ÜDA
DE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, niet
WERKERK OUDERKERK,, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADLRNXVEEN, ZEVENHUIZEN, eni.
ERVEN I
go. IS560
64s Jaargang
Zaterdag 7 Juni 1924
Óit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
-snx
de Gouwe.
ROMANTIEK.
f
ere kleur.
de pl nat ai DM
INGEZONDEN MKDEDEEL1NGKN.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
H.
H.
■BK'
vorst
FEUILLETON.
(Wordt vervolgd).
toowel uit vroegeren
i buiten den tekst
I uit de beroemde
loudsche Handel en
ad; De bedryven der
ng te Gouda; Kun-
Gouda; De lichame-
veornaamste monu-
heel niet ai
het gezicht
In, glas, lakken,
er, carbollneum
1647 30
deze
e?u tl
J. DE MOL EN ZOON
Turfmarkt 76 - Tal. 411 - Houda
Hum- in DiaiiUiidioi
aaar mant. JV4d
GOütkSCHE COURANT.
al mi st
tering
Js het
alzo')
egaair is, zoo is
s kdnt haar niet
HOFSTAD.
QUANT
AAK,
BPAKT.
ADVERTENTIEPRIJS! Uit Gouda an omstreken (behoorende tot den betorgkring)i
1—6 regels 1.30, elke regel meer ƒ0.26. Van buiten Gouda en den beaorgkringi
15 regels 1.66, elke regel meer 0.80. AdvertenUkn in bet Zaterdagnummer 20
beslag op den prijs. Laeldadigheide-advertentién de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN1—4 regels ƒ2.06, elke regel meer ƒ0.60. Op
da voorpagina 60 hooger.
Gewone advertentièn en ingezonden mededeelingen b(j contract tot zeer gereduceer-
den prjja. Groote lettere en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuaachenkomet van zoljade Boekhan
delaren, Advertentiebureau! en onze Agenten en moeten daag» vóór
het Bureau xijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te ijjn|
Naar het Duitsch
van
OLGA WOHLBRUCK.
Vertaald door
J. P. WESSELINK—Van Rossom.
Overneming verboden krachtens
art. 15, 2e lid der Auteurswet.
•njedelijk
metier hen
ei» goed
Werken en zorgen doet ons jong blij
ven, als men maar niet met zorgen zich
kwelt.
Wegens het PINKSTERFEEST
zal de Goudsche Courant Maandag
NIET VERSCHIJNEN.
liddel D.D.D.r
ziekte genezen, die U
jt een last maakt. Die
jeuken dat branden-
;aat verdwijnen. Vele
ten einde raad waren,
D.D. reeds genezen.
It er baat bij vinden,
k 2 90 (proefflacoe
cezkrachtige D.D.D--
- Bij apothekers es
BRIEVEN UIT DE
DCCXV.
De strijd tusschen het geineentebe*
stuu: en de aulobus-houders is thans in
bet kritieke stadium van het daadwer
kelijke conflict gekomen. Het optreden
van het gemeentebestuur mist allerwe-
ge de sympathie der burgerij hetgeen
geen beletsel schijnt te zijn om met de
tirannie die tot niets nut is voort te
gaar De kleinzielige kruidenierspoli
tiek van hel gemeentebestuur dat stand
plaatsen voor de bussen aanwijst waar
all? kans op succes ontbreekt, is wel de
weerzinwekkendste vorm van misbruik
var? gezag.
Eigenaardig toch dal de geschiedenis
des menschheid aan zoo weinigen iets
leert. Wat hier voor politiek gevolgd
wordt, is al honderdmaal in den loop
der jaren gebeurd en altijd heeft de
ervaring geleerd dat dei bureaucrati
sche tiran aan het kortste eind trok.
