Hfl/TUDAT?. Ik f2ft- ESSF® asrassa: VOLKS Koophandel Rook- en Pruimtabak OptÉrt ianMtig PJITHAMKL GOEDKOOPST ADRES alle drukwerken Gij behoeft niet te klagen Wortelboer's Kruiden of r Wortelboer's Pillen ""VALET" GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 15 AUG. 1925 - TWEEDE BLAD uitvoering: aur%%Lio^r^°F J. L.HULLEMAN fatohfririit JU WH UH HHH' 9me volkstabak «m. ext^ püDds pi a i cla. obs paijea 24 cla. i 12 ets. VDAAÊ.T ICCATI/I Ipdijz-I COUDANT jJÊi AFLEVERING f SONATES TE VOLDOE* LEVERING FRANC0:gARANTIE2JAAR ALLEEN-LEVERANCIER/. I I2GQUDRIAANKADE -GRAVENHAGE Rijwielfabriek A. SCHOUTEN, le klasse RIJWIELEN. A. BRINKMAN Zoon FLESSCHEN ^00+ .^en 'nmaa'< van Bessen enz. Tl. i iiflDri kwantum voor f 0.05 n. stuk I li. J. NOBEL Tuinstraat 73 - Gouda Telefoon Interc. 532. OPRUIMING Zlada ■talaga's Kooplas In Afdeallngen Op alle goedepen Salonmotorjacht „JUNO". S. H. van Loon Zelfgenezing m\ IN PRIMA GITVOERING. J'cofc> Mwi» Worteftwr te Oide-PekeU (Qroa.) Nationale- en Kerkelijke feesten. Official Ford Dealer oudg» Lange Tlendeweg Tal. 3SO De groote strijd Feuilleton Per Lltf.239 PerH.Lil/125 Per*ütl065 «nderjlas Het Beste en het zuini Kint en kW. in drie minuten, dat is de ondervinding van ia- dereen, die zich scheert met ami Opgericht 1822. ^kf' IW* Marylan<i J C. D O R L A S in BAAI snedeeen fijne pijp tabak WESTHAVEN 2 GOUDA. KRUL snede: een beste rook- en mi pruimtabak in GROVE snede: een lichte pruim- tabak. Vraagt re Uwen winkelier. vierkante pakjes 1974 Let s.v.p. vooral op kwaliteit en ne- venstaande verpakking. Firha Cycle Import BOELEKADE 130 - GOUDA. -ui Beveelt zich beleefd aan voor de levering van PRIMA Alles wordt op eigen werkplaats ver vaardigd. Concur ree remie prijzen. Iïeparatiën spoedig en billijk. txn ao Éénmaal een proef van onze van ouds bekende en ge blijft ze gebruiken. Fabricaat naar ouderwetsche mélanges. Melange 2, iets bisondere 20 ct. 1/ JA «..rllik. rijp. M.rgland v.a.f 15 of. per V, on. Fijne geurige portorico vanaf IS ot. pep ona P.C.UftWVREUIVIIWGEH, Wijd.traat 20, Gauda DRUKKERIJ MAR K T 31 -l* In prlfa 'tfXO, v.pmlnd.pd zijn jo dag 1 September 1925, des n.m. 2 uur ten Gemeentehuize in het openbaai- aanbesteden: le. Het maken van rioleering, spoelleiding, bestrating, var kenshokken, hjggenbakken en afsluithekken 2e. het maken van een waagge- I bouw met bergplaats en WC. 3e. het maken van een vaste brug over het water achter de ka zerne naar de Kleine Vest. f on<*er en 3 genoemd, is I ten behoeve van de Nieuwe Veemarkt I op het Kazerneterrein te Gouda. Bestek en voorwaarden met 8 tee- I kenmgen dezer aanbesteding zijn I vanaf Woensdag 19 Augustus 1925 uitsluitend te verkrijgen bij Gemeen tewerken Turfmarkt 58, tegen beta ling van 10.afgehaald en tegen inzending van een postwissel ad t 10.50 voor het binnenland. Inlichtingen volgens bestek. Voor bestek en teekeningen binnen 2 da gen na de aanbesteding in ongeschon- den staat bij de Directie ingeleverd, zal 5.worden gerestitueerd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ULBO J. MIJS. Secretaris G. J. J. POT. 2255 48 GOUDA, 15 Augustus 1925. TE HUUR per uur, per dag en per week Te bevragen by M. J. Lingen, Tuin straat 53, Gouda; P. A. Roels, Ach terkade 5, Boskoop; E. A. M. PleU Stationsstraat, Alfen a.d. Rijn en aan de ligplaats Boskoop; Scheepswerf Akerboom. DROOISTERIJ MARKT 6. Qulna Larocha en Kina «la Vrl|. aller ziekten. Geschrift gratis. Venn. v. d. GRAAF ft Co. Hftverw* 42. LANOE TIENDEWEO 27 - TELEF 313 beeft la rooraad: TAFELPEREN. TAFELAPPELEN. OOVDA. BLAUWE DRUIVEN. PERZIKEN. VERSCHE AARDBEIEN. AALBESSEN. MELOENEN TOMATEN. ANNANAS IN BLIK. 99S 20 SINAASAPPELEN. CITROENEN. BANANEN. NIEUWE VIJGEN. DIVERSE SOORTEN NOTEN. VOOR heul, hoofdpjjn, ent., went door 't gebruik van de zilt g. binnen enkele dagen weer friaeh en opgeknapt Probeer i. maar d.BrZ2£ï NI O veikrlifbaar, d« ««htedt' de