7 31 - Gouda UATIEK It Blad. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN Zaterdag 12 Januari 1924 No. 15437 Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon-en Feestdagen EERSTE BLAD. 62*Jaargang MP DOOR SMART GELOUTERD door HALLIWELL SUTCLIFFE voor Nederland bewerkt door J. P. Wessel ink—Van Rossum Nadruk verboden Uittil- tl OiaiiUiuliig de werking rzleken. lil icoiiiiick liberalism. BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEl WERKERK OUDERKERK., OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Dit nummer bestaat uit twee bladen. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN. MODKl'HAATJK. 97 M' I schap. (Wordt vervolgd.) VAGINAS POOTOQKO rUMLAND OT&MM I J. DE MOL EN ZOON Turfmarkt 71 - T»l. 411 - 8m«. naar nut. 3v4a dat de koude voor velen een bron van ellen de is, zal wel niet zoo egoïstisch zijn van te hopen op een langen duur der ijsvermaken. Het nieuwe jaar heeft deze vreugde aan stonds gebracht en wy kunnen slechts wen- schen, dat dit jaar voor allen een jaar van vreugde zal zijn. Aan kleine dingen moet men zich niet stopten, als men om groote op weg is. FEUILLETON. jruik van coffeïne- ilaats van gewone kunnen coartatae- patiënteu, hart- en aanbeveling ver- n koffie BAG bg ucht Mod. R. W. K. (Z-) 3410 40 zoodra iedereen er op uitgekeken is, ia du attractie weg. Een stuk dat blijvead boeit en dat men op gezette tyden weer eens wu zien, is nog zeer zeldzaam evenals de boe ken die waard zyn telkens herlezen te wor den. Nederland mag rijk heetcn aan kunst en beschaving, juist in dit opzicht heelt het nog geen grooten rijkdom. Waarin dat zyn font heeft, vermogen wy niet te zeggen, maar het feit is er en dus zyn wy al te vreden met een pretentieloos Hollandsen blijspel, dat een paar uren vermaak geelt. HAGENAAR. nog een duim de krachtige on- BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. DCXCIV. Waarover anders moeten wy thans in de eerste plaats schrijven dan over het ijs? Het ys brengt Holland van de wijs; mis schien was dit rijmpje de beate kwaliteit van den invloed die het ijs op den Hoïland- schen aard heeft. Stijve Klazen komen plotseling los als zy de schaatsen aange bonden hebben. Stijvige deftige meneeren, die je anders nooit ziet dan tip-top in de I kleeren, hebben zich nu in een trui gesto ken, dragen een pet, een bouffante en ziea er plots als sportman eerste klas uit; dames weten zach bijkans een ander figuur en een andere verschijning te geven in haar kokette jumpers en mutsen en korte rokken. Vrij moedig en familiaar zijn ze alle; het is alsof het heusche ijs plotseling het ijs der conventie doet verdrijven. Den Haag is Den Haag niet meer, als de ijsbaan geopend is. ’t Is uitgestorven in de straten; het is doodstil in de wandeldreven van de Boschjes, want alles is naar het eind van het Bezuidenhout getrokken, waar het een drukte van belang is. Zondag was het daar een wereld-centrum-achtige volte. Lange rijen auto’s, motorfietsen en rijwielen wachten geduldig tot de eigenaren zich ver zadigd hadden aan het ijsgenoegen. Op de banen is het een gezellige drukte, vooral aan de eindpunten, want dit is hot zonder linge van den schaatsenrijder, dat hij graag verpoozing zoekt, zacht draaiend op zijn schaatsen. Het baantje-ryden is niet je ware maar och, het is er gezellig. Eenigermate* vermoeiend zijn de eeuwige ^chtjes-draaiers, d. z. zij, die hun kunst-siukken leeren of vertoonen en deze bestaan van cirkels in een 8-vorm op het ijs. Daar wordt je nu wei eens draaierig van maar ieder diertje heeft zyn pleaiertje. Enfin