Ditmaal echter heeft de houding van
zijn I Moet de dames de hand kussen,
mag ik niet zeggen wat ik denk.Moet
haar allen betooverend vinden, zwik*
pelstaartend om haar heen sluipen en
,.gj «zitten opdat zij mij toestaan haar
opgevulde schouders en armen, baar
voldaan lachende gezichten te vereeuwi
gen Zij zouden met elkaar willen vech
ten om mij omdat ik, „het portret
vi.n de keizerin heb geschilderd Z«j
branden van verlangen, dat ik baar
verzoek voor mij te poseeron. Velen
lieden het mij aan. met blikken.
nu je kunt het je voorstellen I Dan kijk
ik naar mijn sneeuw vrouwtjeEn zij
kijkt naar mij, en wij lachen tegen el
kaar, alsof wij geheel alleen op de we
reld waren. t i
Wij hebben elkaar gevonden over af-i 1
le landen en klassen heen, ik, ArpaJiÈyJ/
Czaslo, uit de zesde verdieping van
Berlijnsche huurkazerne en de voorna
ma Russische jonkvrouw, die dé tredtn
van een keizerlijk paleis aflooptCis-
tcrer kwam zij op mij toe, legio haar
fijnen blanken arm om mijn hals en
zoide
•Gij geeft mij de schilderijen »*n ik
teef mijzelf aan uwilt ge?”
Het was bijna te veel voor mij. Ja,
werkelijk.te veel. Ik streek met mijn
handen langs mijn gezicht, mijn armen.
Of ik het werkelijk zelf was Of Wer
kelijk mij dit buitensporig geluk wm
beschoren
gulden fauteuil. Dat geeft hem de rust
om alles als vanu t de hoogte le beoor-
deelen. evenals hij het een tooneel-
stuk doet, inwendig kook ik soms Mis
schien is hier, onder al de waanzinni
ge onuitsprekelijke weelde iets bij mij
ontwaakt, wat mij nog in geheel mijn
steeds ontberend, armzalig leven vreemd
is geweest de haat tegen de ons ver
pletterende macht der rijken. Al do
hongerende, ijskoude uren, die ik heb
doorleefd zijn hier plotseling ontwaakt,
Keer terug I Je moogt schilderen I”
Weet je het nog? Ik mocht doen, wat
mij eenvoudig een levensbehoefte was.
lusschen twee darned zitten die de
waarde van een huis in de Friedrich
strasse in haar ooren en om haar hats
hebben hangen en mij dan te herinne
ren dat ik voor nauwelijks zeven jaar
in dc struiken van de Tiergarten heb
bvernaclit om mij voor de neervallende
sneeuw te beschutten caviar met sa-
ludelepels op mijn bord te scheppen en
dun te denken aan den afval, dien ik
uit de vuilnis bakken op de binnen
plaatsen heb gestolen, als de ochtend
nauwelijks aanbrak Denk je, dat dit
een hoog, heerlijk gevoel geeft Neen
alleen woede ontstaat er door Zoo
vel jaren. verlorenzooveel kracht
verspild 1 Totdat een onzinnig toeval in
de gedaante van vorst Warjagin een
gouden hengelsnoer naar mij toewierp
en mij van onder het ijs opvisohte.
..Maar daarvoor moet ik nu ook braaf
waaróm Arl niet meer bij den
woont.”
Het klonk bijna alsof zij met haar
tranen streed. Een hevige angst snoer
de haar de keel dicht. Als er maar
niets gebeurd was.... als Arl maar roL
hield beroemd en rijk werd. Als
hij haar maar van den slaperigen bezit-
tersblik van Karl Ebert redde
Maar Bela wist .waarom Arpad uit het
paleis van dqh vorst was getrokken.
„Niet wa&(, dat is toch duidelijk? Na
dat alles, zooals wij Dagmar en ik
tegenover elkaar staan, kan ik de
gastvrijheid van den vorst toch niet
meer aannemen. Ik ben verhuisd naar
de eilanden, onder voorwendsel zoo
doende niet te veel tijd te verliezen met
het heen en weer draven naar het huis
van den generaal. De vorst wilde na
tuurlijk zijn auto te mijner beschikking
stellen. Ik sloeg het misschien wat
bruusk af. Al die omwegen staan mij
heel niet aiyp. Het liefst zou ik hem in
het gezicht nebben gezegd „Loop naar
den duivel met al uw rijkdom en uw
belangstelling in de kunst. Het is toch
alles niets dan een aardigheidje voor u.
