GRUIL plaatst aar “S 61. I .15 op lil IN !fS kerheld” l Co. Tot. 1172 ralHkcvoorwaardaa jert! iER. door smart gelouterd NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, nieu WERKERK OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz PERS Mo. 15528 Zaterdag 18 April 1824 62* Jaargang 1E8. Koop* :ht «o g Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon-en Feestdagen randaa word—1 benftaad tNGKZONDKN MKDKDKKUNaEN. DE DIRECTIE. PASCHEN. t op onze prima k per */2 Literpot. i»D (Worth vorvolgd). I’ 3>, 1068 50 1077 118 haar viert, Mo zon zoo itmuntende ging «n de BKRIOHT, De GOUDSCHE COURANT zal a.8. MAANDAG, 2en Paaschdag, NIET verschijnen. door HALLIWELL SUTCLIFFE ▼oor Nederland bewerkt door J. P. Wees clink—Van Roeaum Nadruk verboden J. DE MOL EN ZOON Tirfmrkt 7» - Tel. 411 Se.4a INM- M ÜIMlkluÉill naar maat. 304» Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD^ tiling. VIJDSTRAAT 31 i»ta ndp*»ta andpasta i«ta ir» i» En do leeuwerik ging voort met zin gen en c_ ___2 i_ onder en deze twee zaten hand hand en sloten vrede met het lot. GOUDSCHE COUB1VT. ifoon 67 Asen is 't alles geworden! Oud worden wy. En aan onze ooren zingt de lente het Lied brutaal en ongegeneerd, van de eeuwi ge scheppingskracht, van de glorieuze ver nieuwing van de jaarly-ksche verryznnis der aardepracht. Zullen wy nu onze ooren «luiten? Of zullen wy, herademend, ver zuchten: Leven, neem my op’. Levensgeest, vernieuw ook my! „Ontwaak, gy die slaapt, „En sta op uit den dood.” Aarzelt iets in U, in den blyden zang mee in te stemmen? Misschien hierom: om dat gy zoo vaak de vernieuwing gezien hebt en zoo zelden haar beklijven zaagt? Dat is begrijpelyk, menschelyk maar ook een beetje zielig, en wat kleintjes. Want het beteekent dit: dat gy niet diep in vernieuwd zyt gewonden. Dat gy nooit in uw aielegrond zyt omgewoeld. Dat de seizoenen van het leven vreugde, werk, leed, sterven over uw wazen heen gegle den zyn als de jaargetijden over de aarde: wel het oppervlak beroerend, maar niet den kern rakend. En gij, o mensch, zyt toch meer dan de aarde! En uw ziel heeft andre diepte dan de wereldbol! Wilt gy waarlijk Paschen vieren? Keer dan diep in tot uw wezenskern. Zoek de verborgen vonk van het Eeuwige Vuur. Breek den ijskorst der zelfzucht, laat den akker van uw hart omploegen door het kouterzwaard der smarten. En wacht op de Zon. De winter van de menschenziel is: haar toegeknepen zijn, afgekeerd zijn, haar stugheid. En als het Lente worden zal, als uwe ziel zal opstaan tot nieuw leven, dan moet zij opengebroken worden door de stra- lenkracht der Liefde. Dan zal beginnen, niet een „Wonnemond”, maar een eeuwigheid van zieleweelde, van stroomend geluk, van Godsvreugde. Sta op uit den dood en Christus zal om U lichten: de Geest der Eeu wige Liefde zal Uw hart verrukken... Hoort gij de Paaachklokken luiden?... L. J. VAN HOLK. P.sch.n, In folklore en volksleven. Evenals nagenoeg alle Christelijke fees ten is ook het Paaschfeest van niet Christo- lijken oorsprong. Den naam Paschen ont leent het aan het Paaschfeest of Pascha der Joden, dat nóg ongeveer in denzelfden tijd gevierd wordt. Het ia één. van. de wei nige kerkelyke gedenkdagen, waarvan de vieringstjjd eenigen chronologischen grond heeft, wRnt uit het bijbelverhaal weten wij, dat ook de gebeurtenissen, die het in her innering brengt, wonden voorgesteld als te hebben plaats gehad kort na het Joodsche