veraenddng franco, na ontvang« var. het bedrag, door: g~c*u~' MUMJ uw MaaLruo MAAKT ER OAAROM EEN GEWOONTE VAN VOOR UW ETEH N GLAS OUOS TE DRINKEN. METIS LEKKERDER «H... VEEL GOEOKOORCR DAN uw eirreRTje. Wij leveren tot BILLIJKE PRIJZEN in elke groote Vlaggen - Wimpels - Vlaggestokken 22" 20 - in eIke «ewenschte Kleurencombinatie Wevet AjZonen, Veerstal 304GOUDA, Tel. 494 the universal car ieders aandfrh^05'^LLEN geven algemeene voldoening en trekken ieders aandacht door de vele aangebrachte verbeteringen. raagt inlichtingen en proefrit bij 684 »e groote strijd om het bestaan wordt door leder gestreden; en er vallen da vh uw S,tt0"rrS' Wam"*r nw ^'^nnogen gdeden heeft, meer m,et lust iunt ""O"; wanneer gij ongedurig m/jt of zenuw achtig, pnkkelbaar en slecht gehumeurd, dan «üt gii goed onweg versterk """tf m"" kant ge Stn*ks niet m<i6" Daarom uw krachten au het nog tijd is. 0e SANGUINOSE is het kostelüke middel dat u snel en zeker de verloren zenawkracht wedergeeft. Zij verhoogt uw weerstandsvermogen; maakt uw slaap diep en verkwikkend en geeft u dat opge- Neemlfer^de proe/m WUdSChaP "U SANGUINOSE kost per flesch 2.6 fl. 11.12 fl. 21. Te verkrijgen bjj de meeste Apothekers en goede Drogisten. 22X4 40 WACHT U VOOR NAAAK! VAN DAM Co., hE". 2c/4 Den Haa(, Scheert U met een "Valet" t en het zuinigste l Het meaje van dit apparaat wordt *~infi,rli aangezet dtxtr eenvoudig den riem. die lich in elk etui bevindt, door den kop van het mee te halen en heen en weer te bewegen. In plaat, van het mesje al te danken, ab het stomp is. verkrijgt men een nieuwe scherp* Sede binnen 10 aeconden. >k bestaat er geen ander veiligheidaacheermea, dat zoo gemakkelijk is schoon te maken. Uit elkaar nemen is overbodig, daar het meaje niet behoelt te worden losgemaakt. Men spoelt en droogt het apparaat eenvoudig af, waarvoor men niet meer dan 12 seconden noodig heeft, en dan kan men het wegzetten tot den volgenden morgsa. VIrkrijgkaar in ollt prima ralfen. Locale Vogelstudie. There ia romance enough at home, without going half a mile for it, only people never think of it Charles Dickens, „Er wordt zoo dikwijls ietwat smalend ge sproken over 't eentonige en alles gekultu- reerde van deze lage landen in tegenstelling met de oostelijke en zuidelijke streken van ons land, die meer afwisselend zouden z\jn en waar men nog land aantreft, dat wild en woest gebied van de natuur is." Deze woorden, ontleend aan de inleiding 'an de „Avifauna Goudana", een uitvoerige beredeneerde naamlijst der in de omstreken van Gouda in wilden staat waargenomen vogelsoorten, die verscheen in het tijdschrift „De Levende Natuur" van December 1922 en Januari en Februari 192», geven zoo juist den toestand weer. Men is gewoon laatdun kend neer te zien op datgene wat onze naas te omgeving rijk is aan natuur- en land schapschool Verre streken met bosschen en heiden, watervallen en gletschers, berg ruggen eii diepe dal?n, die in onze streken niet voorkomen, die trekken de raenschen! Daar zou 't mooier zijn dan bij ons! Niets *s minder waar. Juist dat, wat bekend is, geeft bij nadere beschouwing en diepergaan- de studie den ontvankelijken mensch meer genot, dan die oppervlakkig bekeken onbe kende landen. Nog lang niet algemeen is dit denkbeeld echter tot ons volk doorgedrongen en 't is daarom, dat 't gebiedend noodzakelijk is propaganda te maken voor een meerdere waardeering van ons eigen natuurschoon. De Goudsche Ornithologische Club „Hirun- do", die morgen den dag herdenkt, waar op zij voor vijf jaren door e^nige jonge Goudsche natuurvrienden werd opgericht, heeft steeds gepoogd de gedachte van een locale natuur-, meer speciaal vogel-studie en waardcering hoog te houden. Zy deèd dit o.a. door 't samenstellen van bovenvermel de lijst en door vele artikelen in de plaat selijke pers, waardoor zy belangstelling poogde te wekken voor de eigen vogelwe reld, en, ik geloef 't te kunnen vaststellen, niet zonder succes. 