laten wij constateeren, dat duizen den en duizenden zich vele uren vermaakt hebben en het is in dezen tyd wat waard, dat men zich daartoe opgewekt gevoelt. Op het oogenblik dat wij dezen brief schrijven, houdt de vorst nog heel even aan, maar wie weet of het ijsvermaak al weer niet verge ten is als deze brief in de krant staat. Van de sneeuw hebben wij dit jaar al ge noeg gehad en vooral scheen die het op de Zondagen gemunt te hebben, zoodat wij een dag langer in de vuile boel zaten dan anders het geval is. De sneeuwruiming wordt in de residentie met kracht uitgevoerd en vooral voor de paarden, auto’s en fietsen wordt goed gezorgd, want de rijwegen wor den het eerst gereinigd. De ouderwetsche wandelaar komt pas achteraan. Die mag door de baggerboel gaan of op de gladde trottoirs loopen glijden. Eigenaardig is het, dat de bewoners niet meehelpen. Er bestaat meenen we, nog wel een verordening, dat zij zand of asch moeten strooien, maar in de praktijk valt daarvan weinig te bespeuren. Genoeg van den wdnter. Wie er aan denkt, mg, stijve en stramme verstuikingen, spier- zenuwpijn, lendenpijn, n verder alle rheuma- 1 en pijnen die ontstaan gevatte koude geneert jke wrijf middel Wortel- :oba Maria Wortelboer. per flacon bij de irtelboer’s Artikelen. ABONNEMENTSPRIJS i per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 8.80. Ahnnnwmente-n worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau*. MARKT 31, GOUDA, by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Tel. Int. 82; Redactie Tal. 545. Clough was werkeiLk langer, maar hij miste gedwongen houding en de breede schou ders van Griff. De een liad het leven ooorgeboemeTd, de ander had zich voet bij voet een weg moeten banen met de spade en toonde de duidelijke en harde sporen van zijn arbeid. „Als mijnheer Lomax maar een hart in zijn groot lichaam had I" mompelde zij. „Als man is hij bedorven. Ab hij wilde, kon hij, wanneer hij onder ons auaze vrouwen kwam, vragen en krij gen wie hij wou.” Op dat oogenblik deed zij haar keu ze er zuchtte daarbij, daar zij wbt, dat Ned O’Bracken Clough de minste van de twee was. De anderen vervolgden ondertusschen hun verhalen uit den ouden tijd, totdat te midden van dit ui Ie» gebabbel en rust na smartelij ke inspanning de waard hen kwam roepen voor de thee. Het was inder- oaad een overvloedig maal. Ham en kaas en gekruid brood vreemde koek jes van verschillenden vorm en kleur, ileeech-pasteitjes, overgebleven van de kers Wuiven thee voor den schijn maar daarnaast kleine potten met rum voor he‘ somber gekleede, vroolijke gezel schap. Griff, van zijn kant, zat dit allee ga de te slaan en verwonderde zich en toch begreep hij hun vroolijkheid, want hij had geleerd het leven te zien, zoo- als het werkelijk was, en dacht er niet aan, de smart en de vroolijkheid an ders te beoordeelen, dan naar de WH* <6 ON» ■AnMlPBul energie, neendaehtig* 'toestanden, hypoehoa- ten, moeten de alt* «t gratis to Man dhr Arnhem. 1BW ADVERTENTIEPRIJS i Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den besorgkring) 1—5 regels ƒ1.80, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkrmg. 15 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertontiën in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentièn de helft van den prijs. INGEZONDEN ME DEDEE LINGEN: 1—4 regels ƒ2.05, elke regel meer ƒ0.50. Op de voorpagina 50 booger. Gewone advertentita en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer goroduceer- den prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusochenkomst