i) dit Blad
Mantels w Ffcijti'
•charp concuraarand. prljzaa.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEU
WERKERK OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, era.
No. 15679
84»Jaargang
Zaterdag 25 October 1924
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
r
STOFFENHUIS
EERSTE BLAD.
OE LIEVELING DER GODEN.
Koeman
ndag 27 October’
4 o
A voor
6»
<cents
WOONHUIS
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
MARKT 16
r KAUWGOM
GOUDA.
M.
1877 33
HAGENAAIR.
FEUILLETON,
2849
252
delarei
aan i
(Nadruk verboden).
Uit het Engelsoh van
BARONES ORCZY.
Bewerkt door
.1. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
3 -
J. DE MOL EN ZOON
Turfmarkt 75 - Tal. 411 - Sauda
Mieris- ii^ JiDiikliuIiii
r week 17 cent, met Zondagsblad
le bezorging per looper geschiedt
liOHNHl' COURANT.
1 ure, in het Kom»
E” aan de Markt te
HUIS met TUIN aan
Reeuwijk. Verhuurd
>0.
1, 2, 3 en 5 is hy-
1715 58
>lgens plaatselyk ge
ngen en notities ten
boeman te Haastrecht.
advertentiënw
Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
t van «oliede Boekhan-
vóór da plaatsing
styn.
sel plaats maakt voor een proportioneel
stelsel, hetwelk reeds dadelijk door zyn
eenvoud in aantrekkelijkheid wint.
Ruime keuze In
De mensch Is geschapen om te werken,
niet om te mijmeren en te morren.
MEDISCHE BRIEVEN.
Hallux Valgua.
I.
Eén m(jner belangstellende Goudachc
lezeressen vroeg mij eenige weken gele
den eens wat te vertellen over bovenstaan
de aandoening, wier muun ik bjj gebruik
aan een Hollandeche vertaling hierboven
moest plaatsen. Hoewel ik mijne lezeres
niet heb onderzocht, acht ik de kan» toch
SSfl5 26
maakt door het vertrek van ouderen. Het
kanaal dat voert naar den staatsdienst is
geheel afgesloten en het zal nog wel eenige
jaren afgesloten blijven. Voor de jongelui,
die den leeftijd naderen waarop zij een
plaats zoeken in het maatschappelijk leven
is de toestand zeer hachelijk, zelfs onrust
barend. De stroom naar de steden za'.
moeten ophouden want daar is stellig geen
ruimte meer over, zeker niet in de eerste
jaren die ons wachten.
Men is dikwijls bevreesd voor de dichte
opeenpakking in de steden. Inderdaad heeft
dit vele bezwaren maar de oorzaak ligt
niet in de eerste plaats in de steden zelf
maar wel op het platteland waar de ge
boortecijfers de sterftecijfers zeer over
treffen. Wanneer de steden alleen haar
groei aan dit overschot hadden te danken
zouden zij slechte zeer langzaam toene
men en was hèt gevaar voor een dichte op-
éénhooping niet groot. Om maar één voor
beeld te noesnen: in 1923 hebben zich in
den Haag 2070 menschen meer gevestigd
dan er vertrokken zijn. Het aantal geboor
ten bedroeg 7000, het aantal sterfgevallen
ruim 3000, zoodat daarop al een winst van
4000 valt te boeken die echter nog eens
met ruim 50 wondt opgehoogd door de
grootere veaiging. Het is ónmogelijk dat
den Haag een dergelijke aanwas kan vol
houden. Het gevolg ervan zal zijn een
voortdurende daling van het geboortecijfer
omdat deze daling onmiddellijk volgt als
de bestaansatrijd heviger wordt.
Het vraagstuk van de overbevolking
waaraan ons land ongetwijfeld lijdt is zeer
belangrijk. De cyfers die w{j hier bespra
ken, geven een kleinen indruk van de ver
houdingen en wijzen er op waar de oor
zaak gelegen is n.l. dat men ten platte
land e den aanwas niet weet te plaatsen en
<lat men deze doet afvloeien naar de ste
den.
iDe staathuishoudkundigen moge ons de
oplossing van deze puzzle brengen. Liefst
wat spoedig als het kan want het is een
urgent punt
ddssp*»
■Ivart daa
rlscht dM|
•waart <U
in bedarfi
Het schijnt dat vreemdelingen ’t land
Lebben overstroomd, en gedurende 400
jaren is de geschiedenis van Egypte
onbeschreven noch graven, noch tem
pels geven de veranderingen aan, die
drt wonderbare volk ten deel vielen;
slechts een paar vorstelijke namen ver
schijnen op zegel8 en tafeltjes, maar
van het groote volk zelf en zijn oude
beschaving, het volk, dat de groote
P'randden heeft gebouwd, en de on
sterfelijke Sphinx geeneden, daarvan
is geen spoor.