Even als uw verliefdheid een spel
letje is I Evenals gij een nieuw slot,
een nieuw landgoed koopt, koopt gij
X; nu een vrouw I” Want zoo uitstekend
schijnt de financieele toestand van de
Markoffs niet te zijn. Ik bedoel wat die
menschen „uitstekend” noemen, de
generaal heeft er het grootste deel van
!me tapijten gespreid over de
zele roode en witte huisjes en
tegen een achtergrond
en een horizon van
wilde Holandsche wolken en luchten.
Het is een lust, hier in het vroege voor
jaar rond te dwalen.
De wind is dan dikwijls nog schraal en
op menigen dag slaat de regen u in het
gezicht, maar koud of regenachtigde
aarde is een Paradijs.
En, soms heeft men van die wonder-
schoone heldere dagen, dan giet de zon haar
Als een bloem des velds
De streek tusschen Leiden en Haarlem
is in het voorjaar als een „Hof van Eden".
De zandakkers van Poelgeest en Els
geest, van Boekhorst en Berg-en-Dal, van
Lisse en Hallegom zyn in een lusthof her
schapen, waar millianden van Hyacinthen,
Tulpen en Narcissen den bodem bedekken
en den hemel tegenstralen met wonder-
schoone nuanceeringen. van ontelbaar vele
kleuren, die gaan van rose tot vermiljoen,
van sneeuwwit tot lichtgeel, van grys tot
donkerrood en dofpurper. Het zyn velden
groot en klein, langwerpig en vierhoekig,
in oneindige verscheidenheid versneden, te
midden van boschjes en weiland, langs
sloot en greppel, langs tram en spoorlyn,
als veelkleurige
aai^de, waar vele
hoeven uitkomen
van grijsgroene duinen
M)
Als een frissche, scherpe voorjaars
kind woei het hem uit de brieven van
zijn broer tegen en vaagde al zijn
fcrgen over hem weg. Zoo wondervol
Rierk en jong te zijn als deze kinderen
zoo dol verliefd te zijn 1
Neen, hij mocht deze brieven niet aan
zijn moeder tponen.
be stemming des Zondags werd steeds
‘Wier, steeds drukkender. Totdat moe
der zeide Arpad woont,’ zeker niet
n*eer bij den vorst Hij heeft mij een
’•nder adres opgegeven”
I »Ja, zoo is het”
Bela deed alsof hij in zijn zak zocht.
•dieef je geen moeite” zei zij kortaf.
Marika trommelde zenuwachtig op den
rand van haar bord.
„Ik zou alleen maar willen weten,
Van de aarde ten hemel
Stygt nu der schepselen zang
In des Godsryk’s taal.”
En ook hy gevoelt, dat hy nog gered kan
worden.
Dat is het heerlyke van deze dagen. Deze
dagen geven moed en spreken van redding
en behoud ook tot hem, die in twyfel en
moedeloosheid dreigen onder te gaan.
Maar het heil dat deze feestdagen aan be
paalde historische feiten verbinden, ligt met
in die feiten, doch in den menschelyken
geest, waaruit zij geboren zyn. Die feiten
zyn slechts objectiveenngen van de verbor
gen krachten, die sluimeren in alle men-
schenharten. De ster der hoop straalt in ons
eigen binnenste. De morgen des nieuwen
levens gaat op in ons eigen hart. De volle
dag van den Heiligen Geest schynt in ons
eigen gemoed.
Er is mets buiten ons, het is alles binnen
in ons. Maeterlinck zegt zoo schoon; „De
menschen zyn dikwyls als blinden, die de
handen vol hebben met paarlen en edelstee-
nen en die met zien, wat zy in hun han
dden hebben.”
De mensch weet niet, hoeveel goedheid
er sluimert in zijn binnenste. De Heilige
Geest komt niet met uitwendig gelaat, doch
is binnen in ons.
