ELK REIDINC VOOR H. C. WERNING GOUDA ALLE PELTERIJEN MOETEN WEG. H. H. WINKELIERS! BANANEN. ÉDiftrl II op dll Dili Prima Melange I Margarine Boter 1 Margarine Boter CADENA SIGAREN MEEK „DE COMBINATIE" 0 J. W. PEETERS, Kleiweg GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 2 FEBR. 1924 - TWEEDE BLAD WELK EEN GENOT Reuze sorteer ing Houten PI pen en nog vele andere artikelen koopt U bij ons het goedkoopst. Engros A. van Maaren, Westhaven 66, Gouda E"g-™» 20 °|o korting op alle mode-artikelen. MODEVAKSCHOOL. W. M. HENDRIKSEN Rijpe West-Indische Genezing. 40 ct. per half pond i prima A 30 et. pep half pond Deze Boter is onovertroffen voor Tafel en Keukengebruik. 100 Alleen verkrijgbaar bij de Melkhandelaren. Let op het merk „DE COMBINATIE". a o OE „ZtlSS-PUNKTUEELGLAZEN" F. 5. H. POLAK - OPTICIËN - GOUDA. Uit ons Parlement. Feuilleton. s'PLAMTA GEEFT U HET GEBRUIK VAN PL£\NTAoPHET BROOD EN IN DE KEUKEN DE GROOTE ZORG BESTEED AAN DE BEREIDING DER MELK VERZEKERT u DE HEERLIJKE FRI55CHE B0TER5MAAK WAARDOOR PLANTA BOVEN ALLES UITMUNT BRASSO ZEBRA RECKITS BLAUW GLIM SCHOENCREAM WRIJFWAS POETSPOMADE GAREN EN BAND GRIFFELS LEIEN SPONZEDOOZEN EAU DE COLOGNE'S KASTRANDEN SCHRIFTEN SCHRIJFMAPPEN INKT BRONS KARNEMELKZEEP SCHEERZEEP SCHEERKWASTEN SCHEERMESSEN BORSTEIS STOFFERS DWEILEN KAMMEN BARETS SCHUURLINNEN RONA SPEENEN VRAAGT PRIJS. 284 120 VRAAGT REIZIGERSBBZOBK. MARKT 46-47. Wilt U nog profiteeren van de spotprijzen koop dan nu. Extra aanbieding in Velvets, Zijden Stoffen, Blouses, Handschoenen, Kousen, Corsetten, Lingeries, enz. In FESTONS, STROOKEN, KANTEN, OALONS een groote party coupons tegen eiken prys. 286 60 Aangesloten bij de Vereenlglng voor Modevakscholen te 's-Gravenhage. Opleiding tot Costumière, Coupeuse en Leerares. Ook gelegenheid voor eigen gebruik te leeren. Voor Leerlingen, die pas de school verlaten hebben; onderricht in Ondergoed enz. Zich aan te melden aan de school: Gouwe 127. 272 20 De Dames VAN HEUZELENDOORN. Groenendaal 21. Slapeloosheid Zenuwtoevallen Zware Hoofdpijn Zenuwkwalen, ONMIDDELLIJKE GENEZING door Antlnervln. j Per koker 1.50 Chem. Fabriek B. ROOS Co. 78 Jonkerfransstraat. R'dam. ■NP Vraagt Prijaoouraat. ZUINIGHEID MET VLIJT. BOUWT HUIZEN ALS KASTEELEN. Daar de Natuurboter zeer hoog in prijs is, hebben wij gemeend een soort EN - in den handel te moeten brengen. fcd »-3 Verschillende m ejji e n d e r vindt men in het magazijn van VOOR BRIL OF PIHOEHEZ 1 - IN STERK GEBOGEN VORM - J VOLDOEN AAN DE HOOGSTE EISCHEN IN HET ZIEN. tSf ZEER AANBEVOLEN DOOR H.H. OOGARTSEN. =13 IN ALLE STERKTEN VERKRIJGBAAR ALLEEN BIJ LAAT UW OUDE PLATTE GLAZEN VERVANGEN DOOR ONZE PUNKTUEELGLAZEN EN GIJ ZULT UW OOGEN BESPAREN. TWEEDE KA MEK. Het giro-schandaal. Nog steed* is het centrale giro-kantour in den Haag gesloten. Nu reeds 4 lange maanden Er wordt nog steeds aan gewerkt, om den chaos, door lichtzinnig optimisme ont staan, te redderen. Meer dan 1000 ambte naren werken er aan. Zelfs is er bü nacht en ontyd gewerkt en hard gewerkt, op het Haagsche Spaamdainmerplein. En op zet of toeval juist op den dag der In terpellatie neemt het publiek kennis van de benoeming van een Commissie. Die Com missie zal de verantwoorde! ykheid en de mat A van aansprakelijkheid van het leidend pensoheel bü de P - en G.