't Lykt me goed bij deze, voor de club heugelijke gelegenheid eens in enkele groo te trekken te schetsen, waarop de locale vo- gelstudie moet berusten, en na te gaan of ze, behalve het ethische en aesthetische ge not, dat ze ons schenkt, nog eenige andere, mogelijk wetenschappelijk waardevolle be- teekenis kan hebben. De voornaamste wetenschappen, die ons ie hulp komen bij deze studie zyn de phae- nologie en de faunistiek. Ons pogen moet toch zyn trachten vast te stellen het ver band tu8schen den vogel en zijn in ons land door de cultuur voor een groot deel veran derde omgeving. Wanneer we dat grootsch opzetten en probeeren dat verband voor uit gestrekte gebieden vast te stellen, begeven we ons op het terrein van de diergeographie, doen we het voor kleinere streken, dan noe men we deze wetenschap faunistiek, een meer gespecialiseerd onderdeel dus van de eerstgenoemde wetenschap. Vooral in de laatste jaren begint ze meer beteekenis te kry'gen. Een jong Duitsch vogelkundige Dr. Ott© Schnurre, schreef er over in 1921 een 1 zeer belangrijk werkje, getiteld „Die Vögel der deutschen Kulturlandschaft", dat we gerust, al telt het slechts een 130 pagina's, als den grondslag der moderne avifaunis- tiek mogen beschouwen. Hij probeert daarin vast te stellen het veTband, dat bestaat tus- schen de menschelyke cultuur en de vogel wereld, een probleem waar ieder, die de vo gels van een bepaalde streek bestudeert, mee te maken heeft. De invloed van de cul tuur op de vogelwereld is zoowel van posi tieven als van negatieven aard. De laatste factor valt in 't algemeen 't meest op en is de oorzaak o.a. van het oprichten van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonu menten in Nederland. Ik behoef slechts enkele feiten uit onze naaste omgeving te vermelden om te doen beseffen van hoe groeten invloed deze fac tor is. Ik noem daarom in dit verband het Schollevaarseiland, gelegen in de moeras sige plassen, die zich uitstrekten van Nieu- werkerk aan den IJssel tot Kralingen, daar waar thans de Prins Alexanderpolder ligt. Daar broedden eertijds in grooten getale Aalscholvers, Jtoode en Blauwe Reigers, Lepelaars, Kwakken, Baardmannetjes, Snor ren, altemaal vogels, die thans in onze om geving, op een enkele uitzondering na slechts sporadisch of in 't geheel niet meer Een tweede voorbeeld levert ons 't Zeven- huizensche Bosch, waarin, volgens een oude kroniek van Jacob Lois, die alleen in ma- nucript bewaard is gebleven, en getiteld is „Oude ware beschryvinge van Schielant" voorkwamen: „seer groote quantiteyt van reygers, quacken, lepelaers, krayen, kau wen ende meest van alle noch schollevaers ende diergelycken gevogelten noch meer." Ook van dit alles is niets meer overge bleven. Men ziet, de negatieve invloed van»* de cultuur is een zeer groote en valt daar om onmiddellijk op. De positieve factor is echter ook een zeer gewichtige, al kunnen we minder goed vaststellen, hoe groot deze wel is. Een groot deel van de recente avifauna is toch gebonden aan de een of andere cul tuurformatie, wat de oorzaak is, dat in het woon- en broedgebied van een bepaalde vo gelsoort deze hier sporadisch, daar in groo ten getale voorkomt, dat we hier een vo gelwereld hebben ryk aan soorten, maar arm a^n individuen, elders het omgekeerde. Dat verband zal worden bepaald door het voedsel, dat de vogel gebruikt en de nest- gélegenheid, die zich voordoet. Van groote beteekenis voor velschillende vogelsoorten is dus de akker- en korenbouw en de be plantingen, die als onmiddellijk gevolg.van de menschelyke cultuur bestaansvoorwaar den scheppen voor velerlei vogels. Men denke aan onze Knotwilgen, die ideasl-nest- gelegenheid, de Populieren en zoo menige andere voor den mensch belangrijke boom soort. Verschillende vogels broeden daar door thans, waar ze