Gouda dpacca. m NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN i,ERG AMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NlEU WEB KERK OUDERKERK OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. No. f5836 Zaterdag 2 Mei 1925 85a Jaargang WEB KERK Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- 'ostuums EERSTE BLAD. u2 en Feestdagen ekleed gaan, bij LAP ijzen, I van stoffen, modellen. wil slagen, lelletje wil «hu 12.M DE TWEE HANSÉN d«o buorckrlag: dagnummer 20 Uil nummer bestaat uit twee bladen MODE'PRAATJE eenige wat wij op de organ i sa tic f ■I180 FEUILLETON. t Liefde en geld kunnen niet geheim ge houden worden. J. DE MOL EN ZOON Turfmarkt 71 Tel. 411 - Stads lurii- ii iinuklntfiii naar maat. Europa, dan zal de Europeescha arbeider, om een boterham te verdienen, 2% maal zoo lang moeten werken als een Amerikaan sche arbeider. Wil de Europeaan evenveel boterhammen by geleken arbeidsduur als loon ontvangen, dan zal hy vermoedeltyk voor z:tfn arbeid geen kooper kunnen vin den, aangezien voor het bereiden van die boterhammen meer graan noodig zou zijn dan de arbeider voortbrengt. Uit het bovenstaande zouden wij twee conclusion willen trekken. In de eerste plaats, dat zy, die in de laatst» jaren de meening waren toegedaan, als zou Neder land op het punt van sociale wetgeving in de voorhoede kunnen niarcheeren, zich heb ben vergist. En in de tweede plaats dat zV, die meenen, dat het streven naar inperking der sociale wetgeving zijn oorzaak vindt in een het hoofd weer opstekend conservatis me, zich ook vergissen. Deze inperking is een noodzakelyk gevolg van de economische positie van Nederland, die dbor den wetge ver uit het oog was verloren. is. Ma. m^>je Hij Regen en Zo»neMchijn. Wij krijgen nogal oena te genieten van een malsch regenbuitje by ons te lande, vooral in het voorjaar. Daarom moesten wij or eigenlek beter op ingericht z(jn, moesten een „impermeable" en een paar stevige wa- terlaarsjes, onmisbare onderdeden van on ze garderobe zijn. Doch inplaats daarvan, loopen we al pruttelend In ons wandeltenue over het glibberige asphalt en torsen hoog stens een klein, gedrongen voorwerp mede, dat zich by «ene beginnende bui ontpopt als... een moderne parapluie. Daarmede gewapend schijnt de moderne vrouw wat te lachen om d« grillen van den fas het niet muziek die niet tevre^ei altijd zoo: gebei gemopperd weer niets gebeurt; gebeurt er wel dat het schuimde; kalm en zwaar gleden de golven over den rand van het meer naar beneden, de blokken stieten tegen elkaar, sommige sloegen om. De mannen begrepen, dat het voor hen zaak was het evenwicht der boot te, bewaren. Zij gingen elk aan een kant liggen- Een stoot van een blok de boot scheen een oogenblik te kantelen, maar gemakkelijk daalde hij neer in de breede, gelijke beekbedding. Het water kwam zoo hoog, dat het de hier en daar aan de beide oevers liggende houten meenam en den wirwar van blokken steeds grooter en dreigender werd. Onze schipper» zagen tal van mooie kansen. Al» de boot breekt kunnen wij op een blok springen en daar op verder vaten. Als het blok omslaat, kunnen wij probeeren te zwemmen, op ge vaar af verpletterd te worden. Misschien staan ergens ook menschen aan den kant. Zoo ging het een aardig poosje voort. Soms wierp Han« het lange touw uit, maar het bleef aam geen oeverstruik of steen vastzitten. Het mislukte telkens. .Dat zij reeds doornat waren, bemerkten zij niet 'eens. Mister Piek lachte. „Goed, dat er niets van ons in de haven van ver trek is blijven liggen. Wij maken een langen watertocht.” Hans vond het niets om te lachen. Hoe zal dat afloopen? Als er een rooster kwam, waar het hout voor bleef liggen, dan konden zij misschien over de onge hoopte blokken naar den oever klimmen, kwam er misschien een molenrad dan kwamen zij er onder. Men wist niet wat de grootste pret was. Het was hen te moede/als bij een wedstrijd, die de ze nuwen zoo höog mogelijk spant. Zij hadden een weg bemerkt, die langs den oever liep. Daar moest toch wel eens iemand langs gaan, die het toegeworpen touw zou kunnen grijpen en het bootje aan land trekken. Maar er kwam niemand langs. Eenige koeien die in de weide lie pen, draafden