Pascha, Paschen, het feest van de opstanding, is due een lentefeest en de zendelingen, die in de Germaansche landen het evangelie pre dikten, vonden daarin gereede aanleiding ABONNEMENTSPRIJSper kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan om Bureau; MARKT 31, GOUDA, bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 9—4 uur. Administratie Tel. Int 82; Redactie Tri. 545. Wie roemt op stad of huis of rustplaats [hier benêen? Ons komt gedurig weer de stem des [geestes wekken; Op, maak u vaardig, en reis heen. FEUILLETOU. om het den bekeerden heidenen ter vergoe ding te geven voor het feest waarmee ze de opstanding der natuur vierden uit den lan gen winterslaap. Er is geen twijfel aan, of de Duiteche benaming „Ostern” is* afgeleid van den naam der godin Ostera of Eostra, de godin der lente, die in nauwe familie betrekking stond tot de maan. Zij werd vereerd op de menigte „Paaschweiden", „Paaschbergen” en „Paaschkampon”, die men in ons land en elders aantreft en de Paaschvuren, die nog op vele plaatsen ge brand worden, zijn feitelijk slechts een voortzetting der offerfeesten ter eere der Germaansche maangodin. Met gejubel werd het feest van herleving en wederopbloei van de natuur begroet door de oude heidenen en Paschen is dan ook, ge heel in overeenstemming met zyn genealo gie, het Christelijk jubelfeest by uitne mendheid gebleven: het feest, dat de hoop hernieuwt en ten leven wekt, Goetihe heeft dit met innigheid doorvoeld, toen hy Faust den giftbeker, waarvan reeds de rand zyn lippen raakte, deed nederzetten onder de bekoring der ontroerende klanken van het Paaschkoor: Das lied verkündete der Jugend muntre Spiele, »er flesch 3.40 3.40 uurwijnen. vanaf ƒ1.20 ivers. janson en Lebau prjjsverhooging. Er was een stilt^, die slechts door- triJbci werd door het gezang van den leeuwerik buiten. Het scheen Grift, toe of er iets zwaars van hem werd afgé- pon»en of hij zich na harden, zwaren arbeid ontkleed had en bezig was zich te baden in dien kristalhelderen stroom dien men de „Wateren der Verzoening” noemt. En daafna scheert het hem weer toe, of hij zich opnieuw kleedde in kleeren, die geurden naar lavendel en weinig meer gebruikte kruiden en of hij zijn bruid tegemoet ging. En weer sloeg hij zijn oogen tot Nell op en las datrin een boodschap, die op zichzelf al een huwelijk was. „'Kind, je hebt gelijk. Ik ben vrij”, was al wat hij zeide. <fe zon ging rood in 't westen in Der Frühlingafeier frele» GlÜck; Erinnrung halt mich num, mit kindlichem Gefühle Vom leteten, emsten Schritt zurück. 01! tönet fort, Ihr silase Himmelslieder! Die Thrane quillt, die Erde hut mich wiederl Het jubelende, blijde, bot hoop en berus ting stemmende lied van den Paasdwnorgen, het lentelied, is sterteer W rijn opwekking tot leven, dan de gedachten van den sombe ren peinzer, die hem aansporen den dood te zoeken... en het is evenzeer de lentestem- ming, als de vrome blijmoedigheid van het feest, die dit wonder wekt. Want straks zal de gryeaard, die op den Paaschdag een nieu we jeugd ontvangen heeft, zich met onge- breidelden hartstocht op het leven werpen, om er alles van te ontvangen, wat het geven heeft; er is diepe zin in het feit, dat het Faustdrama op Paaschmorgen een aanvang neemt Deze idee van herleving en verjonging, welke Goethe hier zoo fraai aanwendde, be- heerscht alles, wat tot het Paaschfeest in betrekking staat. In Rusland was of