mr Rotterdam GOUDSCHE COURANT- ZATERDAG 15 MAART 1924. - TWEEDE BLAD 47 /^S*% j&KCMHfgK MM Uit ons Parlement. itb^m j Jy°*i «T.L °*!f. «£Wv- V* rf. l'^'Uj /ba°' it L°r t TWEEDE KAMER. Zomertijd. Begroot in k van Onderwijs. Thee en biei Het debat over de afdeeling Lager Onderw|j s is ten slotte met een sisser afgeloopen. De Minister van Onderwijs welk een gevaarlijk-goed spreker is deze bewinds man! Het alle belangrijke viaagsitukken liggen. Waar men het meest nieuwsgierig naar was, werd heelemaal niet aangeroerd. Alles wat op herziening van de dure Lager Onderwijswet betrekking had, zweeg dr. de Visser totaal dood: dat koant later aan ue orde! En aangezien de vergadering ver moeid was en naar huis verlangde (het was zeven uur in den avond, toen dr. de Visser zijn inhoudslooze rede beëindigde), zag men maar, hoewel zeer onvoldaan, van repliek af. De Minister heeft zijn vroegere toezeg ging herhaald, een bezuinlgings-paclficatie- oammissie te willen instellen, indien alle partijen in de Kaïmer, die aan de nieuwe wet op het Lager Onderwijs hadden meegewerkt, zulks verlangden. Inmiddels was ook deze toezegging reeds een leege pihraze, wijl na mens de christelyk-historischen de instel ling van zulk een commissie als „onneodig" positief van de hand gewezen was. De toe komst zal wel leeren hoe brood-noodig het wordtl Maar in ieder geval is de bezuini- gingscommiasie thans, door de afwijzende houding van de naaste geestverwanten des Ministers, van de baan. Wij willen hier nog^even vastleggen, wat het Lager Onderwijs tegenwoordig aan de Overheid dat is aan ons alleh te zamen r— kost. De heer Gerhard had als zijn mee ning uitgesproken, dat de kosten van het Lager Onderwijs niet zoo /eel veel waren gestegen. Welnu, de he/ren Tlianus (als voorstander van bijzonder/onderwijs een on verdachte getuige) heeft ft aan de hand van de officieele gegevens eens nagerekend: het Lager Onderwijs kastty aan het Rijk in 1900 slechts 9 millioen, thans (1920) reed' 92, aan de Gemeenten respectievelijk 14 en 39 millioen; in totaal zijn de kosten (na aftrek der baten) van 1900 op 1920 zes maal zoo hoog geworden, 126 nr'llioen tegen 21.Per leerling stegen de kosten van ƒ27 in 1918 tot 93 in 1923 en rekent men de kosten der Gemeenten er hij, van ƒ40 op ƒ122. Valt het, met deze cijfers voor ooger., teverwonderen.dat wij onder belas tingen begraven worden en het tekort blijft bestaan? Minister Colijn heeft zijn eerste tiental millioenen aan nieuwe belastingen binnen. Binnenkort zal de Eerste Kamer zich on getwijfeld er mee vereenigen en dan is de accijns op het bier van 60 ets. op loO verhoogd en het invoerrecht op thee van eén kwartje tot drie kwartjes per kilogram. Tezamen moeten deze verhoogingen ruim 6 en 4% 10% millioen opbrengen. Of zij dit bedrag werkelijk zullen opbrengen, lijkt ons een heel andere vraag. Minister Colijn moge omdat hü geen kans ziet het tekort te doen verdwijnen zonder nieuwe belastin gen ons nieuwe lasten opleggen, bij de dalende inkomens en drukkende lasten zijn w|j er niet zoo zeker van, dat het publiek niet zal trachten zich ten deele aan deze heffingen te onttrekken. Er zijn nog andere dranken dan thee en bier! Hoe dit zij, men kan den Minister toe stemmen, dat een zeer spoedige sluiting van het budget niet mogelijk is. Daarom is er reden voor t y d e 1 y k e heffingen, die dan moeten vervallen indien eindelijk de touwtjes weer aan elkaar geknoopt zui len zijn. Daarvan wilde minister Colijn echter niet weten. De VrijhekUbonders wil den hem in zijn moeilijke taak steunen, mits in de wet een termijn (van 3 jaar) werd op genomen, waarna de nieuwe heffingen zou den vervallen. En zelfs de vrijzinnig-demo craten wilden, zij het