mr
Rotterdam
GOUDSCHE COURANT- ZATERDAG 15 MAART 1924. - TWEEDE BLAD
47
/^S*%
j&KCMHfgK
MM
Uit ons Parlement.
itb^m j
Jy°*i
«T.L °*!f. «£Wv- V* rf.
l'^'Uj
/ba°' it L°r
t
TWEEDE KAMER.
Zomertijd.
Begroot in k van Onderwijs. Thee en biei
Het debat over de afdeeling Lager
Onderw|j s is ten slotte met een sisser
afgeloopen.
De Minister van Onderwijs welk een
gevaarlijk-goed spreker is deze bewinds
man! Het alle belangrijke viaagsitukken
liggen. Waar men het meest nieuwsgierig
naar was, werd heelemaal niet aangeroerd.
Alles wat op herziening van de dure Lager
Onderwijswet betrekking had, zweeg dr. de
Visser totaal dood: dat koant later aan ue
orde! En aangezien de vergadering ver
moeid was en naar huis verlangde (het was
zeven uur in den avond, toen dr. de Visser
zijn inhoudslooze rede beëindigde), zag men
maar, hoewel zeer onvoldaan, van repliek af.
De Minister heeft zijn vroegere toezeg
ging herhaald, een bezuinlgings-paclficatie-
oammissie te willen instellen, indien alle
partijen in de Kaïmer, die aan de nieuwe wet
op het Lager Onderwijs hadden meegewerkt,
zulks verlangden. Inmiddels was ook deze
toezegging reeds een leege pihraze, wijl na
mens de christelyk-historischen de instel
ling van zulk een commissie als „onneodig"
positief van de hand gewezen was. De toe
komst zal wel leeren hoe brood-noodig het
wordtl Maar in ieder geval is de bezuini-
gingscommiasie thans, door de afwijzende
houding van de naaste geestverwanten des
Ministers, van de baan.
Wij willen hier nog^even vastleggen, wat
het Lager Onderwijs tegenwoordig aan de
Overheid dat is aan ons alleh te zamen
r— kost. De heer Gerhard had als zijn mee
ning uitgesproken, dat de kosten van het
Lager Onderwijs niet zoo /eel veel waren
gestegen. Welnu, de he/ren Tlianus (als
voorstander van bijzonder/onderwijs een on
verdachte getuige) heeft ft aan de hand van
de officieele gegevens eens nagerekend: het
Lager Onderwijs kastty aan het Rijk in
1900 slechts 9 millioen, thans (1920) reed'
92, aan de Gemeenten respectievelijk 14 en
39 millioen; in totaal zijn de kosten (na
aftrek der baten) van 1900 op 1920 zes
maal zoo hoog geworden, 126 nr'llioen tegen
21.Per leerling stegen de kosten van ƒ27
in 1918 tot 93 in 1923 en rekent men de
kosten der Gemeenten er hij, van ƒ40 op
ƒ122.
Valt het, met deze cijfers voor ooger.,
teverwonderen.dat wij onder belas
tingen begraven worden en
het tekort blijft bestaan?
Minister Colijn heeft zijn eerste tiental
millioenen aan nieuwe belastingen binnen.
Binnenkort zal de Eerste Kamer zich on
getwijfeld er mee vereenigen en dan is de
accijns op het bier van 60 ets. op loO
verhoogd en het invoerrecht op thee van
eén kwartje tot drie kwartjes per kilogram.
Tezamen moeten deze verhoogingen ruim
6 en 4% 10% millioen opbrengen. Of zij
dit bedrag werkelijk zullen opbrengen, lijkt
ons een heel andere vraag. Minister Colijn
moge omdat hü geen kans ziet het tekort
te doen verdwijnen zonder nieuwe belastin
gen ons nieuwe lasten opleggen, bij de
dalende inkomens en drukkende lasten zijn
w|j er niet zoo zeker van, dat het publiek
niet zal trachten zich ten deele aan deze
heffingen te onttrekken. Er zijn nog andere
dranken dan thee en bier!
