JT
r
t Blad
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, NIEU
WERKERK OUDERKERKOUDEWATER, REEUW LIK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
65»Jaargang
Mo. 15918
Zaterdag 8 Augustus 1985
i
5
Ouderdom en Jeugd.
eu*-.
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
2177 183
2170
00
G. HULSMAN.
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
21.—.
ten Haag.
w<
MODEPKAATJE.
FEUILLETOB.
(Wordt vervolgd).
ft.
van anaemie en
dan moet gij,
r eten smaakt U
i hebt hoofdpijn
de zenuwen ver-
t, gezonden ver-
ige verschijnselen
srgezellen.
Houdt u voor te goed om kwaad te
doen.
ten
lier
uit
Mondaine Badplaats.
Wie, die in de Ardennen Verblijf houdt,
wordt niet aangestoken door den algemee-
nen trek naar de „Koningin der Badplaat
sen”, waarmede het welbekende Spa bedoeld
wordt? Spoedig zet men dan ook den
wensch in de daad om, en glijdt in den auto
langs de onvolprezen schoonheid van het
heuvelland, geheel verwonderd zich uit eene
prachtvolle lommerlaan, plotseling midden
in de weelde deeer Belgische praalstad te
zien vooruitschieten. En voor men het weet,
is er de ruime laan waarop men grootsteed-
DCCLXXVI.
In de van ouds bekende Komkommer
dagen is het nieuws in de residentie uiterst
schaarsch. De helft der burgerij zit buiten
de stad, de thuisgebleven helft heeft te veel
logé’s dan dan het zich met bizondere aan
gelegenheden kan bezig houden. Het ver
deelt zijn aandacht tusschen de musea die
af gedraafd worden en den Scheveningschen
boulevard, die voor de noodige koelte zorgt
wanneer het bij ongeluk in de stad te warm
mocht worden.
Beroemde kwesties zyn er niet. De oplos
sing der Kabinetscrisis laat iedereen koud,
omdat men begrijpt dat de zaak op het Bin
nenhof op den zelfden voet wordt voortge
zet, waarmede men óf tevreden is zoodat er
geen reden tot discours over is óf niet tevre
den en dan is er ook al geen aanleiding voor
debat óf neutraal en dan zwijgt meri geheel
en al.
De eenige die het zich druk maakt, is de
oude Hagenaar. Wie dat eigenlijk is! Ja, wy
kennen hem al jaren, want hij is heel oud.
Hij heet Jochems en is van zyn beroep in-
gezonden-stukken-schrijver. Voor den Haag
heeft hij een bizondere liefde en deze schijnt
zich speciaal te richten op onze standbeel
den. Hij heeft jaren lang strijd gevoerd te
gen het standbeeld van Willem II op het
Buitenhof net zoo lang tot dat naar Tilburg
is verhuisd. Daarnaast streed hij voor de
oprichting van een ruitersbeeld, dat een af
gietsel is van het afgietsel dat in het Ryks-
museurn is te vinden. Het origineel staat in
Luxemburg. Eindelijk heeft hij zijn zin en
ziet, nu is de plaats waar dit standbeeld is
geplaatst niet naar zijn zin. Hij is nu bezig
een adresbeweging op touw te zetten om
gedaan te krijgen dat het midden op het
Buitenhof wordt geplaatst in plaats van aan
den waterkant. Veel kans op succes heeft hij
niet, want men is veel te blij dat het Buiten-
hof-vraagstuk is opgelost. Herplaatsing van
het standbeeld zou weer een gansche om
wenteling op dit plein geven en het is te be
grijpen dit men daarin geen zin heeft.
