7
31 - Gouda
UATIEK
It Blad.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
Zaterdag 12 Januari 1924
No. 15437
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon-en Feestdagen
EERSTE BLAD.
62*Jaargang
MP
DOOR SMART GELOUTERD
door HALLIWELL SUTCLIFFE
voor Nederland bewerkt door
J. P. Wessel ink—Van Rossum
Nadruk verboden
Uittil- tl OiaiiUiuliig
de werking
rzleken.
lil icoiiiiick liberalism.
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEl
WERKERK OUDERKERK., OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN.
MODKl'HAATJK.
97 M'
I
schap.
(Wordt vervolgd.)
VAGINAS
POOTOQKO
rUMLAND
OT&MM
I
J. DE MOL EN ZOON
Turfmarkt 71 - T»l. 411 - 8m«.
naar nut. 3v4a
dat de koude voor velen een bron van ellen
de is, zal wel niet zoo egoïstisch zijn van te
hopen op een langen duur der ijsvermaken.
Het nieuwe jaar heeft deze vreugde aan
stonds gebracht en wy kunnen slechts wen-
schen, dat dit jaar voor allen een jaar van
vreugde zal zijn.
Aan kleine dingen moet men zich niet
stopten, als men om groote op weg is.
FEUILLETON.
jruik van coffeïne-
ilaats van gewone
kunnen coartatae-
patiënteu, hart- en
aanbeveling ver-
n koffie BAG bg
ucht
Mod. R. W. K. (Z-)
3410 40
zoodra iedereen er op uitgekeken is, ia du
attractie weg. Een stuk dat blijvead boeit
en dat men op gezette tyden weer eens wu
zien, is nog zeer zeldzaam evenals de boe
ken die waard zyn telkens herlezen te wor
den.
Nederland mag rijk heetcn aan kunst en
beschaving, juist in dit opzicht heelt het
nog geen grooten rijkdom. Waarin dat zyn
font heeft, vermogen wy niet te zeggen,
maar het feit is er en dus zyn wy al te
vreden met een pretentieloos Hollandsen
blijspel, dat een paar uren vermaak geelt.
HAGENAAR.
nog een duim
de krachtige on-
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DCXCIV.
Waarover anders moeten wy thans in de
eerste plaats schrijven dan over het ijs?
Het ys brengt Holland van de wijs; mis
schien was dit rijmpje de beate kwaliteit
van den invloed die het ijs op den Hoïland-
schen aard heeft. Stijve Klazen komen
plotseling los als zy de schaatsen aange
bonden hebben. Stijvige deftige meneeren,
die je anders nooit ziet dan tip-top in de I
kleeren, hebben zich nu in een trui gesto
ken, dragen een pet, een bouffante en ziea
er plots als sportman eerste klas uit; dames
weten zach bijkans een ander figuur en een
andere verschijning te geven in haar kokette
jumpers en mutsen en korte rokken. Vrij
moedig en familiaar zijn ze alle; het is
alsof het heusche ijs plotseling het ijs der
conventie doet verdrijven.
Den Haag is Den Haag niet meer, als de
ijsbaan geopend is. ’t Is uitgestorven in de
straten; het is doodstil in de wandeldreven
van de Boschjes, want alles is naar het
eind van het Bezuidenhout getrokken, waar
het een drukte van belang is. Zondag was
het daar een wereld-centrum-achtige volte.
Lange rijen auto’s, motorfietsen en rijwielen
wachten geduldig tot de eigenaren zich ver
zadigd hadden aan het ijsgenoegen. Op de
banen is het een gezellige drukte, vooral
aan de eindpunten, want dit is hot zonder
linge van den schaatsenrijder, dat hij graag
verpoozing zoekt, zacht draaiend op zijn
schaatsen. Het baantje-ryden is niet je ware
maar och, het is er gezellig. Eenigermate*
vermoeiend zijn de eeuwige ^chtjes-draaiers,
d. z. zij, die hun kunst-siukken leeren of
vertoonen en deze bestaan van cirkels in
een 8-vorm op het ijs. Daar wordt je nu
wei eens draaierig van maar ieder diertje
heeft zyn pleaiertje.
