ELK
REIDINC VOOR
H. C. WERNING GOUDA
ALLE PELTERIJEN MOETEN WEG.
H. H. WINKELIERS!
BANANEN.
ÉDiftrl II op dll Dili
Prima Melange
I Margarine Boter
1 Margarine Boter
CADENA SIGAREN
MEEK „DE COMBINATIE"
0
J. W. PEETERS, Kleiweg
GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 2 FEBR. 1924 - TWEEDE BLAD
WELK EEN GENOT
Reuze sorteer ing Houten PI pen
en nog vele andere artikelen koopt U bij ons het goedkoopst.
Engros A. van Maaren, Westhaven 66, Gouda E"g-™»
20 °|o korting op alle mode-artikelen.
MODEVAKSCHOOL.
W. M. HENDRIKSEN
Rijpe West-Indische
Genezing.
40 ct. per half pond
i prima
A 30 et. pep half pond
Deze Boter is onovertroffen voor Tafel
en Keukengebruik. 100
Alleen verkrijgbaar bij de Melkhandelaren.
Let op het merk „DE COMBINATIE".
a
o
OE
„ZtlSS-PUNKTUEELGLAZEN"
F. 5. H. POLAK - OPTICIËN - GOUDA.
Uit ons Parlement.
Feuilleton.
s'PLAMTA
GEEFT U HET GEBRUIK VAN PL£\NTAoPHET
BROOD EN IN DE KEUKEN
DE GROOTE ZORG BESTEED AAN DE BEREIDING DER MELK
VERZEKERT u DE HEERLIJKE FRI55CHE B0TER5MAAK
WAARDOOR PLANTA BOVEN ALLES UITMUNT
BRASSO
ZEBRA
RECKITS BLAUW
GLIM
SCHOENCREAM
WRIJFWAS
POETSPOMADE
GAREN EN BAND
GRIFFELS
LEIEN
SPONZEDOOZEN
EAU DE COLOGNE'S
KASTRANDEN
SCHRIFTEN
SCHRIJFMAPPEN
INKT
BRONS
KARNEMELKZEEP
SCHEERZEEP
SCHEERKWASTEN
SCHEERMESSEN
BORSTEIS
STOFFERS
DWEILEN
KAMMEN
BARETS
SCHUURLINNEN
RONA SPEENEN
VRAAGT PRIJS.
284 120
VRAAGT REIZIGERSBBZOBK.
MARKT 46-47.
Wilt U nog profiteeren van de spotprijzen koop dan nu.
Extra aanbieding in Velvets, Zijden
Stoffen, Blouses, Handschoenen,
Kousen, Corsetten, Lingeries, enz.
In FESTONS, STROOKEN, KANTEN, OALONS een groote
party coupons tegen eiken prys. 286 60
Aangesloten bij de Vereenlglng voor Modevakscholen te 's-Gravenhage.
Opleiding tot Costumière, Coupeuse en Leerares. Ook gelegenheid
voor eigen gebruik te leeren. Voor Leerlingen, die pas de school
verlaten hebben; onderricht in Ondergoed enz.
Zich aan te melden aan de school: Gouwe 127.
272 20 De Dames VAN HEUZELENDOORN.
Groenendaal 21.
Slapeloosheid
Zenuwtoevallen
Zware Hoofdpijn
Zenuwkwalen,
ONMIDDELLIJKE GENEZING
door
Antlnervln. j
Per koker 1.50
Chem. Fabriek B. ROOS Co.
78 Jonkerfransstraat. R'dam.
■NP Vraagt Prijaoouraat.
ZUINIGHEID MET VLIJT.
BOUWT HUIZEN ALS KASTEELEN.
Daar de Natuurboter zeer hoog in prijs is, hebben wij
gemeend een soort
EN -
in den handel te moeten brengen.
fcd
»-3
Verschillende m ejji e n d e r
vindt men in het magazijn van
VOOR BRIL OF PIHOEHEZ 1
- IN STERK GEBOGEN VORM - J
VOLDOEN AAN DE HOOGSTE EISCHEN IN HET ZIEN.
tSf ZEER AANBEVOLEN DOOR H.H. OOGARTSEN. =13
IN ALLE STERKTEN VERKRIJGBAAR ALLEEN BIJ
LAAT UW OUDE PLATTE GLAZEN VERVANGEN DOOR ONZE
PUNKTUEELGLAZEN EN GIJ ZULT UW OOGEN BESPAREN.