vroeger niet voorkwa men en omgekeerd. Een mooi voorbeeld van 't laatste uit onze omgeving is de Bosch- rietzanger, die vroeger veelvuldig broedde in de omstreken van Gouderak, maar daar tegenwoordig, door 't verdwijnen van de grienden, byna niet meer voorkomt. We moeten verder niet vergeten, dat vele cultuurformaties voor de vogels aequivalent zyn met natuurlijke formaties. Een hbog steenen gebouw is voor een vogel gelijk waardig met een rots, we mogen dus ver wachten om onze^woningen vogels aan te treffen, die oorspronkelijk rotsbewoners zijn geweest, als Gierzwaluw, Zwarte Rood staart, Huiszwaluw en misschien ook de Boerenzwaluw, die eerst tengevolge van on ze cultuur, waardoor voor hen noodzakelijke bestaansvoorwaarden werden geschapen, in onze streken zyn gekomen. De Boschrietzanger, geen bewoner van de rietlanden, zooals z'n familieleden, maar vooral voorkomend in bosschages en grien den langs, plassen en moerassen,' waarin Braam en Winde en Hop wild dooreen- groeit, vindt gelijkwaardige broedplaatsen in de koren- en erwtenvelden, waar hy thans algemeen vpofrkomt. Een derde voorbeeld, ik doe slechts een greep uit de vele, vinden wy in de vogels van hetr parklandschap, die oorspronkelijk bewoners waren van kreupelhout en bos schen met veel onderhout, ik noem bijvoor beeld Boschduif, Tortel, de Spechten, de Vliegenvanger en de vele andere welbeken de parkvogels. Al deze vogels zyn hier eerst kunnen ko men door onze cultuur, die de voorwaarden schiep, waaronder vele vogelsoorten hier kunnen verblijven. Ze hebben zich daarbij niet aangepast aan onze cultuur, maar, zoo als Dr. Otto Kleinschmidt terecht opmerkt, die cultuur paste hen! We kunnen al deze vogels met Schnurre verdeelen in drie groo te groepen: de bewoners van onze wonin gen en andere gebouwen, die van de „cul tuursteppe" en die van het parklandschap, waarvan we hierboven enkele voorbeelden gaven. Uit de bovenstaande beschouwing blykt ten duidelijkste de beteekenis van de locale vogelstudie. 0m deze naar behooren te kun nen beoefenen, moeten we beschikken over vele waarnemingen, n.l. de faunistieke, die Leggen, waar de vogel voorkomt en de phae- nologische,* die betrekking hebben op den tjjd, wanneer ze daar voorkomen; meer spe ciaal van belang bierbij zyn de aankomst en vertrekdata van de verschillende soor ten. Ik hoop U in groote trekken te hebben duidelijk gemaakt, wat de G. O. C. „Hirun- do" bedoelt met het verzamelen van waar nemingen betrekking hebbend op de locale vogelwereld, en dat dit niet zonder eenige waarde is, wanneer dit doelbewust wordt gedaan, maar mooie resultaten kan opleve ren. We hopen, dat by het tweede lustrum de club hierover zal beschikken! Gouda, 15 Aug. 1925. A. S. MEDISCHE BRIEVEN. Het hart. Wy allen weten het welk een voorname plaats het hart onder onze organen inneemt, een niet minder voorname rol speelt dan ons bloed. Immers het hart is juist van zoo'n groote beteekenis omdat 'thet bloed door ons ge- heele lichaam stuwt. Zooals u wellicht uit uw schooltijd nog bekend is, onderscheiden wy slagaderlijk en aderlijk bloed, 't Eerste is helderrood van kleur, 't tweede is donker rood. Wij kunnen nu het hart schematisch in vier deelen verdeelen door twee lynen, die ongevee^ loodrecht op elkaar staan en onderscheiden, een rechter en een linker ka mer en een rechter en eenlinker voorkamer van elkander. Uit de linker kamer komt nu de groote lichaamsslagader met versch, d. w. z. zuurstofrijk bloed, vertakt zich, voor ziet allerlei organen en weefsels van bloed, voedt ze door de zuurstof af te staan en de verbruikte stoffen op te nemen en zoo keert 't bloed, dat uit 'thart komende helderrood zag, na zyn tocht door het lichaam donker rood, dus zuurstofarm in de rechter voor kamer van 't hart terug en stroomt naar de rechter kamer, die met de rechter voorka mer jn verbinding staat. Dit is de z.g. groote •bloedsomloop. Deze naam duidt reeds aan, dat er ook een kleine4 bloedsomloop zal be staan. Welnu, deze is er ook. Dat verbruik te donkerroode bloed gaat uit de rechter ka mer door de longslagader naar onze longen en we krijgen om de longen een zeer fijn netwerk van bloedvaatjes. Nu halen wy adem, d. w. z. buitenlucht, die zuurstof be vat, vult de long en aangezien de wand van de long en van die bloedvaatjes zeer dun is, kan de zuurstof zoodoende in 't bloed worden opgenomen, vermoedelijk door dif fusie. Nu wordt 't ververschte bloed, dus zuurstofrijk en held«rrood van kleur van de long door de longaderen weer naar 'fhart gevoerd en komt zoo te l^nd in de linker ka mer, die met de linker voorkamer in verbin ding staat. En nu kan weer de groote bloedsomloop beginnen. Ge ziet dus, dat het geheele linker gedeelte van het hart versch, bloed bevat, terwijl de geheele rechter helft afgewerkt bloed herbergt. Hoeveel bloed heeft een mensch nu eigen lijk? Precies weten we dit niet, daar we 't niet kunnen meten natuurlijk. Men kent de hoeveelheid alleen door dierproeven en men heeft dieren van verschillende groote laten doodbloeden en uit die hoeveelheden een conclusie getrokken voor den middelmatigen grooten mensch; men is gekomen tot een quantum van 5—6 liter. Het bloed bestaat nu echter niet alleen uit vocht, doch bevat ook vaste bestanddeel en, ja zooveel, dat sommrg»n liever niet spreken van een vloeistof, doch het bloed beschou wen als een weefsel. Deze vaste bestand- deelen zijn roode bloedlichaampjes en bloed- plaatjes. 't Aantal roode bloedlichaampjes is normaal by den man 5 millioen en bij de vrouw 4% millioen per kub. millimeter. 't Aantal witte is pl.m. 10.000 per kubieke millimeter ,terwyl het aantal bloedplaatjes 200.000—300.000 telt Al zyn nu deze vaste bestanddeelen die we m£t behulp van een instrumentje micros copisch kunnen tellen, terwijl wy tot boven staande bedragen door een rekensommetje kunnen komen, zeer belangrijk, toch is de hoeveelheid vocht in onze bloedsbaan van nog grooter gewicht zou ik haast durven zeggen, want wordt de totale hoeveelheid bloed van 5--6 Liter tot de helft ongeveer gereduceerd, dan komt ons leven in gevaar. KERKNIEUWS. Het geval Borger. dezen titel schrijft de medewerker voor*de rubriek Geestelijke stroo mingen in de Nieuwe Ct., de heer J. K. Neen, wij bedoelen niet een lotgenoot van wijlenJan de Backer, die als Roomsch pries ter te Woerden tot de Hervorming van Lu ther overgegaan, in 1525 werd geofferd, en wiens marteldood dit-jaar door de protes tanten in Nederland wordt herdacht. Neen, dicht bij Woerden ligt het stadje Gouda, en daar wordt niet in 1525, maar in 1925 'n aanslag gepleegd op de geloofsvrijheid in dq volkskerk der protestantsche vaderen, die helaas &1 te snel, en in deze eeuw weder hl meer, in handen is geraakt van vele ge zaghebbers, die weer iets van Rome's geest Webben ingedronken, en nu geweld willen gebruiken, om het kostelijk erfstuk der ge loofsvrijheid in de vaderlandschè kerk te vervangen door een bekrompen leertucht, aangelegd naar kortzichtig-menschelyke maat. Het betreft hier een aanklacht, by den Goudschen kerkeraad der Ned. Herv. Ge meente ingebracht tegen.Ds. J. Bdrger aldaar, en door den kerkeraad in zooverre aangenomen dat hij aan Ds. Borger daar omtrent een vraag heeft gesteld. Daarmede heeft deze kerkeraad getoond dat hij meent recht te hebben het geloof van de in zyn gemeente dienstdoende predikanten te on derzoeken, en daaromtrent ter verantwoor ding te roepen. Dit dunkt ons principieel ontoelaatbaar. Want er is hier geen maat staf. De kerk heeft het recht, aan de jon gelieden die haar predikant willen worden allerlei eischen te stellen. Maar zyn ze een maal als predikant aanvaard, dan valt de verantwoordelijkheid voor den inhoud hun ner prediking uitsluitend op henzelven. Ver trouwd moet worden dat de predikanten