Mogen we ons dan op het Pinksterfeest
bewust worden van onze eigenlijke natuur
en God de eer geven, die ons heeft gescha
pen naar Zyn beeld en gelijkenis, en die de
gaven van den Heiligen Geest heeft ver
borgen in ons wezen.
eele vrijheid va» allen wanneer het
vuh dwingen georuik te maften van
Inmi die zion verrijftt ten Koste van
den dienst en het pubnea.
waartegenover staat niet één
argument en het is juist legem
die niet in den Haag wonen c.
om dit le verftlaren.
Wij hebben op dit oogenbl.k een ge
meentebestuur zoowel een dagelijkscu
bestuur als een gemeenteraad die in
vele opzichten onbenwaam is voor de
taak die zij te vervullen hebben, slag op
sla,' worden de meest dwaze beslissin
gen genomen en tal van dringende za
ken blijven onafgedaan. We zuilen de
oonaken van dit eeuwige verschijnsel
n’ut nagaan, maar wij kunnen t slechts
in hooge mate betreuren vooral ook om-
dfli daardoor voortdurend voedsel wordt
gegeven aaui de toenemende ontevre
denheid in breede kringen der burgerij.
Wanneer niet zeer spoedig van de
zetel worden afgejaagd al diegenen die
daa. krachtens andere omstandigheden
gekomen zijn dan als gevolg van hun
bekwaamheid, dan zien wij de naaste
toekomst voor onze stad soraper in.
Hoe zonderling de uitwerking vaneen
veiLod is blijkt ook uil de gescniedenis
van de niet-goedkeuring der statuten
van De Dageraad. Deze vereeniging die
va einig meer werd opgemerat staat thans
in hel centrum der belangstelling. De
ijvei der leden wordt geprikkeld ve
len die anders niet aan deze vereeni
ging dachten hebben er plotseling weer
belangstelling voor en het zou ons met
verwonderen of de vereeniging gaait een
bloeiperiode tegemoet Palma sub pon-
dere credit i» een leuze die altijd meer
waar blijkt te zijn en onbegrijpelijk is
hel dat men om een futiliteit als de
v ettelijke erkenning eener vereeniging
die geen enkele vereeniging noodig
heeft om te bestaan aan een vereeni-
ping die men liever niet ziet, juist een
ede kans daaraan geeft I Wanneer de
goedkeuring wel was verleend zou er
geen sterveling zijn geweest die er een
kik over had gegeven en nu is het voor
vele doeleinden voortreffelijk materiaal.
Zie, dat is bet gemis aan regeer
kunst, dat zich hoe langer hoe meer
doet gevoelen, nu eons in het groot dan,
weer in het klein en altijd weer is het
eind dat de fouten zich wreken.
Zoo «al het gaan met de bussen, die
bel op den dutor moeten winnen omdat
van verflensen
en sterven.
En het oude woord van den P
kwam onwillekeurig op in de herin
„De dagen des menschen zijn
gras, gelyk een bloem dfts veld*
bloeit hy.
Als de wind daarover gegi
zjj niet meer en hare plaats
meer.”
Pinksteren.
Emil Frommel maakt de opmerking, dat
H-gewoon z(jn te spreken van den „Kerst
nacht”, van den „Paaschmorgen” en van
den „Pinksterdag”, en deze onderscheiding
heeft een diepen zin.
Het Kerstfeest beweegt zich om een reine
kinderziel, die een nieuwe wereld in zich
draagt van heil en belofte, die als een hel
dere ster fonkelt in den nacht en die profe
tisch laat juichen van „Vrede op aardd* en
„In menschen welbehagen”.
Het Paaschfeest spreekt van een voldra
gen leven, een leven van koninklijken strijd
en vorstelijke overwinning, van het leven
van een profeet, priester en koning onder de
menschen, een leven, dat niet kon onder
gaan, dat sterft, maar verrjjst en een nieu
wen dageraad doet lichten over de aarde.
