GRUIL
plaatst
aar “S
61.
I
.15
op lil IN
!fS
kerheld”
l Co. Tot. 1172
ralHkcvoorwaardaa
jert!
iER.
door smart gelouterd
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, nieu
WERKERK OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz
PERS
Mo. 15528
Zaterdag 18 April 1824
62* Jaargang
1E8.
Koop*
:ht
«o g
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon-en Feestdagen
randaa word—1 benftaad
tNGKZONDKN MKDKDKKUNaEN.
DE DIRECTIE.
PASCHEN.
t op onze prima
k per */2 Literpot.
i»D
(Worth vorvolgd).
I’
3>,
1068 50
1077
118
haar
viert,
Mo zon zoo
itmuntende
ging «n de
BKRIOHT,
De GOUDSCHE COURANT zal a.8.
MAANDAG, 2en Paaschdag, NIET
verschijnen.
door HALLIWELL SUTCLIFFE
▼oor Nederland bewerkt door
J. P. Wees clink—Van Roeaum
Nadruk verboden
J. DE MOL EN ZOON
Tirfmrkt 7» - Tel. 411 Se.4a
INM- M ÜIMlkluÉill
naar maat. 304»
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD^
tiling.
VIJDSTRAAT 31
i»ta
ndp*»ta
andpasta
i«ta
ir» i»
En do leeuwerik ging voort met zin
gen en c_ ___2 i_
onder en deze twee zaten hand
hand en sloten vrede met het lot.
GOUDSCHE COUB1VT.
ifoon 67
Asen is 't alles geworden! Oud worden
wy. En aan onze ooren zingt de lente het
Lied brutaal en ongegeneerd, van de eeuwi
ge scheppingskracht, van de glorieuze ver
nieuwing van de jaarly-ksche verryznnis
der aardepracht. Zullen wy nu onze ooren
«luiten? Of zullen wy, herademend, ver
zuchten: Leven, neem my op’. Levensgeest,
vernieuw ook my!
„Ontwaak, gy die slaapt,
„En sta op uit den dood.”
Aarzelt iets in U, in den blyden zang
mee in te stemmen? Misschien hierom: om
dat gy zoo vaak de vernieuwing gezien hebt
en zoo zelden haar beklijven zaagt? Dat
is begrijpelyk, menschelyk maar ook
een beetje zielig, en wat kleintjes.
Want het beteekent dit: dat gy niet diep
in vernieuwd zyt gewonden. Dat gy nooit
in uw aielegrond zyt omgewoeld. Dat de
seizoenen van het leven vreugde, werk,
leed, sterven over uw wazen heen gegle
den zyn als de jaargetijden over de aarde:
wel het oppervlak beroerend, maar niet den
kern rakend. En gij, o mensch, zyt toch
meer dan de aarde! En uw ziel heeft andre
diepte dan de wereldbol!
Wilt gy waarlijk Paschen vieren? Keer
dan diep in tot uw wezenskern. Zoek de
verborgen vonk van het Eeuwige Vuur.
Breek den ijskorst der zelfzucht, laat den
akker van uw hart omploegen door het
kouterzwaard der smarten. En wacht op de
Zon. De winter van de menschenziel is:
haar toegeknepen zijn, afgekeerd zijn, haar
stugheid. En als het Lente worden zal, als
uwe ziel zal opstaan tot nieuw leven, dan
moet zij opengebroken worden door de stra-
lenkracht der Liefde. Dan zal beginnen, niet
een „Wonnemond”, maar een eeuwigheid
van zieleweelde, van stroomend geluk, van
Godsvreugde. Sta op uit den dood en
Christus zal om U lichten: de Geest der Eeu
wige Liefde zal Uw hart verrukken... Hoort
gij de Paaachklokken luiden?...
L. J. VAN HOLK.
P.sch.n, In folklore en volksleven.