-<lienst onderzoe ken t. a. v. de debacle van onzen voorheen zoo goeden posbchèque- en girodienst. Na b\jna 4 maanden sluiting een... com missie van onderzoek. Indien men in Ne derland geen raad meer weet benoemt men een commissie. Het geval is dus bedenke lijk. Men hoorde tot dusver over den giro- chaos, den giro-warwinkel spreken, maar dit sloot toch hoop op ontwarring in. Wü beginnen er aan te warihotpen! De Minis ter durfde nu nog geen termijn voor her opening noemen. Mr. Boon was zeer pessi mistisch en wü beginnen te gelooven dat het erger is dan een chaos. Het begint te lyken op giro-harakiri. De interpol lant heeft ons nog eens ge schilderd hoe het gegaan is. Mien kent het relaas uit een communiqué van den Minis ter, toen de Regeeringscrisis de interpella tie-Boon voor onbepaalden tüd had uitge steld. Men weet, dat de centralisatie van het bedryf en het ongelooflijke optimisme, waarmee dit gepaard ging, de oorzaken zyn van dit schandaal. Eenige dagen sluiting voor de invoering der centralisatie? Niet noodig! Alles liep immers en alles liepin het honderd. Zelfs toen alles spaak Liep, de fouten zich opstapelden en vermenigvuldigden met angstwekkende snelheid, toen ambtenaren of machines fouten tikten en prikten en met duizenden en honderdduizenden guldens strooidenzelfs toen nog wilde de di rectie dóórwerken, steeds maar fouten op fouten stapelend, voortwerkend in het moeras, zich al dieper er in werkend. Tot kle Regeering tegen den zin van den direc teur dezen dwong het geheel bedrijf stop te zetten, gelijk het nu nog stop staat. Er is iets in het gebeurde dat verbys- ert. De Minister wond er geen doekjes om. Hy zat daar niet voor zyn genoegen, ver zekerde hy en niemand die het niet ge loofde. Minister van Swaay heeft zich in de hoogste mate geërgerd over wat er ge beurd is. Hy noemde het afschuw e- 1 ij k. Gelukkig had de interpeliant niet op nieuw naar de ooi-zaken gevraagd, want dan jiad de bewindsman zich opgewonden J Nog nooit had de heer van Swaay zóó iets beleefd, zulk een grenzenloos optimisme en zelfvertrouwen zonder inzicht in wat ge beuren kon. Het was hem nog steeds een raadsel. Hiy had zich laten „bedotten" door de voortdurende geruststellende berichten van de directie en de Minister verweet zich zelf, dat hy daardoor niet eerder had in gegrepen, waardoor nog veel had kunnen gered worden. De Ministei; van Waterstaat heeft een aantal cyfers' gegeven, die Z.Exc. nogal bevredigend scheen te vinden. Zyn wy te pessimistisch, indien wy ze niet zoo fraai kunnen vinden? Men hoore: De rekenin gen boven 100.000 zyn het eerst uitgegaan, nl. 12000117 bleven achter, die men niet „dadelyk" (sic) kon in orde maken dus 11883. Daarvan kwamen er 9278 terug. Niet minder dan 2605 van de büna 12.000 lekeninghouders gaven dus geen geluid. Van die 9278 ingekomen antwoorden wa ren er 8483 accoord, 514 niet accoord, 294 accoord behoudens .kleine aanteekenin- gen", terwül 87 vragen Inkwamen. De in- terpellant meende te weten, dat op dm hoogste nummers de minste transacties plaats hadden, doch beschouwt men deze cyfers als gemiddelden, dan zullen er niet minder dan 26000 geen antwoord geven, 5000 niet accoord zyn, en 3000 „kleine aan- teekeningen" hebben. En dan zou de giro dienst reeds over enkele weken weer in werking kunnen treden? Wü gelooven er niets vanl Met den interpeliant gelooven we, dat de bowinsman hier het slachtoffer is van hetzelfde optimisme, waardoor de dienst in het honderd* is gedoopen. Van verschillende zijtien is aangedrongen op een krachtiger en deskundiger leiding van het P. T. T.