's
t Blad
Pillen
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, N1EU
WERKERK OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
<TR. OOUD*
^en
■O. 15374
Woensdag 31 December 1024
64* Jaargang
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
i (ftn.)
it 7, T»l«f. 287
latraat 9-11
Oud en Nieuw.
uk, worden door iedere
TS
3540 40
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
3539 40
ilk
»eer ze maar
lan geschiedt
kui,
rif*
!5.
iT.
Levenslust is vroolijk strijden.
Hopend en geduldig tijden.
De Genestet.
delen.
-tur, mijn lieveling”,
<f zult zijn.
ka
in
en
da
nek,
«*en
uitmuntend j
rafie. De handeling
fiOHDSCHE (lil K t M.
n 7 acten met in de
ering, gebrek
leid, duixelig-
het totaal vergeten Ijjkt, op dat leven nog
altijd zijn invloed. Aan ons staat het dien
invloed nog zooveel mogeljjk ten bate van
ons zelven te doen werken en aan te wen
den. We moeten ons werkelijk en ten volle
rekenschap geven. Dat wil zeggen, we moe
ten het verleden trachten te begrijpen.
Doen we dat, dan zullen we er uit kunnen
leeren. Allereerst kunnen we ons zelven leo-
ren kennen, maar daarnaast ook de verhou
ding tusschen ims en het leven. Dat moet
ons voor de toekomst van buitengewoon nut
zjjn. En wanneer we op den Nieuwjaars
morgen op den eisch van het nieuwe leven
trachten te antwoorden met nieuwe plannen
en nieuwe bedoelingen, dan moeten we dut
doen in het licht, dat de Oudejaarsavond
ieder juar opnieuw over ons leven ontsteekt.
en aambeien
I.Wonnen
niet in de eerste plaats, die ons tot stil
staan en nadenken brengen. Haar inwerking
beneemt ons maar al te veel de rust en de
evenwichtigheid, die we noodig hebben om
ons rekenschap te geven. Ze kunnen als
bliksemflitsen vaak de duisterheid van ons
leven en ons innerste, diepste wezen be
lichten, maar ze brengen 'ook veelal de
emotie, de angst, de huivering, die zulke
felle schichten in ons wekken. En maar al
te vaak haasten we ons voort en voorbij aan
de plekken, waar ons leven een keer scheen
te nemen. Maar later, wanneer de opwin
ding vaak al lang voorbij is en we ons wel
licht eerst de beteekenis va« het gebeuren
bewust worden en de herinnering terug
komt als een vreemde bode uit een ver land,
die een nauw begrepen woord fluistert aan
ons oor, dan wanneer het is, of een eens
gehoord woord plotseling ons voorhoofd
streelt, keeren we ons verwonderd om en,
starend over de velden van ons verleden, be
peinzen we den weg, dien we gingen en
begrijpen maar al te vaak niet, hoe het
kwam, dat we hier aanlandden, op de plek,
waar we nu staan. Er is zooveel, dat deze
herinnering wekken kan, een zachte zoelte,
die langs ons voorhoofd strijkt, de stille
schemering van een winteravond, een eens
gehoorde melodie, die ergens ver weg op
nieuw hare bekoring uitzingt, de bekende
klank van een lief woord. Maar is er wel
iemand, die niet een oogenblik opkjjkt van
zijn werk en het peinzend hoofd nadenkend
steunt in de hand, wanneer in de scheme
ring van den winterdag de klank der klok
ken, die het oude jaar uitluiden, de herinne
ring aandraagt aan de dagen die voorbij
gingen en den stillen weemoed om het ver
loren leven? Was het niet eens, toen onze
verwonderde kinderoogen vragend staarden
in het haardvuur, dat vreemd de ruime
groote kamer van ons ouderlijk huis door
lichtte, dat we naar dienzelfden klank luis
terden? En was het niet later, toen we
sterk en gereed voor den strijd, het leven
verlangden en tartten, dat ergens op een
eenzame kamer ditzelfde klokgelui tot ons
doordrong als een oproep tot den strijd
meer dan tot een stilstaan en herinneren?