Evenals nagenoeg alle Christelijke fees
ten is ook het Paaschfeest van niet Christo-
lijken oorsprong. Den naam Paschen ont
leent het aan het Paaschfeest of Pascha
der Joden, dat nóg ongeveer in denzelfden
tijd gevierd wordt. Het ia één. van. de wei
nige kerkelyke gedenkdagen, waarvan de
vieringstjjd eenigen chronologischen grond
heeft, wRnt uit het bijbelverhaal weten wij,
dat ook de gebeurtenissen, die het in her
innering brengt, wonden voorgesteld als te
hebben plaats gehad kort na het Joodsche
Pascha,
Paschen, het feest van de opstanding, is
due een lentefeest en de zendelingen, die in
de Germaansche landen het evangelie pre
dikten, vonden daarin gereede aanleiding
ABONNEMENTSPRIJSper kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan om Bureau; MARKT 31, GOUDA,
bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 9—4 uur. Administratie Tel. Int 82;
Redactie Tri. 545.
Wie roemt op stad of huis of rustplaats
[hier benêen?
Ons komt gedurig weer de stem des
[geestes wekken;
Op, maak u vaardig, en reis heen.
FEUILLETOU.
om het den bekeerden heidenen ter vergoe
ding te geven voor het feest waarmee ze de
opstanding der natuur vierden uit den lan
gen winterslaap. Er is geen twijfel aan, of
de Duiteche benaming „Ostern” is* afgeleid
van den naam der godin Ostera of Eostra,
de godin der lente, die in nauwe familie
betrekking stond tot de maan. Zij werd
vereerd op de menigte „Paaschweiden",
„Paaschbergen” en „Paaschkampon”, die
men in ons land en elders aantreft en de
Paaschvuren, die nog op vele plaatsen ge
brand worden, zijn feitelijk slechts een
voortzetting der offerfeesten ter eere der
Germaansche maangodin.
Met gejubel werd het feest van herleving
en wederopbloei van de natuur begroet door
de oude heidenen en Paschen is dan ook, ge
heel in overeenstemming met zyn genealo
gie, het Christelijk jubelfeest by uitne
mendheid gebleven: het feest, dat de hoop
hernieuwt en ten leven wekt,
Goetihe heeft dit met innigheid doorvoeld,
toen hy Faust den giftbeker, waarvan reeds
de rand zyn lippen raakte, deed nederzetten
onder de bekoring der ontroerende klanken
van het Paaschkoor:
Das lied verkündete der Jugend muntre
Spiele,
»er flesch 3.40
3.40
uurwijnen.
vanaf ƒ1.20
ivers.
janson en Lebau
prjjsverhooging.
Er was een stilt^, die slechts door-
triJbci werd door het gezang van den
leeuwerik buiten. Het scheen Grift, toe
of er iets zwaars van hem werd afgé-
pon»en of hij zich na harden, zwaren
arbeid ontkleed had en bezig was zich
te baden in dien kristalhelderen stroom
dien men de „Wateren der Verzoening”
noemt. En daafna scheert het hem weer
toe, of hij zich opnieuw kleedde in
kleeren, die geurden naar lavendel en
weinig meer gebruikte kruiden en of
hij zijn bruid tegemoet ging. En weer
sloeg hij zijn oogen tot Nell op en las
datrin een boodschap, die op zichzelf
al een huwelijk was.
„'Kind, je hebt gelijk. Ik ben vrij”,
was al wat hij zeide.
<fe zon ging rood in 't westen
in
Der Frühlingafeier frele» GlÜck;
Erinnrung halt mich num, mit kindlichem
Gefühle
Vom leteten, emsten Schritt zurück.
01! tönet fort, Ihr silase Himmelslieder!
Die Thrane quillt, die Erde hut mich wiederl
Het jubelende, blijde, bot hoop en berus
ting stemmende lied van den Paasdwnorgen,
het lentelied, is sterteer W rijn opwekking
tot leven, dan de gedachten van den sombe
ren peinzer, die hem aansporen den dood te
zoeken... en het is evenzeer de lentestem-
ming, als de vrome blijmoedigheid van het
feest, die dit wonder wekt. Want straks zal
de gryeaard, die op den Paaschdag een nieu
we jeugd ontvangen heeft, zich met onge-
breidelden hartstocht op het leven werpen,
om er alles van te ontvangen, wat het geven
heeft; er is diepe zin in het feit, dat het
Faustdrama op Paaschmorgen een aanvang
neemt
Deze idee van herleving en verjonging,
welke Goethe hier zoo fraai aanwendde, be-
heerscht alles, wat tot het Paaschfeest in
betrekking staat.