Heelemaai ongelijk heeft hü niet met zijn
opvatting, maar wie twijfelt of de gekozen
plaats wel de beste is verschuilt zich achter
den grooten Berlage die verordineerd heeft
dat het thans op de beste plaats staat. Het
zal er dus wel blijven en aangezien het
standbeeld langer te leven zal hebben dan
de oude Hagenaar zal deze het verplaatsen
wel niet meer beleven. Wij hebben al eens
meer betoogd dat ook wij vreezen dat het
dankbaar nageslacht te «eniger tijd tot her
ziening van dit plein zal overgaan en dat
dan ook dit gevaarte verplaatst zal worden.
Hoewel men nu al een yol jaar aan dit plein
werkt is het nog steeds niet gereed. Waar
om dit zoo langzaam geschiedt begrijpt al
leen hy die de daden van gemeente-werken
begrijpt en aangezien dergelijke wijzen zeer
gering in aantal zjjn, is het beter zich daar
over niet het hoofd te breken?
Een tweede beroemde kwestie is reeds op
gelost. Ieder die wel eens in den Haag en
dus Scheveningen is geweest, kent het
stoomtrammetje van het Hollandsche spoor
station naar het strand. Een gemakkelijk
ouderwetsch instrument dat een tijd van
glorie heeft gekend, maar nu niet veel meer
waard is.
De electrische tram heeft het doodgecon-
curreerd. Onbegrijpelijk is het altijd voor
ons geweest dat de H. ,S. M. niet meer eeni
ge moeite heeft gedaan om het ding te ver
beteren. Men ziet toch dat zoo'n maatschap-
pij tenslotte ook een te log lichaam wordt
dan dat zij precies tot in alle details haar
zaken kent Thans echter zal het stoomtram
metje met ingang van 1 Januari 1926 een
verandering ondergaan. De gemeente neemt
het zaakje tijdelijk over en het eind zal dan
wel zijn dat het een electrische tram wordt.
Het is van belang dat er onafgebroken een
tramdienst blijft, want dit zonderlinge ge
val doet zich voor dat verschillende stuk
ken grond voor deze trambaan gratis m
bruikleen zijn gegeven door particulieren
voor zoolang er een tram rijdt. Wanneer dus
een oogenblik de dienst wordt stopgezet zou
den deze stukken teruggevorderd kunnen
worden. Het is dus zaak dat de tram blijft
rijden totdat definitief beslist is.
vergaat de oude roem. Toen dit tram-
ADVERTKN'flEPRlJS: Uit Gouda omstreken behoorende tot den bazorgkring)
1regels 1J1C, elke regel meer 0üL6. Van buiten Gouda en den beBbrgkring:
1—regels 1 65, elke regel meer 0.30. Advertentie in het Zaterdagnununer 20
Ljjzlag op den prijs. Liefdadigheids-adveitentièn de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 14 regels ƒ2.06, elke regel meer ƒ0.60. Op
de voorpagina 60 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceer-
den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuaachenkonast van «oliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze Agenten an moeten daags vóór da plaatsing
het Bureau zjjn iugekotmen, teneinde van opname verzekerd te zjjn.
sche elegante verschijningen, met trippel
pasjes op béeldig geschoeide voetjes ziet
voortwandelen.
Met één oogopslag vergewist men zich
van de elegance waarmede de bezoeksters
dezer plaats gekleed zyn! Dat is werkelijk
grootestad-mode, zóó aan Parijs ontsnapt en
van eene allure alsof eerste rangs mode
huizen er den toon voor aangaven. De mo
derne vrouw, vooral die van Belgischen
stam, is haar oud, dierbaar Spa getrouw ge
bleven.
Ondanks den teruggang in het bezoek aan
deze koninklijke badplaats, teruggang wel
ke aan de opheffing der speelgelegenheid te
danken is, wemelt het van jonge, modieus
gekleede vrouwen.
Op dezen schoonen dag, waaraan alleen
wat klaren zonneschijn ontbreekt, ziet men
zoowel lichte zomertoiletjes, als zomersche
complets en mantels dragen, ziet men de
zyden écharpe naast die van het tachtigste
en tevens kostbaarste zStnerbont.