Maar nog later is het geweest, dat we,
staande bij een graf of bij een verloren lief
de, en met de wroeging om begane zonden
of de droefenis van veel lijden en leed in
het hart, in den klank der klokken het ver
wijt meenden te hooren over verloren leven.
In den kring van familie of vrienden, aan
de tafel, waaromheen zich onze kinderen
schaarden en in de stilte van onze eenzaam
heid hebben we deze klokken gehoord. En
altijd weer is op hun klank de herinnering
aangedragen van jaren en dagen en uren,
die voorbijgingen. Is het wonder, dat we
oaen zal.
cJmverande-
éo ook het
'ing gaat te
Itjjd kunnen
bij uitstek aangewezen
btstemming niet beder
ve of slechte kwaliteit.
geen berouw krijg want gel<
het is niet uit vrijen wil, dai m u
verzocht heb Sen-tur te dooden, ik
liever zien, dat hij wie ook van
slaven doodde dan dat hetn on-
n van onze overheerlijke
arsavond en Nieuwjaar:
gemberbroodjes, tulban-
erkoekjes, gemberbolus
ge sorteering keurige
iders, marsepeinbröodje»
gameerd, zijn een pas
rende prjjzen.
vijnen.
p. ft. Neemt proef
tie en Witte Portwijnen
literfl. 4.—. Catz,
ir, per liter 3.75.
it 2.75 per L.
2.Boerenjongens
.90 en 1.50.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda on omstreken (behoorende tot (too beaergtriag):
1—5 regels ƒ1.30, elke regel moer ƒ045. V«n buiten Gouda en den besergkring:
1—5 regels 1.55, elke regel moor 0.30. Adverteatite in het Zatordagnununer M
Ljjslag op den pitje. Uó/dadigheids-advertentiën do helft van don prjjs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN t 1—4 regel, 2.05, elke mgei meer ƒ0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeeiingen bjj contract tot eeer gerodoMer-
den prijs. Groote letten en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusechenkomet van rollede Boekhan
delaren, Advertentiebureau* en onze Agenten en moeten daag* vóór dó plaatsing
aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zjjn.
MORGEN, NIEUWJAARSDAG,
tal de Goudsche Courant NIET VER
SCHIJNEN.
„Sen-tur I Seit-turl kom 1” En zon
der verzet, eensklaps even zacht als
een poesje, de groote klauwen bedekt
met bloed, die hij likte met een on
derdrukt gebrul liet het geweldige dier
zich wegbrengen en toen zij weer on
der den turkoozen blauwen troonhemel
plaats nam, legde hij zich met een
laatst gebrul aan haar voeten.
Ik keek snel de armen, schouders
en dijen van den gekwetsten man na.
Zij waren ontzettend gehavend door
de geweldige tanden van het dier, ik
fluisterde Hugh toe, dat ampuleeren
hoodzakelijk zou zijn.
Ik had nog nooit zulk een diepen
rimpel op Hugh Tankerville’s gezicht
gezien hij keek zeer toornig en ik
bad werkelijk medelijden met het Klei
ne meisje, dat naar mijn meening al
leen gedachteloos was geweest. Twee
geschoren in het geel gekleede medici
waren plotseling te voorschijn geko
men ik zeide hun, hoe zij het ver
band moesten leggen en beval dat mijn
patient naar een luchtige kamer zou
worden! gebracht, waar ik spoedig
naar hem zou komen kijken.
Een algemeene soberheid scheen over
allen te zijn gekomen Neit-akrit
streelde den kop van Sen-tur, met een
uitdagende uitdrukking Hugh aanzien
de.
„Staat u mij toe, u alleen te spre
ken,” zeide hij plotseling.
Tot mijn verbazing eond rij haar be-
toen zij vertroK.ien waren, zeide zij
zeer deemoedig
„Ik weet, wal gij wilt zeggen be
knor mij niet ik zou het niet kunnen
verdragen. Ik... ik...” dikke tranen
kwamen in haar oogen. Daarna haaide
zij als door eene plotselinge ingeving
gedreven een korten dolk uit de plooi
en van haar japon en reikte dien
Hugh toe.
„Doe gij het,” zei zij, terwijl snik
ken haar keel toesnoerden.