Hoe dit zij, men kan den Minister toe
stemmen, dat een zeer spoedige sluiting
van het budget niet mogelijk is. Daarom
is er reden voor t y d e 1 y k e heffingen,
die dan moeten vervallen indien eindelijk
de touwtjes weer aan elkaar geknoopt zui
len zijn. Daarvan wilde minister Colijn
echter niet weten. De VrijhekUbonders wil
den hem in zijn moeilijke taak steunen, mits
in de wet een termijn (van 3 jaar) werd op
genomen, waarna de nieuwe heffingen zou
den vervallen. En zelfs de vrijzinnig-demo
craten wilden, zij het met een nog korter
termijn, den Minister den voet niet dwars
zetten. De Minister van Financiën heeft zich
echter schrap gezet: van een termijn in de
wet wilde hij niet hooren, wat geheel in de
lijn van dezen bewindsman en zijn politieke
vrienden ligt, die namelijk de indirecte
belastingen willen verhoogen en daar
bij een geringe verlaging van de
directe belastingen in een o zoo verre
toekomst in uitzicht stellen. Natuurlijk is
er in de eerste jaren niet de minste sprake
van zulk een verlaging, nu de Minister zelfs
met kunst en vliegwerk geen kans ziet de
begrooting sluitend te krijgen en hierin ook
niet slagen zal, indien hy niet aanvaardt
wat de Vrijheidsbond wil: Inkrimping var.
de Staatsbemoeiing.
De vrijzinnigen hebben dan ook terecht
geweigerd om aan een definitieve
verhooging der belastingen mee te werken
en zoo is de verzwaarde heffing op thee en
bier er Rechts tegen Links doorgegaan. Mi
nister en Rechterzijde hebben er helaas een
partijzaak van gemaakt.
De Kamer schijnt tegenwoordig ieder jaar
een Zomertijd-debat te moeten hebben.
Ook dit jaar was er weer een wetsvoorstel
Braat tot afschaffing van den Zomertijd,
verloden jaar in de Eerste Kam ei' verworpen
en ook dit jaar tot verwetping in dit col
lege voorbestemd.
Ten einde tot een oplossing le komen, die
voor zoover mogelijk beide partijen zou
bevredigen, hadden een vijftal Vryheidsbon-
ders een compromis-voorstel ingediend:
handhaving van den Zomertijd, maar beper»
king tot de 3 warmste maanden Juni, Juu
en Augustus, lntusachen zou dit voorstel
niet eerder dan het volgende jaar kunnen
werken, daar de Regeering voor dit jaar
reeds overeenkomstig de bestaande wet
de data voor den Zomertijd heeft bepaald
en waar nu kort geleden de directie der
Nederlandsche spoorwegen ernstige bezwa
ren daartegen had te berde gebracht, meen
den de voorstellers verstandiger te doen
door hun voorstel voorloopig terug te ne
men.
De meerderheid der Kamer, tegen den
Zomertijd gezind, was echter niet geneigd
voor het ontwerp-Braat to stemmen, èn om
de wijze van schriftelijke verdediging daar
van (welke inderdaad de spuigaten uitliep)
èn omdat men meende, dat de Eerste
wellicht wèl geneigd zou zijn zich tegen
Zomertijd te verklaren, indien het initiat
daartoe uitging van de Regeering en
van den heer Braat Vandaar een motie
den Heuvel, door niet minder dan 20 1«
ondersteund, waarbij de Regeering
uitgeoioodigd den Zomertijd, als „niet i
in het Algemeen belang", door een wel
werp af te schaffen. Deze motie is,
een poging om de behandeling daarvd
de lange baan te schuiven, tegelijk met het
ontwerp-Braat in behandeling gekomen en,
hoewel ontraden door den leider der Katho
lieken (blijkbaar na overleg met minister
Kuys de Beerenbrouck) door de meerderheid
der Kamer aangenomen. (46 tegen 32 stem
men). Hierna is het voorstel-Braat met niet
minder dan 0 tegen 9 stemmen verworpen,
tot groote ontstemming van den eersten
voorsteller, die zelfs met obstructie dreigde'.