Men ziet het raffinement der opperste
élégantie vertegenwoordigd in den langen
zyden mantel, waarvan het groote in sou
tache opgelegde bloemenmotief zich op de
lange casaque-blouse boven een geplisseerd
rokdeel herhaald. Men krijgt aanschouwelijk
onderwijs in koketten zwier van dracht, door
haar, die onnavolgbaar lieftallig een toilet
je draagt van schildpad-blond crêpe-de-chine
met kanten puntstrook, groot kanten cein-
tuurmotief en kanten rugkraag in gelijke
kleur.
Men ziet er tegelijk dragen, de groote
hoeden van fijnkleurige pailles met effen
zwart randen en eene teere, zachtkwynesa-
de roos op den rand. Geheele kante» koker-
robes, gezet op smalle vestjes van zijde en
vergezeld van tullen écharpes, laten zich be
wonderen met het chique fuweelhoedje der
toekomstige wintermode, dat breed omge-
slagen/^an rand, geheel rondom doorstikt is.
Ook de effen zijden kleedjes met rijk ge-
bosfluurde vesten en geborduurde randen
•n effen zomen, zijn in ruime mate aan-
g. De leukste vilthoedjes presenteeren
voor de lange groene tafel der speelhal,
alwaar een mondain publiek aan de lange
groene billardtafels, met een onschuldig
kansspel zyn geluk beproeft.
Spa de schoone, de lieflijke, zooals het in
prospecti en op affiches heet, het huidige
Spa herbergt nog heel wat chic en heel wat
mondainiteit Men gaat er echter ook in een
voudig tailleurcostuum, in simpel reis-trois-
pices, in orgadie- en voile zomerjaponnetjes.
Alles wordt pèle-mêle ontmoet in de rui
me straten, op de pleinen, in de speelhal en
in de „Salie aux bains”, waar men wonder
boven wonder, zijn dorst gaat lesschen aan
versch getapt, heftig borrelend Spawater,
dat door Jcinderen zoo geniepig prikkelend
voor mond en keel gevonden wordt. Zoo is
het beeld van Spa dat van alle dagen, zoo
als het zich op de wandeling voordoet. Rij
ker en grootscher is het, wanneer er op Za
terdag en Zondagmiddag concerten gegeven
metje werd geopend was er vreugde op
Scheveningen. Nog heden ten dage heeft
deze tram by de échte Scheveningsche be
volking den naam gehouden dien zy bij de
oprichting droeg, n.1. het duinspoortje.
lederTScheveninger van groot tot klein weet
onmiddellyk wat ge bedoelt als ge over het
duinspoortje spreekt, maar men begrijpt u
niet als ge over de stoomtram H. S. M., zoo
als die tram officieel heet, mocht spreken.
In Duinoord heeft de stoomtram den bij
naam van de fornuis-tram, omdat de loco
motief precies een keuken-fornttis lykt. By
den aanleg van deze tram reed zy inder
daad voor het grootste gedeelte door het
duin. Thans ziet men niet het minste stukje
duin meer. Karakterestiek toch was ook de
rit omdat de tram dwars door het oudste
gedeelte van het dorp Scheveningen reed en
men daardoor een aardigen blik op de
ouderwetsche hofjes kreeg. Voor een klein
gedeelte is dat ook thans nog het geval,
maar veel is er niet meer over.
Het blijft altijd een aardig ritje met deze
tram en wie eens een enkel dagje naar het
strand gaat doet wys er heen te gaan met
dit ietwat vóórwereldsch vervoermiddel,
waarmee hij langs het mooie gedeelte van
den Haag, het Duinoorddeel, tramt en daar
na nog even iets ziet van het oer-oude Sche
veningen. Men kan dan ook de befaamde
Scheveningsche haven zien, die als ze vol
ligt met bommen en loggers een aardig
schouwspel biedt.