-bedrijf. De Minister scheen met dezen wensch in te stemmen. Hü er kende verantwoordelü'k te zyn voor de be noeming van den fungeerenden directeur- generaal, maar voegde er veelzeggend aan toe, dat men, zoolang men bü zulke benoe mingen zoo beperkt is in de salarissen, niet de keuze heeft, waarover men zou moeten beschikken. De mogelijkheid van boven het bezoldigingsbesluit te kunnen uitgaan, waarop by interruptie gewezen werd, deed den Minister een nieuw licht opgaan; daar over wilde Z.Exc. te züner tüd wel eens denken. Ziedaar een typische schaduwzijde van een Staatsbedrijf: de Regeering wist niet, dat zy een hooger sailaris kon toekennen, of wat ons waarschy'nlüker lükt de bureaucratie heeft er niet aan gedacht. Wat is een paar duizend gulden 's jaars tegen over een strop van een paar millioen, die de girodienst thans heeft! En dan die onvastheid, waarmee de Mi nister in deze is opgetreden. Eerst haalde men de Nederlandsche Bank in consult en nu, na eenige maanden, hoorden we, dat de Minister naast haar rapport, dat im mers een „bankadvies" is, andere adviezen wilde hebben en daarom is inspecteur Duyn- stee naar het buitenland gezonden en is een nieuwe commissie van voorlichting in de zaak. De Minister heeft toegezegd deze advie zen te zullen publiceeren en de Kamer In de gelegenheid te stellen, daarover haar oordeel uit te spreken. Onder deze omstan digheden het voor de Kamer geraden, haar oordeel thans aan te houden, en op dit motief heeft zoowel mr. Boon zyn motie ingetrokken (>bü voldoende zekerheid bü doorvoering der centralisatie) als mej. mr. van Dorp de hare, dia wilde uitspreken, dat onverwüld de hulp moest worden ingeroepen j van ter zake van de mechanische organisa- tie en bedrijfsorganisatie deskundigen. Mr. Marchant was minder tot afwachten bereid. De vrüz.-dean. leider wilde waarbor gen dat het bü deze eene bedotting door ondeskundige leiders zou blüven en toen de Minister hem deee waarborgen niet had ver strekt, kwam de heer Marchant, toen het debat reeds geëindigd scheen, met een nieu we motie, waarin gezegd werd, dat uit de desorganisatie van den P.- en G.-dienst de onvoldoende toestand van het Staatsbedrüf der P. T. T. is gebleken en de Regeering uitgenoodigd werd maatregelen te nemen om doelmatiger organisatie en een richtig beheer van dit Staatasbedrijf te verzekeren. Of de Regeering, gelijk mr. Boon meende, nu reeds toegezegd had wat in deze motie gevraagd werd, meenen wü te moeten be- twyfelen en evenmin leek ons het argument van dr. Nolens, dat er eigenlük niets in deze motie stond, sterk. Mr. Marchant bracht toch hiermee de giro-débacle op breeder ter rein, door een betere organisatie en beheer van het geheele Postbedrijf té verlangen en bestreek daardoor een ruimer veld dan het giro-bedrü'f. Minister van Swaay gevoelde dit terstond (of was hot «en wenk van den knapipen regisseur dr, Nolens, die even te voren den Minister iets kwam toefluiste ren?) en achtte deze bespreking daarom be ter bü de behandeling van de Postbegroo- ting op haar plaats. Een groote meerder heid scheen hiermee in te stemmen; de motie-Marchant verkreeg slechts 16 van de 65 stemmen. Voorloopig is deze zaak dus afgedaan. Voorloopig Na het giro-schandaal heeft de Kamer zich bezig gehouden met de behandeling van de Indische begrooting. Daarna komt de StaatBbegrooting. Het is alles niet te vroeg, dit jaar! Brievan van aan Beuwenaar uit Par|Js. XVII. Parü», 81 Januari 1924. Het ia altüd een eigendemmelükheid van de menschen geweest, dat ze graag met vreemde woorden schermen, evenals er rij den zyn waarop een bepaald woord in de mode ie. Neemt u ale voorbeeld maar eens het woord: mentaliteit, dat door menigeen terecht of ten onrechte, te pas of te onpas werd gebruikt. Zoo heb ik indertüd iemand gekend, die bü voorkeur schermde met: decadent. Die sprak dan van ,,'t is hier een decadente boel" of „wat is, dat een deca dente