is het misschien nóg de gewoonte, dat goede bekenden, die op len Paaschdag elkander op straat tegen komen, met bly gelaat elkander naderen. Hij, die het eerst spreekt, roept op verruk ten toon uit: „Christus is opgestaan!” en de aangesprokene antwoordt: „Hij is waar lijk opgestaan!” Vervolgens omhelzen ze el kander en wisselen een Paaschkus. Wy we ten niet zeker, of dit gébruik nog zoo .al gemeen in zwang is, maar vroeger kuste op dezen dag zelfs de vorst zyn onderdanen en van den grootvader van Tsaar Nico laas, Alexander II, die een geducht autocraat was, wordt verteld, dat hij deze oude ge woonte stipt volgde. Aan de eene zijde was het ingewoitel- geloof, dat slechts door eigen wer ken, het voltooien van de ontginning, do vrede! zou kunnen teruggevonden worden aan den anderen kant was ««11, en Nell voelde zich te zeker van baar liefde, dan dat ze anders dan over winnend uit den strijd te voor schijn zou kunnen komen. »,Zie”, zei ze zacht, „hoe vredig het zonlicht over de ontginningen schijnt. Daar zingt een leeuwerik victoriel Kun I® er don niet indenken, dat je ein delijk vrij bent Is het dan voor niets, aal de hemel en het veen en de vogels ïoo blijde zijn, dat je hebt overwon- O, Mher, zeker, je kunt ‘t zien, riet nWar met nri^n ’**on ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstrek* (brixooreade tot daa beeorgkring)» 1—5 regels ƒ1.80, oüm regel voor /0J1. Vaa bolton Gouda M den beeorgkring' 1—4 regels 144, elke regel meer 080. AdvertontUh ia het Zatordsgnnmur N beslag op don prijs. Uefdi^hoide-advertontiin do helft van den prtyk INGEZONDEN MEDKDEEUNGKNi 1—4 regoto 2.0b, elke regel moor ƒ040. Op do voorpagina M booger. Gewone advertontibn en ingoaonden modedooüagon M| ooatract tot soar gcroduooer- uen prijs. Grooto lettors an randen worden berekend iaar plaatsruimte Advertontibn kunnen worden ingezonden door tusochenkomst van aoUodo Boekhan delaren, Advertentiebureau» en onze Agenten en moeten daaga vóór de plaataing aan het Bureau rijn Ingokoman, teneinde van opname venakeed te zijn. i’N ra EID H üaxtV 719 10 HOOFDSTUK XXVII. Bij de van Wyriyate. Deheide was weer van kleed verwis seld, voor Griff, nog zwak en blijde aan den arm van Nell, die hem behulp zaam was bij ’t beklimmen van de hel lingen, in staat was zich buiten de gren zen van Loetwithen» te begeven. De heide vertoonde nu niet langer een een voudig groen, dat de kale zwartheid van zijn stengels slechts ten deele bedekt»; de volheid en glorie van bet jaar w»- „Dat dien ik wel te weten, ant woordde zo met een mengeling van ernst en vroolijkheid. „Beu je duu zoo Kort van geheugen, dat je de lange nachten vergeten bent, die je bij mij gewaakt hebt, nadat ik in de sneeuw was ingeslapen „Wel neen, diej heb ik niet vergeten maar jij bent nu zoo sterk, kind en hel kwam me haast ongelooflijk voor, dat je je zoudt kunnen voorstellen, wat ik nu op dit oogenbiik voel. Om weer den heidewind te ruiken, Nell om de kieviten te hooren roepen om weer die Skipton heuvels daar zoo grimmig en rustig tegen den hemel aan te zien meisje, ’t is zoo zoet, wan neer men er aan getwijfeld heeft, of ze om> ooit weer in verrukking zouden brengen.” ,.Je hebt dus getwijfeld zei ze ver baasd. „O, ik heb zoo getwijfeld. Ik waa heel zwak, Nell, en ik wist, dat ik mijn werk niet voltooid had 't scheen me toe dat ik *t nooit zou volbrengen.” „Maar je hebt mij nooit verteld, dat je bartg bent geweest! voor den dood” „Bang er voor? Neen, ik vreesde hem niet, maar ik haatte hem en daar lag ik in afwachting van zijn komst; en ik vloekte hem zoo zacht mogelijk ik was niet sterk genoeg om anders dan zwak te rijn. Soms was het hard te dragen want doodgaan beteekond» 3.