De aankomst aan het strand is ook niet
onaardig. Aanstonds kan men in het Volks-
bad zich onderdompelen en vervolgens een
tien minuten loopen naar het Kurhaus-cen-
trum, vanwaar uit men met verschillende
trams naar de stad en het station terug kan
gaan. Op die wyze maakt men een interes
sant rond-ritje en ziet men de tiwee helften
van de buitenkant van den Haag, waarbij
de enorme groei van de stad aanstonds op
valt. Dagelijks komen dichte drommen in
den Haag aan, maar meestal gaan die met
lyn 8 over den ouden Scheveningschen weg
naar het strand. Het stoomtrammetje en
lyn 9 zyn echter in vele opzichten te pre-
fereeren. En doe het van dit jaar nog, want
in 1926 is het voorwereldlijke stoomtram
metje waarschijnlijk verdwenen.
HAGENAAR.
Er ging een oud man door het straatje.
Hy was eens van een hooge statuur, maar
zyn gestalte was ingeschrompeld. Hy ging
gebukt ondier een, laat van meer dan tach
tig jaren. Zyn gelaat was vermagerd, zyn
kleur aechkleurig-igrauw, zijn blik was ge
broken, z(jn gang onvast, zyn gaan was een
langzaam schuiven over de klinkers, geen
loopen meer, waarby de voeten rythmisch
den maat slaan op de keien, neen, het was
een wankelend zweven ala in de rijken der
schimmen, en toch, deze arme moest,
om den adem te kunnen rekken, nog een
enkelen stuiver zien te verdienen, en hij
deed dit, door met bibberende stem te zin
gen ,.Ein Lied voim Aibendroth.” Weemoe
dig klonken de sombere woorden door den
van stralende zon overgoten morgen, en de
inenschen kwamen een oogenblik aan de
vensters, om te zien, wie het was, die den
dag met zulk een litanie kwam te begroe
ten.
Onder de menschen, die toeluisterden en
den man een kleinigheid in de hand stopten
was ook een jong meisje. Dat kind vormde
met den ouden man wel het grootste con
trast, dat men zich kon denken. Dat was
alles frisschheid en bloei. Het voorkomen
was schoon en gracelyk als een Tanagra-
beeldje en op het hupsche figuurtje stond
een kopje, zoo jolig en ondeugend, dat Jan
Steen haar ten dans zou gevoerd hebben.
Het blanke gelaat, waarover een zacht
blosje, kwam te helderder uit tegen den
zwaren ravenzwarten haarwrong, dien zy
met een tikje van coquetterie laag in den
nek droeg. Als zy lachte, en zy lachte
veel tegen iedereen en alles,.tegen den
groenteman, tegen dien melkboer, tegen
den brievenbesteller, tegen de bloemen,
tegen den hemel, tegen het leven, als zij
lachte, dan kwam een prachtige ry van
sneeuwwitte tanden bloot, en zy omlystte
de bloeroode Lippen met de békoorlyke ly-
nerf van een onweerstaanbare vroolykheid
en humor.
Dat kind kwam ook aan het venster, en
zag, wat er te doen was.
Zy zag den ouden man en luisterde een
oogenblik naar het naargeestige geluid,
dat wegvlood van de levende lippen en zy
had medelijden.
Zy kwam naar buiten met een kristallen
beker, en het frissche water fonkelde er in,
als waren alle druppels diamanten, en zij
bood den ouden zanger de gave, die zy te
bieden had, geen geld, geen brood een en
G0WHE COURANT.
69) -
Dat was niet waarschijnlijk. Grell,
moordenaar of niet, was niet dat type.
Hij deed niets Zonder reden. Hij was,
bepeinsde Fairfield, een moordenaar
een moordenaar, die niet den moed
had gehad het hoofd te bieden aan de
gevolgen van zijn daad. Dat sneed
alle banden door, wat hun vriend
schap ook geweest mocht zijn.
Wat verlang je? vroeg hij, met
een harden klank in zijn stem. Waar
om ben je bij mij gekomén?
De man in den stoel haalde de
schouders oip.