In Rusland was of is het misschien nóg
de gewoonte, dat goede bekenden, die op
len Paaschdag elkander op straat tegen
komen, met bly gelaat elkander naderen.
Hij, die het eerst spreekt, roept op verruk
ten toon uit: „Christus is opgestaan!” en
de aangesprokene antwoordt: „Hij is waar
lijk opgestaan!” Vervolgens omhelzen ze el
kander en wisselen een Paaschkus. Wy we
ten niet zeker, of dit gébruik nog zoo .al
gemeen in zwang is, maar vroeger kuste op
dezen dag zelfs de vorst zyn onderdanen
en van den grootvader van Tsaar Nico laas,
Alexander II, die een geducht autocraat
was, wordt verteld, dat hij deze oude ge
woonte stipt volgde.
Aan de eene zijde was het ingewoitel-
geloof, dat slechts door eigen wer
ken, het voltooien van de ontginning,
do vrede! zou kunnen teruggevonden
worden aan den anderen kant was
««11, en Nell voelde zich te zeker van
baar liefde, dan dat ze anders dan
over winnend uit den strijd te voor
schijn zou kunnen komen.
»,Zie”, zei ze zacht, „hoe vredig het
zonlicht over de ontginningen schijnt.
Daar zingt een leeuwerik victoriel Kun
I® er don niet indenken, dat je ein
delijk vrij bent Is het dan voor niets,
aal de hemel en het veen en de vogels
ïoo blijde zijn, dat je hebt overwon-
O, Mher, zeker, je kunt ‘t zien,
riet nWar met nri^n ’**on
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstrek* (brixooreade tot daa beeorgkring)»
1—5 regels ƒ1.80, oüm regel voor /0J1. Vaa bolton Gouda M den beeorgkring'
1—4 regels 144, elke regel meer 080. AdvertontUh ia het Zatordsgnnmur N
beslag op don prijs. Uefdi^hoide-advertontiin do helft van den prtyk
INGEZONDEN MEDKDEEUNGKNi 1—4 regoto 2.0b, elke regel moor ƒ040. Op
do voorpagina M booger.
Gewone advertontibn en ingoaonden modedooüagon M| ooatract tot soar gcroduooer-
uen prijs. Grooto lettors an randen worden berekend iaar plaatsruimte
Advertontibn kunnen worden ingezonden door tusochenkomst van aoUodo Boekhan
delaren, Advertentiebureau» en onze Agenten en moeten daaga vóór de plaataing
aan het Bureau rijn Ingokoman, teneinde van opname venakeed te zijn.
i’N ra
EID H
üaxtV
719 10
HOOFDSTUK XXVII.
Bij de van Wyriyate.
Deheide was weer van kleed verwis
seld, voor Griff, nog zwak en blijde
aan den arm van Nell, die hem behulp
zaam was bij ’t beklimmen van de hel
lingen, in staat was zich buiten de gren
zen van Loetwithen» te begeven. De
heide vertoonde nu niet langer een een
voudig groen, dat de kale zwartheid van
zijn stengels slechts ten deele bedekt»;
de volheid en glorie van bet jaar w»-
„Dat dien ik wel te weten, ant
woordde zo met een mengeling van
ernst en vroolijkheid. „Beu je duu zoo
Kort van geheugen, dat je de lange
nachten vergeten bent, die je bij mij
gewaakt hebt, nadat ik in de sneeuw
was ingeslapen
„Wel neen, diej heb ik niet vergeten
maar jij bent nu zoo sterk, kind en
hel kwam me haast ongelooflijk voor,
dat je je zoudt kunnen voorstellen, wat
ik nu op dit oogenbiik voel. Om weer
den heidewind te ruiken, Nell om
de kieviten te hooren roepen om
weer die Skipton heuvels daar zoo
grimmig en rustig tegen den hemel aan
te zien meisje, ’t is zoo zoet, wan
neer men er aan getwijfeld heeft, of ze
om> ooit weer in verrukking zouden
brengen.”
,.Je hebt dus getwijfeld zei ze ver
baasd.