Enfin laten wij constateeren, dat duizen
den en duizenden zich vele uren vermaakt
hebben en het is in dezen tyd wat waard,
dat men zich daartoe opgewekt gevoelt. Op
het oogenblik dat wij dezen brief schrijven,
houdt de vorst nog heel even aan, maar wie
weet of het ijsvermaak al weer niet verge
ten is als deze brief in de krant staat.
Van de sneeuw hebben wij dit jaar al ge
noeg gehad en vooral scheen die het op de
Zondagen gemunt te hebben, zoodat wij een
dag langer in de vuile boel zaten dan anders
het geval is. De sneeuwruiming wordt in
de residentie met kracht uitgevoerd en
vooral voor de paarden, auto’s en fietsen
wordt goed gezorgd, want de rijwegen wor
den het eerst gereinigd. De ouderwetsche
wandelaar komt pas achteraan. Die mag
door de baggerboel gaan of op de gladde
trottoirs loopen glijden. Eigenaardig is het,
dat de bewoners niet meehelpen. Er bestaat
meenen we, nog wel een verordening, dat zij
zand of asch moeten strooien, maar in de
praktijk valt daarvan weinig te bespeuren.
Genoeg van den wdnter. Wie er aan denkt,
mg, stijve en stramme
verstuikingen, spier-
zenuwpijn, lendenpijn,
n verder alle rheuma-
1 en pijnen die ontstaan
gevatte koude geneert
jke wrijf middel Wortel-
:oba Maria Wortelboer.
per flacon bij de
irtelboer’s Artikelen.
ABONNEMENTSPRIJS i per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 8.80.
Ahnnnwmente-n worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau*. MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Tel. Int. 82;
Redactie Tal. 545.
Clough was werkeiLk
langer, maar hij miste
gedwongen houding en de breede schou
ders van Griff. De een liad het leven
ooorgeboemeTd, de ander had zich voet
bij voet een weg moeten banen met de
spade en toonde de duidelijke en harde
sporen van zijn arbeid.
„Als mijnheer Lomax maar een hart
in zijn groot lichaam had I" mompelde
zij. „Als man is hij bedorven. Ab hij
wilde, kon hij, wanneer hij onder ons
auaze vrouwen kwam, vragen en krij
gen wie hij wou.”
Op dat oogenblik deed zij haar keu
ze er zuchtte daarbij, daar zij wbt, dat
Ned O’Bracken Clough de minste van
de twee was. De anderen vervolgden
ondertusschen hun verhalen uit den
ouden tijd, totdat te midden van dit
ui Ie» gebabbel en rust na smartelij
ke inspanning de waard hen kwam
roepen voor de thee. Het was inder-
oaad een overvloedig maal. Ham en
kaas en gekruid brood vreemde koek
jes van verschillenden vorm en kleur,
ileeech-pasteitjes, overgebleven van de
kers Wuiven thee voor den schijn maar
daarnaast kleine potten met rum voor
he‘ somber gekleede, vroolijke gezel
schap.
Griff, van zijn kant, zat dit allee ga
de te slaan en verwonderde zich en
toch begreep hij hun vroolijkheid, want
hij had geleerd het leven te zien, zoo-
als het werkelijk was, en dacht er niet
aan, de smart en de vroolijkheid an
ders te beoordeelen, dan naar de WH*
<6
ON»
■AnMlPBul
energie, neendaehtig*
'toestanden, hypoehoa-
ten, moeten de alt*
«t gratis to Man dhr
Arnhem. 1BW
ADVERTENTIEPRIJS i Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den besorgkring)
1—5 regels ƒ1.80, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkrmg.
15 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertontiën in het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentièn de helft van den prijs.
INGEZONDEN ME DEDEE LINGEN: 1—4 regels ƒ2.05, elke regel meer ƒ0.50. Op
de voorpagina 50 booger.
Gewone advertentita en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer goroduceer-
den prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusochenkomst van «oliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaus en onze Agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau s|jn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te sgn.