mee; een bleef er staan en keek naar het speMetje, dat daar op het water gespedd werd. Het dal werd nauwer, de hellingen aan beide kanten werden steil en roesachtig. Het water, dat langen tijd kalm voortge- G0UD8CHE COURANT. Met den roeispaan was bijna in het ge- afwatering. Die verliep niet zoo snel, heel niets meer te bereiken, de boot luis- “"u"‘ terde niet meer; zij gingen met den stroom mee. Het viel beiden mannen te gelijk in, wat dit beteekertde. Zij dreven met al het hout, dat op het meer lag op de sluis aan, die was open gezet om de bloldken naar de kanalen te doen trekken. Hans had met alle kracht een lat van den kant der boot afgetrokken, maar die was te kort en te smal om als roei spaan te dienen. Zij zagen ook in, dat aWes te laat was: het water drong hen met stille kracht naar de eene zijde en de boot werd steeds dichter omringd door de witte, zich op en neer bewegende blokken. De een stiet zacht, de ander met kracht tegen de boot aan.» En al meer naderden zij de sluis. Men zag reeds haar hooge wanden, waarachter het landschap tot een dieper dal afdaakïe. Hoe steil het water daar naar beneden viel, zag men niet. „Moet ik sterven?” klonk dat uit de lucht, of kwam het van de houtblokken? Zwijgend, met koppige volharding, pro beerden de mannen alles om de boot te houden, te keeren en toen bij het duwen tegen een massa opstuwende blokken ook de roeiriem brak, zagen zij in, dat zij naar beneden moesten. Hans dacht bij zich zelf: „Dal is uw weg!” Hij wilde zich in het water wer pen, maar de Amerikaan hield hem tegen. Deze bekeek het systeem der sluizen, dat hij nog niet kende. Toeft keken zij naar stroomd had, werd hier en daar onrustig. Nu en dan kwam er een klip boven uit, waartegen het drijfhout aansloeg. Mis schien kon men zulk een klip grijpen en er een Robinsoneiland van maken. De avond begon al te vallen. Het scheen Hans, dat hij een dof geraas hoorde HO dacht zich suf; ;daar was de boot, er was touw, er waren rondom houtblokken. Met dit alles moest toch iets gedaan kun nen worden. Reddingsmiddelen. Dokters hebben de hunne in de Latijnsche keuken. Maar de Amerikaan! Wist die dan ook niets? Mister Piek leunde tegen zijn rug zak en wierp over de natte kleeren den natten mantel. x„Helaas, de sigaren zijn ook nat ge worden,” zei hij. „Hé, hé!” riep Hans met al de kracht zijner longen. „Hoor eens! ZegT\Hij had eindelijk een man bemerkt, die van be neden af den weg opkwam. Het was een handwerksman of een toerist. „Zeg, mijnheer! toe, wees zoo goed het touw op te vangen!” Hij slingerde het naar den oever. Het viel op den weg, maar gked als, een slang weer in het water te rug, eer de man het grijpen kon. Hans wierp weer, de man greep het met de eene hand en probeerde het vast te hou den; het trok hem bijna in het water; toen liet hij los. Hans wierp voor den derden keer: „Vasthouden! Houd dan toch met beidf handen vast!” (Wordt vervolgd). gejubeld en was ei- meer stemming op straat geweest. Enfin dat is -al weer geweest. Het zal altijd zóó blijven dat er aan de regeling van dergelyke festiviteiten iets mankeert. Het zyn telkens, andere personen die de lei ding hebben en zy zyn niet allen even vin dingrijk en scherpzinnig. In elk geval is deze huldiging goed geslaagd en was er zeer veel belangstelling al uit te die langs den weg zich maar zeer matig. Het ligt niet in den aard en de gewoonte -van den Hol lander om zoo in het openbaar uiting te geven aan de gevoelens. En misschien ont breken de gevoelens wel eens vaker dan men aanneemt. De belhamels hoort men nu eenmaal ultyd maar de overigen zwijgen en wat die denken, weet niemand. Er wordt altyd aangedrongen op meer uiting van ge voelens bij het publiek maar het helpt niet veel; we hebben er Zaterdag nog eens extra op gelet hoe weinig beweging er in het pu- bUk tot uiting komt. Het kykt, gaapt aan, zet een eenigsains dom en verbaasd gezicht maar vergeet heelemaal om eenige uiting te geven, hetzy van vreugde, hetey van ont goocheling. Als het elgenlyke feit gebeurd is, zakt het gezicht weer in zijn oude plooien en klinkt het dikwyls heel ont nuchterend: dat nbbben we al weer gehad. Tot hooger graad van geestdrift is de