van «oliede Boekhan delaren, Advertentiebureaus en onze Agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau s|jn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te sgn. In den schouwburg is de gebruikelijke nieuwjaarswensch op de bruiloft van Kloris «n Roosje uitgesproken. Jan van Ees was ditmaal de dichter van den wensch. Er zijn wel eens nieuwjaarswenschen geweest, die gunstiger waren en de vraag ryst of deae dichter wel voldoende op de hoogte is van alle gebeurtenissen. Niet altijd is hy slagvaardig genoeg en zyn opmerkingsgave schiet nogal eens te kort. Het is moeilijk te zeggen wat hy niet gaf, maar men gaat vergelijken met vroe gere jaren en dan is het ditmaal niet zoo sprankelend van geestigheid als anders het geval placht te zijn. Echter, de stemming die op de bruiloft van Kloris en Roosje be hoort, was er en dat is hoofdzaak. Vooraf ging een oorspronkelijk blijspel van Maurits Wagenvoort getiteld „een Haagsche dame in Lutjebroek”. De titel zegt al genoeg voor den aard van den hu mor, die in het stuk is te wachten. Het kleinsteedsch gedoe is altijd een dankbaar onderwerp geweest voor blyspelletjes. Wa genvoort heeft het thema nog eens gebruikt en waarlijk op verdienstelijke wijze. Hier en daar is het wel eens ondeugend, maar over de schreef gaat het niet. Een aanwinst voor het tooneel-repertoire is het niet direct, maar het is al iets bisouders, dat een Hol lander een blijspel maakt. De Nederland- sche literatoren zijn altijd geneigd om zwaar op de hand te worden en het publiek op diepzinnige beschouwingen te vergasten. Over het algemeen houdt het publiek daar niet van en dergdijkë stukken veidwjjnen gewoonlijk spoedig van het repertoire. Het stuk van Wagenvoort is dus om die reden al lofwaardig. De Nederlandsche too- neelschrijvers zyn tegenwoordig druk in de weer met vergaderen en met protesten te gen het buitenlandsche, dat het inheemsche verdringt. Dat is op zichzelf een lofwaaidig streven, maar het is de vraag nog of die Hollandsche schrjjvers de concurrentie om dat onartistieke woord eens te gebrui ken wel aan kunnen. Tot nu toe hebben wy daarvan nog niet veel bespeurd. Het ligt voor de hand, dat de keuze uit buitenlandsche stukken nu eenmaal grooter is dan uit de Nederlandsche en het is ook begrijpelijk» dat men hier grijpt naar stuk ken, die in het buitenland een succes zijn ge weest. Er zit altjjd een element van risico in om een oorspronkelijk stuk te aanvaar den, omdat men nooit van te voren weet hoe het zal gaan. Brusse’s Boefje is waarlijk een uitzondering en toch gelooven wjj niet, dat dit vele jaren op het repertoire zal bleven. Het is tot op zekere hoogte een kijkspel en ten, welke de natuur voorschreef. Het leven was ten slotte ontembaar en ais ui* heidevolk zijn tol aan de smart had betaald, was het onvermijdelijk neen was het zooals het behoorde dat het weer blijde was. Zelfs de weduwnaar was vroolijk hij zat aan het hoofd van un wel voorzienen disch en zijn vrien den hadden vriendelijke dingen gezegd ven de doode en bij was nog een jon ge man, met de hoop in zich, dat hij nog menig jaar zou leven om te kunnen werken en naar iets beters te streven, bovendien zat Betto o’th’Nab naast hem ■■-Betty, over wie Gabriel Hirst had ge sproken als de vermoedelijke opvolg ster van de doode vrouw Betty, die tcedere blikken had geworpen in Ephraim’s richting en die hem, zoo dui- delijk als oogen dat kunnen doen, ver telde, dat hij de mooiste man uit da streek was, tenminste in de waardee- ring van een stevige, flinke meid. Gabrtól Hirst, die