Intusechen krijgen we dit jaar in ieder ge
val nog een ruimen zomertijd Het volgende
jaar lykt ons minder zeker. Wij hopen er
het beste van, maar op den duur kan de
Regeering toch niet blijven weigeren, wat
de meerderheid der Kamer op dit stuk wil.
Of zou ten slotte tóch nog een compromis
tusschen de warme voorstanders en de ver
woede tegenstander» mogelijk zijn?
By den aanvang van de zitting van gis
teren is de motie-J. ter Laan (S. D. A. P.l
waarin de regeering wordt uitgenoodigd, op
den grondslag van de door de Staatscom
missie ontworpen regeling en m overeen
stemming met de toezegging van minister
De Geer over het jaar 1923 alsnog eon
nooduitkeering aan de daarvoor in aanmer
king komende gemeenten voor te bereiden,
cn voorts nader te wiillen overwogen, of ook
voor het jaar 1924 een nooduitkeering nou
dig is, verworpen mot 47 tegen J5 stemmen.
Vóór stemden de S. D. A. P. en de heeren
Wijnkoop en Van Ravesteijn (Comm.) B»
mans (R.K.) en Ketelaar (Vrijz. Dein.)
Britven van Mn Seuwenear
uH Parijs.
XXIII.
Parijs, 18 Maart 1924.
Hobt u dat ook wel eens, dat er een me
loddettje in uw hoofd zit, dat er niet uit wil
Anders ik wel. 't Begon vanochtend om half
negen al. Op de wijs van: „O Tannenbaum"
is de heele verdere dag het buitengewoor
geestvolle Lied:
Mooi weer vandaag, mooi weer vandaag
En -t is vandaag, mooi weer vandaag,
een obsessie voor me geworden.
U kent het natuurlijk ook, dit schoon»
product vöh een onbekenden dichter. O ja,
zelfs al is u zoo muzikaal als een straatkei,
ik wil wedden, dat u 't wel eens gehoord
heeft, 't Heeft het groote voordeel niet moei
lijk van tekst te zijn, want als je soms niet
verder kan, dan begin je maar weer van voor
'n af An.
Welnu, zoo ben ik, of ik wou of niet, de
heele dag stiekum neuriënd aan de gang
igew^est.
'k Stak m'n hoofd uit 't ra am, voelde een
warme zonnestraal op m'n aahgelaat, knip
ipeixle even met m'n oogen en mompelde:
Mooi weer vandaag. Nou, toen had je de
poppen aan 't dansen. Tot 12 uur heb ik ge
floten of geneuried en ik was blij dat m'n
dejeuner een gedwongen pauze veroor
zaakte. Om één uur was ik het kwijt het
vers natuurlijk.
AMaar laat ik me daar nu toch om half
ee een kennis tegenkomen die me na
f tuurlijk zegt: II fait beau temp» hem?
Waarde lezer, of U het gelooft of niet:
van half twee tot half zeven heeft het ma
wéér dwarsgezeten, maar... nu !n 't Fransch.
M'n kennis had nauwelijks z'n opmerking
over het weer gelanceerd toen ik weer
op de wijs van de Tannenbaum begonnen
ben:
U fait beau temps, il fait beau temps
Et aujourd'hui, il fait beau temps.
Et quand tu 'n peux chanter plus loin
Eh bien tu chantes le commencement.
