t I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN Zaterdag 17 October 1925 05»Jaargang No. 19978 Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen EERSTE BLAD. 50. 42 52 50. BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN,. BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. EN S I ieken I EER '65 - fe I arde. aken rslachtrgheid, hypochondrie, nochune van enstraat 79, 1153 18 Zooals de ouden zongen Uit nummer bestaat uit twee bladen. Mr. K. HAGENAAR. blauw FEUILLETON. «57 70 'P (Wordt vervolgd). .50 .25 dere luchtei in haar ou^ na ach met is een ens vêr- ■rtrouwd Ik koop i ’t is er jopt U? ADVERTENTIE?! 1—5 regels 1.80, 1-5 regels 1 fiy bijslag op dan prfj Daar kj in rapde gfik 2.50. l.OlimiE COURANT wijze beschikking is^dat we van de toe komst niets weten, laten we dan die be schikking niet waardeloos te schande trach ten maken door ons die toekomst in de donkerste kleuren te schilderen en zoo aap het leed en de zong een niet bestaand leed en niet-bestaande zorg toe te voegen en daarmee ons heden en het leven te beder ven. Een geheim is als een scheur in uw kleed; hoe meer gij het tracht te verber gen, te meer val het in ’t oog. „Hè”, zei ze, „je bent te benijden, ’■■‘hei uur Oorspronkelijike roman door LOUISE B. B. MODEPRAATJE, Meisjesmode. Zoooals de mode door altijddurende ver nieuwing den gang erin weet te houden voor de mama’s, zoo weet zij dat door eene voortdurende afwisseling ook te doen voor het jonge volkje. Moge de lieve jeugd haar al niet zoo trouw op den voet volgen met’hare geheele garderobe, voor de benoodigdheden van elk nieuw seizoen, houdt men voor haar wel degelijk rekening met de nieuwste Vorm en lyn. Aangezien de kindermode in alles een weerschijn is van die der grooten, heeft ook zij gebroken met de rechte lijn. Was zij tij dens deze regeering al bijzonder aardig, thans met wat zwierigen sprong van klok ken en plooien is zy dat niet minder. Al thans indien zij kinderlijk gehouden wordt en niet in overdreven juiste nabootsing ver valt. Het kleine meisje, zoo van 6 .tot 10 jaar oud, doet nog slechts sporadisch aan de klok- mode mede. Een enkele maal krijgt haar nieuwe winterjurk een klakkend strookge- deelte. Doch daar voor een kind spoedig eigenwjjs zou staan wat voor een oudere juist jeugdig is en kwiek, moet de jurk dan ook verder van uitersten eenvoud zyn. Het best eigenen zich voor dezen vorm, de flinke degelijke stoffen als: serge, wollen crêpe marocain, fluweel en velveteen. Gaar ne wordt een Russische sluiting gekozen, met geen ander sieraad, dan een gekleurd galon daarlangs, zoodat een kleurige lijn bo ven de strook, de vrooljjke toets aanbrengt. Anders is het met de geplisseerde strooken. van deze beide bonden afkomstig in den prullemand deponeeren. Een tweede puntje voor dezen brief brengt ons in de nabijheid van de gruwelkamer, n.l. op het Buitenhof. Toen dit onlangs na een chaos van meer dan een jaar gegeven te hebben, gereed was gekomen, hebben wy de opmerking gemaakt dat het wel niet lang zou duren of men zou over verandering van jNt nieuwe plein gaan praten. We hadden rniet kunnen vermoeden dat reeds nu, enkele maanden na de gereedkoming, de verkeers politie al ontevreden zou blyken met de re geling van het verkeer ter plaatse. Men tracht de fout nu te verhelpen door het ver keer langs een omweg te leiden, maar al zegt men het er niet by, men geeft feitelijk al toe dat de indeeling van het plein niet deugt. Inderdaad is de