„O, ik heb zoo getwijfeld. Ik waa
heel zwak, Nell, en ik wist, dat ik mijn
werk niet voltooid had 't scheen me
toe dat ik *t nooit zou volbrengen.”
„Maar je hebt mij nooit verteld, dat
je bartg bent geweest! voor den
dood”
„Bang er voor? Neen, ik vreesde
hem niet, maar ik haatte hem en daar
lag ik in afwachting van zijn komst; en
ik vloekte hem zoo zacht mogelijk
ik was niet sterk genoeg om anders
dan zwak te rijn. Soms was het hard
te dragen want doodgaan beteekond»
3.— per flesch
f 3.per flesch
f3.40 per flesch
3.40 per flesch
erk. Literflesch.
van elke kreek en vliet wonderkracht. Maar
*t nkoest worden gesoliept precies met zonifc-
optjang, en bovendien diep in 't geheim, nie
mand mocht er by zyn, niemand mocht het
weten en er mocht onder het sciiepipen geen
woord gesproken worden.
Gelukte dit, dan werd het een middel om
de schoonheid van het gelaat te bestendigen
en wond bovendien een medicament voor
duizend en één kwalen. IJdsiheid dsr Edel
heden... menig juffertje van tegen de der
tig, die haar kansen verminderd zag, is op
Paaschmorgen naar een brounetje gekuierd
om water te schappen, en heeft zich als zy
eenige uren later ter kerke wandelde, op z’n
Paaschfeest aangedirkt, verbeeld dat bet
„Qsterwasser” reeds geholpen had. Mooie
nieuwe kleeren waren even onafache riel gk
van hst Paaschfeest als de Paascheieren en
het krentenbrood, en dit ourte gebruik heeft
het volk tot den huldigen dag stand gehou
den, want nog immer zijn de kleermakers
tegen Paschen ovenroeid met werk voor
den „Paaschpronk” der smalle gemeente,
die in oude dagen het nieuwe kleed op
Paaschweide of Paascbberg, waar lustige
keiTOisverinakeiyicheden georganiseerd wer
den, met goeden ster writ la te wijden. Ge
bruiken van bijzonderen aard treft nxm b|j
deze kennissen wwnig aan. Ter Gouw ech
ter wist ons in Wijn „Volksvermaken” te ver
tellen, dat er in Oottnarsum weleer up xeer
ongineele wyze gefuifd werd. Daar bastood
nog niet zoo heel lang geleden op Paschen
de gewoonte van het „vleugelen", een 'er-
maak, dat zeer veel overeenkomst vertoont
met het kinderspel, dat „slinger aan de lier”
genoemd wordt. Een groot aantal personen
geven elkaar da hand en vormen aldus een
langen slinger, dis rich als een slang ia al
lerlei bochtige bewegingen door de stratou
kronkelt. In Ootanarsum gaat du serpent
echter niet meer eenvoudig den breeden
weg, maar trekt door de geopende voor
deur de huizen binnen, gaat de achterdeur
weer uit, cm in een volgend huis de achter
deur uit te gaan enzoovoort, totdat zoowat
rile huizen een bezoek gehad hebben.
Een oude legende zegt, dat dit „vleuge
len” werd in zwang gebracht door een
schare van nonnekes uit een nabUzljnd
klooster, die hand in hand de huizen uit en in
gingen en aldus den zegen van den Opstan-
dingsdag in ieedr huis brachten; vemwede-
lyk evenwel is het van vóór-Christelyken
oorsprong en moet op rekening geschreven
worden van de Germaansche lente-godin.
Het is trouwena een onbegonnen werk den
oorsprong vaa al deze aonderlmge gebrui
ken op te sporesL
ren eindelijk gekomen en mijl na mijl
strekte zich het veen als een purper
vlax in het zonlicht uit, terwijl de groo-
te, fluweelachtige nachtvlinders, de
roodbruine bijen, de glinsterende vlie
gen, die van de eene waterrijke vallei
naar de andere vlogen, onophoudelijk
speelden tusschen het elfen diep-blauw
van den hemel en het wisselende pur
per van de heide.