zich nooit aan vroo lijkheid overgaf, was even grimmig ab zijn eigen preek en over Toorn en Ge rechtigheid, maar zijn vrouw kon even als Griff gemakkelijker de behoefte aan vroolijkheid begrijpen, die mannen en vrouwen hebben. Zij zat toevallig aan Griffs rechterhand en hij was zich weer bewust van dat gevoel van vriend- Kleeduig by ysitport. Als de aanhoudende vorst de wateren stremt on het verkeer te water aan banden legt, Ijjkt het wel of ook in vele brancuet. van den handel belemmering komt. in de modebranche althans, is de stagnatie duaie- lyk merkbaar. Komt het omdat streng* vorst den voortgang der seizoenen tegen houdt? Want dat is voorzeker het geval. Voor het loopende seizoen is immers ieder een klaar en wie nog wachtte, heeft such by de opruimingen dubbel en dwars kunnen voorzien. Al duurt de uitverkoop nog, kwy- nende wat voort, achter de coulissen weert men zich al en reppen zich de handen met het oog op de lente, die in het modevak van jaar tot jaar vroeger verwacht wordt. Kan men nu al by open weer de lente een beetje geweld aandoen en de menschen door keur van nouveauté’s, zjj het ook voorbarig, tot koopen verlokken, sneeuw- en yspenode», zooals we er thans eene meemaken, staken daarvoor een stokje. Daarom maken de mode-industrieelen dan ook maar „bonne mine a mauvis jeu” en etaleeren ditmaal volkomen te pa» - voor de 3de maal eene schitterende collectie yssport-artikelen of wat hun daarvan nog is overgebleven. En wel nimmer wordt er met zooveel animo gekocht! Want wat ia er flateuser dan de kleurige sporttruien, welke thans in de mode zyn en wat coiffeert het jonge meisje aardiger dan het wollen mutsje of de baret, die daarmede in overeenstemming zyn. En zie, in de omgeving van sneeuw en jj», zooals we ze dit jaar by voortduring be leven, komt al dat kleurige gedoe pas goed tot zjjn recht. Daar durft ook de matrone zich weer een» ik bijvoorbeeld ze nooit zal krijgen.” „Het doet mij goed, u te zien Ned ?ei de ander, verbaasd c?“ - 'b'ijd&ohap om deze ontmoetiing. -z'et er nog altijd hetzelfde uit. God’, de reactie deed zich bij hen allen ge- I wai hebben wij toch vaak ’n pret ge voelen. De zieken vergaten te hoesten; haz‘ de oude mannen, die nauwelijks de kracht hadden gevonden om naar hier te strompelen, begonnen zich de verha len uit oude dagen te herinneren en haalden weer de grappen op, die zij lang geleden hadden uitgehaald. De kleine Barbara Cunliffe, de afgod van de streek een generatie geleden, kwam telkens in hun verhalen voor, zoodat het scheen, alsof zij zich werkelijk on der hen bevond. Jonker Daneholme speelde ook een rol in deze verhalen uit vroegere tijden en schrikwekkende gebeurtenissen met den Bruinen Hond liepen als draden door deze verhaal- weefsels heen. En Griff stond, groot en zwijgend, bij het venster en luisterde naar dit alles en gevoelde opnieuw, dat de oude dagen hem weder aanraakten en hem onweerstaanbaar dreven naar broederschap en kameraadschap. Ned O’Bracken Clough stond lang zaam van zijn bank op ea ging naar Griff. Zij hadden teoamen strooptochten ondernomen en menig nachtelijk uit stapje gemaakt in de oude dagen en Ned was blij na eenige jaren van afwe zigheid zijn vriend weder te ontmoeten. „Wel man, gij zijt veranderd,” w&s zijn groet. „Lostwithens heeft u gehard gemaakt en u spieren gegeven, zooals Mr. Aalberse heeft zijn redactioneele taak aan het Kath. Sociaal Weekblad hervat, niettegenstaande hy nog niet is afgetreden als Minister. Moeilyk, schrijft hy, kon ik denken, toen ik mij begin November ver bond, om met 1 