zullen prediken wat God hun ingeeft. Maar geen menschelyke rechter kan beoordeelen of waarlijk Gods woord, zooals de spreker het meent te verstaan» wordt gepredikt. En aan ieders eigen geweten moet worden over gelaten, 'te beoordeelen, of het gepredikte Gods woord nog past binnen het raam van de kerk als welker dienaar zy zyn aange steld. Defee geloofsvrijheid geldt, meenen wy voor alle protestantsche kerkgenootschap pen, op grond van het protestantsche be ginsel, al weten wij dat er verschillende dusgenaamd belijdende kerken zyn, die een Roomsche tucht meenen te mogen toepas sen. Maar zéker is deze geloofsvrijheid der predikers plicht en voorrecht van de Neder- landsch Hervormde Kerk, die alle richtingen en nuances op geloofsgebied jn ons vader land omvaj, en die uiteenspringen zou, als één riehting zich het recht aanmatigen ging, over <de predikanten van alle andere richtingen den staf te breken. Ziedaar ons vrijzinnig standpunt, dat wij ter ernstige overweging willen opdragen aan de eerwaarde* en weleerwaarde heeren leden van den Goudschen kerkeraad. Moge protestantsch plichtsbesef, trotsch vrijheids gevoel, en echt-Nederlandsche verdraag- zaahheid hen behoeden voor eiken nieuwen stap op den weg der Roomsche geloofsver volging. Waar wy aldus de principieele kwestie zuiyer hebben gesteld, willen wy gaarne toegeven dat het den heeren kerkeraadsle- den van Gouda in dezen door ds. Borger niet gemakkelijk wordt gemaakt, hun plicht van vrye protestantsche geloovigen te vol brengen. Want waarlijk, wat ds. Borger piedikt, moet dunkt onB voor eenvoudige kerkéraadsooien vaak verbijsterend zijn. Wjj hebben vóór ons liggen een drietal boekjes van hem: „De Europeescb Christe lijke Wereld en haar verwording gezien in het licht van het zuiver begrip" (Uitg. Mij. de Tijdstroom, Rotterdam) en een brochu re: „Redevoering oftewel Preek gehouden op 5 Juli 1925" (Uitgave J. de Ven, Gouda), Het eerste werkj^f dat voorzoover wy we ten onvoltooid gebleven is, leent zich niet tot korte samenvatting van strekking en inhoud. Het is een strikt Hegeliaansch ge houden zwaarwichtig betoog, dat alles byna radicaal verkeerd i» in Kerk en samenle ving, en dat absolute omkeering van alle waarden eisch zou zyn van een zuiver be grip. Het tweede boekje behelst de preek die ds. Borger als antwoord op de geloofs vraag van den kerkeraad gehouden heeft, en kan aan belangstellenden ter lezing worden aanbevolen, hoezêer ook daar de Hegeliaanscfie betoogtrant voor niet-wijs- gegrig gevormde hoorders en lezers het ver staan moeilyk moet n aken. Een zinnetje uit. het voorwoord sp.eekt in dit opzicht boekdeelen „Wie-ja zegt, zegt wèldoordacht, tevens onmiddellijk neen, en omgekeerd, want de werkelyke waarheid is in zuiver begrip te bedenken als de onmiddellijke eenheid van ja en neen, aangezien de werkeiyk- heid naar haar waarheid zich in zuiver denken laat begrijpen en gelden als on- middeliyk eenheid van tegendeelen." 4 De kwestie waar 't om gaa$ is met enke le woorden te zeggen. Men beschuldigt ds. Borger dat hy ont kent dat Christus heeft bestaan. Voorzoover dit een historiach-kritische vraag is, verwyst ds. Borger tereoht naar de resultaten van het onderzoek der weten schap. De Kerk heeft als zoodanig daar over geen uitspraak te doen. Maar als geloofsvraag opgevat, is het antwoord van ds. Boörger niet twijfelach tig. Want: Christus is voor hen de in de we reld aan den dag gekomen Waarheid. Hy is dus feitelijk de éénige werkelykheid. In dezen trant gaat zyn betoog over den tekst: „Zalig is hy die aan my niet zal ge- ergerd vforden." Hy schetst op levendige, boeiende wyze de houding, tegenover Chris tus, van Pilatus, van de menj^te, van Ju das, van Petrus, van Johannes, van de dis cipelen van Johannes den pooper, en van de „Joden." Onder die laatsten verstaat ds. Borger degenen, „die de waarheid haten. En met een zywaartschen