„Ik weet, dat het dit is, wat gij
wildet zeggen. Sen-tur beeft gezondigd,
Sen-tur moet sterven I want nu zou hij
weer kunnen dooden, want hij ver
trouwt mij, hij zou geen slag van mij
verwachten.”
Zij hield Hugh den dolk toe, terwijl
hij, evenals ik, haar aankeek, ver
baasd öVer de snelle en veranderlijke
stemming van dit zonderlinge, betoo-
verende meisje.
„Doe het snel,” zeide zij, „opdat ik
geen berouw krijg want geloof mij,
het is niet uit vrijen wil, dat ik u
Het zich rekenschap geven van eigen da
den en eigen leven en van de werking der
algemeene levensomstandigheden, die op
het eigen leven invloed hebben geoefend,
van het verleden dus en de krachten, die dat
verleden bepaalden, is wel een der eerste
symptomen van, maar ook een der eerste
voorwaarden voor bewustwording. Het is
wat de mensch van het dier onderscheidt en
wat men dus zelfs bij de primitiefste volken
'.al waarnemen Niet alleen de 20ste eeuw
sche blanke, maar ook de neger uit Afrika’s
binnenlanden zal soms den vaak nauwelijks
begrepen drang voelen een oogenblik stil
te .taan en terug te zien over den weg,
dien hij in het 'even ging. Bij den neger
moge die terugblik niet zoover gaan en ze
ker zich niet over zoo onbeperkte levensge
bieden uitstrekken, bee'Jen zelfs uit zjjn
verre kindschheid zullen z ch toch aan hem
soms opdringen evenals aan ons, al zal hij
well.4 'ht met in staat zij" daaraan de ge
dachten te verbinden, die zich in ons ver
dringen en veel van wat wü bewust beleven
en ons bewust herinneren, zal ook voor hem
vage vormen krijgen en zijn denkleven be
ïnvloeden. En zeker zal hij, evenals wij, tot
nadenken gekomen, onwillekeurig uit het
verleden van anderer en eigen leven, ook
voor de toekomst de consequenties trekken,
die op die toekomst en het eigen toekomstig
ieven haar invloed zullen doen gelden. Hier
als daar, bij hem en bij ons zal eenzelfde
menschelijke behoefte zich openbaren, die
aan onze menschelijkheid, immers aan de
bewustheid, waarmee we in tegenstelling
met de dieren leven, onaf scheiden! ijk is
verbonden.
En het is deze behoefte, die zich onwille
keurig heftig en sterker aan ons opdringt,
wanneer we staan op een uitstekend punt
in den groeten levensweg, op een scheids
lijn, op een overgang, wanneer we uit een
omgeving, een levenssfeer, een woning, een
woonplaats, een jaar, in een ander, een
nieuw overstappen.
Het is eigenlijk maar een willekeurige
scheiding, die we maken, als we spreken
van een oud en een nieuw jaar. Het zijn de
groote levensgebeurtenissen, die de werke
lijke onderscheidingen maken, die ons leven
en ons wezen ook vaak als 't ware omkee-
ren. Maar juist daarom zijn zjj het wellicht
«M>, dut zij het ieven van den on-
schuldigen Sen-tur In gevaar bracht
Had rij hem maar gekend, zooais ik
hem kende den wetenschappelijke»
enthuaiaat, die zelf» blind was voor
zulk een schoonheid al» de hare
dan zou rij begrepen hebben, dat rij
haar tijd verepilde, ondank» haar lie
ve woorden, haar smeekende blik, wa»
Hugh buitengewoon weinig geroerd, en
het was op zeer zakelijke proMiache
manier, dat hij den kleinen dolk op
raapte en haar terug gaf.
Gij moet Sen-tur bestraffen op de
wijze, die gij geschikt oordeelt. Ik heb
geen goede hand om dieren te doo
den.” V 0
„Gij bepaalt er u du» toe, vrouwen
tc dooden,” zeide rij met een van de
plotselinge veranderingen in haar
«temming die mij zoo zeer in de war
brachten.