aanleg van dit plein overgelaten aan den architect Berlage, die in de stilte van zijn atelier een keurig ma- thematisch-auiver plan ontwierp, doch daar bij vergat dat dit plein het brandpunt van rij-verkeer in het centrum der stad is. Uit een oogpunt van bouwkunst en ste denschoon mag het thans heel fraai zyn, praktisch is het bijna onbruikbaar. De groo- te fout is dat de ry-wegen veel te breed zyn voor het verkeer in één richting. Het gevolg is dat men er met volle vaart pleegt te rij den en graag elkaar achter-op en voorbij snort. Nu vormen de wegen hier een T-fi- guur en het verkeer dat van den onderkant van deze T komt en links af den dwars weg in wil, botst tegen het verkeer dat den dwarsweg van links naar rechts gaat. By het kruispunt moet altyd een geringe sto ring ontstaan, maar die zou kleiner zijn naarmate de snelheid waarmede gereden wordt, kleiner is. Die snelheid wordt echter bevorderd door de ruimte die men heeft en zoo is er hier een gevaarlijk punt ontstaan. Wij hebben dat indertijd al aanstonds aan gewezen en nu de verkeerspolitie als ge volg van de vele aanrijdingen die ter plaatse reeds zijn vóórgekomen, een omslachtige re geling heeft ontworpen, is eigenlijk den aanleg van het plein uit een praktisch oog punt al veroordeeld. Met de voorgestelde regeling maakt men het verkeer op het plein noodeloos drukker en dat is al zeer merk waardig. Het zal ons nu toch benieuwen hoe lang het duurt vóór men de fout in den aan leg van dit plein zal gaan wegnemen. Het is wel zielig van de kosten, maar dat het er toe komen zal lijkt ons buiten twijfel. Op het oogenblik is een interessant vraag stuk by het gemeentebestuur in behande ling. Het is dat van een belasting op de waardevermeerdering van onroerend goed als gevolg van veranderingen of verbeterin gen die de gemeente in de onmiiklellyke na bijheid daarvan aanbracht. Theoretisch ly’kt zoo’n belasting heel billijk: de gemeente verbreedt een onooglijke straat, de huizen daaraan staand stijgen in waarde, het is dus billijk dat de eigenaars iets mee betalen aan de kosten die de gemeente heeft gemaakt. Maar... alles stuit ten slotte af op de moei- I: Uit Gouda ea omstreken (behoorende tot den bazorgkrin») regal meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgfcring: elke regel meer ƒ0.80. Advertentiën in hot Zaterdagnummer M Jfc liefdadigheid»-advertentifcn do helft van den prfj». INGEZONDEN MEDEDEELINGBN1—4 regel» ƒ2.05, elke W«ri moor ƒ.0.50. Op de voorpagina 50 booger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot aeer gerodncoor- den prjjs. Groote letters en randen worden berohend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuaechenkomst van soliedo Boekhan delaren, Advertentiebureau* en onze Agenten en moeten daags vóór do plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. lijkheid van die waardevermeerdering te tajbeeren en te bewijzen dat ze het gevolg is van de verbeteringen door de gemeente aangebracht. Bovendien, is het best moge lijk dat de eigenaar vanftet goed heelemaal niet gesteld is op die Verbeteringen en dat de z.g. waardevermeerdering alleen theore tisch bestaat, n.l. als hij zyn goed zou ver- koopen, waartoe hij geen lust heeft. Het vraagstuk is reeds bij den gemeente raad aanhangig maar nog niet uitgevochten. Neemt de raad de belasting aan, dan valt te vreeeen dart zij, gelyk herhaaldelyk is ge beurd, die de dupe werden van verbeterin gen of veranderingen’, te hunner tijd om schadeloosstelling