TWEEDE KA MEK.
Het giro-schandaal.
Nog steed* is het centrale giro-kantour
in den Haag gesloten. Nu reeds 4 lange
maanden
Er wordt nog steeds aan gewerkt, om
den chaos, door lichtzinnig optimisme ont
staan, te redderen. Meer dan 1000 ambte
naren werken er aan. Zelfs is er bü nacht
en ontyd gewerkt en hard gewerkt, op het
Haagsche Spaamdainmerplein. En op
zet of toeval juist op den dag der In
terpellatie neemt het publiek kennis van
de benoeming van een Commissie. Die Com
missie zal de verantwoorde! ykheid en de
mat A van aansprakelijkheid van het leidend
pensoheel bü de P - en G.-<lienst onderzoe
ken t. a. v. de debacle van onzen voorheen
zoo goeden posbchèque- en girodienst.
Na b\jna 4 maanden sluiting een... com
missie van onderzoek. Indien men in Ne
derland geen raad meer weet benoemt men
een commissie. Het geval is dus bedenke
lijk. Men hoorde tot dusver over den giro-
chaos, den giro-warwinkel spreken, maar
dit sloot toch hoop op ontwarring in. Wü
beginnen er aan te warihotpen! De Minis
ter durfde nu nog geen termijn voor her
opening noemen. Mr. Boon was zeer pessi
mistisch en wü beginnen te gelooven dat
het erger is dan een chaos. Het begint te
lyken op giro-harakiri.
De interpol lant heeft ons nog eens ge
schilderd hoe het gegaan is. Mien kent het
relaas uit een communiqué van den Minis
ter, toen de Regeeringscrisis de interpella
tie-Boon voor onbepaalden tüd had uitge
steld.
Men weet, dat de centralisatie van het
bedryf en het ongelooflijke optimisme,
waarmee dit gepaard ging, de oorzaken zyn
van dit schandaal.
Eenige dagen sluiting voor de invoering
der centralisatie? Niet noodig! Alles liep
immers en alles liepin het honderd.
Zelfs toen alles spaak Liep, de fouten zich
opstapelden en vermenigvuldigden met
angstwekkende snelheid, toen ambtenaren
of machines fouten tikten en prikten en
met duizenden en honderdduizenden guldens
strooidenzelfs toen nog wilde de di
rectie dóórwerken, steeds maar fouten op
fouten stapelend, voortwerkend in het
moeras, zich al dieper er in werkend. Tot
kle Regeering tegen den zin van den direc
teur dezen dwong het geheel bedrijf stop
te zetten, gelijk het nu nog stop staat.
Er is iets in het gebeurde dat verbys-
ert. De Minister wond er geen doekjes om.
Hy zat daar niet voor zyn genoegen, ver
zekerde hy en niemand die het niet ge
loofde. Minister van Swaay heeft zich in
de hoogste mate geërgerd over wat er ge
beurd is. Hy noemde het afschuw e-
1 ij k. Gelukkig had de interpeliant niet op
nieuw naar de ooi-zaken gevraagd, want
dan jiad de bewindsman zich opgewonden J
Nog nooit had de heer van Swaay zóó iets
beleefd, zulk een grenzenloos optimisme en
zelfvertrouwen zonder inzicht in wat ge
beuren kon. Het was hem nog steeds een
raadsel. Hiy had zich laten „bedotten" door
de voortdurende geruststellende berichten
van de directie en de Minister verweet zich
zelf, dat hy daardoor niet eerder had in
gegrepen, waardoor nog veel had kunnen
gered worden.
De Ministei; van Waterstaat heeft een
aantal cyfers' gegeven, die Z.Exc. nogal
bevredigend scheen te vinden. Zyn wy te
pessimistisch, indien wy ze niet zoo fraai
kunnen vinden? Men hoore: De rekenin
gen boven 100.000 zyn het eerst uitgegaan,
nl. 12000117 bleven achter, die men niet
„dadelyk" (sic) kon in orde maken dus
11883. Daarvan kwamen er 9278 terug.
Niet minder dan 2605 van de büna 12.000
lekeninghouders gaven dus geen geluid.