De vertaling ia misschien met geheel en
al juist, maar 't was een impulsieve overzet
ting die het zóó goed deed, dat m'n kennis
na me eerst verwonderd aangegaapt te
hebben, begon te lachen en., ook slachtoffer
wend. Met z'n tweeën zijn we neurend de
boulevards afgekuierd, de' Champs-Elysaee.-*,
en natuurlijk in het Bois de Boulogne be
land. Ik zeg natuurlijk, omdat alles naar
het Bois de Boulogne ging. Auto's, kdnde:-
wagens, paarden met men ee ren en paarden
met juffrouwen er boven op, motorfietsen
en voetgangers alles ging vanmiddag, d«
eerste warme lentedag, naar Bosch. De
erge enthousiasten huurden een roeibootje
en dreven op de meren, anderen gingen uo
een stoel in de zon zitten kijken naar de
rest, die wandelde, autode en paan! reed.
Parijs was anders dan anders. De men
schen keken beelist vroolyker dun gewoon
lijk. 't Was met recht too als Louis David,
in het nu al weer vergeten aucceslied:
„In het Bosch" zei:
Als het Mei wordt kryg ik altijd
schokjes in m'n kuiten,
En ik. wil naar buiten, waar de
vogels fluiten.
In verband met de meer zuidelijke ligging
van Parijs gelieve U in plaats van Mei
Maart te lezen.
Eeriijk gezegd, vogels heb ik niet hooren
fluiten en de boomen waren nog kaal, maar
er heerschte toch een eigenaardige sfeer op
deze onvergetelijke 13 Maart.
O, U lacht of zegt minachtend, hé wut
flauw. Ik geef toe dat ik 'n oogenblikje ver
geten heb de eerwaarde „Gouwenaar uit
Parijs" te zyn, maar ik wil er eerlijk voor
uitkamen dat zoo'n eerste goddelijk, heer
lijk, zonnige dag me wat „doet". Dat is
trouwens niet zoo'n ongewoon verschijnsel.
Er bestaat geen dichter of hij heeft de
lente bezongen. (Sterker nog zelfs ik die
geen dichter ben, heb een Fransch vaers ge
maakt). Er is geen schrijver die niet over
de tierelierende veugelyns en de zoele lente
winden geschreven heeft. En wie heeft nooit
gelezen van: het ontwaken van de lenteliof-
de in de jeugdige harten. Hebt u wel eens
gehoord van zoele winterwinden of een ont
wakende winiterliefde Ik niet en ik aflteju-
deer das, dat de lente toch wel iets bijzon -
ders is. Nu ja - u hebt alweer gelijk 't
is nog geen lente, maar t was er vandaag
dan toch een heele bedriegeljjke nabootsing
van. Wat een auto's heb ik vandaag gezien.
Fm met alleen de rooie taxi's, nee, ook de
prachtige limousines on torpedo's waren
van stal gehaald. Hispano Suiza'» en Roll*
Royce, Ford* en Citroëna, ze reden heel ge
mocdeijjk naast elkaar op de breede wegen
van het Bois de Boulogne. En wat een kin
deren zijn er in Parijs. *k Had er nog nooit
zooveel hier goalen al» vandaag alleen. Ja.
ik bedoel kinderen van een tot tien jaar.
't Spreekt van zelf, dat er ook buitengewoon
veel lieve meisje» en juffrouwen met hun
amants (of met die van anderen) naar bui
ten gevlucht waren, maar dat hoeft geen
betoog want zooiet» beleef je overal, du'»
het zooeven al genoemde ontwaken vau
jeugdige harten voor zoover ze nog niet
wakker waren; 'n zeer algemeen verschijn
sel. Dat de oude heertjes discussieerend over
politiek en ouwe dametjes met lieve honne-
ponuige kleine hondjes niet ontbraken, ver
tel ik niet eens.
Kort en goed (u zult met me eens zyn,
dat er een eind moet komen aan dit heele
maal niet specifiek Par|j»che verhaal)
kort en goed, het was mooi weer vandaag,
het was lente.
Ik heb u zooeven gezegd, dat alle men-
schen zoo v rooi ijk keken, en in m'n enthou
siasme heb ik dat op 't mooie weer gescho
ven. Maar ik bezin me ineen», dat na een
onrustbarende daling van de franc bekeken
door de Franache bril) gisteren en vandaag
een onrustbarende stijging van de franc (be
keken door de bril van een buitenlander) op
de Beurs geboekt werd. Misschien veroor
zaakte dat wel die blijde glimlach b(j velen.