zullen aankloppen by het gemeentebestuur. Het merkwaardige is thans dat de wet houder van financiën tegen de waardever- meerderingsbelasting is en dat hij in het al gemeen geen belasting noodig acht. Toch is de kans groot dat de raad deze nieuwe heffing aanvaardt en het maar aan de prak tijk overeat om te zien wart die ervan te recht brengt, een systeem van belastinghef fing dat allerminst deugdelijk kan heeten. Het schijnt echter dat sommigen die deug delijkheid van belastingheffing al lang koud laat. 3 vrouwen- Ik begrijp nooit hoe in Penelope bekoring kon haar vijftig vrijers, mei uiaor eeuwig handwerk. „Hm..., Penelope was een rijke par tij.” „En dat merkt mijn idealistisch ge riemde nobele zuster op. Dat geeft te denken. In elk geval mag jij de tegen woordige jongelui niet te hard vallen, oen goede bruidschat heeft antieke riantrekkelijkheid. Betty, reeds ijverig werkend aan haar eigen thandwerk, voelde zich plot seling weer] 'iad geen ba ook niet. P| in zijn onbe misdaad! was voor gezorgd iet geld romibere gej gend, met 1 was een pol 'He groote kamer met haar vaéli schemerhoeken, dan het zware van d>e bronzen pendule op den sohoo steen en het gesuis van de gaslarr Iwven het blonde en het donkere met iöshoofd. Eindelijk, met een Zucht van voldoe ning. riep Betty „Klaar. Mijn voe- 'enZak is af.” Toen eerst bemerkte zit hoe Fietje knikkebollend gebogen zat ptritc in die duiaende gobelins.eekjes. ik haat die geduld vragende handwerkjes. Tl’ de oudheid* hebben voor der neus op ..Hm... Pe zoo vreemd beklemd. Zij iidschat, en en... Ruud ar had haar eigen vader, ponnen lichtzinnigheid, die geworden op den duur, O, die eeuwige zorg om Foobgezw^S|>t- door haar iaicthten werkte ai], zwi>- oortsaichtigen ijver. geen ander gel Duty Haalde twijle.end de schouders o,p. „Ik vond hem be er dan ik dacht Jaap’s onvoorzichtigheid. Toch was in de hoogste mate zenuwachtig. Hij gevoelde zich kilkoud, „om nooit meer warm te worden”, klaagde hij, Joh verontschuldigend, toen ik er een aanmerking op maakte, dat lüj zoo vlak bij de kachel zat. Hij warmde aanhoudend zijn uitgespreiden zakdoek bij het vuur en wikkelde zijn handen in den gloeienden doek.” „O wee, dan is hij weer heel erg. ,,Ja, niet waar, hij is het aenuw- achtigst ah hij zoo onbewust werktui gelijk handelt. Hij heeft geen woord gesproken al den tijd dat ik bij hem zat alleen toen ik hem1 goeden nacht wenschte, zeide hij bitter „Ik hoop dat je wensch uitkomt, beste meid, het is anders wel hard voor een man, te gevoelen dat jongere kracht, sterker blijkende dan ervarenouderdom, ein delijk het middel vindt ons van de plaats, die zij verlangen in te nemen, weg te schuiven.” „Wat zou hij daameei meenen „Laten wij er ons möar niet in ver diepen natuurlijk1 een gemelijkheid aan het adres van Jaap. Vader ligt nu rustig in bed, wij willen hopen dat hii morgen weer beter zal zijn.” Fietje rékte zich uit „Bati. je zoudt ook verlangen naar je mandje. Wat 'n vervelende avond, zoolang me alleen te laten zitten en dan dat ellendig ge- 23) Jaap haalde met een fronsen van de wenkbrauwen zijn schouders op „Ik kan er niets aan doen. Vader had mij eerder moeten vertrouwen zoodra ik de volmacht van dé firma heb tot han delen, kan ik vader ontzien, nu moet hij op de hoogte gebracht worden, om zelf naar behporen maatregelen te kunnen nemen. De eer der firma ligt mij even na als vader.” Betty, zenuwachtig, begon den groo ten theekop van haar vader te vullen. „En