Van die 9278 ingekomen antwoorden wa
ren er 8483 accoord, 514 niet accoord, 294
accoord behoudens .kleine aanteekenin-
gen", terwül 87 vragen Inkwamen. De in-
terpellant meende te weten, dat op dm
hoogste nummers de minste transacties
plaats hadden, doch beschouwt men deze
cyfers als gemiddelden, dan zullen er niet
minder dan 26000 geen antwoord geven,
5000 niet accoord zyn, en 3000 „kleine aan-
teekeningen" hebben. En dan zou de giro
dienst reeds over enkele weken weer in
werking kunnen treden? Wü gelooven er
niets vanl Met den interpeliant gelooven
we, dat de bowinsman hier het slachtoffer
is van hetzelfde optimisme, waardoor de
dienst in het honderd* is gedoopen.
Van verschillende zijtien is aangedrongen
op een krachtiger en deskundiger leiding
van het P. T. T.-bedrijf. De Minister scheen
met dezen wensch in te stemmen. Hü er
kende verantwoordelü'k te zyn voor de be
noeming van den fungeerenden directeur-
generaal, maar voegde er veelzeggend aan
toe, dat men, zoolang men bü zulke benoe
mingen zoo beperkt is in de salarissen, niet
de keuze heeft, waarover men zou moeten
beschikken. De mogelijkheid van boven het
bezoldigingsbesluit te kunnen uitgaan,
waarop by interruptie gewezen werd, deed
den Minister een nieuw licht opgaan; daar
over wilde Z.Exc. te züner tüd wel eens
denken.
Ziedaar een typische schaduwzijde van
een Staatsbedrijf: de Regeering wist niet,
dat zy een hooger sailaris kon toekennen,
of wat ons waarschy'nlüker lükt de
bureaucratie heeft er niet aan gedacht. Wat
is een paar duizend gulden 's jaars tegen
over een strop van een paar millioen, die de
girodienst thans heeft!
En dan die onvastheid, waarmee de Mi
nister in deze is opgetreden. Eerst haalde
men de Nederlandsche Bank in consult en
nu, na eenige maanden, hoorden we, dat
de Minister naast haar rapport, dat im
mers een „bankadvies" is, andere adviezen
wilde hebben en daarom is inspecteur Duyn-
stee naar het buitenland gezonden en is een
nieuwe commissie van voorlichting in de
zaak.
De Minister heeft toegezegd deze advie
zen te zullen publiceeren en de Kamer In
de gelegenheid te stellen, daarover haar
oordeel uit te spreken. Onder deze omstan
digheden het voor de Kamer geraden,
haar oordeel thans aan te houden, en op dit
motief heeft zoowel mr. Boon zyn motie
ingetrokken (>bü voldoende zekerheid bü
doorvoering der centralisatie) als mej. mr.
van Dorp de hare, dia wilde uitspreken, dat
onverwüld de hulp moest worden ingeroepen
j van ter zake van de mechanische organisa-
tie en bedrijfsorganisatie deskundigen.
Mr. Marchant was minder tot afwachten
bereid. De vrüz.-dean. leider wilde waarbor
gen dat het bü deze eene bedotting door
ondeskundige leiders zou blüven en toen de
Minister hem deee waarborgen niet had ver
strekt, kwam de heer Marchant, toen het
debat reeds geëindigd scheen, met een nieu
we motie, waarin gezegd werd, dat uit de
desorganisatie van den P.- en G.-dienst de
onvoldoende toestand van het Staatsbedrüf
der P. T. T. is gebleken en de Regeering
uitgenoodigd werd maatregelen te nemen
om doelmatiger organisatie en een richtig
beheer van dit Staatasbedrijf te verzekeren.
Of de Regeering, gelijk mr. Boon meende,
nu reeds toegezegd had wat in deze motie
gevraagd werd, meenen wü te moeten be-
twyfelen en evenmin leek ons het argument
van dr. Nolens, dat er eigenlük niets in deze
motie stond, sterk. Mr. Marchant bracht
toch hiermee de giro-débacle op breeder ter
rein, door een betere organisatie en beheer
van het geheele Postbedrijf té verlangen en
bestreek daardoor een ruimer veld dan het
giro-bedrü'f. Minister van Swaay gevoelde
dit terstond (of was hot «en wenk van den
knapipen regisseur dr, Nolens, die even te
voren den Minister iets kwam toefluiste
ren?) en achtte deze bespreking daarom be
ter bü de behandeling van de Postbegroo-
ting op haar plaats. Een groote meerder
heid scheen hiermee in te stemmen; de
motie-Marchant verkreeg slechts 16 van de
65 stemmen.
Voorloopig is deze zaak dus afgedaan.