uitval naar zyn tegenstandera zegt hy „dat de meeste Chris tenen, óók van tegenwoordig Joden zyn." Daartegenover stelt hy dan het ideale beeld van den waren Christen* d.w.z. van den mensch, „die Christus, oftewel de in dfc wereld voor den dag gekomen waartieid", zou hebben „aangedaan." En eindigt met deze meesleepende pero ratie: „Wie dus geen respect meer heeft voor alles, wat standhoudt en staat voor eigen verbeelding, doch die 't alleen maar als noodzakelyk laat gelden; wie 't bestaan de dus niet me^r eerbiedigt; wie dus dwars door alles heengaat, want die de vluchtigheid zelve is; wie dus geen vader meer heeft en geen moeder meer, gpen broers en geen zusters meer, geen vrouw en geen kinderen meer, m.a.w. wie we zenlijk God alléén heeft; wie dus alles vaarwel heeft gezegd; m.a.w.^wie de we reld heeft laten zakken met een glim lach ,is een Christen, want hy heeft de waarheid, d.i. de volslagen vluchtigheid, d.i. 't zuivere begrip, aangedaan. Wie 't vatten kan, vatte 'n! Zaljg is hy, die niet meer aan my zal /worden geërgerd." HET WONDER. Met snellen, veerkraohtigen tred liep Anton Molders over de door de winterzon beschenen straten en deed de van vries- koude droge steenen onder het geluid van zyn in regelmatigen cadans neerldakkende hakken weerklinken. Byna zyn doel genaderd, kwam hyrby het ombuigen van den laatsten straathoek in onzachte aanraking met een deftigen, in kostbare pelsjas gedoken, ouden heer, die, ongevoelig voor wind en koude, roerloos voor zich uit te kyken stond. „Pardon!" zei de jonge man, even zyn hoed aanrakend. „Pardon," ^echo-de de ander werktuige- lyk. Hun oogen ontmoetten elkaar en over beider gelaat gleed een licht vai^ herken ning, verwonderde herkenning. Anton Molders vervolgde haastig zijn weg; de "vluchtige ontmdfeting was hem on aangenaam geweest; zyn voorhoofd had zich in rimpels getrokken en toen hy een oogenblik later stil stond voor een klein, wat achterafgelegen huis en zyn hand op hief naar den/blinkenden belknop, prevel- de hij halfluid: „Die oude gek!" Zijn ruk aan de bel was harder, driftiger I 'dan gewooplyk. Dadelijk werd de voordeur geopend en een vroolyke meisjesstem groette: „Goedenmiddag! Wat ben je laat!" Anton Molders kuste zyn verloofde"har- telyk en zyn vluchtige ontstemming ver vaagde 'onmiddellyk, toen hy in haar op hem gerichte, zachte, blauwe oogeir keek. „Hoe gaat het, Trade V' t vroeg hy be zorgd. „O, ik ben beter!" antwoordde zy opge ruimd. „Wy zullen vanmiddag toch nog maai- thuisblyven." „Ik had my zoo op een wandeling ver heugd!" „Morgen geef ik daartoe mijn toestem ming, tenminste als het weer zoo helder blyft. Een verkoudheid in het hartje van den winter is niet, om mee te spotten en eischt eenige voorzichtigheid, vooral voor zoo'n teer popje, als jy bent!" „Onzin!" weerde zy af. „Je overdryft maar een beetje, om den dokter te kunnen spelen! Maar laten we naar binnen gaan!" Onder het spreker had hy hoed en jas af gelegd en ging nu met haar in de aange naam warme kamer, waar haar tante, die zoolang zy zich herinneren kon de plaats van moeder by haar had ingenomen, by de snorrende kachel zat te naaien. Het jonge paar zette zich op één der breede vensterbanken, waar Trade haar haakwerk \veef opnam en y verig het dunne garen om de blinkende haakpen kronkelen deed. „Je zei daareven, dat ik graag den dokter wil spelen," sprak de jogge man; „dat zou ik inderdaad graag willen, maar dan toch liever by andere patiënten dan by jou!" '„Dat geloof ik dadelijk, je geeft natuur lijk de voorkeur aan betalende patiënten!'