vent". Zoo is dan een van de decadenties van onze jongste tüden: de beroepsdanseur. O, nee, ik bedoel niet-de man die op het tooneel rhytmische, plastische o" acrobatische dan sen ten beste geeft ik heb hier het oog op de beroepsdanseur van de dancing, een type dat u waarschünlük nog niet kent. Lk wil hier niet gaan discussieeren over de moderne dansen, over de fox-trots, blues en steps, die de menuet, de gavotte en de kruispolka als bü tooverslag hebben doen verdwünen. Misschien komt de mentaliteit, de decadentie van de twintigste eeuw (hè, lekker, nou heb ik allebei in één zin) ner gens zoo goed tot uiting als in de moderne dansen, die, laten we daar maar rond voor uitkomen, aan resultaat winnen wat ze aan bevalligheid verliezen. In ieder geval ze be staan en u heeft ze, wanneer U in de society verkeert, te kennen. Maar als je nu gan- schelük geen blues- of step-beenen hebt, dan is zulks een buitengewoon moeilük werk, al hou je tegen iedereen hardnekkig vol, dat 't vreeselük plezierig is, dat je 't zóó leert en dat je 't heelemaal geen karwei vindt. Welnu, om die dansen te leeren heeft men in Parü« de „danseur professipnel", die je dansen lèert in de dancing tusschen alle an deren, zonder dat iemand merkt, dat je aan 't leeren bent. Wanneer plotseling de jazzband (alweer een decadentie, ditmaal van muiziek) een serie vreemdsoortig gerjRtwneerde boeren kermisgeluiden ontketent, de viool, de banjo, de saxopboon en de schuiftrompet trachten een muzikale harmonie te vormen, vult zich de vierkante dansvloer met paren terwül de beroepsdansers hun plan de cam pagne bespreken. Eenige jongelui, onberispelijk gekleed, met keurig gekamde haren en gezichten, waarin geen enkele uitdrukking is, hebben elkaar door onmerkbare teekens al duidelük gemaakt aan welke tafeltjes dames gezeten zün, die tot de geachte clientèle behooren. Dadel ü-k gaan ze er op uit om hun plicht te vervullen en als ze soms een oogenblikje treuzelen of blüven praten, waarschuwt een gebiedend knipoogje van de gérant, de de maitre d' hotel of de directeur zelf, dat het tüd is om aan 't werk te gaan. Correct en gedwee gaan ze. dan naar de bedoelde tafeltjes toe (waaraan heel dikwüls de z.g. muurbloempjes zitten) en vragen of se 't genoegen mogen hebben om een blues of een tungo te dansen. Een beetje triest en pre cies volbrengen ze stilzwÜgend hun afge meten passen, in het gewenachte tempo hun dame geleidend. Ze missen de sleepende ca dens van een tango en de luchtige gratie van een wal»; men voelt dat ze conscien tious en zonder het ook maar een oogenblik prettig te vinden hun „werk doen". Hoewel ze betaald worden door het établissement rekenen ze meestal op de goed geefschheid van hun danseuses, ofschoon ze steeds een correcte houding aannemen, wat ook de leefty'd, de schoonheid of de bevalligheid van huil dames moge zün. De danseur-pro- fessdonnel heeft geen voorkeur. Hü debiteert geen vleiende gezegden, hü flirt niet, hü zoekt geen avontuurtjes; hü behoort tot het personeel van de dancing en daar is alles mee gezegd. Trouwens, aan z'n gezicht kan men wel zien, dat hü 't niet voor zün plezier doet ,al is hü te veel gentleman om een ver veeld gezicht te trekken. Hü is onverschillig en onbewogen, kykt strak voor zich en ver bergt achter een beleefdhcidsmasker z'n verveling en tegenzin. Ziehier het type van de Parü«che be roepsdanseur. Dat een dergelijk instituut kan bestaan is wel teekenent voor onze tü den. Hoeveel ze verdienen? O, dat hangt er van af. Men rekent gemiddeld voor iedere danseur vier „betalenden" per middag en evenzooveel per