Vol afwisseling was de kleur inder
daad, want de eene struik helde ver
toonde zeiden dezelide tint ais zijn
buurman. Purperrood, blauwpaars,
paars, dat bijna verbleekte tot zuiver
wit ef kwam geen einde aan de gril
lige variatie van tinten en waar de
heidebloemen een plaats apen hadden
gehouden voor de ronde kiokhei, daar
blikte een diep sterk rood, bijna zon
der purper er in, naar de zon op.
Het was een Zondagmorgen en in
groote tevredenheid dwaajden de man
en de vrouw door hun wonderland.
Soms rees de heide tot de knieën aan
weerskanten van het spoor soms
dit was, waar de heide nog slechts en
kele jaren geledenafgebrand was
strekte ze zich in korte, krachtige gol
ven uit, aangenaam voor den voet; maar
diep tot de knieën of slechts tot enkel-
hoogte, het purperen waas was overal.
„Nell”, zei de man plotseling, „weet
je wel, wat het zeggen wil te leven, als
men zoo dicht bij den dood geweest
Feest'ia het: Paschen! Een gety van
levenisvernieuiwing, een triomf van de on-
uitputtelyke scheppingskracht, die in nieu
wen bloei van bloemen uitbreekt, en drif
tig alle levenssappen stijgen doet...
Na de lange, lange wintermaanden,
koud, vaal, verstard, zwelt nu het ver
jongde leven in de knoppen en bottels. En
luwe zonneweelde stort zich uit over de
wyde velden. Het is als Siegmund’s lied
in Wagner’s „Walkyre”:
j,Winterstürme wichen dem Wonnemond.
„Im mildem Lichte leuchtet der Lenz".
Eigenlijk heeft deze verrukte lentestem-'
ming maar weinig met Paschen te maken.
Want wat de christenheid sinds eeuwen in
haar feest belydt: de Opstanding van Je
zus Christus uit de Dooden, is een wonder
dat met de wisseling der seizoenen niets
uitstaande heeft. En ook geestelijk-zinne-
beeldig gesproken, is het duidelijk dat in
nerlijke levensvernieuwing niets te ma
ken. heeft met de lente: men kan zich ver
nieuwd weten op 30 November; een verrQ-
zsniz vieren terwyl de zomer haar schoon
ste vruchten rijp stooft natuurlijk!
Niettemin heeft het een diepen zin, dat
ook het christelijk paas<grieest in de lente
wordt gevierd: want de zichtbare schep
ping, de natuur is ris een geweldige nega-
tief-afdruk van de werkelijkheid des Gees
tes. En als die natuur nu eindelijk
opstanding tot nieuwen levensbloei
dan houdt zij den mensch den afdruk voor,
als met de stille vraag: en gij, o mensch!
Vernieuwt gy u niet?
Laat die vraag even binnentreden, door uw
ooren naar uw hart... Vernieuwt gij u niet?
Met een schok worden wy het ons be
wust, als wy wandelen door het lenteland,
dat bloeien gaat, terwyl wy zelf beladen
zijn met oude zorgen, al lang gewende bit-
terheid, met den last van teleurstellingen
en wroeging, en besef van zonde, en wan
hoop over het onherroepelijke o, met een
inneriyke ontzetting wonden wjj het ons
bewust: wat slyten wij erbarmelijk weg in
ons leven! Wat is ons hart oud geworden!
Hoe knijpen wij onze lippen stroef, min
achtend, of haatdragend, samen! Waar
bleef de buigzaamheid van onzen geest?
Waar de ontvankelijkheid van ons hart?
juu te verhezen.”
,Je hadt het me moeten zeggen. O,
zeker, had je ’t me moeten zeggen. Ut
ik zou je hebben kunnen helpen lie
veling.”
„Wat zou het voor nut gedaan heb
ben fk moest nu eenmaal sterven,
dacht ik, en hoe minder en over ge
sproken werd, hoe beter. Maar nu
kijk Nell I Daar is een houtsnip, die
door den wind voortgedreven komt aan
vliegen, ziel zijn langen snavel en de
wïjie, waarop hij op den grond neer-
strijkt en daarginds boven Deed
Lad’s Rigg wacht een havik op aijn
avondeten Heer, God, hoe goed ia
hel, om weer te komen en al die oude
bekende dingen terug U> zien 1”
Ze stak zonder het te weten haar
hnnd in de zijne en daar stonden m» te
ritmen de groote, breedgeschouderde
man en de kleine vrouw, die op dit
oogenbiik de sterkste was en ze ke
ken naar de door de zon bestraalde hei-
do en luisterden naar het danklied, dat
door den wind gezongen werd, ab hij
ove de purperen heideklokjes streek.
