t
I
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
Zaterdag 17 October 1925
05»Jaargang
No. 19978
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
50.
42
52
50.
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN,. BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
EN S I
ieken I
EER
'65 -
fe I
arde.
aken
rslachtrgheid,
hypochondrie,
nochune van
enstraat 79,
1153 18
Zooals de ouden zongen
Uit nummer bestaat uit twee bladen.
Mr. K.
HAGENAAR.
blauw
FEUILLETON.
«57
70
'P
(Wordt vervolgd).
.50
.25
dere luchtei
in haar ou^
na
ach met
is een
ens vêr-
■rtrouwd
Ik koop
i ’t is er
jopt U?
ADVERTENTIE?!
1—5 regels 1.80,
1-5 regels 1 fiy
bijslag op dan prfj
Daar
kj in
rapde
gfik
2.50.
l.OlimiE COURANT
wijze beschikking is^dat we van de toe
komst niets weten, laten we dan die be
schikking niet waardeloos te schande trach
ten maken door ons die toekomst in de
donkerste kleuren te schilderen en zoo aap
het leed en de zong een niet bestaand leed
en niet-bestaande zorg toe te voegen en
daarmee ons heden en het leven te beder
ven.
Een geheim is als een scheur in uw
kleed; hoe meer gij het tracht te verber
gen, te meer val het in ’t oog.
„Hè”, zei ze, „je bent te benijden,
’■■‘hei
uur
Oorspronkelijike roman
door
LOUISE B. B.
MODEPRAATJE,
Meisjesmode.
Zoooals de mode door altijddurende ver
nieuwing den gang erin weet te houden
voor de mama’s, zoo weet zij dat door
eene voortdurende afwisseling ook te
doen voor het jonge volkje.
Moge de lieve jeugd haar al niet zoo
trouw op den voet volgen met’hare geheele
garderobe, voor de benoodigdheden van elk
nieuw seizoen, houdt men voor haar wel
degelijk rekening met de nieuwste Vorm en
lyn.
Aangezien de kindermode in alles een
weerschijn is van die der grooten, heeft ook
zij gebroken met de rechte lijn. Was zij tij
dens deze regeering al bijzonder aardig,
thans met wat zwierigen sprong van klok
ken en plooien is zy dat niet minder. Al
thans indien zij kinderlijk gehouden wordt
en niet in overdreven juiste nabootsing ver
valt. Het kleine meisje, zoo van 6 .tot 10 jaar
oud, doet nog slechts sporadisch aan de klok-
mode mede. Een enkele maal krijgt haar
nieuwe winterjurk een klakkend strookge-
deelte. Doch daar voor een kind spoedig
eigenwjjs zou staan wat voor een oudere
juist jeugdig is en kwiek, moet de jurk dan
ook verder van uitersten eenvoud zyn.
Het best eigenen zich voor dezen vorm, de
flinke degelijke stoffen als: serge, wollen
crêpe marocain, fluweel en velveteen. Gaar
ne wordt een Russische sluiting gekozen,
met geen ander sieraad, dan een gekleurd
galon daarlangs, zoodat een kleurige lijn bo
ven de strook, de vrooljjke toets aanbrengt.
Anders is het met de geplisseerde strooken.
van deze beide bonden afkomstig in den
prullemand deponeeren.
Een tweede puntje voor dezen brief brengt
ons in de nabijheid van de gruwelkamer, n.l.
op het Buitenhof. Toen dit onlangs na een
chaos van meer dan een jaar gegeven te
hebben, gereed was gekomen, hebben wy de
opmerking gemaakt dat het wel niet lang
zou duren of men zou over verandering van
jNt nieuwe plein gaan praten. We hadden
rniet kunnen vermoeden dat reeds nu, enkele
maanden na de gereedkoming, de verkeers
politie al ontevreden zou blyken met de re
geling van het verkeer ter plaatse. Men
tracht de fout nu te verhelpen door het ver
keer langs een omweg te leiden, maar al
zegt men het er niet by, men geeft feitelijk
al toe dat de indeeling van het plein niet
deugt. Inderdaad is de aanleg van dit plein
overgelaten aan den architect Berlage, die
in de stilte van zijn atelier een keurig ma-
thematisch-auiver plan ontwierp, doch daar
bij vergat dat dit plein het brandpunt van
rij-verkeer in het centrum der stad is.