met een nog korter termijn, den Minister den voet niet dwars zetten. De Minister van Financiën heeft zich echter schrap gezet: van een termijn in de wet wilde hij niet hooren, wat geheel in de lijn van dezen bewindsman en zijn politieke vrienden ligt, die namelijk de indirecte belastingen willen verhoogen en daar bij een geringe verlaging van de directe belastingen in een o zoo verre toekomst in uitzicht stellen. Natuurlijk is er in de eerste jaren niet de minste sprake van zulk een verlaging, nu de Minister zelfs met kunst en vliegwerk geen kans ziet de begrooting sluitend te krijgen en hierin ook niet slagen zal, indien hy niet aanvaardt wat de Vrijheidsbond wil: Inkrimping var. de Staatsbemoeiing. De vrijzinnigen hebben dan ook terecht geweigerd om aan een definitieve verhooging der belastingen mee te werken en zoo is de verzwaarde heffing op thee en bier er Rechts tegen Links doorgegaan. Mi nister en Rechterzijde hebben er helaas een partijzaak van gemaakt. De Kamer schijnt tegenwoordig ieder jaar een Zomertijd-debat te moeten hebben. Ook dit jaar was er weer een wetsvoorstel Braat tot afschaffing van den Zomertijd, verloden jaar in de Eerste Kam ei' verworpen en ook dit jaar tot verwetping in dit col lege voorbestemd. Ten einde tot een oplossing le komen, die voor zoover mogelijk beide partijen zou bevredigen, hadden een vijftal Vryheidsbon- ders een compromis-voorstel ingediend: handhaving van den Zomertijd, maar beper» king tot de 3 warmste maanden Juni, Juu en Augustus, lntusachen zou dit voorstel niet eerder dan het volgende jaar kunnen werken, daar de Regeering voor dit jaar reeds overeenkomstig de bestaande wet de data voor den Zomertijd heeft bepaald en waar nu kort geleden de directie der Nederlandsche spoorwegen ernstige bezwa ren daartegen had te berde gebracht, meen den de voorstellers verstandiger te doen door hun voorstel voorloopig terug te ne men. De meerderheid der Kamer, tegen den Zomertijd gezind, was echter niet geneigd voor het ontwerp-Braat to stemmen, èn om de wijze van schriftelijke verdediging daar van (welke inderdaad de spuigaten uitliep) èn omdat men meende, dat de Eerste wellicht wèl geneigd zou zijn zich tegen Zomertijd te verklaren, indien het initiat daartoe uitging van de Regeering en van den heer Braat Vandaar een motie den Heuvel, door niet minder dan 20 1« ondersteund, waarbij de Regeering uitgeoioodigd den Zomertijd, als „niet i in het Algemeen belang", door een wel werp af te schaffen. Deze motie is, een poging om de behandeling daarvd de lange baan te schuiven, tegelijk met het ontwerp-Braat in behandeling gekomen en, hoewel ontraden door den leider der Katho lieken (blijkbaar na overleg met minister Kuys de Beerenbrouck) door de meerderheid der Kamer aangenomen. (46 tegen 32 stem men). Hierna is het voorstel-Braat met niet minder dan 0 tegen 9 stemmen verworpen, tot groote ontstemming van den eersten voorsteller, die zelfs met obstructie dreigde'. Intusechen krijgen we dit jaar in ieder ge val nog een ruimen zomertijd Het volgende jaar lykt ons minder zeker. Wij hopen er het beste van, maar op den duur kan de Regeering toch niet blijven weigeren, wat de meerderheid der Kamer op dit stuk wil. Of zou ten slotte tóch nog een compromis tusschen de warme voorstanders en de ver woede tegenstander» mogelijk zijn? By den aanvang van de zitting van gis teren is de motie-J. ter Laan (S. D. A. P.l waarin de regeering wordt uitgenoodigd, op den grondslag van de door de Staatscom missie ontworpen regeling en m overeen stemming met de toezegging van minister De Geer over het jaar 1923 alsnog eon nooduitkeering aan de daarvoor in aanmer king komende gemeenten voor te bereiden, cn voorts nader te wiillen overwogen, of ook voor het jaar 1924 een nooduitkeering nou dig is, verworpen mot 47 tegen J5 stemmen. Vóór stemden de S. D. A. P. en de heeren Wijnkoop en Van Ravesteijn (Comm.) B» mans (R.K.) en Ketelaar (Vrijz. Dein.) Britven van Mn Seuwenear uH Parijs. XXIII. Parijs, 18 Maart 1924. Hobt u dat ook wel eens, dat er een me loddettje in uw hoofd zit, dat er niet uit wil Anders ik wel. 