Hol lander naar het schijnt niet op te voeren. Over het algemeen is er ondanks de dik wijls hoog-verheerlijkte eendracht van ons land, daar van maar al te vaak in de prak tijk niet zoo heel veel te vinden. Een ty pisch staaltje doet zich in de residentie voor in de groote coöperatieve vereeniging. Sinds )ang hangt daarin een ernstig conflict tusschen het bestuur dier vereeniging e» de zeer vele 'doktoren die er aan verbonden zijn. Het conflict heeft al geleid tot een volledige scheiding. Het is ons eerlijk ge zegd nooit mogelijk geweest ons een oor deel over de oorzaken van dit geschil te vormen.' Het is gedeeltelijk een machte- kwestie St, wie de leiding houdt van het zeer groote ziekenfonds en voorts in hoe verre de doktoren de vrjjheid hebben naast hun werk voor het fonds er eigen praktijk op na te houden. Het ware stellig ge- wenscht geweest dat in deze aangelegen heid een raad van onderzoek ware ingesteld die een uitspraak had gedaan. Thans heb ben de doktoren die uit het foncte-verband zyn getreden oen eigen fonds opgericht en het gevolg is natuurlijk dat in plaat» Van één sterk fonds twee stel minder sterke fondsen bestaan' De hooggeroemde een heid is dus weer aardig ooek. Het lijkt ons dat OP den duur een dergelijke verdeeld heid in niemand'» belang is maar het con fliet Is reeds te ver gevorderd dan dat than» nog een oplossing te vinden zal zijn. Het fonds van de coöperatie De Volharding is door de geneeskundigen in Nederland ge boycot en ook <Ht zal op don duur tot ern stige moeilijkheden aanleiding geven. Ge lijk de bladen dezer dagen melden is door wakker: „Dokter Schmied!” Daarbij nam hij al zelf op zeemansmanier krachtig den riem, met geen ander gevolg, dan dat het water opspatte. En langzaam verdween het strand. „Dokter Schmied! Kijk eens! Merkt u niets?” Zij waren midden op het nieer. „Wat drommel is dat?’ riep Hans, wakker geworden. „Het meer stroomt.” Ja het méér stroomde. Daar ginds dreef een stuk hout, dat werd ook meege- voend; nog verder andere blokken, die kwamen ook nader; al meer en meer blok ken hout, elk ongeveér drie vadem lang, kwamen op de boot aangedreven en alles samen dreef langzaam, nauwelijks merk baar, maar toch door den telkens zich veranderenden omtrek opvallend, verder. ange broek, op er chic, in licht Internationale regeling van den Arbeid. Eenigen tyd geleden verscheen van de hand van den heer Köttgen, een der direc teuren van de Siemens-Schuckertwerke, een boek, getiteld: „Das wirtschaftlicho Ameri ka”. Een overzicht van den inhoud van dit boek kon men onlangs aantreffen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. De schrijver wijdt inzonderheid aandacht aan het verschil in productiviteit van den arbeid in Amerika en in de oude wereld. In Amerika zyn, zegt hy, 29 van alle arbei dende personen noodig voor de productie van het voedsel der bevolking en in Duitschland 43 Zulks niettegenstaande de Ameri kanen zijh zeker beter voéden dan de Duit- schers. De voortbrenging van den landbouw bedraagt dan ook in Amerika per hoofd der aan den desbetreffenden arbeid deelnemen- den 2.5 maal zooveel als in Duitschland. in de Amerikaansche mjjnen wordt 316 A 4 maal zooveel geproduceerd per man als in Duitschland. Het gevolg van een en ander is, dat de loonen in Amerika zooveel hooger zyn dan in Duitschland, want het is per slot van rekening het resultaat van den arbeid, dat de hoogte van het loon bepaalt. Ook als men rekening houdt met het verschil in koopkracht van het geld, zegt Köttgen, is toch het inkomen van den Amerikaanschen arbeider circa 70 hooger dan dat va- den Duitse!.» n werkman. Van T't inkon-en geefr ue Amerikaansche werkman 40 4» Duit 'rite GO a 70 aan voeding uit Het fe't van de even genoemde 70 '7a mee. aan werkelijk loon verklaart de schrijver eensdeels uit de betere organisatie van de bedryven en de grootere intensiteit, waarmede de Amerikaansche arbeider ge durende een langeren arbeidsdag werkt. Als beginsel geldt het, den menschelyken arbeid zoo’in te richten, dat er het meeste nut uit wordt getrokken en, zoo mogelyk, dien arbeid door machines te vervangen. Wy zouden, zegt Köttgen, de Amerikanen in dit opzicht in Duitschland