avond. Dat is te zamen, met het honorarium van de dancing zelf, onge veer tachtig francs of omgerekend togen de huidige koers büna een tientje per dag. In het wonder, dat een dergel ijk beroep aanlokkelük is voor vele jongelui die, boe- wel behoorend tot de zg. betere standen, bü gebrek aan diploma's of titels en droomend van succes op de planken op zoo'n manier aan de kost kunnen komen? Ik voor mü ben er zeker van, dat gesjeesde studenten en gedegenereerde rijkeluiszoontjes min stens de helft van deze be roepadansers vor men. Vroeger hebben ze moeten betalen om te kunnen dansen nu dansen ze om zich te laten betalen. Zoo vergaat de roem der wereld. Overigens lykt het me een ondankbaar beroep, dat steeds open staat voor de meest deloyale concurrentie. Kort geleden ik sta voor de waarheid van wat ik u ga ver tellen in bemerkte plotseling een jonge man, dankende in een chique gelegenheid aan de Cmgnps-Elysées, dat hü niet de twaalf frkncs in z'n zak had, die noodig waren om z'n consumptie te betalen. Een vriend, die hü in z'n nood aanklampte, was er een van de bekende honderd in een lood, en kon hem de benoodigde kleine som niet leenen. Je kunt wel züden overhemden en pakken naar de laatste mode dragen, maar desniettegenstaande, dat gebeurt meer, geen geld in je zak hebben. De jongeling, die eerst even een ongeriefeltyk gevoel had, liet zich echter niet zoo gauw ter néér slaan. Ijskoud ging hü naar een muurbloempje, een dame tusschen de een en twee en veer tig en noodigde haar vriendelyk ten dans. Toen de tango geëindigd was, boog hü diep en mompelde zachtjes, als was hy vergeten zich voor te stellen: „Danseur pro Tension- nel". Daarna wachtte hy doodbedaard. De dame in kwestie verloor dé illusie ult- veriooren geweest te zijn „om haar zelf", begreep, en overhandigde hem op discrete wüze het zoo keurig gereklameerde „ho norarium". De oorlog heeft veel veranderingen in de zeden veroorzaakt en eveneens vele nieuwe beroepen ontstaan. De beroepsdanseur is er één van, tevens voorzoover ik weet het nieuwste. Tachtig francs per dag en een vrüe con sumptie: is het nog wel noodig om naar de universiteit te gaan? A. C. S. MEDISCHE BRIEVEN. SublimaalvergifUsinK. Het sublimaat ia 'een stof, die u allen zonder twyiel bü name wei bekend zal zyn. Immers ge hebt de typische blauwe pastil les wel eens gezien, die evenwel geruimen rijd door toevoeging van oen gepaalde kleurstof een roeden kleur vertoond heb ben. Evenwel leverde deze variatie een bui tengemeen groot gevaar op en werden de ^pastille* soms aangezien voor Óen of andei snoepje, hetgeen de uliernoodlottigute ge volgen met zich medebracht. De vaal blauw- gryze kleur van de tegenwoordige pastil les is dus wel zoo verkieaelyk ai is 't su blimaat nu niet bepaald een product waar mede zoo roekeloos mag omgesprongen worden, dat 't *oo maar voor het grypen is, en nog minder tusschen 't snoepgoed zich bevindt, zoodat er ook maar eenige kans bestaat, dat het hiermee verwisseld kan worden. Alvorens wü nu zullen overgaan tot de merkwaardige verschynseien, die een ver giftiging van sublimaat met zich mede brengt, willen wy allereerst met elkander nagaan wat voor een product deze stof nu eigenlük is. Welnu, het synoniem van su blimaat is kwikchloride, hetgeen in een( be paalde concentratie in water oplosbaar is. Zooals u wellicht met onbekend zal zün, geniet het sublimaat een buitengewoon groote reputatie wat zün dee infecteerend vermogen betreft Zoo zal de operateur al vorens zün belangrijk werk aan te vangen niet uitsluitend zün handen borstelen met water en zeep, doch daarna deze