Uit een oogpunt van bouwkunst en ste
denschoon mag het thans heel fraai zyn,
praktisch is het bijna onbruikbaar. De groo-
te fout is dat de ry-wegen veel te breed zyn
voor het verkeer in één richting. Het gevolg
is dat men er met volle vaart pleegt te rij
den en graag elkaar achter-op en voorbij
snort. Nu vormen de wegen hier een T-fi-
guur en het verkeer dat van den onderkant
van deze T komt en links af den dwars
weg in wil, botst tegen het verkeer dat den
dwarsweg van links naar rechts gaat. By
het kruispunt moet altyd een geringe sto
ring ontstaan, maar die zou kleiner zijn
naarmate de snelheid waarmede gereden
wordt, kleiner is. Die snelheid wordt echter
bevorderd door de ruimte die men heeft en
zoo is er hier een gevaarlijk punt ontstaan.
Wij hebben dat indertijd al aanstonds aan
gewezen en nu de verkeerspolitie als ge
volg van de vele aanrijdingen die ter plaatse
reeds zijn vóórgekomen, een omslachtige re
geling heeft ontworpen, is eigenlijk den
aanleg van het plein uit een praktisch oog
punt al veroordeeld. Met de voorgestelde
regeling maakt men het verkeer op het plein
noodeloos drukker en dat is al zeer merk
waardig. Het zal ons nu toch benieuwen hoe
lang het duurt vóór men de fout in den aan
leg van dit plein zal gaan wegnemen. Het
is wel zielig van de kosten, maar dat het
er toe komen zal lijkt ons buiten twijfel.
Op het oogenblik is een interessant vraag
stuk by het gemeentebestuur in behande
ling. Het is dat van een belasting op de
waardevermeerdering van onroerend goed
als gevolg van veranderingen of verbeterin
gen die de gemeente in de onmiiklellyke na
bijheid daarvan aanbracht. Theoretisch ly’kt
zoo’n belasting heel billijk: de gemeente
verbreedt een onooglijke straat, de huizen
daaraan staand stijgen in waarde, het is dus
billijk dat de eigenaars iets mee betalen aan
de kosten die de gemeente heeft gemaakt.
Maar... alles stuit ten slotte af op de moei-
I: Uit Gouda ea omstreken (behoorende tot den bazorgkrin»)
regal meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgfcring:
elke regel meer ƒ0.80. Advertentiën in hot Zaterdagnummer M
Jfc liefdadigheid»-advertentifcn do helft van den prfj».
INGEZONDEN MEDEDEELINGBN1—4 regel» ƒ2.05, elke W«ri moor ƒ.0.50. Op
de voorpagina 50 booger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot aeer gerodncoor-
den prjjs. Groote letters en randen worden berohend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuaechenkomst van soliedo Boekhan
delaren, Advertentiebureau* en onze Agenten en moeten daags vóór do plaatsing
aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
lijkheid van die waardevermeerdering te
tajbeeren en te bewijzen dat ze het gevolg
is van de verbeteringen door de gemeente
aangebracht. Bovendien, is het best moge
lijk dat de eigenaar vanftet goed heelemaal
niet gesteld is op die Verbeteringen en dat
de z.g. waardevermeerdering alleen theore
tisch bestaat, n.l. als hij zyn goed zou ver-
koopen, waartoe hij geen lust heeft.
Het vraagstuk is reeds bij den gemeente
raad aanhangig maar nog niet uitgevochten.
Neemt de raad de belasting aan, dan valt
te vreeeen dart zij, gelyk herhaaldelyk is ge
beurd, die de dupe werden van verbeterin
gen of veranderingen’, te hunner tijd om
schadeloosstelling zullen aankloppen by het
gemeentebestuur.