Dat is nog al gemakkelijk te be-
STijpen. Ik wil dat je zult doen, wat
ih als de toestand omgekeerd wa$
voor jou zou doen. Ik moet geld
hebben. Als je ee» pajar honderd voor
kunt krijgen, ben ik gereed.
krijgen als ik maar Scotland Y ara zeil
was gegaan.
Zijn stem kreeg een nieuwen, har
den klank.
Zie eens hier Fairfield. Stel, dat
ik iets van die zaak weet stel dat
ik weet wie Harry Golden burg wat
en luoo en waarom hij werd vermoord;
stel dat ik was gebleven, terwijl het
onderzoek werd mgesteld, dan zou ik
of een vriend hebben moeten verra
den of den last op mijn eigen schou
ders nemen stel dat ik oprecht was
dien avond, toen ik je verzocht mijn
afwezigheid uit de St. Jermijns club
te verbergen dat ik niets deed, wat
ik niet nog eens zou dben...
Hij sloeg met zijn vuist op de tafel
en zijn oogen glinsterden woest-
Ik zeg je, dat ik geen keus in
die zaak had. Zelfs jij, die mij het
best kent van alle menschen, weet
niet wat ik heb doorstaan, tot die man
daar dood lag. Sedert heb ik in de
hel geleefd. Dé politie heeft mij sinds
dien tijd op de hielen gezeten. Ik had
maar heel weinig geld bij mij en durf
de het niet wagen een cheque te in
nen. terwijl mien dacht dat ik dood
was.
Hij haalde een gouden horloge uit
zijn zak.
Ik durfde zelfs dit niet beleenen
«ant ook de pandjeshuizen werden
bewaakt. Zij beletten ai mijn pogin
gen om op andere wijze geld in han-
De geheimzinnige verdwijning
van ROBERT GRELL.
door
FRANK FROEST
oud-chef der Recherche, Scotland Yard
(Geautoriseerde vertaling)
Nadruk Verboden.
aaad op je geweten hebt, drukt ze je
niet erg zwaar.
Grell stond op en liet een hand Licht
rusten op de mouw van den ander.
Fairfield, ouwe jongen, zei hij
ernstig, wij hebben samen genoeg door
gemaakt om te bewijzen dat ik geen
lafaard ben. Ik zweer bij mijn eer dat
ik niets te maken heb met den dood
van den man ofschoon ik wel re
den had hem dood te wertschen. Dat
weet God i Denk je dat ik uit angst
voop mijzelf mij versctiolen heb
Ongeduldig schuddie Fairfield bet
hoofd en zich losrukken liep hij snel
de kamer op en neer.
Dat is alles goed en wel, Grell,
zei hij wat zachter, maar tegenover de
feiten is liet moeilijk te gelooven. Je
verdwijnt onmiddellijk na den moord,
nadat je mij eerst hebt laten liegen
om je aftocht te dekken en voor het
eerst hoor ik weer van je nu je geld
noodig hebt. Het is ongelooflijk- Als
ik jou was, zou ik nu heengeen- Ter-
wille van vroeger zal ik niets vertel
len van je bezoek hier, maar je hel
pen door andere middelen neen I
Als je niet de hand in dien moord
hebt gehad, kom dan voor den dag
als een man en vecht er voor. Ik zal
je steunen.
Dank je.
Er was ’n droge bitterheid in Grell’s
toon, die Bir Ralph niet ontging.
Ik had geen beteren raad kunnen
c.en oogenoLkK ging een KramplreK -
over Fairueld s gemat. Hij had geen
veitKiarmg gevraagd). Grell had. ze
niet gegeven. Het scheen alsof bijzon
der «noeraoek erkende schuldig te zijn,
aan den moord. Zeker, een onschul
dig man zou de eerste de beste gele
genheid aangegrepen hebben om zijn
onschuld te verkondigen. Toen Sir
Ralph antwoordde, ging dit zeer lang-
zaami, alsof hij elk woord, dat bij
.sprak1, overwoog.