gaarne eenige minuten nog reinigen in een subli maatoplossing. Ook vroeger onderging de patiënt(e) zelf ter plaatse waar geope reerd was, alvorens de wond te sluiten een grondige desinfectie. Men trachtte op deze wü*e het gevaar voor infectie geheel en al af te wimpelen, niet aanstonds be grijpende dok men hiermede vaak groot na deel aan /ymb) patient (e) berokkende. Immers wem b.v. de buikhalte eens da nig Uitgespoeld met een eublimaatoplos- siagi dan was 't gebp zeldzaamheid, dat de zieke stierf niet aan het euvel waarvoor hü geopereerd werd jdoch aan sublimaatvergif- tiging. Het sublimaat eenerzyds dus een izeer kostbare stof, is anderzijds een buiten gemeen gevaarlek product, waarmede men zeer voorzichtig dient om te springen. Wat gebeurt er nu als wü b.v. zoo'n lichaams holte uitspoelen? Het sublimaat n.1. heeft de eigenschap zich te verbinden met de z. g.n. lichaamseiwitten tot producten, die bekend zün onder den naam van albumi nates Deze laatste stoffen lossen onder de omstandigheden, waaronder zy verkeeren op met het u bekende noodlottige gevolg. Aangezien men nu aan het sublimaat zoo'n buitengemeen sterk de sinfectee rende kracht toeschreef, die natuurlijk geenszins onwelkom was, daar het gevaar voor In fectie, vooral vroeger, steeds in hooge mate dreigde, trachtte men oen stof te vin den, die het gevaar voor vergiftiging deed afnemen, terwül het desinfec toerend ver- mugen weinig of niet geschaad werd. Men is hierin slechts den deele geslaagd. Voeg de men n.l. aan een sublimaatoplossing in een bepaalde concentratie keukenzout toe, dan werd zonder bwüfel het vergiftiginge gevaar wel minder doch werd tevens in niet geringemate het desinfecteert;rul ver mogen geringer. In de dagen, die wü thans beleven bedienen wü ons niet meer in de meeste gevallen van sublimaatoplossingen die moeten dienen inwendige holten te des- in fee tee ren en mochten zü aangewend wor den, dan toch zeer zeker is een buitenge meen ulappe concentratie eventueel met toevoeging van een steriele oplossing van keukenzout, zoodat het gevaar, dat w\j Marie Rosa Booheur. De groote dierschilder*^ meer bekend on der den naam Rosa Bonheur werd in 1822 te Bordeaux onder de behoeftigste omstan digheden geboren. Zü behoorde tot een uitgebreide artisten familie. Haar vader Raymond Bonheur, was portret- en landschapschilder, en volgens Rosa's meening zou hy een wereldver maardheid genoten hebben, zoo het gezin niet altüd in geldnood had verkeerd en hü niet gedwongen was geweest, met lesgeven in hun onderhoud te voorzien. August, haar oudste broer, was eveneens een niet onver- dienetelyk schilder, die in 1867 met het Le gioen van Eer begiftigd werd. Isidore, de tweede broer, was beeldhouwer en zeer be kend door zün bronzen reproducties naar bekende kunstwerken, terwül de jongste dochter Juliette, de latere mevrouw Peyol, ook een groot talent had voor schilderen, dat echter weinig tot ontwikkeling kwam. Germain Bonheur. een kind uit Raymond's tweede huwelük, was landschapschilder, ter wül de beide kinderen van Juliette Peyrol het talent hunner moeder erfden. In 1840 verloor Raymond zün eerste vrouw en hertrouwde twee jaar later met een weduwe Peyrol, die twee zoons had. Raymond Bonheur was even arm als zün tweede vrouw, maar niettegenstaande het grpotst mogelijke gebrek, dat er geleden werd, waren de leden onderling altüd op gewekt en vol goeden moed. De tweede moeder (in Auvergnaatsch dialect) la Ma- "tiche genoemd, werd door alle kinderen aangebeden; zy was verstandig en ontzag zich i!