In den schouwburg is de gebruikelijke
nieuwjaarswensch op de bruiloft van Kloris
«n Roosje uitgesproken. Jan van Ees was
ditmaal de dichter van den wensch. Er zijn
wel eens nieuwjaarswenschen geweest, die
gunstiger waren en de vraag ryst of deae
dichter wel voldoende op de hoogte is van
alle gebeurtenissen.
Niet altijd is hy slagvaardig genoeg en
zyn opmerkingsgave schiet nogal eens te
kort. Het is moeilijk te zeggen wat hy niet
gaf, maar men gaat vergelijken met vroe
gere jaren en dan is het ditmaal niet zoo
sprankelend van geestigheid als anders het
geval placht te zijn. Echter, de stemming
die op de bruiloft van Kloris en Roosje be
hoort, was er en dat is hoofdzaak.
Vooraf ging een oorspronkelijk blijspel
van Maurits Wagenvoort getiteld „een
Haagsche dame in Lutjebroek”. De titel
zegt al genoeg voor den aard van den hu
mor, die in het stuk is te wachten. Het
kleinsteedsch gedoe is altijd een dankbaar
onderwerp geweest voor blyspelletjes. Wa
genvoort heeft het thema nog eens gebruikt
en waarlijk op verdienstelijke wijze. Hier en
daar is het wel eens ondeugend, maar over
de schreef gaat het niet. Een aanwinst voor
het tooneel-repertoire is het niet direct,
maar het is al iets bisouders, dat een Hol
lander een blijspel maakt. De Nederland-
sche literatoren zijn altijd geneigd om zwaar
op de hand te worden en het publiek op
diepzinnige beschouwingen te vergasten.
Over het algemeen houdt het publiek daar
niet van en dergdijkë stukken veidwjjnen
gewoonlijk spoedig van het repertoire.
Het stuk van Wagenvoort is dus om die
reden al lofwaardig. De Nederlandsche too-
neelschrijvers zyn tegenwoordig druk in de
weer met vergaderen en met protesten te
gen het buitenlandsche, dat het inheemsche
verdringt. Dat is op zichzelf een lofwaaidig
streven, maar het is de vraag nog of die
Hollandsche schrjjvers de concurrentie
om dat onartistieke woord eens te gebrui
ken wel aan kunnen. Tot nu toe hebben
wy daarvan nog niet veel bespeurd.
Het ligt voor de hand, dat de keuze uit
buitenlandsche stukken nu eenmaal grooter
is dan uit de Nederlandsche en het is ook
begrijpelijk» dat men hier grijpt naar stuk
ken, die in het buitenland een succes zijn ge
weest. Er zit altjjd een element van risico
in om een oorspronkelijk stuk te aanvaar
den, omdat men nooit van te voren weet hoe
het zal gaan. Brusse’s Boefje is waarlijk een
uitzondering en toch gelooven wjj niet, dat
dit vele jaren op het repertoire zal bleven.
Het is tot op zekere hoogte een kijkspel en
ten, welke de natuur voorschreef. Het
leven was ten slotte ontembaar en ais
ui* heidevolk zijn tol aan de smart had
betaald, was het onvermijdelijk neen
was het zooals het behoorde dat het
weer blijde was. Zelfs de weduwnaar
was vroolijk hij zat aan het hoofd van
un wel voorzienen disch en zijn vrien
den hadden vriendelijke dingen gezegd
ven de doode en bij was nog een jon
ge man, met de hoop in zich, dat hij
nog menig jaar zou leven om te kunnen
werken en naar iets beters te streven,
bovendien zat Betto o’th’Nab naast hem
■■-Betty, over wie Gabriel Hirst had ge
sproken als de vermoedelijke opvolg
ster van de doode vrouw Betty, die
tcedere blikken had geworpen in
Ephraim’s richting en die hem, zoo dui-
delijk als oogen dat kunnen doen, ver
telde, dat hij de mooiste man uit da
streek was, tenminste in de waardee-
ring van een stevige, flinke meid.
Gabrtól Hirst, die zich nooit aan vroo
lijkheid overgaf, was even grimmig ab
zijn eigen preek en over Toorn en Ge
rechtigheid, maar zijn vrouw kon even
als Griff gemakkelijker de behoefte aan
vroolijkheid begrijpen, die mannen en
vrouwen hebben. Zij zat toevallig aan
Griffs rechterhand en hij was zich
weer bewust van dat gevoel van vriend-
Kleeduig by ysitport.