Als de sluier weer wordt opgeheven
voor de Egyptische geschiedenis, is
het geheele aanzien van het land ver
anderd wij zien een nieuw keizer-
en het is een nieuw volk, dat
woont langs de oever van den heili
gen Nijl.
Wat is er met het oude gebeurd
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
Docxxxy.
Geregeld worden over den loop der be
volking in Nederland en van de groote ste
den afzonderlijk statistieke© gepubliceerd.
Op zichzelf zijn die heel leerzaam, maar
zij geven niet op alle vragen antwoord. Een
interessante statistiek zon het bijvoorbeeld
zyn die ons liet zien hoe precies de samen
stelling der Haagsche bevolking is in ver
band met haar herkomst. Men ontmoet in
den Haag maar zelden menschen wier va
der, grootvader en overgrootvader al Ha
genaar waren. Het overgroot® deel der Ha
genaars zijn geimporteerden en het is niet
aan twijfel onderhevig of alle 1300 ge
meenten in ons land hebben successievelijk
burgers aan de residentie geleverd. Het
zou belangrijk zijn te weten waarom zy
naar den Haag zyn gegaan en even be
langrijk zou het zijn te vernemen waarom
velen den Haag weer verlieten. De aan
was van een bevolking is het gevolg van
het overschot dat het aantal geboorten
geeft boven dat der sterfte en daarnaast
het verschil tusschen vestiging en vertrek.
Een opmerkelijk verschijnsel is het voor
den Haag dat dit laatste verschil altijd is
geweest ten gunste van de vestiging. Zoo
lang er statistieken zyn gemaakt bleken
er jaarlijks meer menschen naar den Haag
te komen dan er uit gingen. In Amster
dam en Rottenlam heeft men ups and
downs gehad, jaren waarin het vertrek
grooter was dan de* vestiging maar in den
Haag is altijd een overschot geboekt. Het
wisselde in den loop der jaren tusschen
eenige honderden en eenige duizenden. Aan
gezien de sterftecijfers zeer zyn gedaald
zou het overschot van de geboorten steeds
grooter zijn geworden, ware het niet dat
het geboortecijfer eveneens zeer is ge
daald. Deze laatste daling is niet gering,
althans niet voor den Haag. In veert’g
jaar tyds is het cijfer tot (>P de helft ver
minderd. Van 40 geboorten op de duizend
inwoners is het gedaald tot even 20. Nu
zou men kunnen meenen dat het groot aan
tal gepensionneevden dat zich in den loop
der tyden in den Haag heeft gevestigd, op
dit cyfer van invloed is geweest De cijfers
voor Amsterdam en Rotterdam zyn echter
slechts weinig hooger, zoodat deze factor
niet veel te beduidt zal hebben. Het ge
middelde geboortecijfer voor het ganache
land is 26, zoodat wel terdege de daling in
de steden aanzienlijk is. We zullen niet
heel ver mis zyn wanneer wij het geboor
tecijfer voor de kleinere gemeenten en
het platteland op 30 stellen, anderhalf
maal zoo groot als dat in de drie groote
steden. De situatie is dus deze dat de groo
te gemeenten alleen door de geboorten
nog geregeld aangroeien en dat de kleine
re gemeenten geregeld een deel van hun
overcompleet naar de steden afvoeren. De
onrustbarende toeneming der bevolking
heeft dus niet haar oorzaak te zoeken in
de steden zelf maar wel ten, platten lande.
In 1813 had den Haag slechts veertig
duizend zielen, eerst in het midden der vo
rige eeuw overschreed het aantal de hon
derd duizend en thans naderen we met
rassche schreden de vierhonderd duizend.
Er zyn jaren geweest dat de bevolking
met tienduizend zielen toenam: in de laat
ste jaren is dit cijfer op geen stukken na
meer bereikt, hetgeen natuurlijk voor een
deel te wijten is aan het woning-tekort.
Sedert dit aan het afnemen is, is het aan-
wascyfer weer stijgende.