„Gij zijl te joirj om de beteekeni»
van uw woorden te begrijpen,” ant
woordde Hugh, die zeer bleek was
geworden „De reden, die mij Keeh-
ta, uwe slavin deed dooden in de
rechtzaal van Men-ne-fer, was er een,
voor welke ik aan niemand reken
schap heb te geven en het allerminst
aan u. Maar het is laat, prinses; wees
zoo goed mij toe ‘e staan met mijn
raadsman mede te gaan.
(Wordt vervolgd).
ook nu weer het peinzeijp hoofd buigen
en dat onze gedachten teruggaan naar wat
zoo lang al voorbjj is Maar ze kunnen daar
niet blijven immers. Het leven èischt ons
op. Op den laten oudejaarsavond kunnen
we in de rust onzer warme kamers het le
ven herdenken, dat achter ons ligt en stil
staand terugzien over den langen weg, dien
we gingen en waar weer een oogenblik de
liefde schjjnt te bloeien en het leed en het
berouw hun scherpe dorens schijnen te dra
gen, het nieuwe 'jaar vraagt nieuwe daden
en nieuwe plannen en een nieuwen moed.
Wanneer de Nieuwjaarsmorgen zijn nieuwe
licht schittert in onze ruiten, dan voelen we
ons staan voor een nieuwe toekomst. Maar
het is niet een toekomst ,die los staat van
het verleden. Wat achter ons ligt, blyft
deel van ons leven en oefent, zelfs wanneer
BONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
hranc<\ per poet per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
bij onze agentes en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Tel. Int. 82;
Redactie Tel. 545.
HET SCHADEVERGOEDING^.
VRAAGSTUK
worden opgeloat in een geest, die <to wereld
sinds lang al als de eenige mogel^ke en
de eenig noodzakelijke lot herstel van den
vrede had erkend.
In den aanvang van 1924 leek de moge
lijkheid van een dergelijke opiossing en van
een dergelijke samenwerking nog verder af
dan ooit. De opheffing van het lijdelijk ver
zet in het Roergebied bracht met de door
Duitachland gehoopte wijziging in de Fmn-
sche politiek. En de strijd door Frankrijk,
door middel van de separatisten i^e Fait*
gevoerd, tot afscheiding van dit j^fced van
Duitschland, verbitterde met alleen nog
feller de Fransch-Duiteche verhouding,
rnaar dreigde ook tengevolge van het on
derzoek, dat Engeland door zijn München-
schen consul-gene raai, Ciive liet inatellen
en dat een vernietigend rapport tengevolge
nad, de Frunach-Engetoche tegenstelling
nog scherper te zullen toespitsen. Deze te
genstelling scheen zelf» in openlijke vijan
digheid te zullen overslaan, toen Frankrijk
de Engelsche zóne in het bezette gebied fei
telijk blokkeerde. I>e instelling van een
commissie van deskundigen, die naar de
Duiteche betalingscapiciteüt en <to Duit-
•che kapitaalviucht onderzoek had te doen,
bracht nauwelijks ontspanning, afhield
door de nieuwe medewerking van Ameri
ka, waarvan de benoeming van den Ameri-
kaanschen generaal Daww tot voorzitter
de uitdrukking waa, ongetwijfeld reeds een
nieuwe belofte in. Maar de voorgezette da
ling van de franc bracht eindelijk het be
gin van de ommekeer in de Franache men
taliteit, die Europa noodig had. Poincaré
begreep de beteekeni» ervan en trachtte
door allerlei financieele maatregelen ver
dere daling te keeron. Maar zij duidde hem
ook de noodzakelijkheid eener nieuwe poli
tiek aan, die met de wenechen en belangen
van Europa, die ook de Fransche oeconumi-
sche belangen waren, beter rekening zou
houden. Toen de Rijnland-Oommiasie tot de
erkenning van de separatistische regeering
in de Paltz niet genegen bleek, trok ook
Frankrijk zijn handen van de separatisten
af, wat een bloedige wraakneming der
burgerij op deze separatisten en hierna het
onderzoek van een iloor de Rijnland-Com-
missie inge»telde comnusme tengevolge
had. Door overeenkom»ten met de induatri-
eelen in het Roergebied, waardoor Frank
rijk de Micum instelde, werd getracht het
oeconomisch leven in dat gebied weer op
gang te brengen. En toen eindelijk de rap
porten <ler commissies van deskundigen
verschenen, bleek Frankrijk geneigd, zij
het onder belangrijke restricties, deze rap
porten al» grondslag voor een nieuwe re
geling te aanvaarden, evenals ook de com
missie van herstel, Duitechland, Engeland
en de andere Entente-ataten.