't Begon vanochtend om half negen al. Op de wijs van: „O Tannenbaum" is de heele verdere dag het buitengewoor geestvolle Lied: Mooi weer vandaag, mooi weer vandaag En -t is vandaag, mooi weer vandaag, een obsessie voor me geworden. U kent het natuurlijk ook, dit schoon» product vöh een onbekenden dichter. O ja, zelfs al is u zoo muzikaal als een straatkei, ik wil wedden, dat u 't wel eens gehoord heeft, 't Heeft het groote voordeel niet moei lijk van tekst te zijn, want als je soms niet verder kan, dan begin je maar weer van voor 'n af An. Welnu, zoo ben ik, of ik wou of niet, de heele dag stiekum neuriënd aan de gang igew^est. 'k Stak m'n hoofd uit 't ra am, voelde een warme zonnestraal op m'n aahgelaat, knip ipeixle even met m'n oogen en mompelde: Mooi weer vandaag. Nou, toen had je de poppen aan 't dansen. Tot 12 uur heb ik ge floten of geneuried en ik was blij dat m'n dejeuner een gedwongen pauze veroor zaakte. Om één uur was ik het kwijt het vers natuurlijk. AMaar laat ik me daar nu toch om half ee een kennis tegenkomen die me na f tuurlijk zegt: II fait beau temp» hem? Waarde lezer, of U het gelooft of niet: van half twee tot half zeven heeft het ma wéér dwarsgezeten, maar... nu !n 't Fransch. M'n kennis had nauwelijks z'n opmerking over het weer gelanceerd toen ik weer op de wijs van de Tannenbaum begonnen ben: U fait beau temps, il fait beau temps Et aujourd'hui, il fait beau temps. Et quand tu 'n peux chanter plus loin Eh bien tu chantes le commencement. De vertaling ia misschien met geheel en al juist, maar 't was een impulsieve overzet ting die het zóó goed deed, dat m'n kennis na me eerst verwonderd aangegaapt te hebben, begon te lachen en., ook slachtoffer wend. Met z'n tweeën zijn we neurend de boulevards afgekuierd, de' Champs-Elysaee.-*, en natuurlijk in het Bois de Boulogne be land. Ik zeg natuurlijk, omdat alles naar het Bois de Boulogne ging. Auto's, kdnde:- wagens, paarden met men ee ren en paarden met juffrouwen er boven op, motorfietsen en voetgangers alles ging vanmiddag, d« eerste warme lentedag, naar Bosch. De erge enthousiasten huurden een roeibootje en dreven op de meren, anderen gingen uo een stoel in de zon zitten kijken naar de rest, die wandelde, autode en paan! reed. Parijs was anders dan anders. De men schen keken beelist vroolyker dun gewoon lijk. 't Was met recht too als Louis David, in het nu al weer vergeten aucceslied: „In het Bosch" zei: Als het Mei wordt kryg ik altijd schokjes in m'n kuiten, En ik. wil naar buiten, waar de vogels fluiten. In verband met de meer zuidelijke ligging van Parijs gelieve U in plaats van Mei Maart te lezen. Eeriijk gezegd, vogels heb ik niet hooren fluiten en de boomen waren nog kaal, maar er heerschte toch een eigenaardige sfeer op deze onvergetelijke 13 Maart. O, U lacht of zegt minachtend, hé wut flauw. Ik geef toe dat ik 'n oogenblikje ver geten heb de eerwaarde „Gouwenaar uit Parijs" te zyn, maar ik wil er eerlijk voor uitkamen dat zoo'n eerste goddelijk, heer lijk, zonnige dag me wat „doet". Dat is trouwens niet zoo'n ongewoon verschijnsel. Er bestaat geen dichter of hij heeft de lente bezongen. (Sterker nog zelfs ik die geen dichter ben, heb een Fransch vaers ge maakt). Er is geen schrijver die niet over de tierelierende veugelyns en de zoele lente winden