Wear moet het ten slotte heen De
vraag is dan eerst: wat voeren die men
schen in de groote steden uit? Zijn daar
steeds zooveel werkkrachten noodig? Het
antwoord is ontkennend. Een andere vraag
is waarom is het vertrekcijfer voor den
Haag zoo hoog. Zijn dat menschen die
geen levensbestaan in den Haag kunnen
vinden? Voor een deel natuurlijk ook zijn
het tiüdelijk-vertoeivenden. Iedere boot uit
Indië brengt een lading adspirant-tjjdelijke
Hagenaars mee terug, maar die cijfers
zullen niet zoo hoog zijn en geen overschot
laten. Voorts is er een vertrek van jonge
lui die hun beroep gaan aanvangen en
daarvoor meestal niet aanstonds in een
groote stad terecht komen. Daartegenover
staait weer een groep die zich hier vestigt
nadat zij op andere plaatsen een leerschool
hebben doorloopen. Ten slotte is er een
groep die zich hier neerzet omdat zij den
Haag als aangename woonstad verkiezen
of die hier hun geluk komen beproeven
in het een of ander bedrijf. Aangezien
echter over het algemeen in geen enkelen
tak uitbreiding plaats heeft, dreigt er een
opstopping van de jongere krachten te
ontstaan, voor wie niet ruimte wordt ge-
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
15 regels ƒ1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
15 regels 1.65, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
1 ijslag op den prys. Liefdadigheids-advertentièn de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels ƒ2.05, elke regel meer ƒ0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bij contract tot zeer gereduceer-
den prys. LIL--I_.2„ JL
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusachenkomst
J .ren, Advertentiebureaux en onze Agenten en moeten daags v<
het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zij
lijd niet verspild, met zijn onzin in
uw hoofd te pompen.”
Hierna noemde ik tegenover geen
van beiden ooit meer den naam van
mijn vriend, maar bracht steed* meer
tijd op de „Chestnuts” door en nam
meer en meer in mij op die betoove-
lende en half mystieke leer van het
groote volk uit de oudheid. Zooals de
beer Tankerville het weer op nieuw
had opgebouwd, was het oud-Egyptisch
geen moeilijke taal niet half zoo
moeilijk als het Grieksch bijvoorbeeld
en zeer zeker voor mij in geen enkel
opzicht zoo ingewikkeld als het Duitsch
'loen wij ongeveer jongens van zestien
jaar waren, konden wij bijna elk in
schrift op handvatsels of aardewerk
van oud-Egypte gemakkelfjker lezen,
dan een Fransch gedicht en Hugh was
nog niet voluit zeventien, toen hij ge
deelten vit het Evangelie van Johan
nes in oud-Egyptisdi vertaalde. Geen
wonder, dat na vijf zulke gelukkige
jaren mijn hart bijna brak, toen mijn
toekomst mij noodzaakte naar de Uni-
versiteit te gaan. Er was bepaald, dat
ik in de medicijnen z»u stud eer en en
drie jaar te Oxford zou doorbrengen,
terwijl Hugh bij zijn vader dacht te
blijven om bij zijn wetenschappelijke
onderzoekingen behulpzaam te zijn. Met
veel vei zekeringen van eeuwige vriend
schap geide ik het museum vaarwel,
de mummies, en het droombeeld van
koningin Neit-akrit.
Toen ik, tijdens mijn eerste vaoui-
ken.
Toen wij beiden ouder werden, breid
de de heer l'ankerville onize kennis
gaandeweg uit, tot de oudste aller ge
schiedenissen. Zijn geleerdheid was
verbazingwekkend, maar zijn stokpaard
je ik beschouwde het ten minste
als een stokpaardje was de taal van
oud Kamt. Volgens de methode van
dr Young en Champollin had hij een
volkomen, ofschoon «enigszins ingewik
kelde grammaire samengesteld en deze
begon hij met bewonderenswaardig ge
duld ons langzaam en volledig te on-
dei wijzen, gelijktijdig met het beeld
en spijkerschrift, hetwelk door de oude
Egyptenaren werd gebezigd.
Ju den letterlijken zin des woords
bracht hij nieuw leven in de doode
taal geen woord er in, geen zins
bouw of zin was voor hem een myste
rie Hij las alles even gemakkelijk als
hl. Grieksch en Latijn las. Hugh was
natuurlijk een zeer vlug leerling. Hij
aanbad zijn vader en was met geest
drift vervuld voor de mystieke weten
schap. Ik beproefde Hugh in zijn ijver
en vlugheid te volgen en ik geloof niet
dat ik dikwijls ver achter bleef.
Ik herinner mij, dat mijn oom, die
het toezicht over mijn opvoeding had,
ladat ik mijn beide oudere had ver
loren, minachtend de schouders ophaal-
«e, als ik over den heer Tankerville
sprak „Die oude dwaas”, was de
krachtige opmerking van tante Char-
Jntte „ik hoop van harte, dat gij uw
A met grooten tuin,
No. 13 te Gouda. In
tar.
