lantzingar (EN iing NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN Mo 15986. Zaterdag 3 October I82S 68*Jaargang tikelen I 4 r‘3-z’ Zooals de ouden zongen IHEID 2 maanden de he- SÊN X m m x m x m z 5 z o s S Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen - - sTSieven uit de hofstad. EERSTE BLAD. BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWlJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. 5 en deelt hij dan ook niet. Al stelt het vele I massa’s lichamelijken arbeid uit door de 1- 1 -1-1 Dit nummer bestaat uit twee bladen. nieuwe gemakken van spoor, tram, auto, n 8 zoo HAGENAAR. MEDISCHE BRIEVEN. FEUILLETOa. egen van e van al wij en Wat geweest is, is ballast. Wat wordt, heeft vleugels. schonk uit het echter levens gebied i beeld wil Oorspronkelijke roman door LOUISE B. B. omstreken (beboorende tot den beaorgkriag) en dea *i—iii|/irl»i Advertentiin ia het Zatordagnummer M l een on- herstel K8 tooid, ges voor magazijn zoon..., ah, bah. Wat zijn de menschen .1 een oog en, der zoo En niet ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal f2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. E’ranco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA bö onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Tel. Int. 82; Redactie, Tel. 83. 11) - Bij den dood van den ongetrouwden compagnon van den heer van den Hey- mel, verviel zijn vermogen aan neef jes en nicntjes en werd dus een niet onbelangrijk kapitaal onttrokken aan- ,,de zaak”. De jonge, bekwame boek houder met zijn groote kennis en on dervinding, de rechterhand van het kantoor, nu in het bezit gekomen van een eigen kapitaaltje, gaf zeer beslist zijn voornemen te kennen een eigen zaak op te richten. Ook sprak hij ronduit met den vader van het meisje dat hij liefhad, van hun beider be sluit, oajr, zoodra het meisje meerder jarig was geworden, hun huwelijk door te zetten ook buiten toestemming van den vader. Thuis kwijnde ’t bllee- ke, in hair bef <e ge dwarsboomde doch tertje. Kortom, de heer van den Hey- mel koos ten slotte de voordeeligste en verstandigste partij. Softe van den Heymel trouwde met den jongsten fl*. Simulatie. s. II.- x Zooals ik reeds den vorigbn keer even aanstipte, wil ik thans nog een oogenblik in uw herinnering terugroepen het feit, dat de Simulant geen normaal mensch is, doch moet ondergebracht worden bij de groote groep van „psychopathen” of „geesteszie ken”. Immers een naar lichaam en geest normaal mensch is blij, dat hij niets man keert, is bly zich vrij en flink te kunnen bewegen en zijn arbeid, daarvoor hy ge roepen is, te kunnen verrichten. Geheel iets anders is dit ’t geval met den simulant. Nu eens om dezen dan weer om die reden wendt nen opz.en, dat doe ik tot dezen niet. En zij gaf zich geen rekenschap, wil lens en wetens niet, waalreen zij geen mian kon liefknjgen, miet geheel na>r vrouwelijk aanhankelijk hart. Zoo werd Hermance acht-en-twintig jaar. Het wachten moede op een ge luk dat toch nooit komen kon, stond zij tot, groote blijdschap hater oude tantes Vilor van Eysingen toe haar het hof te maken. Want daar was weer, aangetrokkén door een grooten bruidschat, een man binnengetreden in dat stille damieshuishouden. De oude, sentimenteele tantes vertiefden meer nog dan het onverschilliger nichtje op den knappen jonker, die zoo galant, zoo gedistingeerd1 het nichtje liet hof maakte. En wat was hij ridderlijk, ouderwets hoffelijk, tegen die twee oude dametjes. Een dhairmant man, die Victor van Eysingen, zoo van het soort uit haar jeugd, dat je nu niet meer ontmoette. Hij stal haar hart, vooral toen hij eens in allen ernst, de hand op de borst, beweerde met een inne mende» glimlach, „zoo week te zijn aangelegd' dal hij geen vlieg kon kwaad’ doen, laat staan dan een mgnsch, een vrouw, een liet ««wak meisje, voor hem een symbool van het engelachti ge op aarde.” „Charmant,charmant, die lieve Vic tor van Eysingen. een juweel van een man.” Wei kwam een oude huisvriend IXJOLXXXjIV. Wij hebben het onuitsprekelijke voorrecht tal van collega’s te bézitten, d.w.z. pen- ridders die van den Haag uit wekelijks hun bespiegelingen over het leven van de