Januari de redactie van* dit weekblad te hervatten, dat ik op dat oogen blik nog geen ambteloos burger zou zijn. Met het oog daarop meent hij wel, van wat hij by de hervatting zijner oude taak had willen zeggen, voorloopig in de pen te moe ten houden. Weldra zal er, zegt h|j, gelegen heid zyn, om dit tot uiting te brengen. In- tusschen zegt Mr. Aalberse toch ook thans zeer meriewaardige dingen, waarbij het zijn nut kan hebben, dat vooral liberalen even stil staan. Hij vërwyt vele van zijne geloofsgenoo- ten, dat hunne economische inzichten meer »en meer komen op een terrein, dat, naar zijne meening, treurig veel gelijkt op het oude, dorre geluid van het economisch libe ralisme. „Liberaal-Katholieken op politiek ge bied,” zegt h|j, ,fl.e bethooren in ons land tot de vrijwel verdwenen soort. Maar dat wy nog hebben liberaal-Katholieken op economisch en sociaal gebied, dat zou ik gaarne willen betwisten, maarik kan het niet." Naar aanleiding van dit citaat inzonder- heid, dat is ontleend aan de N. Rott. Crt., kan het volgende worden opgemerkt. Men kan wel zeggen, dat het by onze sociale politiek hoofidzakelyk gaat om drieërlei maatschappijbeschouwing: de socialistische, de katholieke en de liberale. Deze laatste is in de verioopen dertig jaren meer en meer op den achtergrond gedron gen. De sociale actie stond hoofdzakelijk on der den invloed van het socialisme en van de denkbeelden der katholieke democraten, die zich ook wel eolidaristen noemen. Het socialisme wil, naar bekend is, af schaffing van het privaat bezit der produc tiemiddelen en organisatie der productie onder leiding der overheid. Men mag veilig beweren, dat reeds vóór den oorlog de theoretische grondslag, waarop het socialis me rustte, fout bleek te zyn. En de oorlog heeft er toe geleid, dat het ook in verschil lende opzichten in de praktijk het pleit heeft verloren. De Katholieke democraten willen het pri vaat bezit der productiemiddelen behouden, maar door allerlei maatregelen, inzonder heid van de overhead, de verhouding tus- schen werkgever en werknemer op andere basis regelen dan waarop zij vroeger rustte. Men komt daarbij meer en meer in een toe stand, dat aan den werkgever of den ka- pitaalbeeitter wel het risico der onderne ming wordt gelaten, maar de zeggenschap aan hem wordt ontnomen. Wy hebben in zonderheid na den oorlog de toepassing van deze beginselen kunen zien en men mag wel zeggen, dat zy op een groot fiasco zyn uit- geloopen. Wellicht is menigeen geneigd, dit fiasco toe te schrijven aan de malaise. Daar mede moet men voorzichtig zyn. De malaise, waarin wij verkeeren, is omgekeerd eerder het gevolg juist van de sociale politiek der laatste jaren. Wat is de fout, die mannen als Mr. Aal berse hebben begaan Met de beste en edel ste bedoelingen bezield, hebben zy gemeendf dat, wat wenschelijk is, ook mogelyk is. Zu hebben gehandeld in stryd met de econoim- sche wetten, die de liberale economen alcyd hebben beweerd, dat de maatschappelijke verhoudingen beheerschen. En welke fouten het economisch liberalisme ook moge heb ben begaan door al te zeer het ingrijpen der Overheid in de economische verhoudingen tegen te gaan, aan den anderen kant leert de ervaring der laatste jaren, dat een in grijpen zonder voldoende inzicht in den bouw der maatschappij, ons nog verder van huis brengt dan het Jaissez faire, laissez aller”. Dit inzicht ontbreekt aan het socia lisme en het ontbreekt ook aan het katholie ke sociale streven. En die katholieken, wel ke het economisch liberalisme aanhangen, doen dit niet, omdat