Voorloopig
Na het giro-schandaal heeft de Kamer
zich bezig gehouden met de behandeling
van de Indische begrooting.
Daarna komt de StaatBbegrooting.
Het is alles niet te vroeg, dit jaar!
Brievan van aan Beuwenaar
uit Par|Js.
XVII.
Parü», 81 Januari 1924.
Het ia altüd een eigendemmelükheid van
de menschen geweest, dat ze graag met
vreemde woorden schermen, evenals er rij
den zyn waarop een bepaald woord in de
mode ie. Neemt u ale voorbeeld maar eens
het woord: mentaliteit, dat door menigeen
terecht of ten onrechte, te pas of te onpas
werd gebruikt. Zoo heb ik indertüd iemand
gekend, die bü voorkeur schermde met:
decadent. Die sprak dan van ,,'t is hier een
decadente boel" of „wat is, dat een deca
dente vent".
Zoo is dan een van de decadenties van
onze jongste tüden: de beroepsdanseur. O,
nee, ik bedoel niet-de man die op het tooneel
rhytmische, plastische o" acrobatische dan
sen ten beste geeft ik heb hier het oog
op de beroepsdanseur van de dancing, een
type dat u waarschünlük nog niet kent.
Lk wil hier niet gaan discussieeren over
de moderne dansen, over de fox-trots, blues
en steps, die de menuet, de gavotte en de
kruispolka als bü tooverslag hebben doen
verdwünen. Misschien komt de mentaliteit,
de decadentie van de twintigste eeuw (hè,
lekker, nou heb ik allebei in één zin) ner
gens zoo goed tot uiting als in de moderne
dansen, die, laten we daar maar rond voor
uitkomen, aan resultaat winnen wat ze aan
bevalligheid verliezen. In ieder geval ze be
staan en u heeft ze, wanneer U in de society
verkeert, te kennen. Maar als je nu gan-
schelük geen blues- of step-beenen hebt, dan
is zulks een buitengewoon moeilük werk,
al hou je tegen iedereen hardnekkig vol,
dat 't vreeselük plezierig is, dat je 't zóó
leert en dat je 't heelemaal geen karwei
vindt.
Welnu, om die dansen te leeren heeft men
in Parü« de „danseur professipnel", die je
dansen lèert in de dancing tusschen alle an
deren, zonder dat iemand merkt, dat je aan
't leeren bent.
Wanneer plotseling de jazzband (alweer
een decadentie, ditmaal van muiziek) een
serie vreemdsoortig gerjRtwneerde boeren
kermisgeluiden ontketent, de viool, de
banjo, de saxopboon en de schuiftrompet
trachten een muzikale harmonie te vormen,
vult zich de vierkante dansvloer met paren
terwül de beroepsdansers hun plan de cam
pagne bespreken.
Eenige jongelui, onberispelijk gekleed,
met keurig gekamde haren en gezichten,
waarin geen enkele uitdrukking is, hebben
elkaar door onmerkbare teekens al duidelük
gemaakt aan welke tafeltjes dames gezeten
zün, die tot de geachte clientèle behooren.
Dadel ü-k gaan ze er op uit om hun plicht te
vervullen en als ze soms een oogenblikje
treuzelen of blüven praten, waarschuwt een
gebiedend knipoogje van de gérant, de
de maitre d' hotel of de directeur zelf, dat
het tüd is om aan 't werk te gaan. Correct
en gedwee gaan ze. dan naar de bedoelde
tafeltjes toe (waaraan heel dikwüls de z.g.
muurbloempjes zitten) en vragen of se 't
genoegen mogen hebben om een blues of een
tungo te dansen. Een beetje triest en pre
cies volbrengen ze stilzwÜgend hun afge
meten passen, in het gewenachte tempo hun
dame geleidend. Ze missen de sleepende ca
dens van een tango en de luchtige gratie
van een wal»; men voelt dat ze conscien
tious en zonder het ook maar een oogenblik
prettig te vinden hun „werk doen". Hoewel
ze betaald worden door het établissement
rekenen ze meestal op de goed geefschheid
van hun danseuses, ofschoon ze steeds een
correcte houding aannemen, wat ook de
leefty'd, de schoonheid of de bevalligheid
van huil dames moge zün. De danseur-pro-
fessdonnel heeft geen voorkeur. Hü debiteert
geen vleiende gezegden, hü flirt niet, hü
zoekt geen avontuurtjes; hü behoort tot het
personeel van de dancing en daar is alles
mee gezegd. Trouwens, aan z'n gezicht kan
men wel zien, dat hü 't niet voor zün plezier
doet ,al is hü te veel gentleman om een ver
veeld gezicht te trekken. Hü is onverschillig
en onbewogen, kykt strak voor zich en ver
bergt achter een beleefdhcidsmasker z'n
verveling en tegenzin.