Het merkwaardige is thans dat de wet
houder van financiën tegen de waardever-
meerderingsbelasting is en dat hij in het al
gemeen geen belasting noodig acht. Toch
is de kans groot dat de raad deze nieuwe
heffing aanvaardt en het maar aan de prak
tijk overeat om te zien wart die ervan te
recht brengt, een systeem van belastinghef
fing dat allerminst deugdelijk kan heeten.
Het schijnt echter dat sommigen die deug
delijkheid van belastingheffing al lang koud
laat.
3 vrouwen-
Ik begrijp nooit hoe in
Penelope bekoring kon
haar vijftig vrijers, mei
uiaor eeuwig handwerk.
„Hm..., Penelope was een rijke par
tij.”
„En dat merkt mijn idealistisch ge
riemde nobele zuster op. Dat geeft te
denken. In elk geval mag jij de tegen
woordige jongelui niet te hard vallen,
oen goede bruidschat heeft antieke
riantrekkelijkheid.
Betty, reeds ijverig werkend aan
haar eigen thandwerk, voelde zich plot
seling weer]
'iad geen ba
ook niet. P|
in zijn onbe
misdaad! was
voor gezorgd
iet geld
romibere gej
gend, met 1
was een pol
'He groote kamer met haar vaéli
schemerhoeken, dan het zware
van d>e bronzen pendule op den sohoo
steen en het gesuis van de gaslarr
Iwven het blonde en het donkere met
iöshoofd.
Eindelijk, met een Zucht van voldoe
ning. riep Betty „Klaar. Mijn voe-
'enZak is af.” Toen eerst bemerkte zit
hoe Fietje knikkebollend gebogen zat
ptritc in die duiaende gobelins.eekjes.
ik haat die geduld vragende
handwerkjes. Tl’
de oudheid*
hebben voor
der neus op
..Hm... Pe
zoo vreemd beklemd. Zij
iidschat, en en... Ruud
ar had haar eigen vader,
ponnen lichtzinnigheid, die
geworden op den duur,
O, die eeuwige zorg om
Foobgezw^S|>t- door haar
iaicthten werkte ai], zwi>-
oortsaichtigen ijver.
geen ander gel
Duty Haalde twijle.end de schouders
o,p. „Ik vond hem be er dan ik dacht
Jaap’s onvoorzichtigheid. Toch was
in de hoogste mate zenuwachtig.
Hij gevoelde zich kilkoud, „om nooit
meer warm te worden”, klaagde hij,
Joh verontschuldigend, toen ik er een
aanmerking op maakte, dat lüj zoo
vlak bij de kachel zat. Hij warmde
aanhoudend zijn uitgespreiden zakdoek
bij het vuur en wikkelde zijn handen
in den gloeienden doek.”
„O wee, dan is hij weer heel erg.
,,Ja, niet waar, hij is het aenuw-
achtigst ah hij zoo onbewust werktui
gelijk handelt. Hij heeft geen woord
gesproken al den tijd dat ik bij hem
zat alleen toen ik hem1 goeden nacht
wenschte, zeide hij bitter „Ik hoop
dat je wensch uitkomt, beste meid, het
is anders wel hard voor een man, te
gevoelen dat jongere kracht, sterker
blijkende dan ervarenouderdom, ein
delijk het middel vindt ons van de
plaats, die zij verlangen in te nemen,
weg te schuiven.”
„Wat zou hij daameei meenen
„Laten wij er ons möar niet in ver
diepen natuurlijk1 een gemelijkheid
aan het adres van Jaap. Vader ligt nu
rustig in bed, wij willen hopen dat
hii morgen weer beter zal zijn.”