Het Pinksterfeest spreekt niet van een
ster, niet van een zon, die rijst aan de kim
men, neen, het Pinksterfeest spreekt van
een zon, die staat in het Zenith van den
hemel, die den vollen dag beheerscht en die
stralen van geloof en van liefde uitzendt
van boven.
Maar al deze feesten, deze nacht, deze
n»rgen en deze dag hebben ons iets te zèg-
TtoTën zijn in staat ons te troosten en te
helpen in den strijd des levens.
Luther zat in een Kerstnacht eens moede
loos bij de wieg van zijn kind, en hy dacht
aan den strijd, dien dit kind nog zou hebben
door te maken in deze wereld van smart en
van zonde, maarhet kind in de wieg
doet hem denken aan het kind in de kribbe
en hy nam zyn harp en zong het bekende:
„Vom Himmel hoch da komm’ ich her".
Goethe legt al de wanhoop van zyn ziel
neer in de figuur van Faust en Faust is het
leven moede. Hy wil den giftbeker drinken
en een einde maken aan dit droevige be
staan, maarop het oogenblik, dat hij
den beker aan de lippen wil zetten, daar
ruischen de Paaschzangen hem tegen
„Christ ist erstanden!” en hy vat moed. Hjj
zet den beker weer neer en juicht:
„0 tönet fort ihr süszen Himmelslieder,
Die Thrane quilt, die Erde hat mich
wieder.”
En Ibsen vat alle zonde en alle verzoe
king samen in de gestalte van Peer Gynt en
de jammerlijke Peer kan niets anders dan
ondergang verwachten na een leven zonder
persoonlijkheid en zelfbehe«rsching maar
de Pinksterklokken luiden en de koorzang
ruischt hem tegen:
„Sinds de tongen des Godsrijks
De aarde troffen als vlammend staal,
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal /2.26, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per wedt 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad ƒ8.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau; MARKT 31, GOUDA,
by onse agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Tel. Int. 82;
Redactie Tel. 545.
gloed over al die velden uit en dan is het,
of het wit nog witter, het geel nog geler,
het rood nog rooder wordt. De Darwintul-
pen op hun hooge stelen staan als flikke-
rende vlammen op de vlakten en er gaat
een golving over de velden van zacht be
wogen goud en zilver.
Het is een wonder van schoonheid. Een
Franschman, die tegenover my in den trein
zat, die ons voerde door dit lustoord eenige
weken geleden, herhaalde in stille bewon
dering wel honderd malen zoo stil voor
zich heen :„Merveilleux, Merveilleux... on
ne se lasse pas d’ admirer”,
Dat was de schoonheid Van eenige we
ken geleden, eind April, maargisteren,
eind Mei, ging ik denzieifden weg, en al
de heerlykheid was zoo goed als vergaan.
D© meeste velden waren uitgebloeid en de
bloemen waren bij massa’s afgesneden en
op een hoop geworpen. De Victoria had de
nederlaag geleden. De Koh-i-noor had zyn
glans verloren. Faust en Gretchen lagen
van heerlijkheid beroofd in elkanders ar
men. De Roos van Dekama was gebroken
en de Witte Valk en Zwaan waren bezoe
deld en bedorven. Lady Boreel was ont
troond en Madame Krelage lag aamechtig
n«er. De Ibis en de Flamingo zagen het
teedere rood verdoft en ontluisterd. De
„Glory of Noordwyk” was vergaan, en de
„Gdory of Sasstenheim” lag in het slyk.
Het was een groot en weemoedig vizioen
en verwerken, van Itjden
doorgebracht. Dan is er nog oen broer,
een kolosaal kranige kerel, die heeft
het geld met beide handen hel raam
uitgesmeten. De generaal zegt om den
anaeren dag, dat zijn vrouw een gieri
ge draak is. Misschien is zij alleen wat
huishoudelijker. Ook natuurlijk alleen
wat zulke menschen „huishoudelijk"
noemen I
De vorst zei mij eens bij het begin
van onze kennismaking
„Bij ons weet men nog niet goed met
het geld om te gaan. De traditie van
het grond en menschenbezit is nog al
tijd meer in tel dan de kunst om kapi
taal verstandig le beheeren.