Overigens vpnsg ik nederig vergiffen!»
de kolommen van dit blad door een denge-
lijke „lontesotternij" misbruikt te hebben
We zullen maar denken, dat 't een Maart-
«die bui was.
A. C. S.
Nat rapport van da oommiiii» van daskundigan.
De finantieele voorstellen in den Franschen Senaat. Op 4 Mei rük*-
dagverkiezinpen. Het proces Hittler. De militaire pensioenen in En
geland. Het verdrag tusschen Rusland en China.
gela
Hot rapport van de Commissie van Des
kundigen omtrent den toestand van Duitsch-
land, zal naar vernomen wordt Maandag
woixlen gepubliceerd, indien althans even
als de vroegere Pary ache mededeelihgen,
de rapporten tegelijk met de aanbieding
aan de Commissie van Herstel aan de pers
zullen worden gegeven. Het voorstel zal
bevatten een lang moratorium voor Duitsch-
land, terwijl op grond van berichten uit
New,-York schijnt te kunnen worden aan
genomen dat de leening, die Morgan Co.
als valutacrediet aan Frankrijk hebben toe
gestaan, slechts voorwaardelijk is, n-1. on
der voorbehoud dat de voorstellen der des
kundigen worden.aanvaard. In dit geval zal
een Fransch-Engelsche groep voor de fi
nanciering van Duitschland zongen. Van
daar dat er in zakenkringen zooveel mo
gelijk op wordt aangedrongen dat de ge-
dachtenwisseling tusschen den Franschen
en den Engelschen premier zoo spoedig mo
gelijk zal plaat» hebben, en in goed inge
lichte kringen neemt men dan ook aan dat
deze ontmoeting ongeveer de laatste dagen
van Maart of de eerste van April zal plaats
hebben. Deze termijn geeft zoowel aan de
Commissie van Herstel als daarna aan de
betrokken regeeringen ruimschoots tijd tot
bestudeering der verschillende vraagstuk
ken in verband met de Duitsche schadeloos
stelling en de andere financieele regelin
gen, die tusschen de Ententelanden noodig
zijn.
In ieder geval schijnt het een goed voor
teeken voor overeenstemming tusschen
Londen en Parijs, dat het vraagstuk der
z.g. „veiligheid" van Frankrijk geen groote
zorg behoeft te baren na de uitspraken van
gezaghebbende Britsche politici in den
laatsten tijd.
De Franache Senaat heeft gisteren de be
raadslagingen over de financieele voorstel
len voortgezet en daarbij heeft de afge
vaardigde de Jouvenel en met hem vele
tegenstanders, de financieele vooretellen
van tie Regeering zeer becritiseerd.
De Jouvenel, die het vraagstuk van de
verdediging van den franc op pen hooger
aian hief, toonde aan, dat de moeilijkheden
net gevolg zijn van de aJgemeene politiek.
Deze moet gestabiliseerd en geïnternatio
naliseerd worden. Een fout is, dat men nooit
oen algemeene herziening van den toestand
heeft aangedurfd en is voortgegaan op dan
eenmaal ingeslagen weg. Poincaré draagt,
zoo zei hij, daarvoor mede de verantwoor
delijkheid, want hij zegt wel, daft,lit oor
zaak ligt in het Verdrag van Versatile*,
maar hij heeft dit dan toch als president
der republiek onderteekend. De SenaaUieeft
nooit bezuinigingen geweigerd, maar* men
wil de décrets-lois niet Zoekt Poincaré een
bemiddelende oplossing, dan kan h(j zon
der moeite het gezochte resultaat bereiken.