— per flesch f 3.per flesch f3.40 per flesch 3.40 per flesch erk. Literflesch. van elke kreek en vliet wonderkracht. Maar *t nkoest worden gesoliept precies met zonifc- optjang, en bovendien diep in 't geheim, nie mand mocht er by zyn, niemand mocht het weten en er mocht onder het sciiepipen geen woord gesproken worden. Gelukte dit, dan werd het een middel om de schoonheid van het gelaat te bestendigen en wond bovendien een medicament voor duizend en één kwalen. IJdsiheid dsr Edel heden... menig juffertje van tegen de der tig, die haar kansen verminderd zag, is op Paaschmorgen naar een brounetje gekuierd om water te schappen, en heeft zich als zy eenige uren later ter kerke wandelde, op z’n Paaschfeest aangedirkt, verbeeld dat bet „Qsterwasser” reeds geholpen had. Mooie nieuwe kleeren waren even onafache riel gk van hst Paaschfeest als de Paascheieren en het krentenbrood, en dit ourte gebruik heeft het volk tot den huldigen dag stand gehou den, want nog immer zijn de kleermakers tegen Paschen ovenroeid met werk voor den „Paaschpronk” der smalle gemeente, die in oude dagen het nieuwe kleed op Paaschweide of Paascbberg, waar lustige keiTOisverinakeiyicheden georganiseerd wer den, met goeden ster writ la te wijden. Ge bruiken van bijzonderen aard treft nxm b|j deze kennissen wwnig aan. Ter Gouw ech ter wist ons in Wijn „Volksvermaken” te ver tellen, dat er in Oottnarsum weleer up xeer ongineele wyze gefuifd werd. Daar bastood nog niet zoo heel lang geleden op Paschen de gewoonte van het „vleugelen", een 'er- maak, dat zeer veel overeenkomst vertoont met het kinderspel, dat „slinger aan de lier” genoemd wordt. Een groot aantal personen geven elkaar da hand en vormen aldus een langen slinger, dis rich als een slang ia al lerlei bochtige bewegingen door de stratou kronkelt. In Ootanarsum gaat du serpent echter niet meer eenvoudig den breeden weg, maar trekt door de geopende voor deur de huizen binnen, gaat de achterdeur weer uit, cm in een volgend huis de achter deur uit te gaan enzoovoort, totdat zoowat rile huizen een bezoek gehad hebben. Een oude legende zegt, dat dit „vleuge len” werd in zwang gebracht door een schare van nonnekes uit een nabUzljnd klooster, die hand in hand de huizen uit en in gingen en aldus den zegen van den Opstan- dingsdag in ieedr huis brachten; vemwede- lyk evenwel is het van vóór-Christelyken oorsprong en moet op rekening geschreven worden van de Germaansche lente-godin. Het is trouwena een onbegonnen werk den oorsprong vaa al deze aonderlmge gebrui ken op te sporesL ren eindelijk gekomen en mijl na mijl strekte zich het veen als een purper vlax in het zonlicht uit, terwijl de groo- te, fluweelachtige nachtvlinders, de roodbruine bijen, de glinsterende vlie gen, die van de eene waterrijke vallei naar de andere vlogen, onophoudelijk speelden tusschen het elfen diep-blauw van den hemel en het wisselende pur per van de heide. Vol afwisseling was de kleur inder daad, want de eene struik helde ver toonde zeiden dezelide tint ais zijn buurman. Purperrood, blauwpaars, paars, dat bijna verbleekte tot zuiver wit ef kwam geen einde aan de gril