Maar het was toch eerst na de Fransche
verkiezingen, die het nationale blok in de
minderheid brachten, dat Herriot, als lei-
FEUILLETOB.
(Nadruk verboden).
DE LIEVELING DER GODEN.
Uit het Engetech van
BARONES ORCZY.
Bewerkt door
J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
59 -
Sen-tur, eindelijk tot uitzinnige woe
de getergd, door het onbarmhartig ge
plaag, had rich omgeweml en was op
den ongelukkige» gezwiut toegeepron-
gen, die het dichtst bij hem was en
voordat ik of lemend anders het ont
zettende van den toestand nog goed
besefte, rolde het geweldige dier den
ongelukkigen man onder rich op den
grond. Ik meende, dat hij verloren
was, ofschoon na het eerste oogenblik
van verbaring, Hugh en ik waren op
gesprongen om hem te redden. Maar
voordat wij de groep koude» naderen,
waar het geweldige dier met rijn groo-
te klauwen bezig was stukken vleeech
uit de schouders en dijen van rijn
slachtoffer te scheuren was Neit-akrit
reeds naast Sen-tur Met de grootste
kalmte legde rij het kleine handje op rot mijn veroaiing mmiu nj uam
rijn hatoband en zeide rustig en zacht: dienden en slaven dadelijk heen
HET JAAR 1924.
Ken, vergeefschen strijd, zijn leven heeft
moeten offeren. Het wil ook niet zegigen, dat
we den vrede gevonden hebben, waarnaar
sinds 1918 de menschheid tevergeefs ver
langd heeft. Maar het beteekent wel, dat we
naar dezen vrede, den vrede, dien het vre
desverdrag van Versailles niet brengen kon,
eindelijk op weg zjjn genaakt.
Het is heel goed mogelyk, dat we weer
van dien weg afraken. Maar dit kan aan
het feit, dat we erop geweest zyn, noch
Zjjn beteekenis, noch ook zijn waarde
voor de toekomst ontnemen. Een eenmaal
begane weg lokt gemakkelijker tot nieuw
betreden. Maar bovendien, het ®P dien weg
geraakt zijn wijst op een mentaliteit, een
Lvesteegesteldiieid, die een verandering aan
duidt, waarvan we, ook wanneer ze zich tij
delijk eens niet meer mocht laten gelden,
niettemin ook voor de toekomst de beate
vruchten verwachten kunnen. En het is dan
ook deze nieuwe geestesgesteldheid der
wereld die, 1924 t»t een vredesjaar makend,
de zekerste reden tot voldoening en nieuwe
hoop geeft.
Mac Donald vooral, de leider van het
eerste Engelsche arbeidersministerie, is het
geweest, die door zijn onvermoeide pogin
gen tot regeling van het nog altijd hangen
de schadevergoeriingsvraagstuk en van de
arbitrage en ontwapening, maar ook ter
vestiging van een nieuwe verhouding tus-
schen Rusland en ile overige staten, waar
toe Engeland’» voorbeeld den stoot gaf,
aan deze geestesgesteldheid de gelegenheid
gaf tot uitdrukking te komen. Maar zijn po
litiek was toch in zekeren zin slechte de
krachtiger voortzetting van wat de Engel-
schen der laatste jaren, in tegenstelling met
Frankrijk'» bedoelingen, heeft nagestreeM
en de vervulling van wat in het hart der
menschheid leefde. En de mogelijkheid van
haar verwerkelijking werd eerst geopend
door Frankrijk’» ommekeer en de medewer
king van Herriot aan Mac Donald’s bedoe
lingen. Alleen door deze samenwerking kon
fluisterde rij. „Ik weet, dat gij niet
bang rijt om te sterven, want gij, even
al» Neit-akrit verlangt naar dat schit
terend land, hetwelk aan gindache zij
de van de vallei des doods ligt. Kom
nachts bij mij terug, Sen-tur en ver
tel mij, wat gij hebt gezien. Sen-tur is
gereed, oh, Lieveling der góden”, zei-
d« rij, „gij behoeft niet bang te rijn,
h.j zal niet eens tegenstreven. Haast
u Ik Wenscii het.”
