zijn vrienden van Ling Crag en
mei het ochtendgrauwen dezen dag hij
hm te zijn.
„Hester," zei hij plotseling, „zou je
hier kunnen blijven en deze vreemde-
linge verzorgen Er is werk voor mij
op den weg van Ling Crag en ik heb
beloofd er heen te gaan."
„En wat hebt ge te doen op den weg
naai Ling Crag?" vroeg Hester ver
baasd. Het was, gelijk zij wist, niets
Zonder haar is hat geen Kerstmis!
Het Licht aehyno in du duisternis!
Ook door ons!
v. d. V.
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DCXCI.
Hoewel de wet bepaalt dat gemepn-
tebesturen verplicht zijn te zorgen dat
de begrooting voor 31 October Is afge
handeld, permiteert on* gemeentebe
stuur zich de vrijheid om pas half De
cember aan de behandeling te begin
nen en ofschoon Looaduinen leeda se
dert 1 Juli geannexeerd is, ontbreekt
de begrooting voor dit nieuwe gedeel
te vau de stad nog geheel en al. Wat
de oorzaken zijn van dezen achterstand
vermogen we niet te zeggen. Noodig is
die nalatigheid natuurlijk niet en ge-
wenseht al evoumin. Maar bet is nu
eenmaal zoo Als overal ia de behande
ling voor vele leden de aangeweeen ge
legenheid om hun staatamanswijsheid
bot te vieren en&hun fraaie plannen ten
opzichte van de leiding der gemeente
zaken te ontvouwen.
Naituurltjk zijn bezuiniging en belaa-
vingverlaging bij het overgroot© deel
der leden de voornaamste thema's. We
weten echter dat noch van het één noch
van het ander iets valt te verwachten.
Misschien na 1924, want in dit jaar lost
den Haag het jy>stje van zijn crisis
schuld af. Dat zal eenige verlichting
geven. Het is een veel te snel tempo
geweest zes jaren dat deze schul
den zijn afgelost en het nakomend ge
slecht zal er allicht niet dankbaar voor
zijn want het weet er dan niets meer
van.
Misschien toreekt eenmaal een beter
inzicht door in de belasting op de pu
blieke vermakelijkheden, de straatbe
lasting en de opcenten op de personee-
le belasting zullen verdwijnen. Dat ede
le viertal behoort tot het genre gap-be-
lasting d.w.z. belastingen die niet op
redelijke wijze worden geheven doch
die alleen maar willekeurig wat geld
weggappen daar waar geld zit of geld
van de eene hand in de andere over
gaat.
Maar zoover zijn wij nog in jaren niet
want al is er voor de afschaffing van
iedere soort wel een aantal leden te
vólden, voor geen enkele is er nog een
meerderheid. Op den duur echter zal
er wel iets van slagen.
Wat we tot nog toe genoten hebben
van de algemeene beschouwingen over
de begrooting, is niet veel zaaks. Het
zijn de oude verhalen die jaarlijks weer
keeren en die in de praktijk niet veel
beteekenis hebben. Er zijn tal van ur
gente zaken die het gemeentebestuur
diende af te doen en die kalpjes blij
ven liggen, maar waarover d* raadsle
den niet schijnen te spreken. Opmer
kelijk ia het hoe weinig onderwerpen
die in den boezem der burgerij telkeos
groot belangstelling hebben, onbespro
ken blijven. Helaas schijnt daaraan
niets te doen omdat de raad nu een
maal aan hooge politiek doet. De vijf
voornaamste politieke groepen hebben
in den read als leider een Kamerlid en
men behoeft dus niet te vragen hoe de
begrootingsdebatten druipen van polif
tick.
De burgemeester heeft de laatste we
ken een zeer slechte pers. Algemeen
keurt men zijn houding in saka de
auto-busdienaten af en het gevolg le
dan ook dat hij al aardig aan net terug
krabbelen is. Thans is het systeem ge
worden de exploitanten eischen te stel
len die hen dupeeren en die vele dien
sten onmogelijk zullen nmken. Men wil
hun standplaatsen aanwijzen en gelijk
dit van de bureaucratie ie te weckten,
kiest men niet op grond van hetgeen
in het belang van de bus-diensten le
maar wel van hetgeen la in het belang
vau het straatverkeer.
Wanneer iedere bus telkenmale eeni
ge minuten langer moet rijden dan
strikt noodzakelijk is voor zijn traject,
kost dat op den duur natuurlijk heel
wat Het laat zich dan ook aanzien dat
verschillende diensten het niet zuilen
kinnen volhouden.