resi dentie naar bladen elders zenden. Af en toe valt ons wel eens één dier collegiale kro niekschrijvers in handen en het is te be grijpen dat wij met belangstelling hun mededeelingen genieten. Het is allerminst onze bedoeling in kritiek daarop te treden of de door hen gehouden beschouwingen te gen te spreken. Maar wel valt het ons op dat men in het algemeen veel te veel de aandacht vestigt op het zoogenaamde mon daine karakter van de residentie. Wat dat eigenlijk is, is ons nooit goed duidelijk ge worden. Wie weet precies te zeggen wat mondain is? Ongeveer begrijpt ieder wel wat er mee bedoeld wordt, maar als we dat xlgemeen-gangbare begrip eens als uit gangspunt nemen, dan moeten we er toch eens tegen waarschuwen dat men veel te veel het mondaine als typische eigenschap van den Haag op den voorgrond stelt. Er zjjn in een groote stad allerlei kringen ont staan die gevorfnd zijn door gelijkgezind heid in vermaken en genoegens. Er zijn er velen die er van houden den ganschen avond door te brengen in hel-verlichte za len, waar luchtige muziek wordt gemaakt, waar op moderne wijze wordt gedanst, rachtpillen wichtstoename ver- illen zijn zeer ver- S den eetlust en doen j verbetering onder- 1 «gbaar bij de Firm» ofdsteeg 1, Rotter- Fel. 4588. Prijs per 1.50. Per 6 doosje® 1 e na ontvangst va» I voor porto of onder ,1 in zijn omgang met haar Noon, zeiis onder vier oog en niet, kon Hermance zich beklagen over één hard woord, een driftbui. Zelfs niet toen zij, ver bitterd door het lijden, zijn verwaar- loozing, de leugens waarmede hij tear om den tuin leidde, alle greivoen der vrouwelijke betamelijkheid overschreed en hem hartstochtelijke scènes maak te. Zelfs te midden van zulke scènes bleef zijn houding correct en bedaard1. De scherpste terechtwijzing die zij dan hooren moest was „Lieve, je kende mij toch voor ons huwelijk ik geloof dat je later berouw zult hebben over je onredelijken uitval. Ik wil je ten minste den tijd la>ten tot bedaren.” Dan verliet hij de kamer, het huis, om weer, alsof geen verwijten hem getroffen hadden, alsof ’hij geen getui ge was geweest van de bitterste wan hoop, voort te gaan met te leven voor zijn passies hel spel, de sport, wed strijden en wedden, het genot, han denvol van het fortuin dat zijn vróuw hem had meegebracht, weg te werpen aan andero vrouwen. Dit laatste werd niet minder, toen Hermance in enkeje jaren van verdriet en lijden oud en vervallen was voor den tijd. En Hermance van Hoogduynen al dien tijd? Zij zou er zelve geen ver klaring van hebben kunnen geven, waarom zij in de jaren van haar eer ste jeugd een paar aanzoeken botweg had lamgeslagen en op de onthutste vragen van de tantes sleohts schouder ophalend kon antwoorden „Ik vind dien meneer te... te... flauw. )k ben niet sentimenteel, ik geloof niet dat ik ooit verliefd kan worden, maar als - - - ik trouw, moet ik tot mijn man kun- dè dames voorzichtig waarschuwen, dat (Wordt vervolgd). vliegtuig, telefoon, lift en allerlei machines enkel om maar vlugger voort te komen en onze werkzaamheid te kunnen uitbreiden over ruimer veld. En dit heeft tot natuur lijk en onvermijdelijk gevolg gehad, dat ons leven gejaagder is geworden. Er wordt nietmeer arbeid, maar meer haast van ons geëischt. Onze arbeid zelf leidt daar vaak onder. En het stelt eischen aan ons zenuwleven, die verwoestend werken. Het is de vermindering van lichamelijken arbeid en lichamelijke vermoeienis en de vermeer dering van zenuwinspanning, die het ver schil tusschen ons leven en dat van een eeuw of driekwart eeuw geleden karakteri seert. En hierdoor zijn we beslist in het nadeel. Maar hierdoor ook is de rust veelal noodzakeljjker voor ons herstel, dan Dr. Uzanne zal toegeven. Er mogen menschen zijn, die aan inspanning behoefte hebben en deze inspanning moge soms ook medi cijn kunnen zjjn voor Sommige halfzieken, de meesten van ons lijden eer aan over- dan aan onderspanning. En voor die velen kan, ook al erkent men den veelal verfris- schende invloed van arbeid, rust ontbeerlyke voorwaarde zijn voor of voor het op kracht blijven andere ver- het| o_ die zelfde openlijke tentoonstelling uitloopt als het mondaine