kunnen ngj'ol- gen en dan dezelfde resultaten kunnen be reiken. Voor een belangrijk deel is het hoogere loon in Amerika echter te verklaren uil den rykdom aan vruchtbaren grond en aan de groote schatten aan mineralen in den grond. En in dit opzicht hebben de Amerikanen een voorsprong boven de Duitschers, waaraan de laatste niets kunnen doen. In het bovenstaande wordt eene quaestie aangeroerd, die van het grootste belang is (Nadruk verboden). Een roman uit onzen tijd Uil het Dollach van PETER ROSEGGER. Bewerkt door P WESSELINK—v. ROSSUM. by de beoordeeling van de resultaten, welke verwacht kunnen worden van eene interna tionale regeling van den arbeid. De jaren na den oorlog hebben zich gekenmerkt door een sterken opbloei van allerlei, wat men zou kunnen noemen, economisch bijgelöof. In zonderheid moet daartoe worden gerekend de meening, dat eene sterk doorgevoerde arbeidswetgeving de welvaart van onder nemers en arbeiders niet kan schaden, mits iy maar iri alle landen wordt ingevoerd. De verschillende landen, zoo redeneert men, slaan dan in- den concurrentiestrijd gelyk. Deze meening, sterk naar voren gebracht door het vredesverdrag van Versailles en voortdurend levendig gehouden door de In ternationale AFbeidsconferenties, door het Internationale Arbeidsbureau en door de gestadige propaganda, gevoerd door vooraanstaande personen uit alle maat schappelijke kringen, is min of meer tot ge meen goed geworden. Ook in werkgevers- kringen heeft men zich door deze valsche leus laten meeslepen en onder den invloed van den in 1918 opgestoken democratischen wind, toegestemd in maatregelen, waarvan men de onhoudbaarheid toch had moeten inzien. Ook indien de omstandigheden in alle lan den gelyk waren, zou men mat eene sterk doorgevoerde internationale beperking van den arbeid vast loopen, omdat de mensch- heid in haar geheel nu eenmaal niet meer verteren kart dan zy voortbrengt Wy wezen er in een vorig No. reeds op, dat^als alle menschen 4/5 van den tijd werken, dien zy vroeger werkten en. in dien korteren werk tijd ook slechts 4/5 produceeren van wat zy vroeger produceerden, zy gezamenlijk ook slechts 4/5 kunnen verbruiken vim wat zy vroeger verbruikten. De nadeelen van die internationale arbeidsbeperking zou dan echter gelijkmatig over allen worden ver deeld. Nu de omstandigheden echter niet overal gelyk zijn, staat de zaak anders. Eene sterk doorgevoerde uniforme, interna tionale regeling van den aiteid zal nu ten gevolge hebben, dat de landen met eene dichte bevolking, en#arm aan natuurlijke hulpbronnen daarvan in de eerste plaats de dupe worden. In deze landen zal harder gewerkt en zuiniger geleefd moeten worden dan in door de natuur ryk bedeelde landen, verondersteld, dat de bekwaamheid van ar beiders en ondernemers in beide gelyk is. Het is niet de gelijkheid der arbeidsvoor waarden, maar juist de ongelijkheid daar van, welke de concurrentie mogelijk maakt. In het kort kan men zich de zaak aldus voorstellen. Als ‘n Amerika, dank zy de rijkdom aan cultuurgrond, een landarbeider 2.5 maal zooveel graan voortbrengt als in de rechterlijke macht beslag gelegd op do boeken van het fonds waarin do aanteeke- ningen der doktoren voorkomen betreffen de de patiënten. Het zijn naar het oordeel der doktoren geheime mededeelingen die aan de personen der geneeskundigen zjjn gedaan en die dus niet als eigendom dier coöperatie zyn te beschouwen. Dat belooft een zeer merkwaardig proces te wonden, waarbij het beroepsgeheim van den genees kundige ten nauwste verbonden i«. Op dit I>eroep8geheim beroepen de doktoren aloh: al z(jn zy in dienst van derden geweest dan zijn naar hun meening de mededeelingen <Me hun krachtens hun ambt werden gedaan daardoor nog niet het eigendom van het fonds geworden. Naar het verloop en den uitslag van dit proces kunnen wtf zeer be nieuwd zjjn. Tot slot van dezen brief even een woord over een wereldschokkend feit n.l. dat de Haagsche dierentuin meer tuin dan die- Tenkolonie weer m het b«oit I» gekomen van een olifant. Jarenlang is de attractie voor de kinderen in den dierentuin geweest dp oude olifant Betey. Z|j was de llevepng van allen en haar heengaan was een ventos. Eindelijk