(I
au 4 Zooi
n
It.
d
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
hEBGAMBACHT. berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, NIEU
WEB KERK OUDERKERKOUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, 8T0LWUK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*.
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
ir
FKUILLETOI.
Gouda
DE TWEE HANDEN
go, IS824 Zaterdag 18 April 1828 88* Jaargang
meer /OJM. Op
>b-
(Wordt vervotad)
met Zondagsblad
looper geschiedt
J. DE MOL EN ZOON
Tvrl.arkt 74 - Tal. 411 - Saada
limi- m BiiuUiiÉiii
Mar bmsi.
heut gevestigd. Wij hopen nu, je eens
spoedig weer bij ons te zien, hetgeen
i vriendin
'.PANDTNER
groeten."
van dokter
(Nadruk verboden).
Een roman uit onzen tijd.
Uit het Duitech van
PETER ROSEGGER.
Bewerkt door
■v. RO9SÜM.
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DCC LX.
Over de Paaschdagen hebben we niet te
klagen. Het had nog wel beter kunnen
zyn de Zaterdag gaf een belofte dat
het heel goed zou zyn, het wu toch
redelik. Alles hangt natuurlijk aan het
weer en in de middagen was dat goed.
Vooral de tweede dag deed ïjjn best
en het mkldagizonnetje droogde op wat
de ochtend te veel aan hemel-vocht had ge\
bracht. Zoo'n tweede Zondagje is voor dui
zenden een dag van uitgaan. Het krioelt in
den Haag van naburen uit de dorpen en
steden in den omtrek. Het Westland komt
in drommen opzetten en een deel van de
Hagenaars trekt naar het Noorden, naar de
HELPEN.
„Velen, die hun vrienden hun bloed en
hun leven aanbieden, dat dezen niet noodig
hebben, weigeren hun het geld, dat ze wel
noodig hebben", las ik onlangs. De woorden
teekenen ongetwijfeld de geringe hulpvaar
digheid, het groote tekort aan naastenlief
de bij de meesten onzer en daarnaast ook de
weinige opofferingsgezindheid en het bru
tale egoïsme, dat ons beheerscht. Dat aan
bod van eigen bloed en leven is natuurlek
maar een rhetorische figuur. Maar afge-
zien dan van de gevallen, waarin zjj niets
zegt en dus louter figuur blijft, ligt er
veelal een bereidwilligheid om te helpen in
uitgedrukt, maar een zeer eng-begrensde
bereidwilligheid.
Toen Jezus den rijken jongeling de voor
waarde stelde, dat hij zijn, goed zou verkoo-
pen en de opbrengst onder de armen ver
doelen en dan volgen, hield dit niet aller
eerst den wensch van Jezus in, dat de jon
geling arm en beroofd zou volgen, sprak
er. zich niet de afkeer tegen rijkdom in
uit, maar beteekende het, dat Jezus eerst
het offer eischte van wat hem, den rijken
jongeling, het liefste was, voor hij hem als
een van zijn volgelingen kon accepteeren.
De eisch bleek te zwaar. „En hij ging be
droefd heen, want hij had vele goederen".
Zoo gaan de meesten onzer pok heen, maar
niet eens bedroefd, wanneer hun het offer
m hun geld gevraagd wordt. Bloed en le
ven bij manier van spreken, maar niet hun
geld hebben ze aan te bieden. Want ook
hun is, evenals den rijken jongeling, het
geld het liefst. En dit liefste kunnen ze
niet afstaan, niet eens een deel ervan. Dat
teekent hun gebrek aan naastenliefde en op
offeringen. En dit gebrek maakt het hun
feitelijk onmogelijk bloed en leven, dat ze
aanbieden, maar dat niemand behoeft, te
offeren, maakt het hun onmogeljjk te hel
pen. Want hulp is datgene voor iemand
doen, hem datgene te geven, wat hij noodig
heeft, niet dat, wat wij te missen hebben en
wat we wel doen willen.
Er zjjn toch betrekkeljjk maar weinig
menschen, die door den nood van anderen,
wanneet ze dien werkelijk zien, geheel on
bewogen blijven. Bij verreweg de meeaten
spreekt wel een zeker medegevoel, een ze
ker medelijden. Het is ongetwijfeld de eer
ste onontbeerlijke voorwaarde voor goede
hulp. Maar van daar tot die hulp is niette
min nog een lapge weg.