geschreven heeft. En wie heeft nooit gelezen van: het ontwaken van de lenteliof- de in de jeugdige harten. Hebt u wel eens gehoord van zoele winterwinden of een ont wakende winiterliefde Ik niet en ik aflteju- deer das, dat de lente toch wel iets bijzon - ders is. Nu ja - u hebt alweer gelijk 't is nog geen lente, maar t was er vandaag dan toch een heele bedriegeljjke nabootsing van. Wat een auto's heb ik vandaag gezien. Fm met alleen de rooie taxi's, nee, ook de prachtige limousines on torpedo's waren van stal gehaald. Hispano Suiza'» en Roll* Royce, Ford* en Citroëna, ze reden heel ge mocdeijjk naast elkaar op de breede wegen van het Bois de Boulogne. En wat een kin deren zijn er in Parijs. *k Had er nog nooit zooveel hier goalen al» vandaag alleen. Ja. ik bedoel kinderen van een tot tien jaar. 't Spreekt van zelf, dat er ook buitengewoon veel lieve meisje» en juffrouwen met hun amants (of met die van anderen) naar bui ten gevlucht waren, maar dat hoeft geen betoog want zooiet» beleef je overal, du'» het zooeven al genoemde ontwaken vau jeugdige harten voor zoover ze nog niet wakker waren; 'n zeer algemeen verschijn sel. Dat de oude heertjes discussieerend over politiek en ouwe dametjes met lieve honne- ponuige kleine hondjes niet ontbraken, ver tel ik niet eens. Kort en goed (u zult met me eens zyn, dat er een eind moet komen aan dit heele maal niet specifiek Par|j»che verhaal) kort en goed, het was mooi weer vandaag, het was lente. Ik heb u zooeven gezegd, dat alle men- schen zoo v rooi ijk keken, en in m'n enthou siasme heb ik dat op 't mooie weer gescho ven. Maar ik bezin me ineen», dat na een onrustbarende daling van de franc bekeken door de Franache bril) gisteren en vandaag een onrustbarende stijging van de franc (be keken door de bril van een buitenlander) op de Beurs geboekt werd. Misschien veroor zaakte dat wel die blijde glimlach b(j velen. Overigens vpnsg ik nederig vergiffen!» de kolommen van dit blad door een denge- lijke „lontesotternij" misbruikt te hebben We zullen maar denken, dat 't een Maart- «die bui was. A. C. S. Nat rapport van da oommiiii» van daskundigan. De finantieele voorstellen in den Franschen Senaat. Op 4 Mei rük*- dagverkiezinpen. Het proces Hittler. De militaire pensioenen in En geland. Het verdrag tusschen Rusland en China. gela Hot rapport van de Commissie van Des kundigen omtrent den toestand van Duitsch- land, zal naar vernomen wordt Maandag woixlen gepubliceerd, indien althans even als de vroegere Pary ache mededeelihgen, de rapporten tegelijk met de aanbieding aan de Commissie van Herstel aan de pers zullen worden gegeven. Het voorstel zal bevatten een lang moratorium voor Duitsch- land, terwijl op grond van berichten uit New,-York schijnt te kunnen worden aan genomen dat de leening, die Morgan Co. als valutacrediet aan Frankrijk hebben toe gestaan, slechts voorwaardelijk is, n-1. on der voorbehoud dat de voorstellen der des kundigen worden.aanvaard. In dit geval zal een Fransch-Engelsche groep voor de fi nanciering van Duitschland zongen. Van daar dat er in zakenkringen zooveel mo gelijk op wordt aangedrongen dat de ge- dachtenwisseling tusschen den Franschen en den Engelschen premier zoo spoedig mo gelijk zal plaat» hebben, en in goed inge lichte kringen neemt men dan ook aan dat deze ontmoeting ongeveer de laatste dagen van Maart of de eerste van April zal plaats hebben. Deze termijn geeft zoowel aan de Commissie van Herstel als daarna aan de betrokken regeeringen ruimschoots tijd tot bestudeering der verschillende vraagstuk ken in verband met de Duitsche schadeloos stelling en de andere financieele regelin gen, die tusschen de Ententelanden noodig zijn. In ieder geval