Ziehier het type van de Parü«che be
roepsdanseur. Dat een dergelijk instituut
kan bestaan is wel teekenent voor onze tü
den.
Hoeveel ze verdienen? O, dat hangt er
van af. Men rekent gemiddeld voor iedere
danseur vier „betalenden" per middag en
evenzooveel per avond. Dat is te zamen, met
het honorarium van de dancing zelf, onge
veer tachtig francs of omgerekend togen de
huidige koers büna een tientje per dag.
In het wonder, dat een dergel ijk beroep
aanlokkelük is voor vele jongelui die, boe-
wel behoorend tot de zg. betere standen, bü
gebrek aan diploma's of titels en droomend
van succes op de planken op zoo'n manier
aan de kost kunnen komen? Ik voor mü
ben er zeker van, dat gesjeesde studenten
en gedegenereerde rijkeluiszoontjes min
stens de helft van deze be roepadansers vor
men. Vroeger hebben ze moeten betalen om
te kunnen dansen nu dansen ze om zich
te laten betalen. Zoo vergaat de roem der
wereld.
Overigens lykt het me een ondankbaar
beroep, dat steeds open staat voor de meest
deloyale concurrentie. Kort geleden ik
sta voor de waarheid van wat ik u ga ver
tellen in bemerkte plotseling een jonge
man, dankende in een chique gelegenheid
aan de Cmgnps-Elysées, dat hü niet de
twaalf frkncs in z'n zak had, die noodig
waren om z'n consumptie te betalen. Een
vriend, die hü in z'n nood aanklampte, was
er een van de bekende honderd in een lood,
en kon hem de benoodigde kleine som niet
leenen. Je kunt wel züden overhemden en
pakken naar de laatste mode dragen, maar
desniettegenstaande, dat gebeurt meer, geen
geld in je zak hebben. De jongeling, die
eerst even een ongeriefeltyk gevoel had, liet
zich echter niet zoo gauw ter néér slaan.
Ijskoud ging hü naar een muurbloempje,
een dame tusschen de een en twee en veer
tig en noodigde haar vriendelyk ten dans.
Toen de tango geëindigd was, boog hü diep
en mompelde zachtjes, als was hy vergeten
zich voor te stellen: „Danseur pro Tension-
nel". Daarna wachtte hy doodbedaard.
De dame in kwestie verloor dé illusie ult-
veriooren geweest te zijn „om haar zelf",
begreep, en overhandigde hem op discrete
wüze het zoo keurig gereklameerde „ho
norarium".
De oorlog heeft veel veranderingen in de
zeden veroorzaakt en eveneens vele nieuwe
beroepen ontstaan. De beroepsdanseur is
er één van, tevens voorzoover ik weet het
nieuwste.
Tachtig francs per dag en een vrüe con
sumptie: is het nog wel noodig om naar de
universiteit te gaan? A. C. S.
MEDISCHE BRIEVEN.
SublimaalvergifUsinK.
Het sublimaat ia 'een stof, die u allen
zonder twyiel bü name wei bekend zal zyn.
Immers ge hebt de typische blauwe pastil
les wel eens gezien, die evenwel geruimen
rijd door toevoeging van oen gepaalde
kleurstof een roeden kleur vertoond heb
ben. Evenwel leverde deze variatie een bui
tengemeen groot gevaar op en werden de
^pastille* soms aangezien voor Óen of andei
snoepje, hetgeen de uliernoodlottigute ge
volgen met zich medebracht. De vaal blauw-
gryze kleur van de tegenwoordige pastil
les is dus wel zoo verkieaelyk ai is 't su
blimaat nu niet bepaald een product waar
mede zoo roekeloos mag omgesprongen
worden, dat 't *oo maar voor het grypen
is, en nog minder tusschen 't snoepgoed
zich bevindt, zoodat er ook maar eenige
kans bestaat, dat het hiermee verwisseld
kan worden.