Er zijn ookZnenschen, die helpen, beter
gezegd aan anderen, aan hulpbehoevenden,
Hagenaars op hun beurt loopen weer uit
naar andere oorden. Wassenaar en zyn dui
nen zijn het zeer geliefkoosd oord, sedert de
tram en de busaen daarheen rijden. Toen
vroeger één armzalig busje reed, ging nie
mand omdat er nooit plaats wa*. Nu er alle
gelegenheid ia, stroomt het er heen. Wel
een bewija dat goede verbindingen van self
rendeeren als ze maar goed zjjn. Het ia M
verheugend verachijaMl, dat men hoe lan
ger hoe meer op dagwi als deze de stad ont
vlucht. Het kostbare bezit van do «e en het
strand en de duinen schijnt nooit gewaar
deerd te zyn. 'kien, v^iusn jaar geladen
was het er altyd verlaten, «Uf* op de
mooiste Zondageh in den zomer. Thana ie
dat anders. De overheid alleen schynt dat
nog met fcaed te Mgr gp<.n. Die uoet nog
maar mets dan tegenweiken, hot ia waar
dat het bezoexenu publiek weinig eerbied
heeft voor het natuurschoon en met mee
werkt om het goede te behouden. Nog altijd
is het een plaag dat eeuwige ravotten on
vertrappen van de aanplantingen in de dui
nen, maar er was misschien wel ieU anders
aan te doen dan een algemeen afslui
ten, geljjk thans geschiedt. Er zyn ai eenige
wegen aangelegd en de belangrijkste punten
die met het oog op de zeewering intact
moeten blijven, zyn omrasterd, doch er te
nog gsen plaat» aangewezen waar men wel
mag vertoeven. Dat nu zou wel mogelijk
zijn ai* men zich er toe zette om een op-
loaeing te vinden. Het belang der gezond
heid is hier zóó overwegend groot, dat men
er veel voor op sjj moet zetten. Waar die
vrij plotselinge ommekeer door ontstaan ia,
is met precies te zeggen, maar vaststaat dat
thans duizenden en tienduizenden het als
hun grootste uitspanning beschouwen om
Vui
Hoek van Holland tot aan den Helder
krioelt het zomers van de tenten en alleen
in den Haag zoeken veertig h vijftig düf-
zend menschen de zee op om daar de frte-
scbe lucht te happen die in de stall zeker
niet te vinden is. Het sterftecijfer is ia den
Haag vrijwel het laagste van geheel Ne
derland; en die er een oordeel over kunnen
vormen, verklaren alle dat dit voor een
goed deel het gevolg is van de «serene
voordeelen, die de nabijheid van de zee
geeft.
Van enorm veel beteekenis is de fiets ge
worden, want het wandelen moge nog zoo
veel bekoring hebben, het heeft dit tegen,
dat het het veld voor uitspanning te klein
houdt De fiets maakt verre tochten moge
lijk en vergroot dus het terrein dat men van
huis uit kan afjagen op zijn tochten. Van
daar dan ook dat de rüwielbeïasting één de»
in den regel doen zij het meest, die het
minst spreken.
ten rijden moet je ze.! kunnen 1 Je
Heeft het mij terug, als je het hebt.
Er wordt niets geschonken.” Tweeka
mers bleven ongemeubeld en. als Hans
hierin dikwijls heen en weer liep viel
liet hem in. hoe dom het was, dat hij
juist deee woning had gekozen. waar
zij vroeger bij hem was geweest. Maar
juist dezèz smart wilde bij tot zijn
makker hebben. Juist ais zijn moeie-
lijke uren kwameti. dan nam hij zich
voor, in deze woning ’n ander meuseh
voor, in deze woning een ander
meiweh te worden Armendokter! Hel
is hier het armeiuiskwarlter zij zul
len komen en op zekeren dag zal
Lieaerl in zijn wachtkamer zitten. Ein
delijk moest zij toch vernemen, dat
hij de dochter van den hofraad niet
had getrouwd, dat hii slechts op haar
wachtte. In eik geval moest het haar,
als er een God was en hij ver
moedde het nu bijna hoexiaii ook
en waar ook ten goede komen, wat
hij de armen deed. Hii was zich zijn
edele stemmin'’ bewust, maar werd
er niet bovenmatig meer door geroerd
omdat hij eindelijk begon de belache
lijke ijdelheid er van in te zien.