Het was Sabbat en ze waren in aanbid
ding in de groene kerk, die God in de
cetsle dagen geschapen had; dien tem
pel, waar menigeen in aanbidding neer
geknield is tot bell van zijn stol.
Op zekeren Paaschmorgeu kwam hy, een
voudig gekleed, uit zyn paleis, om in den
tuin een morgenlucht je te scheppen. De
schildwacht, eei^ student en een vrydenker
herkende hem niet De keizer intiuwdien na
derde den soldaat en zei: „Christus is opge
staan!”maar de ander vertrok geen
spier en sprak: „Hij is niet opgestaan, zog
ik je!” De tsaar had eerst neigitp boos te
worden; maar daar buiten schee
helder en hy was in zulk een
Paaschstemming, dat hjj verdei
zaak blauw-blauw liet. Die vrljdshbaf_ met
zyn vinnig antwoord nam de zaak wat al'te'
grimmig op en bleek met te gevoelen, dat
men by dergeiyke feestgebruiken geenszins
dogmatische vraagstukken opwerpt, maar
eenvoudig de gewoonte der vaderen volgt.
De wereldlijke viering der kerkeljjke feest
dagen staat doorgaans geheel buiten het ge
loof, en in oude tyiien sloop dan somtijds
zelfs het heidendom het kerkgebouw-binnen.
Er is een tijd geweest, dat de geestelijken
op Paaschmorgeu in de kerk zoogenaamde
vroolyke preeken hielden, anecdoten en
sprookjes verteldon van den kansel af en
soms de geheele gemeente deden hibater-
lachen. Voor deze vroolljklirid was trouwens
ook materieel eenige reden, want Paschen
maakte een einde aan de magere weken en
dan kwam hier en daar nog weer een weinig
de karnavalsjool om den hoek gluren.
Sommige kamavalsgebruiken keerden
zelfs met Paschen geheel in denzalfden
vorm terug. Men heeft weinig fanlaisie noo-
dlg, om in den zoogenaamden Paaachos,
die in sommige Nederlandsche steden op den
Zaterdag vóór Paschen fraai getuigd en met
bloemen versierd door de straten werd ge
leid den Boeuf-<gras to herkennen, die weleer
op vetten Dinsdag door Parijs wandelde.
Men riet hieruit, dat op Paschen nog wel
andere belangen meespreken dan de gees-
telyke, waarvan trouwens ook vele Paasch-
spyzen en disputahauiken getuigen. Vroo-
Ij^t begon het fees^|M(fcKVÓór zonsopgang.
Zeer vroeg wipte men net bed uit, want een
oud volksgeloof zegt, dat op Paaschmorgen
de zon danst, en dit dansen van het groote
licht wilde ieder zien. Men moest er vlug by
zyn, want 't gebeurde maar heel even, \lak
na zonsopgang sprong ze driemaal op van
vreugde over het Paaschfeest, en wie 't zag
was ’t geheele jaar gelukkig in lijn onder
nemingen. Menigeen heeft zich verbeeld de
vroolyk dansende Paaschzon te hebben aan
schouwd, wat volkomen verklaarbaar is, in
dien men weet, dat men naar 't beeld keek
van de zon in den waterspiegel, omdat het
felle licht met het bloote oog niet onmiddel-
lyk waargenomen kon wonden.
Een flinke steen middenin den vjjver en
het zonnebeeld dunste dat het een lust was.
Nog meer weldadige krachten stelde de
natuur beschikbaar op „Ovteranorgen”In
sommige streken van Duitschland konden de
vlugge meiskens, die naar *t zonnedansen
kwamen gluren, ook en passant het „Paasch-
water” gaan scheppen. De zonsopgang op
eersten Paaschmorgen schonk aan het water