EL- en
’o. 77 te Gouda. Ont-
1 Januari 1925.
EL- en WOONHUIS
61 te Gouda. In ge-
IlUIS met SCHUUR
aan de Boomgaard-
la. In gebruik bij den
tic, migi levendigen wetweti ’te kenueu
gal om mijn goede vrienden dadelijk
te gaan opzoeken vernam ik met veel
leedwezen, dat de heer Tankerville
ernstig ziek was. Hugh kwam een
oogenblik aan de deur om met mij te
spreken. Hij zag er bleek en uitgeput
uit door langdurig nachtwaken. Ge
durende den af mattenden tijd van zijns
vaders ernstige ongesteldheid, waariu
hl; hem met heldhaftig geduld en toe
wijding verpleegde, zag ik om zoo te
zeggen niets van Hugh. Terwijl ik aan
de Universiteit was, schreef ik hem
vaak lange brieven, waarop hij slechts
een kort antwoord zond. Daarna las ik
den dood van den heer Tankerville en
tot mijn ergernis en verbazing tegelij
kertijd in de bladen verschillende spot
lende, maar zelden vriendelijke opmer
kingen over den wetenschappelijken
dweper, die pas was heen gegaan. Het
was alsof heiligschennende handen
mijn dierbaarste illusie» hadden dur
ven aanraken. Ik liad verwacht, dat
geheel de wetenschappelijke wereld in
rouw zou gaan, over den beroemden
oudheidkundige, die was heengegaan
naar het oord waar alle volken, jong
en oud samen komen in de vele wo
ningen en zie I schouderophalen was
de eenige schatting, die aan zijn her
innering werd betaald.
(Wordt vervolgd).
De winsten van Indische
ondernemingen.
De cyfera, die omtrent de dividenden,
door ondernemingen, op het gebied van
landbouw en nijverheid in Indië werkzaam,
worden openbaar gemaakt, wekken wel eens
opzien. Vooral wanneer zjj, gelyk in een
goed jaar het geval kan zyn, bij enkelen
in de tientallen loopen, ja voor een enkele
maatschappij zelfs het honderdtal overtref
fen. En er wordt dan in een dergelyk, ge
val wel eens gespot met die Indische On
dernemingen, die zulke hooge dividenden
uitkeeren, en die toch klagen en klaagden
over de hooge belastingen, haar opgelegd.
Maar by dergelijk spotten wordt maar al
te licht uit het oog verloren, eenerzijdis, dat
dergelijke hooge dividenden slechts voor
komen in bijzonder gunstige jaren, dfe dil»
werf in het riskante cultuurbedryf moeten
goedmaken wat een reeks voorafgaande of
voljg'ende slechte jaren bederven; en ander
zijds, dat de kapitalisatie van het meeren-
deel der Indische ondernemingen zoodanig
is, dat het nominaal kapitaal, waarnaar het
dividend wordt berekend, in geenerlei ver
houding meer staat tot het werkelijk ka
pitaal. Immers, de Indische cultuuronder-
nemingen hebben de gewoonte om met
eigen geld de zaken uit te breiden en groote
reserves te maken voor mogedijk slechte
tijden, die steeds zijn te verwachten. Van
daar, dat ondernemingen, die soms met een
nominaal kapitaal van enkele tonnen wor
den gedreven, een werkelijk kapitaal be
zitten van vijf of meermalen zooveel. Maar
het dividend wordt berekend naar dat no
minaal kapitaal, gelijk het op de balans
voorkomt en geeft daardoor een veelvoud
van wat het werkelijk dividend is.
Tot welke verrassende cijfers men door
deze kapitalisatie komt, blijkt uit de cyfers,
opgenomen in het verslag van de Commis
sie van voorlichting voor de z.n. kapitaals-
aantooning. Deze kapitaalsaantooning
werd ingevoerd, toen begin 1920 de
extra-winstbelasting werd ingesteld. Deze
is van sterk progressieven aard; er wordt
geheven b.v. 6 van het zuiver inkomen
in het belastingjaar boven 10 der kapi-
taalsstortingen, maar 12 boven 100
der kapitaalsstortingen. Van het grootste
belang is het dus voor de belastingschuldi
gen èn voor de tegenover hen te betrach
ten billijkheid, dat de fiscus op juiste wijze
vaststelt het werkelijk kapitaal. Vandaar,
dat aan de belastingschuldigen gelegenheid
wend gegeven om, „aan te toonen” welk dit
werkelijk kapitaal is, m.a.w. welk deel der
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per
per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar deo
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Tel. Int. 82;
Redactie Tel. 545.
winst in den loop der jaren niet is uitge
keerd, doch tot verhooging van het in het
bedrijf aangewend kapitaal heeft gediend.