De derste post in de nieuwe wo
ning bracht een geparfumeerd billet-
doux. Welk een begeerigheid, Hans,
welk een begeerigheid I Je verscheurt
met de enveloppe ook het briefje!
Zoo haastig scheurde hii het open
Een groote verrassing
De blauwe inkt sprak..Lieve
vriend ‘Met leedwezen hoorde ik. dat
je nog lang ziek waart, met dm te
meer genoegen verneem ik uit de
courant van vandaag dat ja weer
B J P- WESSELINK—
ol) -
GOI BSCHE COURANT.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.26, per week 17 cent
fu kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging pér
Abonnementen gorden dagelijks aangenomen aan ons Bureau; MARKT SI, GOUDA,
bij oaze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zgn dagelijks geopend van 9—4 uur. Administratie TeL Int 82;
Redactie TaL 546.
dat A van hem gevraagd zou worden, ver
schrikte hem. En hjj'ging al» de ryke jonge
ling, misschien ook wel bedroefd, heen,
want hy had vele goederen.
Maar als hem, gaat het zoo menigeen.
Wy zouden wel willen helpen, bloed en
leven, willen we aanbieden, maar niet dat
eene, dat juist noodig is en ons het offer
kost van wat ons lief is. Zoo blijven we
vaak, de hand al halverwege uitgestoken,
staan en grijpen niet toe. En doen we het
soms na aarzeling en strijd, dan is het óf
te laat óf onder voorwtarden, die aan de
hulp haar groote waarde en draagkracht
ontneipen, óf op een wyee, die de moreele
waaide ervan verkleint of vernietigd.
Wy helpen zoo graag op onze manier,
maar we moeten het doeo op de manier
van hem, die de hulp ndodig heeft. Want
helpen is niet iets doei^ voor een ander,
maar dat doen, wat hij noodig heeft Dat
maakt juist veelal het offqr zoo zwaar. En
kunnen we ons zelf en ons egoïsme zoo ver
overwinnen, dat we dat offer willen bren
gen, dan willen we het, gewoonlijk al» een
offer ertcena zien. Dat ontneemt aan onze
daad maar al te vaak haar moreele waarde.
„Geef; maar spaar, zoo go kunt, den arme
de schande van de hand te moeten uitstrek
ken.” Die regel geldt niot alleen voor het
gewen van aalmoezen, maar voor het bren
gen van alle hulp. En het voldoen daaraan
kost ons gewoonlijk een nieuw offer, dat
onze eerzucht, onze ijdelheid brengen moet.
Maar we zullen ertoe in staat zijn, wanneer
we one weten te verphuAsén in'den toe
stand van hem, die onze hulp noodig heeft.
Daar hangt ten slotte alles van af, of
onze naastenliefde sterk genoeg en onze
eigenliefde zwak genoeg is. We zullen kun
nen helpen en goed en doelmatig helpen,
wanneer we onzen naasten liefhebben als
ons zelven. Zoo alleen zullen we het mede
lijden voelen en sterk genoeg zijn om de
offers te brengen, die alle ware hulp van
ons vraagt. K.
Eenddapg ergerde bij zich over zijn
*®^®»teliteit Een golf van de ver-
overoa gezondheid woei op.
.„been treuren om het dorre loof!’’
ïwp hij luid en Kaf ^èt bladerenta-
“i*1 840,1 een sla*f’ dat het
„Er groeit daarna weer nieuw
WbMette.”
Zender gelnk en Mater ster.
Op zeMbren dag in den vroegen
7lnter, stonden onze beide Hansen in
courant. In bet advertentiegedeel-
&»<jDN»iHk groote letters Dr
Hans Schmied. Arte, heeft rite spreek
uur m de Siebettrternstraat No. 18,
tteRolijks van 9 tot 11 uur des voor-
“wndags en van 8 tot 4 uur 's mid-
voor armen koetetooa.”