schijnt het een goed voor teeken voor overeenstemming tusschen Londen en Parijs, dat het vraagstuk der z.g. „veiligheid" van Frankrijk geen groote zorg behoeft te baren na de uitspraken van gezaghebbende Britsche politici in den laatsten tijd. De Franache Senaat heeft gisteren de be raadslagingen over de financieele voorstel len voortgezet en daarbij heeft de afge vaardigde de Jouvenel en met hem vele tegenstanders, de financieele vooretellen van tie Regeering zeer becritiseerd. De Jouvenel, die het vraagstuk van de verdediging van den franc op pen hooger aian hief, toonde aan, dat de moeilijkheden net gevolg zijn van de aJgemeene politiek. Deze moet gestabiliseerd en geïnternatio naliseerd worden. Een fout is, dat men nooit oen algemeene herziening van den toestand heeft aangedurfd en is voortgegaan op dan eenmaal ingeslagen weg. Poincaré draagt, zoo zei hij, daarvoor mede de verantwoor delijkheid, want hij zegt wel, daft,lit oor zaak ligt in het Verdrag van Versatile*, maar hij heeft dit dan toch als president der republiek onderteekend. De SenaaUieeft nooit bezuinigingen geweigerd, maar* men wil de décrets-lois niet Zoekt Poincaré een bemiddelende oplossing, dan kan h(j zon der moeite het gezochte resultaat bereiken. Ei moet een einde komen aan het onder scheid tusschen gewone en verhaalbare uit gaven, hetwelk geen doel meer heeft sinrt» men weet, dat Duitachland in elk geval vinder zal betalen en dat maar verwarring sticht De deskundigen erkennen, dat de Ruhr- hezetting de Duitschers heeft doen begrij pen, dat z|j betalen moesten. Wfy kunnen thans, aldus de Jouvenel, wat bereiken, mits w(j niet te veel verwachten van de commissie van deskundigen. De eeaentieele De Vogels in het Voorjaar. Wanneer m de eeiste dagen van Maart de zon zoo lekker schijnt, dat je lust ge voelt je dikke winterjas thuis te laten, breekt er voor den natuurliefhebber een ndeuw seizoen aan. Alle de toestand van onze wegen 't toe laat, gaan we loopende of per fiets naar buiten om, na ai die koude en, sneeuw, te genieten van het zwakke, maar toch al weldadig aandoend lentezonnetje, de eer ste stralenkransjea van het Kleine en de flinke purperen trassen van het Groote Hoefblad, de lange goudbruine fragiele katjes van den Els en de kleine dikke don zige van den Walg. Ook de Iep begint zoo langzamerhand te bloeden en krygt een rood-bronzen tint door de tallooze kleine bloempjes, waaruit de witte meeldraden met de roode helmknopjes te voorschijn kamen. Een enkele vlinder als de Atalanta, de Kleine Vos en de Dagpauwoog komen soms uit hun schuilhoekje te voorschijn, terwijl ook de Salamanders weer uit de modder komen kruipen. Ook het vogelleven wordt veel levendi ger. Allereerst zyn daar de Roeken, die druk aan hun nest bouwen en zich in groo te troepen, waartuaschen zich ook wel Bon te Kraaien bevinden, in den omtrek van hun broedkolonies ophouden. Doordat het verschil tusschen Roeken en gewone Zwar te Kraaien, die tot dezelfde familie behoo- ren, niet sterk opvalt de Roek is vooral te herkennen aan een kale witte plek bij den snavelbasiB worden de Roeken ge meenlijk met den verzamelnaam „Kraaien" bestempeld. U kunt echter veilig aanne- "^n, dat negen tienden van de „Kraaien", die U te zien krijgt, Roeken zijn. De Roeken komen in heel ons land nog algemeen voor; ze nestelen b|j voorkeur in troepjes hooge boomen, waarvan ze de kruinen meestal heelemaal in beslag nemen. Ddk In de steden komen «e nog al eens v«or; too poogden gedurende de laatste ja ren emige paar*jee te strlin in de boo- teng» de Haven, maar se zya telken» door gemeentepersouoel verwijderd; de ge meente-reiniging kost toch al zooveel geld! Elk jaar vinden we een groote xoionio in de iraaie