lige variatie van tinten en waar de heidebloemen een plaats apen hadden gehouden voor de ronde kiokhei, daar blikte een diep sterk rood, bijna zon der purper er in, naar de zon op. Het was een Zondagmorgen en in groote tevredenheid dwaajden de man en de vrouw door hun wonderland. Soms rees de heide tot de knieën aan weerskanten van het spoor soms dit was, waar de heide nog slechts en kele jaren geledenafgebrand was strekte ze zich in korte, krachtige gol ven uit, aangenaam voor den voet; maar diep tot de knieën of slechts tot enkel- hoogte, het purperen waas was overal. „Nell”, zei de man plotseling, „weet je wel, wat het zeggen wil te leven, als men zoo dicht bij den dood geweest Feest'ia het: Paschen! Een gety van levenisvernieuiwing, een triomf van de on- uitputtelyke scheppingskracht, die in nieu wen bloei van bloemen uitbreekt, en drif tig alle levenssappen stijgen doet... Na de lange, lange wintermaanden, koud, vaal, verstard, zwelt nu het ver jongde leven in de knoppen en bottels. En luwe zonneweelde stort zich uit over de wyde velden. Het is als Siegmund’s lied in Wagner’s „Walkyre”: j,Winterstürme wichen dem Wonnemond. „Im mildem Lichte leuchtet der Lenz". Eigenlijk heeft deze verrukte lentestem-' ming maar weinig met Paschen te maken. Want wat de christenheid sinds eeuwen in haar feest belydt: de Opstanding van Je zus Christus uit de Dooden, is een wonder dat met de wisseling der seizoenen niets uitstaande heeft. En ook geestelijk-zinne- beeldig gesproken, is het duidelijk dat in nerlijke levensvernieuwing niets te ma ken. heeft met de lente: men kan zich ver nieuwd weten op 30 November; een verrQ- zsniz vieren terwyl de zomer haar schoon ste vruchten rijp stooft natuurlijk! Niettemin heeft het een diepen zin, dat ook het christelijk paas<grieest in de lente wordt gevierd: want de zichtbare schep ping, de natuur is ris een geweldige nega- tief-afdruk van de werkelijkheid des Gees tes. En als die natuur nu eindelijk opstanding tot nieuwen levensbloei dan houdt zij den mensch den afdruk voor, als met de stille vraag: en gij, o mensch! Vernieuwt gy u niet? Laat die vraag even binnentreden, door uw ooren naar uw hart... Vernieuwt gij u niet? Met een schok worden wy het ons be wust, als wy wandelen door het lenteland, dat bloeien gaat, terwyl wy zelf beladen zijn met oude zorgen, al lang gewende bit- terheid, met den last van teleurstellingen en wroeging, en besef van zonde, en wan hoop over het onherroepelijke o, met een inneriyke ontzetting wonden wjj het ons bewust: wat slyten wij erbarmelijk weg in ons leven! Wat is ons hart oud geworden! Hoe knijpen wij onze lippen stroef, min achtend, of haatdragend, samen! Waar bleef de buigzaamheid van onzen geest? Waar de ontvankelijkheid van ons hart? juu te verhezen.” ,Je hadt het me moeten zeggen. O, zeker, had je ’t me moeten zeggen. Ut ik zou je hebben kunnen helpen lie veling.” „Wat zou het voor nut gedaan heb ben fk moest nu eenmaal sterven, dacht ik, en hoe minder en over ge sproken werd, hoe beter. Maar nu kijk Nell I Daar is een houtsnip, die door den wind voortgedreven komt aan vliegen, ziel zijn langen snavel en de wïjie, waarop hij op den grond neer- strijkt en daarginds boven Deed Lad’s Rigg wacht een havik op aijn avondeten Heer, God, hoe goed ia hel, om weer te komen en al die oude bekende dingen terug U> zien 1” Ze stak zonder het te weten haar hnnd in de zijne en daar