En onder de gemengde berichten
«ond da kleina „De kortgeleden tot
Matoor van Stahlhöfeo benoemde ion-
w sewteUfce. de heer Ham SdamM.
bollan-veideD, die jaarlijks een groote at
tractie zyn. Men behoeft maar even op de
wegen naar Schavelingen te komen om te
zien wat een zomftrling mengel moes van
publiek of er op de been is. Het fietsend
publiek is geheel anders dun op de Zonda
gen, aangezien ook dat deel der bevolking
thans op de been, in dit geval op de fiets is,
dat op zondagen niet pleegt te konwn op de
wegen des wereidschen vermaak».
De beheveningsche bevolking trekt voor
een deel naar de „stad", geipk het oude
deel van den Haag m den Hcheveningachen
volksmond pleegt te heeten. De vrouwen
zijn in haii-gaia: zy dragen niet den aller
minste kap en het schort is slechte van ka
toen. urootrgaia bestaat in de gouden ijzer*,
den fraai-gtkanlon muts en het zijden
schort.
Het „spoortje" aldus heet In Soheve-
mngen de stoomtram van den boulevard
naar station h. S. 'M. heeft het druk,
want de taiiooze paartjwt nemen er in plaats
om stadwaarts te trefckeit. De terugtocht
heelt meestal te voet j^laate, ianm den
i stad, aebeura
er een goeden
een ieer oude
meestal
„ouden weg aangezien id
is geledigd in de café’# di
dag van maken. Het schip
traditie te zijn, dat de Scheveningers op
Faschen een voorjaarsbezoek aan de resi
dentie brengen, gelyk in vroeger jaren de
Hagenaars wel op contravisite gingen met
Pihksteren. Dan was het kermis op het
strand, den derden Pinksterdag waarna
den volgenden dag de visschersscnepen ult-
votren. Die kermis is vervallen en het con-
trabezoek dus ook, rn^ar de Scheveningers
houden aan hun traditie vast en velen her
nieuwen de visite nu op de Pinksterdagen.
Het is een eigenaardig verschijnsel, dat die
oude gewoonten onuitroeibaar zyn, niette
genstaande het oude dorp Scheveningen zoo
dicht by Den Haag ligt en dus den invloed
daarvan niet kan ontgaan. Eigenlyk i» er
van het oude dorp niet veel over; achter
eenvolgens zyn de oudste gedeelten uit tal-
looze hofjes bestaande, gesloopt en zelfs de
teerbeminde Keizerstraat heeft *1 het groot
ste deel van haar oude karakter verloren, een dag aan zee*door te brengen.
Vele van de oude gdieltje» zijn gemoder
niseerd; de echte ouderwetsche winkeltjes
zijn verdwenen en filialen van groote zaken
hebben de kleine handelaars het leven ón
mogelijk gemaakt. „Heemschut" heeft hier
geen- taak gehad, want artistiek was het
bouwwerk er allerminst. Daarvoor is Sche-
veningen altijd te arm geweest en te slecht
financier. De oude kerk i* het eemge ge
bouw, dat uit vele eeuwen is overgebleven
en het heeft geen schoonheidswaarde.
Om op de Paaschdagen terug te komen:
de trek naar het strand was ook zeer sterk.
Vele ververschings-gelegenheden hadden
zich op een paar drukke dagen voorbereid
en zij zullen wel een goeden slag hebben
geslagen, al had het natuurlijk nog beter ge
kund. Het is zoo merkwaardig, dat op dezen
dag de meerderheid der bezoekers vreemde
lingen zijn, d. w. z. nlet-Hagenaars, want de
i eoMtetem (hehaor—ds tot dea li*a»rgkil<):
fOM. Vaa taitaa Gouda «a tea baaoïgfcring:
0.80. Ateartontifa ia het Zate
advwtentüa te helft van ten
1GEN: 1—4 r*cnte ƒ2.06, elke
LMt nummer beataat jit twee Waden.
EËRffTE BLAD.
die om zijn nauwgezetheid bij rijn
herderlijke plichten, zoowel als zijn
menechenlielde, bii rijn gemeente zeer
geliefd is. zal zich binnen kort w«
gens een k^rkeliike overtreding hel
ben te verantwoorden."