Alvorens wü nu zullen overgaan tot de
merkwaardige verschynseien, die een ver
giftiging van sublimaat met zich mede
brengt, willen wy allereerst met elkander
nagaan wat voor een product deze stof nu
eigenlük is. Welnu, het synoniem van su
blimaat is kwikchloride, hetgeen in een( be
paalde concentratie in water oplosbaar is.
Zooals u wellicht met onbekend zal zün,
geniet het sublimaat een buitengewoon
groote reputatie wat zün dee infecteerend
vermogen betreft Zoo zal de operateur al
vorens zün belangrijk werk aan te vangen
niet uitsluitend zün handen borstelen met
water en zeep, doch daarna deze gaarne
eenige minuten nog reinigen in een subli
maatoplossing. Ook vroeger onderging de
patiënt(e) zelf ter plaatse waar geope
reerd was, alvorens de wond te sluiten een
grondige desinfectie. Men trachtte op
deze wü*e het gevaar voor infectie geheel
en al af te wimpelen, niet aanstonds be
grijpende dok men hiermede vaak groot na
deel aan /ymb) patient (e) berokkende.
Immers wem b.v. de buikhalte eens da
nig Uitgespoeld met een eublimaatoplos-
siagi dan was 't gebp zeldzaamheid, dat de
zieke stierf niet aan het euvel waarvoor hü
geopereerd werd jdoch aan sublimaatvergif-
tiging. Het sublimaat eenerzyds dus een
izeer kostbare stof, is anderzijds een buiten
gemeen gevaarlek product, waarmede men
zeer voorzichtig dient om te springen. Wat
gebeurt er nu als wü b.v. zoo'n lichaams
holte uitspoelen? Het sublimaat n.1. heeft
de eigenschap zich te verbinden met de z.
g.n. lichaamseiwitten tot producten, die
bekend zün onder den naam van albumi
nates Deze laatste stoffen lossen onder de
omstandigheden, waaronder zy verkeeren
op met het u bekende noodlottige gevolg.
Aangezien men nu aan het sublimaat
zoo'n buitengemeen sterk de sinfectee rende
kracht toeschreef, die natuurlijk geenszins
onwelkom was, daar het gevaar voor In
fectie, vooral vroeger, steeds in hooge
mate dreigde, trachtte men oen stof te vin
den, die het gevaar voor vergiftiging deed
afnemen, terwül het desinfec toerend ver-
mugen weinig of niet geschaad werd. Men
is hierin slechts den deele geslaagd. Voeg
de men n.l. aan een sublimaatoplossing in
een bepaalde concentratie keukenzout toe,
dan werd zonder bwüfel het vergiftiginge
gevaar wel minder doch werd tevens in
niet geringemate het desinfecteert;rul ver
mogen geringer. In de dagen, die wü thans
beleven bedienen wü ons niet meer in de
meeste gevallen van sublimaatoplossingen
die moeten dienen inwendige holten te des-
in fee tee ren en mochten zü aangewend wor
den, dan toch zeer zeker is een buitenge
meen ulappe concentratie eventueel met
toevoeging van een steriele oplossing van
keukenzout, zoodat het gevaar, dat w\j
Marie Rosa Booheur.
De groote dierschilder*^ meer bekend on
der den naam Rosa Bonheur werd in 1822
te Bordeaux onder de behoeftigste omstan
digheden geboren.
Zü behoorde tot een uitgebreide artisten
familie. Haar vader Raymond Bonheur, was
portret- en landschapschilder, en volgens
Rosa's meening zou hy een wereldver
maardheid genoten hebben, zoo het gezin
niet altüd in geldnood had verkeerd en hü
niet gedwongen was geweest, met lesgeven
in hun onderhoud te voorzien. August, haar
oudste broer, was eveneens een niet onver-
dienetelyk schilder, die in 1867 met het Le
gioen van Eer begiftigd werd. Isidore, de
tweede broer, was beeldhouwer en zeer be
kend door zün bronzen reproducties naar
bekende kunstwerken, terwül de jongste
dochter Juliette, de latere mevrouw Peyol,
ook een groot talent had voor schilderen,
dat echter weinig tot ontwikkeling kwam.
Germain Bonheur. een kind uit Raymond's
tweede huwelük, was landschapschilder, ter
wül de beide kinderen van Juliette Peyrol
het talent hunner moeder erfden.
In 1840 verloor Raymond zün eerste
vrouw en hertrouwde twee jaar later met
een weduwe Peyrol, die twee zoons had.