boomenry langs den dijk naar Moordrecht. In den broeitijd is 't er een en al leven en vertier, een genot om naai- te kyken. Roeken vliegen er af en aan, met bouwmateriaal en voedsel voor de jongen, ot' zitten met elkaar te vechten en te kra- keelen, dat 't een aard heeft. Leuk zyn ook de manieren van de Roeken, hun buigen en draaien, slaan met de vleugels en uitsprei den van hun staart De grootste kolonie uit den omtrek be vindt zich echter in een griend naast de hoeve „Boschlust" aan den Utrechtschen Straatweg by Woerden. Deze kolonie be staat uit 160'170 nesten. 15 kunt zich mis schien voorstellen wat een drukte en be weging daar is, als de jongen uitkomen. 't Moet nog altijd uitgemaakt worden of de Roek tot de schadelijke, dan wel tot de nuttige vogels behoort De meeningen over deze quaestie zyn zeer verdeeld, de meest competente ornithologen spreken elkaar te gen. Het zal wel blijken, dat de Roek zoo wel overwegend nuttig als overwegend schadelijk kan zyn, al naar den tijd van het jaar en plaatselijke toestanden. Wanneer we door de polders loopen is een der eerste geluiden, die we hooren 't vroolyk gezang van den Veldleeuwerik, dat blijmoedige vogeltje, dat trillend van le vensvreugde hoog in de blauwe lucht z'n lied uitjubelt boven de zonovergoten weiden. 't Duurt meestal eenige oogenblikken eer we den zanger in het oog krijgen, een klein donker stipje in 't azuur van den hemel, dat steeds grooter wordt, tot we zelfs de trillende vleugelbeweging kunnen zien en de Leeuwerik, met een hoogen fluittoon z'n lied beëindigend, plots neervalt tusschen het gras, en snel wegloopt. Zanglijster en Merel (Zwarte Lijster) zyn dit jaar laat beginnen te zingen; ik hoorde se voor 't eerek in t begin van (Maart In vorige jaren noteerden we meer malen ringende Lijstere in Januari ea Fe bruari. Dn eerste zaag van de Lijstere ia in de laatste jaren meer nauwkeurig on derzocht. Het is gebleken, dat de Zangiys- ters in ons land met jn denzelfden tyd be ginnen te zingen, in de mildere westelijke provincies beginnen de Zaaglystera drie u vier weken vroeger- te zingen dun in het oosten, 't Laatst zingen de Zanglijsters in de noordelijke provincies en m den Achter hoek. Bij de Merel is van dit langzaam op schuiven van 't begin der zang van 't wes ten naar 't oosten niets te bespeuren, wat misschien hierdoor verklaard kan worden, dat de Merel zich meer aan onze cultuur heeft weten aan te passen. De bedde Lijsters beboeren tot onze bes te zangers, waarvan U zich in deze maand wel zult kunnen overtuigen. Het geluid van de Zanglijster kenmerkt zich door herhaal de roepen als: Frederick en Pietje; dat van de Merel bestaat eveneens uit mooie zuivere toonen, is niet zoo afwisselend, maar eenvoudiger, langzamer en zwaar moediger. Vooral 't avondlied van de Merel i» goed bekend. In 't begin van April vinden we van beide soorten de nesten, met gewoonlijk 4 k 6 eieren, die by de Zanglijster blauw groen zijn met donkere spikkels, en bij de Merel donkergroen met een streepje*- en vlekjeateekening, die varieert tusschen roestrood en bruin. Behalve aan de eieren zyn de nesten van Merel en Zanglijster, hoeveel overeenkomst er ook moge bestaan, niet moeilijk van el kaar te onderscheiden. Het nest van de Merel bestaat uit drie lagen: een buiten- laag van stroo, mos of fijne takjes, waar op" een kleilaag volgt, waarbinnen weer een derde wand van fijne grassprietje», welke laatste bij de ZangHjrter ontbreekt. Elk jaar broeden in de Goudsehe plant soenen vele paartjes Lijstere; jammer ge noeg wordt 't grootste deel der neeten door moedwillige kwajongens uitgehaald. Maart en April zijn, wat betreft, aardige meenden, gela uit het daar da trekvo- en de te veidwynen. In