Ei moet een einde komen aan het onder
scheid tusschen gewone en verhaalbare uit
gaven, hetwelk geen doel meer heeft sinrt»
men weet, dat Duitachland in elk geval
vinder zal betalen en dat maar verwarring
sticht
De deskundigen erkennen, dat de Ruhr-
hezetting de Duitschers heeft doen begrij
pen, dat z|j betalen moesten. Wfy kunnen
thans, aldus de Jouvenel, wat bereiken,
mits w(j niet te veel verwachten van de
commissie van deskundigen. De eeaentieele
De Vogels in het Voorjaar.
Wanneer m de eeiste dagen van Maart
de zon zoo lekker schijnt, dat je lust ge
voelt je dikke winterjas thuis te laten,
breekt er voor den natuurliefhebber een
ndeuw seizoen aan.
Alle de toestand van onze wegen 't toe
laat, gaan we loopende of per fiets naar
buiten om, na ai die koude en, sneeuw, te
genieten van het zwakke, maar toch al
weldadig aandoend lentezonnetje, de eer
ste stralenkransjea van het Kleine en de
flinke purperen trassen van het Groote
Hoefblad, de lange goudbruine fragiele
katjes van den Els en de kleine dikke don
zige van den Walg. Ook de Iep begint zoo
langzamerhand te bloeden en krygt een
rood-bronzen tint door de tallooze kleine
bloempjes, waaruit de witte meeldraden
met de roode helmknopjes te voorschijn
kamen. Een enkele vlinder als de Atalanta,
de Kleine Vos en de Dagpauwoog komen
soms uit hun schuilhoekje te voorschijn,
terwijl ook de Salamanders weer uit de
modder komen kruipen.
Ook het vogelleven wordt veel levendi
ger. Allereerst zyn daar de Roeken, die
druk aan hun nest bouwen en zich in groo
te troepen, waartuaschen zich ook wel Bon
te Kraaien bevinden, in den omtrek van
hun broedkolonies ophouden. Doordat het
verschil tusschen Roeken en gewone Zwar
te Kraaien, die tot dezelfde familie behoo-
ren, niet sterk opvalt de Roek is vooral
te herkennen aan een kale witte plek bij
den snavelbasiB worden de Roeken ge
meenlijk met den verzamelnaam „Kraaien"
bestempeld. U kunt echter veilig aanne-
"^n, dat negen tienden van de „Kraaien",
die U te zien krijgt, Roeken zijn.
De Roeken komen in heel ons land nog
algemeen voor; ze nestelen b|j voorkeur in
troepjes hooge boomen, waarvan ze de
kruinen meestal heelemaal in beslag nemen.
Ddk In de steden komen «e nog al eens
v«or; too poogden gedurende de laatste ja
ren emige paar*jee te strlin in de boo-
teng» de Haven, maar se zya telken»
door gemeentepersouoel verwijderd; de ge
meente-reiniging kost toch al zooveel geld!
Elk jaar vinden we een groote xoionio
in de iraaie boomenry langs den dijk naar
Moordrecht. In den broeitijd is 't er een en
al leven en vertier, een genot om naai- te
kyken. Roeken vliegen er af en aan, met
bouwmateriaal en voedsel voor de jongen,
ot' zitten met elkaar te vechten en te kra-
keelen, dat 't een aard heeft. Leuk zyn ook
de manieren van de Roeken, hun buigen en
draaien, slaan met de vleugels en uitsprei
den van hun staart
De grootste kolonie uit den omtrek be
vindt zich echter in een griend naast de
hoeve „Boschlust" aan den Utrechtschen
Straatweg by Woerden. Deze kolonie be
staat uit 160'170 nesten. 15 kunt zich mis
schien voorstellen wat een drukte en be
weging daar is, als de jongen uitkomen.
't Moet nog altijd uitgemaakt worden of
de Roek tot de schadelijke, dan wel tot de
nuttige vogels behoort De meeningen over
deze quaestie zyn zeer verdeeld, de meest
competente ornithologen spreken elkaar te
gen. Het zal wel blijken, dat de Roek zoo
wel overwegend nuttig als overwegend
schadelijk kan zyn, al naar den tijd van
het jaar en plaatselijke toestanden.