Raymond Bonheur was even arm als zün
tweede vrouw, maar niettegenstaande het
grpotst mogelijke gebrek, dat er geleden
werd, waren de leden onderling altüd op
gewekt en vol goeden moed. De tweede
moeder (in Auvergnaatsch dialect) la Ma-
"tiche genoemd, werd door alle kinderen
aangebeden; zy was verstandig en ontzag
zich i!«t om alle huiswerk op zich te ne
men, terwül de kinderen studeerden en haar
man les gaf, portretten schilderde of boe
ken illustreerde.
Maar ook Rosa bleef niet werkeloos zit
ten. Toen zü 18 jaar was, hield zy haar
eerste expositie en haar konyntjes trokken
al dadelük de aandacht. De schilderyen
werden ontworpen en uitgevoerd op een
zolder-atelier in de Rue Rumfort te Parys,
een straat, die heeft moeten plaats maken
voor den Boulevard Malesherbes, en al
gauw* wisten de kunstkoopers uit te vinden,
waar zy zich gevestigd had en werd Rosa
de grootste steun van het gazia.
De heele familie Bonheur hield van die
ven-, zwervende katten en honden werden
altyd opgenomen en verpleegd en na hun
herstel aan goede vrienden of bekenden
cadeau gedaan en weinig vermoedde Rosa
toen, dat zy later in het bezit zou komen
van een kasteel met uitgestrekt grondge
bied, waar zü in de vrije natuur zou zitten
schilderen met een kring van honden om
haar heen, terwyl een hinde vertrouwelük
langs haar ging en met haar koele neus
langs haar wang srtreek. Ook toen kende
ieder in den omtrek haar groote liefde voor
dieren en werden alle zieke of zwervende
dieren naar het Chateau gebracht, waar
zy liefderijk werden opgenomen en ver
zorgd.
Toen Rosa zeven jaar was en met haar
ouders in de Rue St Antoine woonde, sloop
ZÜ dikwyls stilletjes het huis uit, om naar
een naburige slagerswinkel te loopen. Ais
men haar miste, was men zeker, haar daar
te vinden in bewondering verdiept voor een
uit hout gesneden kop van een wild zwyn.
Toen zü naam begon te maken, ging zü
uit nieuwsgierigheid weer eens in den sla
gerswinkel kijken en zü moest hartelyk
lachen om haar kinderlijke voorliefde.
Na de konyntjes begon zü paarden te
schilderen, doch het duurde heel lang, vóór
zü haar eerste proeven durfde toonen.
Augustus Desmoulin vertej^l^Rosa'a on
vermoeide» zelve
noemde „de^PHH^^L«Kr«|knie te
w
krygen." Toen hy haar in 1851 bezocht en
haar werk bekeek, sprak hy' bewonderend
over haar grooten vooruitgang. Rosa begon
te glimlachen, draaide haar ezel om en toon
de haar bezoeker een paard en schilderij
van Géricault, dat op een tentoonstelling al
gemeen bewonderd was. De schildery was
haar voor korten tyd afgestaan^ om deze te
copieeren en zich de breede wüze van wer
ken van dezen schilder eigen te maken.
Twee jaar later exposeerde zy haar „Paar
denmarkt" en kreeg daarvoor unaniem een
schitterende pers.
Eens toen de familie Bonheur gezellig
byeen was en een der leden de landelyke
novelle van George Sand voorlas: „La Mare
au diable", stond Rosa in extaze op en riep:
„Wat een verrukkelijk onderwerp voor een
schilder, wat moet George Sand veel van
dieren houden, om ze zoo te kunnen be
schrijven." Nu vermoedt men, dat haar:
„Labourage Nivernais", dat in 1849 geschil
derd werd en mèt de Paardenmarkt tot haar
beste werk behoort, haar geïnspireerd werd
door de bovengenoemde novelle. Haar
meeste groote doeken zyn wereldberoemd,
de kleinere zün vermoedelük in particuliere
verzamelingen opgenomen.
In de laatste jaren voor haar dood, toen
haar werkkracht verminderde, schilderde zü
weinig meer.
In het bezit der familie Peyrol is een
portret van Roea, geschilderd door haar
broer August, waarop zü is voorgesteld als
een tenger meisje met kortgeknipt haar in
een groen jurkje; dit portret werd gemaakt
vóór zü zich had gewend, zich in mannen
kleederen te steken. Zü kwam hiertoe in
1851 om ongestoord op de paardenmarkt te
kunnen zitten voor het schilderen van haar
Paardenmarkt.