Als de aanhoudende vorst de wateren
stremt on het verkeer te water aan banden
legt, Ijjkt het wel of ook in vele brancuet.
van den handel belemmering komt. in de
modebranche althans, is de stagnatie duaie-
lyk merkbaar. Komt het omdat streng*
vorst den voortgang der seizoenen tegen
houdt? Want dat is voorzeker het geval.
Voor het loopende seizoen is immers ieder
een klaar en wie nog wachtte, heeft such
by de opruimingen dubbel en dwars kunnen
voorzien. Al duurt de uitverkoop nog, kwy-
nende wat voort, achter de coulissen weert
men zich al en reppen zich de handen met
het oog op de lente, die in het modevak van
jaar tot jaar vroeger verwacht wordt. Kan
men nu al by open weer de lente een beetje
geweld aandoen en de menschen door keur
van nouveauté’s, zjj het ook voorbarig, tot
koopen verlokken, sneeuw- en yspenode»,
zooals we er thans eene meemaken, staken
daarvoor een stokje. Daarom maken de
mode-industrieelen dan ook maar „bonne
mine a mauvis jeu” en etaleeren ditmaal
volkomen te pa» - voor de 3de maal eene
schitterende collectie yssport-artikelen of
wat hun daarvan nog is overgebleven.
En wel nimmer wordt er met zooveel
animo gekocht!
Want wat ia er flateuser dan de kleurige
sporttruien, welke thans in de mode zyn en
wat coiffeert het jonge meisje aardiger dan
het wollen mutsje of de baret, die daarmede
in overeenstemming zyn.
En zie, in de omgeving van sneeuw en
jj», zooals we ze dit jaar by voortduring be
leven, komt al dat kleurige gedoe pas goed
tot zjjn recht.
Daar durft ook de matrone zich weer een»
ik bijvoorbeeld ze nooit zal krijgen.”
„Het doet mij goed, u te zien Ned
?ei de ander, verbaasd c?“ -
'b'ijd&ohap om deze ontmoetiing.
-z'et er nog altijd hetzelfde uit. God’,
de reactie deed zich bij hen allen ge- I wai hebben wij toch vaak ’n pret ge
voelen. De zieken vergaten te hoesten; haz‘
de oude mannen, die nauwelijks de
kracht hadden gevonden om naar hier
te strompelen, begonnen zich de verha
len uit oude dagen te herinneren en
haalden weer de grappen op, die zij
lang geleden hadden uitgehaald. De
kleine Barbara Cunliffe, de afgod van
de streek een generatie geleden, kwam
telkens in hun verhalen voor, zoodat
het scheen, alsof zij zich werkelijk on
der hen bevond. Jonker Daneholme
speelde ook een rol in deze verhalen
uit vroegere tijden en schrikwekkende
gebeurtenissen met den Bruinen Hond
liepen als draden door deze verhaal-
weefsels heen. En Griff stond, groot en
zwijgend, bij het venster en luisterde
naar dit alles en gevoelde opnieuw, dat
de oude dagen hem weder aanraakten
en hem onweerstaanbaar dreven naar
broederschap en kameraadschap.
Ned O’Bracken Clough stond lang
zaam van zijn bank op ea ging naar
Griff. Zij hadden teoamen strooptochten
ondernomen en menig nachtelijk uit
stapje gemaakt in de oude dagen en
Ned was blij na eenige jaren van afwe
zigheid zijn vriend weder te ontmoeten.
„Wel man, gij zijt veranderd,” w&s
zijn groet. „Lostwithens heeft u gehard
gemaakt en u spieren gegeven, zooals
Mr. Aalberse heeft zijn redactioneele taak
aan het Kath. Sociaal Weekblad hervat,
niettegenstaande hy nog niet is afgetreden
als Minister. Moeilyk, schrijft hy, kon ik
denken, toen ik mij begin November ver
bond, om met 1 Januari de redactie van* dit
weekblad te hervatten, dat ik op dat oogen
blik nog geen ambteloos burger zou zijn.