leven- Wie te veel kijkt naar hetgeen vlak voor zijn oogen aan de openbare straat geschiedt en wie altijd maar weer alleen daarop let, loopt gevaar i een gansch verkeerde voorstelling van den Haag te krijgen en Wié dan er mee belast is als kroniekschrijver op te treden, is spop- dig er toe gebracht een geheel onjuist beeld van den Haag te ontwerpen. Als wij het genoegen hebben eens in Am- i sterdam te vertoeven en wij zien daar die stampvolle café’s waar den ganschen avond dezelfde stamgasten vertoeven, zijn wij licht geneigd te meenen dat heel Amsterdam ’s avonds aan de bittertafel zit. Die meening is bij voorbaat onjuist en even zoo onjuist is het te beweren, dat den Haag een mon daine stad is alleen omdat men van buiten- uit het z.g. mondaine levt® door de hel verlichte ramen der vele café’sdansants gadeslaat. Een zeer, zeer groot deel van den Haag neemt aan dit leven volstrekt geen deel en in vergelijking met de kringen die wel deel nemen is dit afzijdige gedeelte zeer veel grooter. Wij hebben vroeger wel eens getracht te becijferen welk klein gedeelte van den Haag geregeld bezoeker is van theater en concerten om te bewijzen dat het onmoge lijk was zoovele gezelschappen in stand te houden. We zouden hetzelfde kunnen doen ten opzichte van de kringen die het z.g. mondaine leven gaarne volgen. Wanneer dat alles eens onder cijfers kon worden ge bracht zou men heusch spoedig leeren in zien dat het veel erger lijkt dan het is en dat het volkomen misplaatst is te zeggen dat den Haag een mondaine stad is. Met tal van voorbeelden zouden wij kun nen aantoonen dat er een opgewekt geeste lijk leven van allerlei aard bestaat, dat alle ernstige zaken haar vertegenwoordigers en bevorderaars hebben en dat in tal van zeer uitgebreide kringen voor heel wat betere vraagstukken aandacht en belangstelling valt te constateeren dan voor de nieuwste shimmy of de modernste cabaret-nieuwig- ’heid. Natuurlijk heeft iedereen op gezette 2705 545 ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda «n ----- 1—5 regels /1J0, «Urn regal maar ƒ0.25. Vaa buiten Gouda 1—5 regels 1 55, alia regal maar 0.80. Advartantiln in bat Z; bijslag op dan pijja. Uefdadigheida-advartantitoi de helft vaa <L_ INGEZONDEN MEDEDEELINGBN: 1—4 regels 2.05, elke n«el meer ƒ.050. O» de voorpagina 50 hooger. Gewone advertgntiën en ingezonden mededeelingan b|j contract tot aoer gareducaer- den prijs. Groote letter» en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuanchenkomet van soliede Boekhan delaren, Advertentiebureau» an onze Agaaten an moeten daag» vóór de plaatsing het Bureau zjjn ingekomen, teneinde van opname ▼anekavd to *#n. Rust of arbeid. Door rust en onthouding worden de mees te ziekten genezen, heeft de beroemde Leid- sche professor Boerhave, die iff de 17de eeuw-- over vrijwel heel de wereld als ge neeskundige bekerfd was, indertijd gezegd. Hij bedoelde daarmee ongetwijfeld te zeg gen, dat in ons organisme zooveel regene- reerende kracht schuilt, dat het zichzelf wel herstellen kan, wanneer men het maar aan zichzelf overlaat en het de gelegenheid geeït al zijn kracht op bestrijding van de ziekte, die het bedreigt, samen te treJcken. En op zyn voetspoor tracht men vooral in onzen tijd, nu het vertrouwen in de genezende kracht van overvloedig gebruik van medi cijnen heel wat is verminderd, door rust ge nezing en herstel te brengen. Misschien 1» men daarin in zóóverre wat ver gegaan, dat men te uitsluitend zag op de goede uitwer king van rust op een organisme, dat defect was geraakt, als ons lichaam, zoodra het ziek is, toch is en heeft men te weinig be grepen, dat arbeid vaak de werkzaamheid van èat organisme tot hoogere inspanning en betere functie kan prikkelen. Zoo zou de reactie te verklaren z|jn, die zich tegen de ze geneesmethode en tegen de voorliefde voor het rust laten nemen, begint te open baren. Ongetwijfeld zal men de uitspraak van Boerhave wel onaangetast laten. In ge val van ziekte en wanneer de machine van ons lichaam werkelijk geheel onklaar is ge raakt is rust wel absoluut een eerste ver- .eischte. Maar het ''s de vraag, of men b« zwakte of de geringste afwijking wel goed doet steeds