als vader door de emotie nu wat overkomt? O, Jaap, je bent toch een harde Barbete.” Zij ging met het kopje naar de deur. Jaap haastte zich de kamerdeur voor haar te openetn. Betty”, vroeg hij ge dempt „ben je boos op mij, omdat 'ik het mijn plicht meende met vader te moeten spreken over Reyman „Ach... neen. Jaap.... neen. Ik ge- BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. DCCLXXXVI. Wy willen ditmaal onzen brief aanvan gen met te wyzen op een gelukkig verschijn sel. De Bond ter behartiging van de Belan gen van het Kind, dezer dagen in den Haag vergaderend, heeft met byna algemeene stemmen een voorstel van den Nederland- schen Kinderbond aangenomen, dat aldus luidde: de algemeene vergadering drage aan het dagelyksch bestuur op tot de Regeering het verzoek te richten het Gevangenpoort- museum te ’s-Gravenhage niet meer toegan kelijk te stellen voor kinderen van de lagere school, i Het verheugt ons zeer dat in deze by uit stek deskundige kringen tot een dergelyk besluit is overgegaan. Herhaaldelyk hebben wij in onze brieven de wenschelijkheid van een dergelyk verbod verdedigd en het heeft ons altijd gehinderd wanneer wy die lange optochten van kinderen vóór het poortje dat toegang geeft tot deze gruwelkamer zagen staan. Het scheen ons toe, dat men in de plaatsen buiten den Haag één der grootste attracties van het bezoek aan de residentie juist de bezichtiging vap dit museum vond. Het is haast onbegrijpelijk dat onderwij zers, die dan toch hier de leiding hadden, dit bezoek ook op prijs stelden. Altijd weer, bijna dagelijks, zagen wy in de zomermaan den groote troepen naar dit „monument van Neerland’s schande”, gelyk het eens ge noemd is, optrekken en behalve het verkeer de van een dergelyke visite, kwam er nog by dat men een uur van het korte verblijf in den Haag daaraan besteedde, een uur dat heel wat nuttiger en aangenamer kon wor den doorgebracht. We kunnen nu slechts hopen dat de Re geering onmiddellijk gehoor geeft aan het tot haar gericht verzoek en voortaan de Ge vangenpoort gesloten houdt voor kinderen. De beide bonden vragen een verbod voor de schoolgaande kinderen. Indien men de leef tijdsgrens tot 16 of 18 jaar verhoogde, zou geen enkel nadeel daarmede aan iemand worden berokkend. Hoe langer men wacht met de jongelui dit museum te laten zien hoe beter het is. Men maakt zich dik over den bioscoop, maar de film van Neerland’s historie die in. dit museum wordt afgedraaid behoort tot de slechtste, de meest prikke lende, die men zich kan denken. Met be langstelling wachten wy af wat de Regee ring zal doen: ze kan moeilyk een advies ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT >1, GOUDA, hjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—45 uur. Administratie Tol. Int. 82; Redactie, Tel. 88. Het leed der toekomst. Wanneer op een stillen, gouden herfst middag, zooals ook dit jaar er ons weer Ce genieten geeft, terwijl onder de hooge, hel- jwrfjwaaraan nog de zon schittert zomerkracht, een nevelig, blauwig waas den verren horizont om sluiert en nauw-merkbaar om de toppen der hooge boomen hangt en nevelt over de verre weilanden, we door het zacht-gouden licht van dezen blauwen herfstdag over de stille wegen gaan, waar onder onze voeten al de verdorde bladeren knisteren en waar langs roerloos, als in den blauwen herfst droom bevangen, de hooge boomen staan, dan. kan het gebeuren, dat een wondere vrede in ons hart daalt en we ons als ver wonderd afvragen, waarom