Met het oog daarop meent hij wel, van wat
hij by de hervatting zijner oude taak had
willen zeggen, voorloopig in de pen te moe
ten houden. Weldra zal er, zegt h|j, gelegen
heid zyn, om dit tot uiting te brengen. In-
tusschen zegt Mr. Aalberse toch ook thans
zeer meriewaardige dingen, waarbij het zijn
nut kan hebben, dat vooral liberalen even
stil staan.
Hij vërwyt vele van zijne geloofsgenoo-
ten, dat hunne economische inzichten meer
»en meer komen op een terrein, dat, naar
zijne meening, treurig veel gelijkt op het
oude, dorre geluid van het economisch libe
ralisme.
„Liberaal-Katholieken op politiek ge
bied,” zegt h|j, ,fl.e bethooren in ons land
tot de vrijwel verdwenen soort. Maar dat
wy nog hebben liberaal-Katholieken op
economisch en sociaal gebied, dat zou ik
gaarne willen betwisten, maarik kan
het niet."
Naar aanleiding van dit citaat inzonder-
heid, dat is ontleend aan de N. Rott. Crt.,
kan het volgende worden opgemerkt.
Men kan wel zeggen, dat het by onze
sociale politiek hoofidzakelyk gaat om
drieërlei maatschappijbeschouwing: de
socialistische, de katholieke en de liberale.
Deze laatste is in de verioopen dertig jaren
meer en meer op den achtergrond gedron
gen. De sociale actie stond hoofdzakelijk on
der den invloed van het socialisme en van
de denkbeelden der katholieke democraten,
die zich ook wel eolidaristen noemen.
Het socialisme wil, naar bekend is, af
schaffing van het privaat bezit der produc
tiemiddelen en organisatie der productie
onder leiding der overheid. Men mag veilig
beweren, dat reeds vóór den oorlog de
theoretische grondslag, waarop het socialis
me rustte, fout bleek te zyn. En de oorlog
heeft er toe geleid, dat het ook in verschil
lende opzichten in de praktijk het pleit heeft
verloren.
De Katholieke democraten willen het pri
vaat bezit der productiemiddelen behouden,
maar door allerlei maatregelen, inzonder
heid van de overhead, de verhouding tus-
schen werkgever en werknemer op andere
basis regelen dan waarop zij vroeger rustte.
Men komt daarbij meer en meer in een toe
stand, dat aan den werkgever of den ka-
pitaalbeeitter wel het risico der onderne
ming wordt gelaten, maar de zeggenschap
aan hem wordt ontnomen. Wy hebben in
zonderheid na den oorlog de toepassing van
deze beginselen kunen zien en men mag wel
zeggen, dat zy op een groot fiasco zyn uit-
geloopen. Wellicht is menigeen geneigd, dit
fiasco toe te schrijven aan de malaise. Daar
mede moet men voorzichtig zyn. De malaise,
waarin wij verkeeren, is omgekeerd eerder
het gevolg juist van de sociale politiek der
laatste jaren.
Wat is de fout, die mannen als Mr. Aal
berse hebben begaan Met de beste en edel
ste bedoelingen bezield, hebben zy gemeendf
dat, wat wenschelijk is, ook mogelyk is. Zu
hebben gehandeld in stryd met de econoim-
sche wetten, die de liberale economen alcyd
hebben beweerd, dat de maatschappelijke
verhoudingen beheerschen. En welke fouten
het economisch liberalisme ook moge heb
ben begaan door al te zeer het ingrijpen der
Overheid in de economische verhoudingen
tegen te gaan, aan den anderen kant leert
de ervaring der laatste jaren, dat een in
grijpen zonder voldoende inzicht in den
bouw der maatschappij, ons nog verder van
huis brengt dan het Jaissez faire, laissez
aller”. Dit inzicht ontbreekt aan het socia
lisme en het ontbreekt ook aan het katholie
ke sociale streven. En die katholieken, wel
ke het economisch liberalisme aanhangen,
doen dit niet, omdat zij geen goede katho
lieken z(jn, maar omdat het praktische leven
hun leert, dat wat Mr. Aalberse en de zijnen
willen, ingaat tegen in de natuur wortelen
de economische grondwaarheden en daar
door noodwendig moet leiden tot ontwrich
ting van het maatschappelijk raderwerk.