„Verlangt gij werkelijk, dat ik Sen-
tur dood vroeg Hugh eindelijk.
„Ja werkedijk, ik weeweh het.”
„Waarom
„Omdat Sen-tur zeer heeft gezon
digd, en nu hij heeft gezondigd, zal
hij het ongetwijfeld weer doen. Hij
hééft het bloed van een slaaf geproefd
hij houdt van den «maak, en zal het
weei willen drinken.”
„Maar zal het u geen leed doen hem
le zien sterven
„Meer dan gij u kunt voorstellen,”
antwoordde rij ernetig. „Sen-tur is
mijn eenige vriend, maar bet zou mij
nog meer leed doen, indien gij mij
v erliet met booze gedachten jegens mij
in uw hart.”
Zij zag er goddelijk mooi uit, dit
uiterste fijne product van een vreemd
en mystiek land vreemd, als een dier
vreemde beelden op oude graftomben,
bevallig als de lotusbloemen en rozen
in haar tuin. Zij was mijn verstand
zeide het mij buitensporig, wanho
pend aan bet flirten met Hugh, zelfs
Z<jU
mijn
heil geschiedde I”
Toen Hugh den dolk niet van haar
wilde aannemen legde rij hem snel
aan rijn voeten en sloeg toen haar ar
men hartstochtelijk om Sentur’s
terwijl dikke tranen uit haar
op rijn huid viel
„Vaarwel S«i-I
Het leven is beweging, voortdurende,
rustelooze beweging. En deze beweging moet
voortdurende verandering tot noodzakelyk
gevolg hebben. Het is de* verandering, die
wjj van dag tot dag in eigen en anderer
leven bij voortduring waarnemen en die aan
dat leven zjjn rusteloosheid, zjjn vaak be
klemmende onzekerheid geeft. Maar nooit
worden we ons van die veranderlijkheid dui
delijker bewust, dan wanneer we, stilstaand
op den weg, die voor ons uit zich in het don
ker der toekomst verliest, achter ons zien
naar wat geweest is en om ons heen naar
wat is geworden. En waAneer we op dep
dag, dat een oud jaar wagótokt in den n
der vergetelheid en een nieuw zjjn int
doet, ons van het leven, zooais het
is, rekenschap trachten te geven, dm
oytit
wede
is en
r z treft
het ons wel het eerst, hoe telkens /opnieuw
een andere vorm zich aan ons vertóont, zon
der dat we altjjd begrjjpen kunne/, waaruit
die ontstaat en waarheen die gr<
Want het is vooral een vc
ring, die wjj waarnemen. Ze
wezen verandert, die veranxleZ
geleidelijk, dan dat we haar /d
vojgen. En het Ijjlot ons daarom vaak, of het
leven telkens slechte een ander van zjjn vele
facetten naar ons toekeert. Maar we dienen
on» bewust te bljjven, dat in deze wisseling
ook de groei tot uitdrukking komt, dat de
verandering meer beteekent dan een spel.
En zoo we dat bewustzjjn houden, dan is
het zeker niet zonder innerljjke vreugde en
groeiende hoop, dat we, gisteren en vandaag
vergelijkende, heenziende over het jongste
gebeuren en zjjn gevolgen en resultaten, het
jaar 1924 als
EEN VREDESJAAR
meenen te kunnen zien. Neen, dat wil niet
zeggen, dat we in dit jaar eindeljjk den
droom der menschheid in vervulling hebben
zien gaan, waarvan nu wjjlen president Wil
son ons de spoedige verwerkelijking meen
de te kunnen verzekeren, een overtuiging,
waaraan hjj, uitgeput en ontzenuwd in lan-