stonden m» te ritmen de groote, breedgeschouderde man en de kleine vrouw, die op dit oogenbiik de sterkste was en ze ke ken naar de door de zon bestraalde hei- do en luisterden naar het danklied, dat door den wind gezongen werd, ab hij ove de purperen heideklokjes streek. Het was Sabbat en ze waren in aanbid ding in de groene kerk, die God in de cetsle dagen geschapen had; dien tem pel, waar menigeen in aanbidding neer geknield is tot bell van zijn stol. Op zekeren Paaschmorgeu kwam hy, een voudig gekleed, uit zyn paleis, om in den tuin een morgenlucht je te scheppen. De schildwacht, eei^ student en een vrydenker herkende hem niet De keizer intiuwdien na derde den soldaat en zei: „Christus is opge staan!”maar de ander vertrok geen spier en sprak: „Hij is niet opgestaan, zog ik je!” De tsaar had eerst neigitp boos te worden; maar daar buiten schee helder en hy was in zulk een Paaschstemming, dat hjj verdei zaak blauw-blauw liet. Die vrljdshbaf_ met zyn vinnig antwoord nam de zaak wat al'te' grimmig op en bleek met te gevoelen, dat men by dergeiyke feestgebruiken geenszins dogmatische vraagstukken opwerpt, maar eenvoudig de gewoonte der vaderen volgt. De wereldlijke viering der kerkeljjke feest dagen staat doorgaans geheel buiten het ge loof, en in oude tyiien sloop dan somtijds zelfs het heidendom het kerkgebouw-binnen. Er is een tijd geweest, dat de geestelijken op Paaschmorgeu in de kerk zoogenaamde vroolyke preeken hielden, anecdoten en sprookjes verteldon van den kansel af en soms de geheele gemeente deden hibater- lachen. Voor deze vroolljklirid was trouwens ook materieel eenige reden, want Paschen maakte een einde aan de magere weken en dan kwam hier en daar nog weer een weinig de karnavalsjool om den hoek gluren. Sommige kamavalsgebruiken keerden zelfs met Paschen geheel in denzalfden vorm terug. Men heeft weinig fanlaisie noo- dlg, om in den zoogenaamden Paaachos, die in sommige Nederlandsche steden op den Zaterdag vóór Paschen fraai getuigd en met bloemen versierd door de straten werd ge leid den Boeuf-<gras to herkennen, die weleer op vetten Dinsdag door Parijs wandelde. Men riet hieruit, dat op Paschen nog wel andere belangen meespreken dan de gees- telyke, waarvan trouwens ook vele Paasch- spyzen en disputahauiken getuigen. Vroo- Ij^t begon het fees^|M(fcKVÓór zonsopgang. Zeer vroeg wipte men net bed uit, want een oud volksgeloof zegt, dat op Paaschmorgen de zon danst, en dit dansen van het groote licht wilde ieder zien. Men moest er vlug by zyn, want 't gebeurde maar heel even, \lak na zonsopgang sprong ze driemaal op van vreugde over het Paaschfeest, en wie 't zag was ’t geheele jaar gelukkig in lijn onder nemingen. Menigeen heeft zich verbeeld de vroolyk dansende Paaschzon te hebben aan schouwd, wat volkomen verklaarbaar is, in dien men weet, dat men naar 't beeld keek van de zon in den waterspiegel, omdat het felle licht met het bloote oog niet onmiddel- lyk waargenomen kon wonden. Een flinke steen middenin den vjjver en het zonnebeeld dunste dat het een lust was. Nog meer weldadige krachten stelde de natuur beschikbaar op „Ovteranorgen”In sommige streken van Duitschland konden de vlugge meiskens, die naar *t zonnedansen kwamen gluren, ook en passant het „Paasch- water” gaan scheppen. De zonsopgang op eersten Paaschmorgen schonk aan het water

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1924 | | pagina 1