Nu èn het socialisme èn het katholieke
streven meer en meer vast loopen, zal ver-
moedelijk weer meer de leiding komen aan
het economisch liberalisme en het is eene
groote fout van vele liberalen, dat zy dit
niet voldoende inzien en niet vierkant ge
noeg stellhrg durven nemen tegen sociale
maatregelen, die uitgaan van een onjuist in
zicht in den bouw der maatschappij.
Wtf staan ongetwijfeld op een keerpunt in
zake de sociale politiek. Veel van wat in de
laatste jaren is tot stand gebracht, fal moe
ten worden afgebroken, omdat het op een
onjuisten grondslag rust. Moge het besef
levendig worden, dat het niet bij afbreken
behoeft te blijven, maar dat er wel degelijk
eene overheidsbemoeiing met de maatschap
pelijke verhoudingen mogelyk is, welke niet
op een fiasco behoeft uit te loopen. Eene
dergelijke overheidsbemoeiing dient dan
echter te berusten op een inzicht in den
bouw der maatschappij, zooals zich dat on
der den invloed van het economisch libera
lisme heeft ontwikkeld.
36) -
»,Zij wan een goedhartige meid, al
sprak zij een beetje veel” ging Ephraim
roort, die zijn gezag weder deed gel
den, zooals dat een nieuwbakken we
duwnaar betaamt. „Menigen avond
kwam ik thuis, doodmoe en doornat,
fcooals iemand in den hooitijd tot in
het merg bezweet kan zijn, en zij stond
altijd klaar met een droog hemd, een
broek en wat niet al en bovendien nog
eea pan met eten, die op het vuur
stond te dampen. O, ja zij was een
goede vrouw, die de inwendige behoef
ten van een man kende.”
„Dat kennen maar weinig vrouwen”,
xei Ned met buitengewonen ernst. „Zij
merken alleen maar, wanneer de schoe
nen vuil zijn en of hij een poosje te
zei een der vrouwen bits,
•»gij kent de vrouwen, Ned vooral
v«n het lichtzinnige soort als de
wjte leeglooper in Ling Crag of Marsh-
Jfeen, ik ben heuseh te bleu. Ik ben
GOOSCHE (Olllï M.
zelfs te bang om op den weg recht
voor mij uit te kijken,” protesteerde
Ned.
Ei klonk nu een luidruchtig gelach,
want de rum was vlug rondgegaan en
bijvoorbeeld
rei de ander,
over zijn eigen
M lJUBVUap UUI UCZ.U IMlUUUtJUUIg„Gij
z'et er nog altijd hetzelfde uit. God,
had 1”
Ned wreef zijn groote, roode handen
legen elkaar en lachte. „Er is nooit
zooveel pret meer geweest, sinds gij u
c.aargipder te Lostwithens hebt opge-
s’oten. Wel, wij spreken nog dikwijls
over u en missen u nog zeer.”
Weer gevoelde Griff zich aangetrok
ken tot het vrije, vroegere leven. Had
niet de waard uit „de Adelaar” hem
hetzelfde gezegd Was het niet eigen
aardig, dat oude vrienden hem na zoo n
Lange afwezigheid nog misten
„Ned”, mompelde hij na een poosje,
de oude gevoelens komen weer bo
ven. Laat ons spoedig weer een nacht
dooi brengen tusschen de fazanten van
den ouden jonker.”
„Top I” riep Ned O’Bracken Clough.
,En als wij het geluk hebben ’n beetje
te kunnen vechten wel, des te beter,
want na een gevecht schijnt het eten
een man beter te smaken.”
Hester Royd keek naar de twee man
nen, terwijl zij daar stonden en het
jtonhcht van een winterdag door het
venster vol op hen scheen. Heel vaag
begreep zij, dat zij nu een beslissende
keuze maakte, en die keuze lag tus
schen de twee grootste mannen, die
Ling Crag gedurende verscheidene ge
slachten had gekend. Ned O'Bracken