Om den fiscus by de moeilijke taak van
het beoordeelen dezer kapitaalsaantoonin-
gen voor te lichen, werd een commissie
ingesteld, waarin: en het particulier ele
ment èn de fiscus zyn vertegenwoordigd.
Deze commissie heeft nu haar verslag uit
gebracht en de door haar geproduceerde
cyfers zijn in menig opzicht merkwaardig.
Wat toch blijkt uit deze cijfers? Door
754 ondernerpingen werden aantooningen
ingediend tot een totaal bedrag van ruim
2*4 mililiard. Omtrent aantooningen tot
een bedrag van ruim 2 milliard, dus over
86 der aantooningen, werd door de Com
missie van voorlichting gunstig geadvi
seerd, waaruit wel blykt, dat de aantoo
ningen met ernst en nauwkeurigheid wa
ren opgemaakt. Het nöminaal kapitaal der
754 ondernemingen bedroeg ruim 214 mil
liard; het door de Commissie van voorlich
ting voor aantooning toegestaan bedrag
ruim 2 milliard. Had dus geen aantooning
plaats gehad, dan ware de extrawinst be
rekend op den voet van winst over een ka
pitaal van 2U milliard; thans over een
van 4ü milliard, waarmede de billijkheid
ongetwijfeld werd gediend. Ware geen ka-
pitaalsaantooning toegelaten, dan zouden
de groote ondernemingen, geheel in strijd
met den opzet der extrawinstbelaeting
die slechts wil treffen wat werkelijk exra-
winst is bijna het dubbele te betalen
hebben gehad van het toch reeds zeer aan
zienlijk bedrag, dat door haar in de Indi
sche schatkist is gestort. Nog daargelaten
dat de aanslagen van de verschillende on
dernemingen onderling uitermate onbillijke
en onrechtvaardige verschillen zouden heb
ben getoond, al naar gelang van de omstan
digheid, dat de eene onderneming een
grooter of kleiner nominaal kapitaal heeft.
De verhooging van de kapitalen bedraagt
dan ook gemiddeld 92 terwijl deze voor
enkele groepen aanmerkelijk hooger is.
De groep stoomvaart toonde een verhoo
ging aan van 208 de groep suiker een
van 161 de groep mijnbouw een van
118 en de groep tabak een van 192
Iets anders valt natuurlijk uit deze cij
fers ook nog te lezen. En wel, dat, ten
einde deze kapitaalsaantooningen tot een
totaal bedrag van ruim 2 milliard te be
werken, eerst door de belanghebbenden,
daarna door de Commissie van voorlich
ting, tenslotte door de fiscus arbeid is ver
richt, waarvan èn de quantiteit èn de qua-
liteit niet kan worden onderschat. Maar
die onmiddellijk onnoodig wordt, wanneer
zoo straks waarschijnlijk met ingang
van 1925 het geldend progressief stel-
L/it onbeschreven blad in de Egypti
sche geschiedenis had de heer lan-
kerville opnieuw geschreven volgens
zi‘n eigen theorie en zijn verbeelding
had het gevuld met oorlogen en over
winningen, met achteruitgang en her
leving. Met open oogen, met open
mond luisterden wij uren naar hem,
lei wijl wij rond den grooten, ouder-
WEtscben haard zaten en het licht van
het groote houtvuur zijn gerimpelde
trekken verlichtte.
Hij vertelde ons van Neit-akrit en
van de vreemdelingen, die het land
overstroomden en van het groote Egyp
tische volk, de oude, oorspronkelijke
bouwers der oudste monumenten zij
die verdwenen, niemand weet waar
heen, om plaats te maken voor hel
nieuw, keizerrijk, met zijn nieuwe kunst
zijn nieuwe architectuur, zijn nieuwen
godsdienst.
Dit deel der geschiedenis was zijn
stokpaardje en lang daarna vernam ik,
met welk een bespotting de weten
schappelijke wereld hierop neerzag,
maar wij, jongens, luisterden naar de
verhalen, alsof het woorden van een
profeet waren, die het Evangelie ver
kondigde Dan begonnen de oogen van
Hugh te glinsteren hij balde de vuis
ten; hij (uisterde naar elk woord dat z’n
vtder sprak, ook ik luisterde verbaasd
cn van ontzag vervuld, terwijl Cheops
en Khefren en de geheimzinnige Neit-
akrit voor mijn oogen in schitterende
en spookachtige processie voorbijtrok-