! „Ja," zuchtte hy. Haar lief gezichtje betrok. „Nog altijd niets?" vroeg zy. „Neen." „Maar die zenuwachtige dame......" „Ie en blijft myn eenige patiënte, helaas!" „Hoe zou het toch komen, dat „Och kind, alle jonge, pas gevestigde dokters maken een moeilijken tijd door, tenminste degenen, die niet over kapitaal beschikken. Wie in een deftige buurt een huis kan huren en inrichten, heeft meer kans op succes dan wie in een achteraf straat zich met een paar kamers behelpen moet en bovendien kan, wie geld heeft, rus tig een paar, desnoods twee jaar wachten op patiënten, maar ik, die gehoopt had, al spoedig van mijn praktijk te kunnen leven en zelfs te kunnen trouwen1 „Was ik maar rijk!" verzuchtte Trade. „Dan kon Ur je helpen!" Hy lachte. „Je bent my zóó liever! Ik zou niet graag afhankelijk willen zyn van het fortuin van my'n vrouw!" ,jMa#r je zou je dan in een gegoede buurt kunnen inrichten en kalm afwachten, of de patiënten kwamen opdagen en je zou er niet meer behoeven aan te nemen, dan je zelf wilde en zoodoende tyd voor vewjere studie overhouden! Ik ben er zéker van, dat je het vér zou brengen, als je er maar de gelegen heid toe hadt en de omstandigheden je niet tegenwerkten. En dan Zij hield blozend stil. 0 Hij had haar echter begrepen en vulde aan: „En dan zouden we niet langer met trou wen behoeven te wachten, dat zou nog het mooiste van alles zijn! Maar we zullen op houden met het bouwen van luchtkasteelen; wy zijn nu éénmaal arm en zullen het wel blyven." „Tenminlle, als er geen won«ter-ge- H?urt." f „Er gebeuren geen wonderen meer, zet de gedachte daaraan genest uit je lief hoofd je l» Ik zal morgen naar prdfessor van Dam gaan en hem vragen, my aan een plaats als assistent te helpen." „Maar Anton, dat is immers tegen je zin!" „Ik moet wel, liefste! Zóó kan het niet langer. Als assistent verdien ih tenminste behoorlijk en kan ik gaan sparen voor een inrichting.'* Ziende, dat het gepraat over zyn zorgen voor het tegenwoordige en voor de toekomst zyn jonge verloofde ernstig en zelfs wat droevig stemde, veranderde hy van onder werp en stuurde het gesprek handig in vroolyker baan, wat Trade's gezichtje spoedig weer opklaren deed. „Plotseling echter riep hij uit: „Nu wordt het toch wat al te erg!" „Wat?" vroeg zij verbaasd. „Daar staat die oude gek je zoowaar te „bespionneeren!" „Wien bedoel je toch?" „Kijk dan! Daar! Die heer in pelsjas! Dat is dezelfde, dieZie je wel, dat ik gelijk heb? Je bloost tot achter je ooren! Ken je dien onbescheiden man soms?" „Weineen!" suste zy. „Ik weet ev«nmin, wie hy is, als jy het weet!" „Maar je hebt hem toch meer geaien!" „Ja, dat wel." ..Dikwijls?" „Tamelijk! Ik zag hem voor het eerst on geveer véértien dagen geledenik kon niet buiten de voordeur komen, of ik zag hem staan;'hij viel mij op door zyn langen, gry- zen baard en door een zekere waardigheid in zyn voorkomen." „Een mooie waardigheid houdt hij erop na! Op zijn leeftijd een jong meisje naloo- pen! Het is schande!" „Och kom, hij loopt my niet na!" „Niet?" „Weineen!" ,„Wat doet'hy dan telitens hier in de buurt? Hij zwerft letterlijk om het hius hgen, in de hoop, je te zullen ontmoeten. Ik zal..." „Je zult niets!" viel Trade's tante in, dio tevoren het gesprek van het jonge paar niet had gestoord. „Wees niet dwaas, Anton! Ik heb al meer bemerkt, dat je licht tot^ jaloezie bent geneigd en dat is voor Tnuk* onaangenaam, zelfs beleedigend." „Ik zeg niets van Trade", verdedigde hij zich haastig. „Het zou niet in mij kunnen opkomen, ook maar een schaduw van wan trouwen jegens haar te koesteren, maar..." „Erger je dan niet aan een toevallige omstandigheid; de oude heer is vermoede lijk sinds kort hier in de buurt komen wo nen; misschien houdt hij veel van wandelen en heeft hij weinig anderè te doen; daar door ontmoet je herb telkens, als je hier komt, maar dat heeft met Trade niets te maken. Plaag haar niet met je ongegronde ijverzucht." „Plaag ik je, Trade?" „Een beetje." „Ik beloof beterschap!" Lachend en schertsend beëindigden zij het kleine twistgesprek en een oogenblik later nam de jonge dokter afscheid. f.Kom je vanavond niet?" xtoeg het meisje.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1925 | | pagina 3