tot het voorschrijven van rust zijn toevlucht te nemen en of niet ook ar beid en bezigheid een herstellende kracht oefenen, die men niet over het hoofd moet zien. En deze vraag wordt door sommige medici thans veelal bevestigend beantwoord, van wie de Fransche dokter Octave Uzanne zich nadrukkelijk als de verdediger van den arbeid heeft opgeholpen. Hij redeneert, dat bezigheid bij het leven behoort en rust roest» maar voortdurend gebruik het ge reedschap schitterend houdt. Volgens hem werkt juist het rusteloos werkzame leven gezondmakend en herstellend. En hij be roept zich daarbij op den oorlog, die ge toond heeft, dat de mensch geweldige ver moeienissen en ontberingen kan verdragen en dat het veel vergen van zijn krachten, waartoe het oorlogsleven hém dwong, van menig zwak en verweekeljjkt heertje een stevigen kerel heeft gemaakt. De klacht over het vermoeiende van ons moderne le ven c eischen, het biedt ook vele gemakken, die de vroegere tjjd niet kende. En het lijkt hem nog zeer de vraag, of dit leven niet gezonder is en sterker maakt dan dat van onze voorouders. Het komt mij voor, dat de Fransche dok ten hier wel wat overdrijft voor wat den goeden invloed van vermoeienis en ontbe ring betreft en de zaak wat eenzijdig ziet en dat hij a»nrden anderen kant niet juist waarneemt, waar hem het verschil tusschen onzen tijd en den vroegeren in dit opzicht zit en wat de kern der kwestie is, waarom het hier gaat. Ongetwijfeld heeft arbeid zijn herstellen de, r^geneerende invloed en rust zjjn ver slappende, verzwakkende uitwerking. WU verslijten niet alleen door arbeid, wij oefe nen ook onze krachten en maken ze daar door sterker. En de arbeid, de activiteit hebben zeer zéker een prikkelenden invloed op opzen geest en ons gemoed, die door zijn opwekkende, verfrisschende uitwerking niet alleen bnzen geest, maar ook ons lichaam ten goede komt. Maar het blijft toch waar, dat, zoodra er iets ernstigs haperts rust een eerste vereischte voor herstel is,^n dat el-, ke inspanning ook voor een gezond of ten naatstenbij gezond organisme, wanneer ze te zwaar is of tê lang aanhoudt, gemakke lijk tot overspanning kan worden, die ver woestend in plaats van versterkend werkt. De oorlog heeft misschien menigeen tot een stevigen kerel gemaakt, die anders in vad sigheid of een ongezond leven versuft «n verslapt was, maar Ijij heeft ook heel wat jongemannen hun gezondheid gekost alleen al door de overspanning en de zenuw-uit- puttende spanning, waarni ze zoo lang leef den. En het is deze zenuw-uitputtende wer king, die zich ook in de voortdurende inge spannenheid van ons moderne leven fnuikend laat voelen. Dr. Uzanne gelooft terecht in den op- wekkenden, verfrisschenden, sterkenden in vloed van bezigheid en in de noodzakelijk heid van arbeid, lichamelijken arbeid voor al, om gezond te blijven. Ma^r wanneer hij daaruit concludeert, dat w(j met ons druk modern leven er daarom beter aan toe zijn dan onz egrootouders, dan vergist hij zich wel eenigszins omtrent den aard van on zen uagelijkschen ingespannen arbeid en het verschil, dat ten dezen opzichte tus schen dezen en een vroegeren tijd bestaat. Want het is niet zoo, dat wij meerderen lichamelijken arbeid verrichten dan de menschen van honderd of tachtig jaar ge leden .eerder minder, maar zoo dat meer met onze gedachten bezig zijn sneller arbeiden. Het tempo van ons leven heeft zich enorm verhaast. We sparen GOIMHE COURANT. de jonge van Eysingen, op zijn der tigste jaar al dun van haren, met ver moeide slappe trekken, eerst sinds een paar jaar in het bezit van het ouder lijk erfdeel reeds kans had gezien dat geheel le doen verdwijnen wedrenterreinen en aan de groene ta fel. maar de oude freules, nog altijd kinderlijk goedgeloovig en onnoozel, werden boos op den ouden vriend „Foei, omdat Mance jaren geleden zijn zoon..., ah, bah. Wat zijn de men""*' toch klein, ma chère. Hoe kon man met zulke (‘harmeerende oogen, die de spiegdsi heefen ziel, hoe kon een maft, zoo knap, mooi, zi3O innemend, slecht zijn.’ dan gold destijds de theorie nog dat de man die ..geleefd” heeft doorgaans de beste erfitgenoot werd, bezadigd', sandvastig, huiselijk. Kortom, de