„Wat I" zeide dokter Schmied, toen
hij deze aankondiging had gelezen,
..de kleine heef, de kerkelijke wetten
overtreden Wat heb ie dan gedaan?'
Lang hield hii rich in pedaohten be
zig met den vroegeren vriend zijner
jeugd. Nauwgezetheid in rijn kerkelij-
ke plichten en kerkelijke overtreding?
Deze tegenspraak geeft te denken.
Waarschijnlijk heb je je op een Vrij
dag eens een worst gegund. Anders
kan ik me van jou niete denken. Maar
wat voor een praatje was er inSchla-
geifel -rondgegaan Men kon niet an
ders te weten komen, dan wat de
Kaïull had. gezegd „Geestelijke had
hii niet moeten worden I”
Al te lang kon hij .rijn gedachten
nie? bii den vriend rijner jeugd bepa
len. Hij had zorgen. En hii was het,
zorgen nog niet gewoon, nadat
ren het steeds voor hem luidden flL
dtep. Wanneer rijn advertentie re«<
den\persten dag had gewerkt. znudW
de patiënten op No. 13 in die &eb£j
sternstraat noch een dokter. nodvcW
spreekkamer hebbent gevonden. Pas
tegen den avond kwam de meubelwa
gen met ouden romusel. en daar ach
ter de dokter met een ouden knecht,
om zich in te richten in de vertrek
ken. waar hii acht setneatera had ae-
woond. Het begin maakte de Knull
hem mngelijk volgens de spreuk van
Btenerck :<.Te paard wil Ik je «et-
verheuRen zal
je toegenegmi
MALCHA WEllfcl
Papa en Mama laten je
Nu dmzèlde hel hoofd t
Hans Sdunied. Zij hebben mij verge
ven Wel, dat ia kostelijk, nu zijn rij
in het geheel niet boos op roii Waar
om zou zij ook Hij was teruggetre
den omdat hii ztek was. omdat hij
verplichtingen had. Daar is ten slotte
niets tegen.te zegf’en Maa^ er nu
weer heen ’gaan Daarover moest hij
toch nog eens denken.
Hel overleg voerde tot liet besluit
i^gen" een bezoek.
Den volgenden dag werd er weer
eens gebeld. Altijd iets anders. Wie
stond daar zeer beleefd? De heer
IZebkindl. Hij maakte rijn veront
schuldiging dat hij juist op het spreek
uur moest storen. „Maar ik vraag u.
waarneer anders Een dokter, die het
zoo druk heeft I"
Liebkindl. de bankier, was een
eenigsriiw kort, gezet, blond heer,
zeer net. maar zoo biiriende. dat hij
ondanks zijn fonkelend lorgnet^n om-
dat de dokter eeni^rins. vreenra deed
eerst nou iwrM vragen „Ik heb toch
wel de eer met dokter von Schmied
te spreken Deze liet hem de ka
mer buuiengaan en bood hem een
rieten stoel aan. Maar de heer Lieb
kindl bleef staan
„Zoo iets te altiid pijnlijk, dokter.”
„Wel.” zeide deze, „u wilt aeker
uw freld hebben.”
„Geloof «iet. dokter dat umeteoa
aan armen, aan zieken geven, zonder «la; die
voorwaarde by hen vervuld :s. Zy voelen
zich niet door innerlyke ontferming bewo
gen en steken dan de hand der hulp uit.
Maar zy steken als ’t ware automatisch die
hand uit. Zy helpen uit een soort phchtsge-
\oel, van uit de overtuiging uf soms ook
vanuit het dogma, dat helpen em pocht
en een noodzakelijkheid is. De meeste van
de publiek bekende filantropen behooien tot
uit soort. Hun werk heeft ongetwijfeld
waarde in zooverre het hun medemen>chen
veel leed en zorg en Kommer kan besparen.
Maar het mist niettemin, wanneer het al
leen automatisch en plichtmatig gedaan
wordt, die schoonste trek der menschel yk-
heid, die aan weldoen vooral zjjn moreele
waarde geeft, het innig medegevoel met
den lijdenden den hulpvaardigen mensch,
het medelijden met den broeder, die gebrek
!ydt, gebrek niet altijd in finantieelen- of
materieelen zin, maar ook gebrek aan lief
de, aan licht, aan warmte, aan steun. Het
mist de innerlijke ontferming, waarmee
Jeaus, de scharen ziende, bewogen werd, en
die het helpen en het weldoen tot een zaak
niet van het verstand, maar van het hart
maakt. En het mist bovendien nog zoo heel
vaak de opoffering.