is het gelukt een nieuw jeugdig exemplaar machtig lè worden, in Atjeh ge vangen en dezer dagen in den Haag gearri veerd. Het beestje zal den naam van Bet- rt^Lyoort dragen en het kimler-publiek zal weer een favoriete hebben aan wie het zyn apenootjes en bananen kan kwtft raken. Hoewel de dierntuin zich meer op planten en bloemen toelegt en het dierenigedeelte uiterst gering is, ia toch deze vertegenwoor digster ven het dierenrijk een onmisbaar stuk decor in den tuin. In Rotterdam zal men wel lachen om de vreugde der Haag- nche jeugd, maar een kinderhand Is gauw gevuld, zelfs al met een olifant. HAGENAAR I 66) Plotseling verhief hij zich een weinig: »Wat heb ik gezegd? Heb ik niet ge droomd? Vergeef mij, het was de Dori sche bloeddroppeJ”. Hans, lang urigestrekt, was te kil om de oogen dicht te doen; zij keken in de zon, totdat het hem tenslotte was, alsof hij overal aan het uitspansel en tegen de berghellingen, bonte zonnen zag dansen. En toen hij de oogen eindelijk sloot, dans-’ ten zij nog steeds en namen hem mede de droomwereld binnen. Toen Mister Piek bemerkte, dat hij al leen was, als de meid nèast het slapen de kind, keek hij eens om zich heen. Waar was de oever met de witte steenen, waar rij in de boot gestapt waren? Die was ver weg; hij kon hem nauwelijks nog zien met den hoogen paal, waaraan de boot vast gelegen had en alles was op een geheel «ndere plaats. Hij schudde zijn metgezel ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per weak 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 142 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 3.80, Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau; MARKT 31, GOUDA, njj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. On»e bureaux zyn dagelijks geopend van 9--Ö uur. Administratie Tel. Int. 82; Redactie 'Itol. 545. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda ea omstreken (behoorende tot dm bewrgtrüw): 1—5 regels f 130, elke regel meer /025. Van buiten Gouda ea den beiorgkring: 1—5 regelt 1.55, elke regol meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20* Lijalag op den prjja. Liefdadigheida-advertentifen de helft van den prtfa INGEZONDEN MEDEDEEUNGEN: 1—4 regola ƒ2.06, elke «wei meer ƒ030. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone ad verten tl ën en ingezonden mededeel ingen bjj contract tot teer gereduceer de» prjjz. Groote lettere en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuMchenkomat van eolied» Boekhan delaren, Advertentiebureau* en onze Agenten en moeten daagt vóór de plaatsing tan het Bureau zfjn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te ztfn. BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. DCCLXJI. Over de Oosc-Inje-lucihtvaarders geen woord. Wie zich voor de huldiging in den Haag heeft geïnteresseerd, heeft al genoeg ervan gelezen en wie er geen belangstelling voor heeft, krygt het toch niet riteer. Na tuurlijk zijn er mopperaars over de wijze, waarop de huldiging in elkaar is gezet en zelfs over het feit der eer-betooning zjjn er jen zijn. Enfin dit laatste is weurt er niets dan wordt er dat er in Holland natuurlijk wat dan zijn er die niet kunnen begrijpen dat anderen zoo uit hun slof schieten. Over de organisatie wordt nogal geklaagd, dat de toegangsprijzen hoog waren en dut daar door de deelneming voor velen onmogelyk was. Och, dat is ook een gewoon praatje. Wie erg graag zoo iets wiTbywonen, die vindt altijd nog wel het benoodigde bedrag in een verborgen «hoekje van zijn porte- monnaie of hy laat er wel even tets anders voor schieten. Wie er niet al te veel votfr voelt heeft een goed excuus in de hooge prijzen om er lekker niet aan deel te ne men. Het hebben aan te merken natuurlijk hebben •wjj ook wat is dat de tocht naar Hout- nist abominabel saai was. mogqlyk geweest daar een i.. by te blazen? Op een oogenblik kwamen er wat bereden agenten'aan hollen en daar achter de landauer met vi«r paarden en uit was de stoet. Indien men de huldiging op het sportterrein een uur korter had ge maakt en de optocht wat aardiger in el kaar gezet had een grooter publiek mee

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1925 | | pagina 1