tantes beleefden nog het geluk dat hun lieve Hermance trouw de met den mooien, innemende^ jonk heer Victor van Eysingen, deJk man met het weeke. vriendelijke h^^^en de charmeerende oogen. En de ’bwm- hartige dood had' hun oogen gesloten voor den val van het gewin van Eysin gen—‘Hoogduynen. Zij zagen niet meer het ongeluk van Hermance. dat deze verborg voor de wereld. Hoe konden zij ook iets bemerken? Was Victor van Eysingen voor ’t oog van wereld* niet altijd even lief te gen zijn vrouw, altijd even hoffelijk tjjdén eens lust naar lichte ontspanning en natuurlijk zijn er ook die in dit opzicht geen maat weten te houden maar het Voor te stellen alsof heel den Haag niets doet dan theedrinken taartjes-eten, dansen en flirten is een groote onjuistheid. Den Haag heeft een zeer gemengde bevolking en het ligt voor de hand dat er van alles op ieder is te vinden ,maar wie een goed 1 geven van het leven in de resi dentie moet zich niet vergapen aan den lichtglans der dancing-roome en het luch tige misschien al te luchtige leventje dat een klein deel der residentiebawoners volgt. ’s Zomers op Scheveningen il het een mondain leventje maar als je die dollende oer-soliede huisvaders en huismoeders ziet die eens een avondje naar Schevenindgen gaan om er een jce-cream-soda te drinken, dan is het heusch overdreven al die goed- aardige „badgasten” mee te feilen bjj de berekening van den omvang dien het mon daine leven nam. iZoodat w(j maar zeg^n willen dat men niet moet luisteren ijpar al die vertialen over het wufte, verdorven, speelzieke, mon daine den Haag, alsof dat een broeinest is van allerlei kwaadaardige uitwassen van het maatschappelijk leven. Er zijn natuur lijk wel eens excessen die we liever zagen verdwijnen maar in totaal is het leven in den Haag i n geen enkel opzicht lichtzin niger dan elders. Naast het kleine kringetje van wuften zijn breede groepen van zeer serieuze werkers die waft van het ©ver drevene hard werken en zeer nuttige leden der maatschappij zijn. Door den oorlog 1» het bezit van rijkdom eenigermate ver plaatst en dit heeft wel eens tengevolge dat het geld in handen is gekomen die niet in staat zijn het op goede nuttige wijze te beheeren en waardoor ongewenschte toe standen ontstaan. Het is echter een schandelijk overdreven miskenning van den Haag en de Hagenaars wanneer men het voorstelt alsof hier de on- soliditeit en de lichtzinnigheid allerwege hoogtij vieren. Daartegen ditmaal eens ons protest als rechtgeaard mant van hei ouue huib, dat vooriaan neette „vaiii den Heymel en Bartels Het jonge paar betrok het woonhuis naast de kantoren, terwijl de oude heer van den Heymel zidh buiten de stad een villa liet bouwen en langza merhand .zich aanwende, de zaken te 1 laten drijven op de krachtige schou ders van zijn nieuwen bekwamen com pagnon en schoonzoon. Het huwelijk werd' heel gelukkig. Het jonge, beere vrouwtje), zag, als ware hij een godheid, haar' man naar de oogen. Eerst na vijf jaar zij hen» een zxmmii, den vader gezicht gesnejden. Het scheen dat zij al wat zaj bezat aan had moeten af staan aan haar kindXpe kleine Jacques was nog geen jaar mid, toen de moeder, die nooit na zijn \eboorte haar kamer meer ver laten had\ werd weggedragen naar het kerkhof. waar wijn overvloedig vloeit en waar een eenigermate opgewonden stemming heerscht. Aangezien deze bijeenkomsten in den regel openbaar zijn en de inrichtingen die dit leventje trachten te bevorderen uit winstbejag er steeds op uit zijn nieuwe bekoorlijkheden uit te vinden, is men licht geneigd de beteekenis van dit soort leven te overschatten. Er zyn misschien een paar duizend jongelui die dit soort vermaak ver kiezen en die tot de vaste bezoekers van deze vermakelijkheden behooren. Onjuist is het echter daaruit te concludeeren dat het karakter van den Haag in zyn geheel door dit soort leven wordt getypeerd. Er, bestaan wel ter dege tal van y kringen die een geheel andere wijze van v maak en ontspanning volgen, ffiaar eigenaardige is dat deze wyze niet op jeniyKe leiiLounsueiiiiig uiuwpv «*■•-> mondaine leven. Wie te veel kijkt

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1925 | | pagina 1