Henry Bacon vertelt, hoe hü haar eens
op haar Chateau bezocht en hoe hü ont
vangen werd. Het kasteel lag slechte en
kele mijlen af van den toren van Fontaine-
bleau en behoorde tot de stad Thocpery, be
kend door de vele wijngaarden. Toen Rosa
het kasteel bezocht, was het slechts een
kleine bezitting, die zü door aankoop van
land steeds meer wist uit te breiden.
Toen Henry Bacon aan de poort had ge-,
beid ,werd deze door een dienstmeisje ge
opend. Zü ging hem voor naar het kasteel,
terwül ©en jonge ree voor Bacon's voeten
uitsprong, verschillende doggen hem tege
moet liepen en een jonge arend in een kooi,
door het ongewoon rumoer wakker gewor
den tegen de tralies opvloog. Het dienst
meisje bracht hem in een soort werkkamer,
waar men bezig was een schaap te scheren,
dat op een tafel lag uitgestrekt.
Rosa wilde haar bezoeker tegemoet loo
pen, doch het schaap hief verschrikt den kop
op waarop de schilderes bedaard bleef.
Haar atelier was zeer groot, met een
kolossalen schoorsteen in het midden van
den eenen muur, gedragen door levens-
groote doggen, gemodelleerd door Isidore
Bonheur. Aan weerezyden hingen de por
tretten harer ouders, vender was het atelier
versierd met opgezette dierenkoppen van
wilde zwijnen, beren, wolven en stieren, ook
opgezette vogels prijkten in alle hoeken.
'a Avonds maakte de bezoeker met de
schilderes een wandeling door de wijngaar
den langs den oever van de Seine. Hü
merkte op, hoe de voorbijgangers haar eer
biedig groetten en welk een respect er uit
hun antwoorden sprak, ofschoon Rosa
Bonheur zich met de boeren onderhield, als
of zü huns gelüke was. leder kende haar,
men achtte het een groote eer, door haar
geschilderd te worden en menigmaal werd
zü door de dorpelingen verrast met een ln
de bosschen gevangen dier.
In 1870, toen de Pruisen in Champagne
kwamen, een dorp aan den overkant van
de Seine, verscheen Rosa in jachtcoBtuura
te midden van de boeren en vroeg: „Op
hoeveel weerbare, gewapende mannen Kun
nen wü rekenen?" „Slechts weinig", luidde
het mismoedig antwoord. „O, als er maar 3
of 4 zün, dan is het genoeg!" zeide zü op
gewekt.
Gedurende dan nacht hield zü de wacht
bü de rivier, doch den volgenden dag kwa
men de Pruisen in zoo groote massa's over
steken, dat tegenstand nutteloos zou sün
geweest De vüand eerbiedigde de eigen
dommen der kunstenares en liet zelfs hoor
dienstboden ongehinderd door, soodra men
hoorde, wie hun meesteres was.
Jaren later zag Henry Bacon de schilde-
ups terug, die toen al een oude vrouw was
en geen mannenkleeding, maar toch een
buitengewoon eenvoudig kleedje droeg,
waarop het eenige sieraad was het roode
lint van het I^egioen van Eer. De koning
van België begiftig*le haar met de Leo
poldsorde, een onderscheiding, die vóór
dien tüd nooit aan een vrouw geschonken
was, en de koning van Spanje erkende haar
verdiensten door het verleenen van een rid
derorde, moor van deze onderscheidingen
was het Legioen van Eer haar 't liefst om
de wüze waarop deze haar geschonken
werd.
Napoleon III, zegt men, weifelde haar die
orde toe te kennen, omdat hü aanmerking
vreesde, dat het Legooen van Eer aan een
vrouw gegeven werd. Maar in 1863 verliet
de keizer voor een tijd Parys, Eugénie als
regentes achterlatend. De afstand van de
keizerlüke Residentie te Fontainebleau tot
aan het Chateau van Roea Bonheur was
slechts kort.
Op zekeren dog hielden de hofrütuigen
voor de poort stil. Zonder acht te slaan op
het protest der dienstbode, drong de kei
zerin tot het atelier door, omhelsde de
schilderes hartelyk en verdween weer spoe
dig. Na haar vertrek bemerkte Rosa Bon
heur eerst, dat de keizerin haar in de om
helzing het Legioen van Eer op de borst
had gespeld.