Wanneer we door de polders loopen is
een der eerste geluiden, die we hooren 't
vroolyk gezang van den Veldleeuwerik, dat
blijmoedige vogeltje, dat trillend van le
vensvreugde hoog in de blauwe lucht z'n
lied uitjubelt boven de zonovergoten weiden.
't Duurt meestal eenige oogenblikken eer
we den zanger in het oog krijgen, een klein
donker stipje in 't azuur van den hemel,
dat steeds grooter wordt, tot we zelfs de
trillende vleugelbeweging kunnen zien en
de Leeuwerik, met een hoogen fluittoon z'n
lied beëindigend, plots neervalt tusschen
het gras, en snel wegloopt.
Zanglijster en Merel (Zwarte Lijster)
zyn dit jaar laat beginnen te zingen; ik
hoorde se voor 't eerek in t begin van
(Maart In vorige jaren noteerden we meer
malen ringende Lijstere in Januari ea Fe
bruari. Dn eerste zaag van de Lijstere ia
in de laatste jaren meer nauwkeurig on
derzocht. Het is gebleken, dat de Zangiys-
ters in ons land met jn denzelfden tyd be
ginnen te zingen, in de mildere westelijke
provincies beginnen de Zaaglystera drie u
vier weken vroeger- te zingen dun in het
oosten, 't Laatst zingen de Zanglijsters in
de noordelijke provincies en m den Achter
hoek. Bij de Merel is van dit langzaam op
schuiven van 't begin der zang van 't wes
ten naar 't oosten niets te bespeuren, wat
misschien hierdoor verklaard kan worden,
dat de Merel zich meer aan onze cultuur
heeft weten aan te passen.
De bedde Lijsters beboeren tot onze bes
te zangers, waarvan U zich in deze maand
wel zult kunnen overtuigen. Het geluid van
de Zanglijster kenmerkt zich door herhaal
de roepen als: Frederick en Pietje; dat
van de Merel bestaat eveneens uit mooie
zuivere toonen, is niet zoo afwisselend,
maar eenvoudiger, langzamer en zwaar
moediger. Vooral 't avondlied van de Merel
i» goed bekend.
In 't begin van April vinden we van
beide soorten de nesten, met gewoonlijk 4
k 6 eieren, die by de Zanglijster blauw
groen zijn met donkere spikkels, en bij de
Merel donkergroen met een streepje*- en
vlekjeateekening, die varieert tusschen
roestrood en bruin.
Behalve aan de eieren zyn de nesten van
Merel en Zanglijster, hoeveel overeenkomst
er ook moge bestaan, niet moeilijk van el
kaar te onderscheiden. Het nest van de
Merel bestaat uit drie lagen: een buiten-
laag van stroo, mos of fijne takjes, waar
op" een kleilaag volgt, waarbinnen weer een
derde wand van fijne grassprietje», welke
laatste bij de ZangHjrter ontbreekt.
Elk jaar broeden in de Goudsehe plant
soenen vele paartjes Lijstere; jammer ge
noeg wordt 't grootste deel der neeten door
moedwillige kwajongens uitgehaald.
Maart en April zijn, wat
betreft, aardige meenden,
gela uit het
daar da trekvo-
en de
te veidwynen. In eind van. Maart ver
trekken ue Bonte Kt aaien, die mooie grys
zwarte vogels, die zoo vee, vertier bi-achten
op de rommelige plaatsen, hier en daar urn
d« Stad.
Ook de Gaaien kunnen op den terugweg
uaar hun broedplaatsen hier voorbij komen.