zij geen goede katho lieken z(jn, maar omdat het praktische leven hun leert, dat wat Mr. Aalberse en de zijnen willen, ingaat tegen in de natuur wortelen de economische grondwaarheden en daar door noodwendig moet leiden tot ontwrich ting van het maatschappelijk raderwerk. Nu èn het socialisme èn het katholieke streven meer en meer vast loopen, zal ver- moedelijk weer meer de leiding komen aan het economisch liberalisme en het is eene groote fout van vele liberalen, dat zy dit niet voldoende inzien en niet vierkant ge noeg stellhrg durven nemen tegen sociale maatregelen, die uitgaan van een onjuist in zicht in den bouw der maatschappij. Wtf staan ongetwijfeld op een keerpunt in zake de sociale politiek. Veel van wat in de laatste jaren is tot stand gebracht, fal moe ten worden afgebroken, omdat het op een onjuisten grondslag rust. Moge het besef levendig worden, dat het niet bij afbreken behoeft te blijven, maar dat er wel degelijk eene overheidsbemoeiing met de maatschap pelijke verhoudingen mogelyk is, welke niet op een fiasco behoeft uit te loopen. Eene dergelijke overheidsbemoeiing dient dan echter te berusten op een inzicht in den bouw der maatschappij, zooals zich dat on der den invloed van het economisch libera lisme heeft ontwikkeld. 36) - »,Zij wan een goedhartige meid, al sprak zij een beetje veel” ging Ephraim roort, die zijn gezag weder deed gel den, zooals dat een nieuwbakken we duwnaar betaamt. „Menigen avond kwam ik thuis, doodmoe en doornat, fcooals iemand in den hooitijd tot in het merg bezweet kan zijn, en zij stond altijd klaar met een droog hemd, een broek en wat niet al en bovendien nog eea pan met eten, die op het vuur stond te dampen. O, ja zij was een goede vrouw, die de inwendige behoef ten van een man kende.” „Dat kennen maar weinig vrouwen”, xei Ned met buitengewonen ernst. „Zij merken alleen maar, wanneer de schoe nen vuil zijn en of hij een poosje te zei een der vrouwen bits, •»gij kent de vrouwen, Ned vooral v«n het lichtzinnige soort als de wjte leeglooper in Ling Crag of Marsh- Jfeen, ik ben heuseh te bleu. Ik ben GOOSCHE (Olllï M. zelfs te bang om op den weg recht voor mij uit te kijken,” protesteerde Ned. Ei klonk nu een luidruchtig gelach, want de rum was vlug rondgegaan en bijvoorbeeld rei de ander, over zijn eigen M lJUBVUap UUI UCZ.U IMlUUUtJUUIg„Gij z'et er nog altijd hetzelfde uit. God, had 1” Ned wreef zijn groote, roode handen legen elkaar en lachte. „Er is nooit zooveel pret meer geweest, sinds gij u c.aargipder te Lostwithens hebt opge- s’oten. Wel, wij spreken nog dikwijls over u en missen u nog zeer.” Weer gevoelde Griff zich aangetrok ken tot het vrije, vroegere leven. Had niet de waard uit „de Adelaar” hem hetzelfde gezegd Was het niet eigen aardig, dat oude vrienden hem na zoo n Lange afwezigheid nog misten „Ned”, mompelde hij na een poosje, de oude gevoelens komen weer bo ven. Laat ons spoedig weer een nacht dooi brengen tusschen de fazanten van den ouden jonker.” „Top I” riep Ned O’Bracken Clough. ,En als wij het geluk hebben ’n beetje te kunnen vechten wel, des te beter, want na een gevecht schijnt het eten een man beter te smaken.” Hester Royd keek naar de twee man nen, terwijl zij daar stonden en het jtonhcht van een winterdag door het venster vol op hen scheen. Heel vaag begreep zij, dat zij nu een beslissende keuze maakte, en die keuze lag tus schen de twee grootste mannen, die Ling Crag gedurende verscheidene ge slachten had gekend. Ned O'Bracken

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1924 | | pagina 1