Ik zou berexi genoeg wezen, een
vriend te helpen dat weet je, Grell.
Maar ik zie niet in waarom je zou
denken, dat ik een vinger zou uitste
ken om je te helpen ontkomen aan de
justitie. Ik ken genoeg van de wet om
te weten dat ik medeplichtig zou wor
den.
Geloof je werkelijk, dat ik dien
man heb gedood
De woorden kwamen snel en scherp
als een pistoolschot.
Ik dacht dat je mij lang genoeg
had gekend -
Woorden, viel Fairfield hem bit
ter in de rede. Allemaal woorden. Je
waart de laatste, dien ik tot zooiets
in staat geacht zou hebben, maar alle
feiten zijn, tegen je. Moet ik ze nog
opsoftmen? Laat ik je zeggen, dat,
wanneer ooit een jury weet wat Scot
land Yard weet en jij staat in de bank
der beschuldigden, geen aftrdische pracht
je meer kan redden. Als je die mi|-
ABONNEMENTSPRU8: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per poet per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA
bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie TeL lat 82;
Redactie Tel. 545.
kelen dronk tot lafenis van de versmach-
tingen des ouderdoms. Het was een plaatje:
Tegenover elkaar, die oude man en dat
jonge kind, die smartelijke ouderdom en
die stralende jeugd, dat wegstervende en
dat opbloeiende leven, dat leed van vele da
gen en die troost van een jong gemoed, dat
lied, dat niet meer opklinken wilde en die
oogen, die enkel zangen warep, die taak,
die ten einde was en dat werk dat stond te
beginnen.
Zóó hebben de geslachten elkander de
hand te reiken. De jeugd kan vootal in on
ze litteratuur, zoo minachtend ^preken
over dat, wat eens groot en krachtig was
maar thans zjjn tyd heeft gehad, en de
ouderdom kan, het is Vooral Ibsen ge
weest, die deze gedachte heeft uitgebeeld
in zyn werken, vooral in Bouwmeester Sol-
ness an Gabriel Borkman, de ouderdom
kan zoo'n stille vrees en verborgen wrok
hebben tegenover de jeugd, en toch
de ouderdom en de jeugd, de armoede en
de rjjkdom, het begip en het einde, zy heb
ben elkander noodig en mogen nooit ver
geten, dat zjj onmisbare factoren zjjn in
den kringloop der geslachten, en al te gader
uitingen van het zelfde mysterie, dat Je-
ven” heet.
De jeugd heeft den ouderdom den fonke
lenden beker van den levenslust steeds weer
aan de lippen te zetten.
Den Haag, 1925.
den te krijgen en hebben mij van mijn
rienden gescheiden. Ik heb vijftien
shilling over eu toch heb ik sedert
zij mij jeergisteven uit mijn, schuil
plaats hebben verjaagd geen onder
dak durven zoeken uit vree» hun ach
terdocht op te wekken. Ik heb van
nacht op den Theemsoever geslapen.
Hij zweeg, uitgeput door zijn eigen
opwinding. Fairfield had hem in ©ogen
blikken van gevaar geaien, doch nooit
was hij zoo buiten zichzelf geweest.
Hij kon zien dat een van de gespier
de handen werkelijk beefde, en dat
alleen was bewijs genoeg van de he
vigheid der ontroering van den opge^-
jaagden man. Hij ging naar een klem
tafeltje, schonk een glas vol met cog
nac en sodawater en gaf het Grell.
Maar zijn geaicht was nog strak en
hard.
Drinkt dat, zei hij.
En toen de ander gehoorzaamde
Het helpt niet of wij om de
kwestie heen draaien, Grell. Als je
wil dat ik je help, moet je mij de een
of ^ndere verklaring geven. Ik steek
mij niet blindeling» in die zaak. Ge
loof mij dat dit niet alleen een kwes
tie is van jou en mij. Dit betreft
Eileen.