In den afgeloopen winter (en ook nu nog)
zijn deze vogels telken» in ook Park waar
genomen, vooral by sneeuwval, 't Z|jn vry
groote vogels, die tot de Kraaien-familie
behooren, bruingrijs van kleur, een kuifje
van witte veertjes met zwarte vlekjes op
den kop en een bijzonder fraaie zwart en
wit gestreepte blauwe spiegel op de vleu
gels. Deze mooae staalblauwe vlek is niet
toe te schrijven aan pigment, aan kleurstof
in de vee ren, maar aan breklngsverschyn-
selen van heft licht
Een vogel als de Gaai, met zulke vreem
de, opvallende Meuren, moest noodzakelijk
de aandacht van het volk trekken, wat zich
dan ook demons tree ijt in 't groot aantal
volkanamen, dat de vogel draagt, by Gouda
o.a. de volgende: Vlaameche Gaai, Spaan-
ache Hannik, Spaansche Ekster en Meer
kol.
In de directe omgeving van onze stad
komt de Gaai niet als braadvogel voor. In
de kuststreek broedt hy regelmatig en ook
in de streek beoosten Linsehoten is 't ren
constante broedvogel.
Dr. Jee. P. Thyase heeft, jaren geleden,
eens in „De Levende Natuur" beweert, dat
de Gaai too mooi kon zingen. Dit is toen
onmiddellijk door tal van vogelliefhebber»,
o.a. door Baron Snouckaert van Schauburg,
onzen besten ornitholoog, tegengesproken.
Deze zaak is ook nu nog ntet opgelost, en
daarom zijn nieuwe gegevens over dit punt
zeer welkom. De waarheid zal wel, zoool»
altijd, in het midden liggen.
De Sijzen, Koperwieken, Kramsvogel» en
Roodbont jee beginnen zoo langzaam aan
over vertrekken te denken. Het mee rondeel
der Sijsjes Is voor April al weg; enkele
Koperwieken willen nog wei eens een paar
weken langer blijven. Ook de
zen gaan bun broedplaatsen
Hall Maart koeren de eerste trekvogel»,
ue Groenvinken, terug. Dit jaar zyn ze luer
echter al ïp 't laatst van Februari aange
troffen; ook in den winter worden wel een»
enkele exemplaren waargenomen. Binnen
kort kunt u ze overal in het Park en lang»
de singel» hooren; ze zijn gemakkelijk te
heikennen aan 't zeer karakteristieke ge
luid, dat zich moeilijk laat weergeven,
maar ais U 't eens gehoord heeft, vergeet
U het nooit weer,
in de laatste week van Maart hooren we
iu het Park gewoonlijk Ue kleine groen
gele Tjiftjaf, die luid z'n naam roept. Veel
later komen z'n verwanten, de Fitte, Tuin-
Huiter, karokieten en Gekrengde Rood
staart.
Ook de Ooievaar» komen in dese maand
terug, wanneer ze in 't eind van Februari
hun nesten al niet betrokken hebben, wat
ook wel voorkomt. l>e forache weidevogel»,
de Tureluurs, Grotto's en een groot deel
der Kieviten komen ook in 't laatst van
de maand terug.
Wanneer we door het Park wandelen op
een mom en zonnigen morgen in Maart, moe
ten we al bijzonder ongelukkig z(jn waa
neer we niet tal van vogels hooren ringen:
Merel, Zanglijster, Vink, Roodbont, Kool
mee», Tjiftjaf en Woudduif. 1 te houeeh
de moeite waard, daar eens vroeg voor op
te staan. Alleen 't gezaag van de vogels,
die hun lied uitjubelen, verbreekt de stilte
van den kalmen voorjaarsmorgen.
In Maart moeten ook de nestkasten opge
hangen of nageMon worden, want verschil
lende vogels beginnen al toebereidselen
voor het broeden te maken. Ook in het Park
en in den tuin van het Van Itereon-Zieken
huis hangen een aantal kasten, waarvan
door verschillende vogels ren dankbaar ge
bruik wordt gemaakt. Over onse ervarin
gen bij het controleeren der nestkasten
hoop ik U later nog eens uitvoerig wak
vertellen. A. S.
Gouda, Maart 1924.