Inmiddels heeft de directie van de
trnm nog lichtelijk buikpijn gekregen
van de concurrentie der bussen. Nog
openbaart zich de ziekte alleen maar
in mooie praatjes over piemen tot ver
betering van de verbindingen, doch
misschien komt er ten «lotte iets van
practische verbetering uit als het ge
lukt de bussen te handhaven.
De trammaatsehappij zal aardig ia
den zak moeten tasten, want wil
zij haar dienst verbeteren dan zal zij
zich wat motorwagens moeten aanschaf
fen en dat zal zij zeker niet doen ala
zij in de gaten krijgt dat in 195J8 de
concessie niet wordt verleend. Met het
oog op de belangrijke beslissing over
deze concessie is het van gemeente-
stindpunt gezien ook zoo verkeerd dat
men het auto-wezen niet kalm zijn gang
laat gaan. Merkwaardig is het dat het
publiek zich aan alle kanten keert te
gen den burgemeester en tegen de tram
hetgeen wel bewijst dat de eerste alecht
op de hoogte was van de toestanden in
de verkeer* bed rijven en hoe willekeu
rig hij daarop heeft ingehakt.
Het doet ons genoegen dat het verzet
van alle kanten komt en dat men de
oekase tot stopzetting waarna de gedu
peerden nederig om vergeving mo
gen vragen, afkeurt. Miesehisn is dit een
waarschuwing voor een volgend geval.
De bepalingen die men thans veer do
voor Griff om zoo ver te gaan aljeen
om gezelschap te zoeken.
„Ken begrafenis. De vrouw van Shack-
loton is gestorven en rij heeft gevraagd
haar een graf te geven op het kerkhol
in Trawdon."
Hester sperde haar oogen nog verder
open. „O, en u graait nu door de zes
voet hooge sneeuw om een gestorven
vrouw een rustplaats te geven Het is
in zeker opricht wel iets voor u maar
als gij uw oogen op de levenden wil
de! slaan, mijnheer Lomax, inptaats
van ap de dooden, dan zou uw moeite
beier beloond worden."
Griff glimlachte, also! dit kloeke, vol-
wucsen meisje een kind met een hoo-
gen boezelaar voor was. „Een belofte
is een belofte, of ze gedaan is aan een
doode of aan een levende. Je zult goed
voor haar zorgen, Heater?" vervolgde
hij, terwijl hij een blik wierp naar net
bed, vanwaar Trash juist opstond om
zijn meester te begroeten.
„O ja, ik zal wel voor haar zorgen.
Maar ik zie niet veel heil in deze ge
schiedenis. Zij is van goede geboorte
en zij is mooi en wat heeft rij hier
in Ling Crag Moor te maken?"
„Nu, Ling Crag Moor faeefi bigia te
veel met haar gedaan, fcr is in dat pan
netje daar melk," voegde hij er aan
toe. „Geef haar daar wat van, ala rij
wakker wordt."
„Mannen moesten zich niot verboel-
den huishoudster te kunnen spelen",
zet zij. „De melk is verkookt en als dé
voorzienigheid - en ik - er niot voor
hadden goaorgd, aou er een gat in den
bodem rijn
Zij hield hem de pan voor op dan
bodem lag oen opgedroogde kont molk;
maar hij scheen zich de misdaad niot
erg aan te trekken.
„Nu, er is ginds nog genoeg. Zot die
op, en donk er aan, dat rij God weet
sinds hoelang niets heeft gebruikt."
Hij floot zijn hond zocht en wilde
vertrekken, omar Hester hield hem nog
een oogenblik staande
„Wat zal Gabriel Hirst er wel van
zeggen?" vroeg ril, terwijl rij stevig
op den drempel stond en haar oogen
tegen het zonlicht met twee bruine
handen beschaduwde „Ik veronderstel
dat hij bet boek zal nazoeken en «pre
ken over de Boeleeraters, waarvan geen
ingetogen meisje mag lezen. En ala hii
haar gezicht ziet, dan zal hij u een
doodschrik aanjagen met zwavel en
hel."
Hij gaf haar geen antwoord, doch
lachte slechts, en liep weg een groo
te men onder een groot, vorstig uitèpan-
sel over de bevroren heide. De
vrouwen stonden in die dagen even ver
van hem af als de sterren en hij had
eten weinig gevoel voor het geslacht
als de heide of de mergel of het veen,
waarin hij werkte.
(Wordt vervolgd).