De rijkdom wordt nog beoordeeld
naar de livreiem Wij aijn nu eenmaal
Luitengewoon onpraktisch, wij zijn fan
tasten I
Daarom is de werkelijkheid steeds
sterker dan wij, die breekt ons. In den
worstelstrijd met haar gaan de besten
onder ons ten onder. De anderen ne
men den strijd niet eens op, laten zich
diijven en gaan met den stroom mede
in kaartenhuizen, die zij op vlotten van
papier bouwen Hoogstens nemen zij
nog de moeite ze te verven, opdat het
lijkt alsof ze van hout en ijzer zijn.”
Vroeger luisterde ik graag naar den
torst. Zulke gesprekken gaan hem goed
af. Hij is een man. die alle hoeken der
aarde en van het leven door zijn too-
neelkijker heeft bekeken.
Maar steeds slechts vanuit een ver
hel gemeentebestuur een andere oor
zaak dan alleen die welke gelegen is
in de traditioneele achterlijkheid der
bureaucratie. Hier is de bedoeling aan
wezig om de tram te helpen. En als er
iets in den Haag is dat niet geholpen
moet worden, dan alleen aan de galg,
dan is hel de tram. In dagen, van strijd
vei chijnt gewoonjijk wel iéts dat den
illustreert Welnu die illustratie is er.
De verbindingen met Scheveningen zijn
‘s zomers altijd slecht. De gansche wijk
die in <1. omgeving van het Staalssit>oor-
station ligt, het zg BezuidenlioutkUar-
tier, bleef door alle jaren heen versto
ken van een rechtstreeksche verbinding
met Scheveningen Nu is de nieuwe lijn
l.eiden-Scheveiiingen gereed, die pre
cies deze wijk met Scheveningen ver
bindt en die de bewoners daarvan niet
meer dwingt eerst naar het Plein te
wandelen of, zie. hoe merkwaardig, de
llaagsche tram gaat een specialen dienst
instellen.
Zoo hebben de autobussen ook reeds
een gezonde uitwerking op de Lam
l.ebad maar het gemeentebestuur dat
tegen de eleclrische tram van Leiden
niet opgewassen is, tracht nu de bus-
sen er onder le krijgen. Met een wel
die nimmer voor deze bussen is be
stemd tracht men hen te dwarsboomen
en het gaat nu hard tegen hard.
De bushouders die geen behoorlijke
standplaats hebben gekregen hebben
daarin voorzien door hun eindpunt te
nemen op particulier terrein. Het eeni
ge wat zij nu niet kunnen is op Haagsch
giondgebied onderweg passagiers opne-
)nen, want dan zouden zij „snorren i
en dat mag niet zonder vergunning van j
hel gemeentebestuur. Men ziet hieruit
ai hoe fraai het in ons om zijn vrijheid
beroemd land is gekomen dat iemand
op eenl dergelijke wijze bemoeilijkt
wordt.
Mi ..chien nadert het eind van het
conflict en zal hel gemeentebestuur ein
delijk tot redelijkheid komen en inzien
dal het bezig is zich onsterfelijk te bla-
meeren. Trouwens over zeer veel da
den van de huidige gemeentebesturen
zat de historiescarijver ongetwijfeld een
zte scherp vonnis vellen.
Voorop staat dat het drukke gebruik
dat van de bussen wordt gemaakt, be
wijst dat zij in een behoefte voorzien
en dat de verkeersmiddelen die er wa
ren door het publiek worden achterge
steld bij de dikwijls incomfortabele Bus
sen. Dit feit alleen had het gemeente-
!><‘sluur al een anderen kijk op de zaak
moeten bezorgen.
In de tweede plaats doen de bussen
oip zichzelf ntets kwaads integendeel
zij verbinden ^rafgelegen wijken waar
de tram niet komt.
En in de dorde plaats vergrijpt het
gemeentebestuur zich aan de indivudi-
1247 132
1501
66