eind van. Maart ver trekken ue Bonte Kt aaien, die mooie grys zwarte vogels, die zoo vee, vertier bi-achten op de rommelige plaatsen, hier en daar urn d« Stad. Ook de Gaaien kunnen op den terugweg uaar hun broedplaatsen hier voorbij komen. In den afgeloopen winter (en ook nu nog) zijn deze vogels telken» in ook Park waar genomen, vooral by sneeuwval, 't Z|jn vry groote vogels, die tot de Kraaien-familie behooren, bruingrijs van kleur, een kuifje van witte veertjes met zwarte vlekjes op den kop en een bijzonder fraaie zwart en wit gestreepte blauwe spiegel op de vleu gels. Deze mooae staalblauwe vlek is niet toe te schrijven aan pigment, aan kleurstof in de vee ren, maar aan breklngsverschyn- selen van heft licht Een vogel als de Gaai, met zulke vreem de, opvallende Meuren, moest noodzakelijk de aandacht van het volk trekken, wat zich dan ook demons tree ijt in 't groot aantal volkanamen, dat de vogel draagt, by Gouda o.a. de volgende: Vlaameche Gaai, Spaan- ache Hannik, Spaansche Ekster en Meer kol. In de directe omgeving van onze stad komt de Gaai niet als braadvogel voor. In de kuststreek broedt hy regelmatig en ook in de streek beoosten Linsehoten is 't ren constante broedvogel. Dr. Jee. P. Thyase heeft, jaren geleden, eens in „De Levende Natuur" beweert, dat de Gaai too mooi kon zingen. Dit is toen onmiddellijk door tal van vogelliefhebber», o.a. door Baron Snouckaert van Schauburg, onzen besten ornitholoog, tegengesproken. Deze zaak is ook nu nog ntet opgelost, en daarom zijn nieuwe gegevens over dit punt zeer welkom. De waarheid zal wel, zoool» altijd, in het midden liggen. De Sijzen, Koperwieken, Kramsvogel» en Roodbont jee beginnen zoo langzaam aan over vertrekken te denken. Het mee rondeel der Sijsjes Is voor April al weg; enkele Koperwieken willen nog wei eens een paar weken langer blijven. Ook de zen gaan bun broedplaatsen Hall Maart koeren de eerste trekvogel», ue Groenvinken, terug. Dit jaar zyn ze luer echter al ïp 't laatst van Februari aange troffen; ook in den winter worden wel een» enkele exemplaren waargenomen. Binnen kort kunt u ze overal in het Park en lang» de singel» hooren; ze zijn gemakkelijk te heikennen aan 't zeer karakteristieke ge luid, dat zich moeilijk laat weergeven, maar ais U 't eens gehoord heeft, vergeet U het nooit weer, in de laatste week van Maart hooren we iu het Park gewoonlijk Ue kleine groen gele Tjiftjaf, die luid z'n naam roept. Veel later komen z'n verwanten, de Fitte, Tuin- Huiter, karokieten en Gekrengde Rood staart. Ook de Ooievaar» komen in dese maand terug, wanneer ze in 't eind van Februari hun nesten al niet betrokken hebben, wat ook wel voorkomt. l>e forache weidevogel», de Tureluurs, Grotto's en een groot deel der Kieviten komen ook in 't laatst van de maand terug. Wanneer we door het Park wandelen op een mom en zonnigen morgen in Maart, moe ten we al bijzonder ongelukkig z(jn waa neer we niet tal van vogels hooren ringen: Merel, Zanglijster, Vink, Roodbont, Kool mee», Tjiftjaf en Woudduif. 1 te houeeh de moeite waard, daar eens vroeg voor op te staan. Alleen 't gezaag van de vogels, die hun lied uitjubelen, verbreekt de stilte van den kalmen voorjaarsmorgen. In Maart moeten ook de nestkasten opge hangen of nageMon worden, want verschil lende vogels beginnen al toebereidselen voor het broeden te maken. Ook in het Park en in den tuin van het Van Itereon-Zieken huis hangen een aantal kasten, waarvan door verschillende vogels ren dankbaar ge bruik wordt gemaakt. Over onse ervarin gen bij het controleeren der nestkasten hoop ik U later nog eens uitvoerig wak vertellen. A. S. Gouda, Maart 1924.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1924 | | pagina 3