«t om alle huiswerk op zich te ne men, terwül de kinderen studeerden en haar man les gaf, portretten schilderde of boe ken illustreerde. Maar ook Rosa bleef niet werkeloos zit ten. Toen zü 18 jaar was, hield zy haar eerste expositie en haar konyntjes trokken al dadelük de aandacht. De schilderyen werden ontworpen en uitgevoerd op een zolder-atelier in de Rue Rumfort te Parys, een straat, die heeft moeten plaats maken voor den Boulevard Malesherbes, en al gauw* wisten de kunstkoopers uit te vinden, waar zy zich gevestigd had en werd Rosa de grootste steun van het gazia. De heele familie Bonheur hield van die ven-, zwervende katten en honden werden altyd opgenomen en verpleegd en na hun herstel aan goede vrienden of bekenden cadeau gedaan en weinig vermoedde Rosa toen, dat zy later in het bezit zou komen van een kasteel met uitgestrekt grondge bied, waar zü in de vrije natuur zou zitten schilderen met een kring van honden om haar heen, terwyl een hinde vertrouwelük langs haar ging en met haar koele neus langs haar wang srtreek. Ook toen kende ieder in den omtrek haar groote liefde voor dieren en werden alle zieke of zwervende dieren naar het Chateau gebracht, waar zy liefderijk werden opgenomen en ver zorgd. Toen Rosa zeven jaar was en met haar ouders in de Rue St Antoine woonde, sloop ZÜ dikwyls stilletjes het huis uit, om naar een naburige slagerswinkel te loopen. Ais men haar miste, was men zeker, haar daar te vinden in bewondering verdiept voor een uit hout gesneden kop van een wild zwyn. Toen zü naam begon te maken, ging zü uit nieuwsgierigheid weer eens in den sla gerswinkel kijken en zü moest hartelyk lachen om haar kinderlijke voorliefde. Na de konyntjes begon zü paarden te schilderen, doch het duurde heel lang, vóór zü haar eerste proeven durfde toonen. Augustus Desmoulin vertej^l^Rosa'a on vermoeide» zelve noemde „de^PHH^^L«Kr«|knie te w krygen." Toen hy haar in 1851 bezocht en haar werk bekeek, sprak hy' bewonderend over haar grooten vooruitgang. Rosa begon te glimlachen, draaide haar ezel om en toon de haar bezoeker een paard en schilderij van Géricault, dat op een tentoonstelling al gemeen bewonderd was. De schildery was haar voor korten tyd afgestaan^ om deze te copieeren en zich de breede wüze van wer ken van dezen schilder eigen te maken. Twee jaar later exposeerde zy haar „Paar denmarkt" en kreeg daarvoor unaniem een schitterende pers. Eens toen de familie Bonheur gezellig byeen was en een der leden de landelyke novelle van George Sand voorlas: „La Mare au diable", stond Rosa in extaze op en riep: „Wat een verrukkelijk onderwerp voor een schilder, wat moet George Sand veel van dieren houden, om ze zoo te kunnen be schrijven." Nu vermoedt men, dat haar: „Labourage Nivernais", dat in 1849 geschil derd werd en mèt de Paardenmarkt tot haar beste werk behoort, haar geïnspireerd werd door de bovengenoemde novelle. Haar meeste groote doeken zyn wereldberoemd, de kleinere zün vermoedelük in particuliere verzamelingen opgenomen. In de laatste jaren voor haar dood, toen haar werkkracht verminderde, schilderde zü weinig meer. In het bezit der familie Peyrol is een portret van Roea, geschilderd door haar broer August, waarop zü is voorgesteld als een tenger meisje met kortgeknipt haar in een groen jurkje; dit portret werd gemaakt vóór zü zich had gewend, zich in mannen kleederen te steken. Zü kwam hiertoe in 1851 om ongestoord op de paardenmarkt te kunnen zitten voor het schilderen van haar Paardenmarkt. Henry Bacon vertelt, hoe hü haar eens op haar Chateau bezocht en hoe hü ont vangen werd. Het kasteel lag slechte en kele mijlen af van den toren van Fontaine- bleau