Want nietwaar? het medelijden is niet
voldoende. Hoe menigeen steekt, door deze
innerlyke ontferming bewogen, reeds de
hand uit, maar trekt die op het laatste
oogenblik nog terug, omdat het egoïsme
zijn stem verheft en hem wijst op het of
fer, dat hy zal moeten brengen. Dan biedt
hü wel bloed en leven, maar het geld, de
zorg, de liefde, de steun, die noodig zijn,
biedt hy niet. Dat wil zegden, hy wil wel
wat doen, maar hü wil met dat doen, wat
noodig is en wat alleen helpen kan, omdat
het hem een offer kost, een werkelijk zwaar
offer. Ik weet van iemand, die, toen hy
van den nood van een kennis hoorde, spon
taan het huis uitliep en op de tram sprong
naar het station, maar in het station niet
den trein nam naar den in nood verkeeren
den kennis, maar de tram terug naar huis,
en die verder den bedreigden kennis zelfs
iriEtgeen woord te hulp kwam. Die man was
ook voor het offer teruggedeinsd. Het me
delijden had sterk genoeg gesproken, want
het was geen man met een bizonder ontvan
kelijk gemoed, niet een, wiens impulsieve
natuur en onevenwichtigheid hem gemakke-
lyk van het eene besluit naar het andere
dreef, maar een, die placht te overwegen en
wiens aard hem met spontaan dreef naar
lijdende medemenschen. Alleen door den
sterken drang van dit medelijden was hy het
huis uitgedreven. Maar uit zyn eigen ego
ïsme kon het hem niet uitdrijven. Heft offer
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda
1—6 r«gri* f 140, elke ngri meer
1—6 ngeto flM, elke rage! meer fi
bijslag op te* prjja. LieftW'
INGEZONDEN MEDEDE1
da voorpagina 60 hoog»».
Gownoa advartanÜMn «o ingasoaten modadaalingon m ooterael tot aaer fahunr
de* prijs. Groot» letter* en randen worden barakand naar plaatsruimte.
Advertentiün kunnen worden ingezonden teor tuaaehenkomat vaa soUada Boekhan
delaren, Advertentiebureau! en onze Agente* e* moeten daags vóór te plartaiag
het Bureau zün iagetooman, teneinde van opnam* varsekand to sty*.
Shvlock te doe» iieol. Wat helpt het.
of Ik «old verlang, ate u het utet
heeft l Uw huwelijk te ateenprouRea.
u rijt riek en wet er smalietjet» uit
Dokter, dan moet een christen harm-
hartig rijn. U bent paa met een prak
tijk begonnen. mei> moet u tijd laten,
tot dat u kunt verdienen, ik vertrouw
on u.” Hij testte langs rijn kleeren
en piel de punten van rijn taarten
voorzichtig op den grond. „Pardon ik
heb mi in lorgnet verloren. Ik ben een
halt blind man Zoudt u «oo vriénde
lijk willen rijn?"
De dokter vond bet verlorene, het
was aan de knoop van de mouw blij
ven hangen Terwijl hii de lorgnet op
rijn neu» aette. wide Liebkindl ge-
moedelijk „Wanneer Ik mijn lorgnet
verloren heb. dap rie ik niets en kan
ik niet» zoeken En ate het op mijn
neus rit. dan sou ik kunnen zoeken,
maar ik heb het nief verloren, te het
met u anders, mijnheer? Indien u
geen geld heeft, dan moeMk beproe
ven liet te Irriigen en aterti het heeft,
«kin kan ik het er on yten laten ko
men Daarom, alleen een kleine goed-
heid. Uw geachte ondertekening.”
Het stuk waa al uit den iaszak en
geheel ih onte. „IMkter vtirrJletilte
rirti tot zeven honderd gulden nset
twaalf procent rente."
Maar twaalf’, dadrt <to dokter ver
wonderd- „Nu. onderteekenen ko»t
nieta Of ik aal beteten. weet ik na
tuurlijk niet.
1048 201