het toch is, dat de mensch zich zoo druk maakt en niet al leen jaagt en haast, maar voortdurend nog tobt over allerlei en in plaats van rond te zien over de heerlijk schoone aarde zich in zich zelf gekeerd pijnigt met allerlei moei ten en verdrietelijkheden en zorgen. Het leven lykt toch zoo mooi en wereld en leven toonen zich zoo vredig in dezen stil-gouden herfstglans. En in ons eigen hart wil een zelfde stille, vredige herfstdroom ontbloeien die met den glans van haar schoonheid ook de dingen van ons leven vergulden wil, dat we er niet meer de donkere plekken en scherpe kanten van zullen kunnen ontdek ken. Waarom laten, we dien groei niet rus tig gedyen? Waarom laten we den vrede niet toe en de berusting, die ons hart, ook, wanneer het wellicht reeds geleden heeft of nog bloedt uit nauw genezen wonden, de kracht zouden kunnen geven, die het voor het leven behoeft? Ik weet wel, dat dat le ven maar al te vaak donker is en wreed en soms ook met ons een wreeden spot tracht te drijven, dat overal ifcp de wereld én in elk hart geleden wordt en "dat het zoo vaak moeilyk is den druk van dat leed van ons af te schudden, den tranensluier weg te drogen, die ons belet de schoonheid en het geluk te zien, dat toch nog overal bleef en de heerlijkheid van de wereld om ons, die ons vertroosten kan met een nieuw licht,- dat het moeilijk is te vergeten en moeilij- kcr nog zich gewonnen te geven aan de berusting, die ons ook met het leed en zijn onbegrijpelijkheid verzoenen kan. Maar toch geloof ik niet, dat dat de voornaamste oorzaak is, waarom we den stillen herfst dag met zy'n wonderen goudglans, den blauwen herfstdroom met zyn omsluierde beloften van een nieuw geluk niet genieten kunnen, waarom we onze riel niet kunnen maken tot het goudglanzende bergmeer met zyn blauwe diepten, dat te droomen ligt in het zilverig licht van den nieuw-ont- loken herfstdroom. Zoo al het leed en de zorg en het berouw van het verleden en over het stramien fa ’hare vingws. bie tje sliep bijna en schrikte wa.tker door Bdtty’s levendigen uilroep. MA” 'Zoi 'ZUX lo nu kian je naar bed, daar slaat halt twaalf. Ik zal nog wel een moeten werken.” „Arm kind1,” antwoordde Betty goe dig „Kom, geef mij je werk maar, en ga in mijn plaats naar bed. Ik aal de pan'offe'.s nog wel even afwerken. Ik werk zooveel vlugger dan jij.” „Ja. mnar”, aarzelde Fietjemet haar eerl'jke natuur, „dat is niet in den haak, het is mijn cadeau, dat ik sou werken voor papa.” ..Kom het eene oortje, dat ik je help villen, zal geen verschil uitma ken.” Be<ty had de pantoffels reeds in hare handen „Kijk, het werd1 hoog tijd dat je ophjé.dt. je ging aan het broddelen „Wil ik je voorlezen terwijl je werkt,” vroe'i Slofje bereidwillig, in nerlijk dankbaar dat zij van het ge hate handwerk af was. want zij wist dat Bettv wat rij eenmaal ondernam, niet meer uit haar handen gaf. ..Wel neen, ie kunt toch al niet meer zien uit die spleetjes vati oog en, ga toch naar bed*.” loof uit jouw oogpunt bezien de be langen van liet kantoor..., dat je« dan wel gelijk had vader te waarschuwen. Maar ik, Jaap, ik zie in deze geheele geschiedenis nog niets anders dan een diepbetilagenswaardig man, een treu rig geval, Jaap, maar nog geen... ern stige fout of misdaad.” Jaap liet Betty uit, zag haar na, zoo- als zij, met den dampenden kop thee in de hand, de gang door, de trap naar boven, opging. Juist dat al vergoelijkende, verzachtende, was voor den krachtigen jongen man eetn vrou welijke charme te meer in Betty. IV Na een uur bij haar vader in diens werkkamer te hebben doorgebracht, kwam Betïy weer terug in de huiska mer, het leege theekopje in de hand. Zij begon dadelijk den theeboel in el kaar te zetten. Aan Fietje, die weer aan haar pantoffels zat te werken, vroeg rij: „Waar is Jaap?” Fi&tje zag op, met oogleden dik van den slaap Jalap?” geeuwde zij ,die is nog even uitgegaan omi bloe men te bestellen. Zoo mal, bloemen te geven aan papa.’ Betty kleurde even „Dat voorstel kwam van mij, ik wist niets anders te bedenken.” „Dat dacht ik wel, in Jaap zou zoo’n .,lietf” idee niet opkomen. Zeg eens, hoe is het met papa van het heden ons soms een oogenblik tot stikkens toe benauwen kunnen, we kunnen, wanneer het niet al te zwaar is en dat is het dan toch maar by enkelen er ten slotte mee in het reine komen, er mee af rekenen, zoodat ons hart weer open kan staan voor de nieuwe heerlijkheden en het geluk van het leven. Maar waarmee we niet, waarmee we nooit klaar komen, dat is met het leed en de zorg voor de toekomst. We weten niets omtrent de toekomst, we kunnen alleen op grond van heden en verleden v jronderstel- lingen opbouwen. En toch is het altyd die toekomst, die ons beheerscht, zyn het deze veronderstellingen, deze verwachtingen, maar deze vrees vooral, die ons leven rich ten en ons hart en onze gedachten in haar kluisters gevangen houden. Dat is de ellen de van ons leven, dat we niet vrij, niet ge lukkig het heden durven aanvaarden, dat we zelfs voor het geluk van dat leven veel al geen oog hebben, omdat we aldoor ach ter dat heden het spook van de toekomst zien dreigen en ons .bekommerd maken over de middelen, om die bedreiging te niet te doen. Dat het niet anders dan een spook is dat dreigt, dat wil zeggen niet anders dan het spiegelbeeld van onze eigene vrees, dat beseffen we gewoonlyk met eens meer. We zien het leed, de zorg, den kommer van de toekomst, die wij er zelf scheppen, als de werkelijkheid dier toekomst aan. En voor die zelf geschapen werkelijkheid en haar gevolgen leven we in duizend angsten. Van het „weest niet bezorgd voor den dag van morgen” begrypen we niets. Integen deel, we leven in voortdurende bezorgd heid. Is het niet om ons brood of onze wel vaart, dan is het om allerlei andere din gen. En de dwaasheid, om zich zoo dóór de spookbeelden van onze eigene angst het heden en het leven te laten vergallen, be seffen we niet eens meer. We zorgen, we jachten, we Ijjden om de toekomst. En we weten niet eens, of we wel ooit de toekomst zullen beleven. Maar weten we, dat, zoo we haar beleven, het allerwaarschijnlijkst is, dat ze heel anders zal zyn, dan we ons haar nu voorstellen en dat al dat zorgen en jachten en lyden op den vorm, dien ze ten slotte zal blyken aan te nemen, geen of slechts een geringen invloed zullen hebben. Moet dan niet het simpelste gezonde ver stand ons al niet leeren, dat het een noode- looze zelfpijniging en een hopelooze ver spilling van levensenergie is, waaraan we ons schuldig maken? En zouden we maar liever niet zoo verstandig zijn het over te laten? „De mensch lijdt altyd ’t meest Door ’t lyden, dat hij vreest, Maar dat nooit op kpmt dagen. Zoo krygt hij meer te dragen Dan God te dragen geeft." Er is leed genoeg in de wereld. We be hoeven werkelijk de maat ervan niet te ver- grooten door ander leed voor de toekomst daar by te fantaseeren. Wanneer het een

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1925 | | pagina 1