en behoorde tot de stad Thocpery, be kend door de vele wijngaarden. Toen Rosa het kasteel bezocht, was het slechts een kleine bezitting, die zü door aankoop van land steeds meer wist uit te breiden. Toen Henry Bacon aan de poort had ge-, beid ,werd deze door een dienstmeisje ge opend. Zü ging hem voor naar het kasteel, terwül ©en jonge ree voor Bacon's voeten uitsprong, verschillende doggen hem tege moet liepen en een jonge arend in een kooi, door het ongewoon rumoer wakker gewor den tegen de tralies opvloog. Het dienst meisje bracht hem in een soort werkkamer, waar men bezig was een schaap te scheren, dat op een tafel lag uitgestrekt. Rosa wilde haar bezoeker tegemoet loo pen, doch het schaap hief verschrikt den kop op waarop de schilderes bedaard bleef. Haar atelier was zeer groot, met een kolossalen schoorsteen in het midden van den eenen muur, gedragen door levens- groote doggen, gemodelleerd door Isidore Bonheur. Aan weerezyden hingen de por tretten harer ouders, vender was het atelier versierd met opgezette dierenkoppen van wilde zwijnen, beren, wolven en stieren, ook opgezette vogels prijkten in alle hoeken. 'a Avonds maakte de bezoeker met de schilderes een wandeling door de wijngaar den langs den oever van de Seine. Hü merkte op, hoe de voorbijgangers haar eer biedig groetten en welk een respect er uit hun antwoorden sprak, ofschoon Rosa Bonheur zich met de boeren onderhield, als of zü huns gelüke was. leder kende haar, men achtte het een groote eer, door haar geschilderd te worden en menigmaal werd zü door de dorpelingen verrast met een ln de bosschen gevangen dier. In 1870, toen de Pruisen in Champagne kwamen, een dorp aan den overkant van de Seine, verscheen Rosa in jachtcoBtuura te midden van de boeren en vroeg: „Op hoeveel weerbare, gewapende mannen Kun nen wü rekenen?" „Slechts weinig", luidde het mismoedig antwoord. „O, als er maar 3 of 4 zün, dan is het genoeg!" zeide zü op gewekt. Gedurende dan nacht hield zü de wacht bü de rivier, doch den volgenden dag kwa men de Pruisen in zoo groote massa's over steken, dat tegenstand nutteloos zou sün geweest De vüand eerbiedigde de eigen dommen der kunstenares en liet zelfs hoor dienstboden ongehinderd door, soodra men hoorde, wie hun meesteres was. Jaren later zag Henry Bacon de schilde- ups terug, die toen al een oude vrouw was en geen mannenkleeding, maar toch een buitengewoon eenvoudig kleedje droeg, waarop het eenige sieraad was het roode lint van het I^egioen van Eer. De koning van België begiftig*le haar met de Leo poldsorde, een onderscheiding, die vóór dien tüd nooit aan een vrouw geschonken was, en de koning van Spanje erkende haar verdiensten door het verleenen van een rid derorde, moor van deze onderscheidingen was het Legioen van Eer haar 't liefst om de wüze waarop deze haar geschonken werd. Napoleon III, zegt men, weifelde haar die orde toe te kennen, omdat hü aanmerking vreesde, dat het Legooen van Eer aan een vrouw gegeven werd. Maar in 1863 verliet de keizer voor een tijd Parys, Eugénie als regentes achterlatend. De afstand van de keizerlüke Residentie te Fontainebleau tot aan het Chateau van Roea Bonheur was slechts kort. Op zekeren dog hielden de hofrütuigen voor de poort stil. Zonder acht te slaan op het protest der dienstbode, drong de kei zerin tot het atelier door, omhelsde de schilderes hartelyk en verdween weer spoe dig. Na haar vertrek bemerkte Rosa Bon heur eerst, dat de keizerin haar in de om helzing het Legioen van Eer op de borst had gespeld.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1924 | | pagina 3