Fietje rékte zich uit „Bati. je zoudt
ook verlangen naar je mandje. Wat 'n
vervelende avond, zoolang me alleen
te laten zitten en dan dat ellendig ge-
23)
Jaap haalde met een fronsen van de
wenkbrauwen zijn schouders op „Ik
kan er niets aan doen. Vader had mij
eerder moeten vertrouwen zoodra ik
de volmacht van dé firma heb tot han
delen, kan ik vader ontzien, nu moet
hij op de hoogte gebracht worden, om
zelf naar behporen maatregelen te
kunnen nemen. De eer der firma ligt
mij even na als vader.”
Betty, zenuwachtig, begon den groo
ten theekop van haar vader te vullen.
„En als vader door de emotie nu wat
overkomt? O, Jaap, je bent toch een
harde Barbete.”
Zij ging met het kopje naar de deur.
Jaap haastte zich de kamerdeur voor
haar te openetn. Betty”, vroeg hij ge
dempt „ben je boos op mij, omdat
'ik het mijn plicht meende met vader
te moeten spreken over Reyman
„Ach... neen. Jaap.... neen. Ik ge-
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DCCLXXXVI.
Wy willen ditmaal onzen brief aanvan
gen met te wyzen op een gelukkig verschijn
sel. De Bond ter behartiging van de Belan
gen van het Kind, dezer dagen in den Haag
vergaderend, heeft met byna algemeene
stemmen een voorstel van den Nederland-
schen Kinderbond aangenomen, dat aldus
luidde: de algemeene vergadering drage aan
het dagelyksch bestuur op tot de Regeering
het verzoek te richten het Gevangenpoort-
museum te ’s-Gravenhage niet meer toegan
kelijk te stellen voor kinderen van de lagere
school, i
Het verheugt ons zeer dat in deze by uit
stek deskundige kringen tot een dergelyk
besluit is overgegaan. Herhaaldelyk hebben
wij in onze brieven de wenschelijkheid van
een dergelyk verbod verdedigd en het heeft
ons altijd gehinderd wanneer wy die lange
optochten van kinderen vóór het poortje dat
toegang geeft tot deze gruwelkamer zagen
staan. Het scheen ons toe, dat men in de
plaatsen buiten den Haag één der grootste
attracties van het bezoek aan de residentie
juist de bezichtiging vap dit museum vond.
Het is haast onbegrijpelijk dat onderwij
zers, die dan toch hier de leiding hadden, dit
bezoek ook op prijs stelden. Altijd weer,
bijna dagelijks, zagen wy in de zomermaan
den groote troepen naar dit „monument van
Neerland’s schande”, gelyk het eens ge
noemd is, optrekken en behalve het verkeer
de van een dergelyke visite, kwam er nog
by dat men een uur van het korte verblijf
in den Haag daaraan besteedde, een uur dat
heel wat nuttiger en aangenamer kon wor
den doorgebracht.
We kunnen nu slechts hopen dat de Re
geering onmiddellijk gehoor geeft aan het
tot haar gericht verzoek en voortaan de Ge
vangenpoort gesloten houdt voor kinderen.
De beide bonden vragen een verbod voor de
schoolgaande kinderen. Indien men de leef
tijdsgrens tot 16 of 18 jaar verhoogde, zou
geen enkel nadeel daarmede aan iemand
worden berokkend. Hoe langer men wacht
met de jongelui dit museum te laten zien
hoe beter het is. Men maakt zich dik over
den bioscoop, maar de film van Neerland’s
historie die in. dit museum wordt afgedraaid
behoort tot de slechtste, de meest prikke
lende, die men zich kan denken. Met be
langstelling wachten wy af wat de Regee
ring zal doen: ze kan moeilyk een advies
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT >1, GOUDA,
hjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—45 uur. Administratie Tol. Int. 82;
Redactie, Tel. 88.
Het leed der toekomst.
Wanneer op een stillen, gouden herfst
middag, zooals ook dit jaar er ons weer Ce
genieten geeft, terwijl onder de hooge, hel-
jwrfjwaaraan nog de zon schittert
zomerkracht, een nevelig,
blauwig waas den verren horizont om
sluiert en nauw-merkbaar om de toppen
der hooge boomen hangt en nevelt over de
verre weilanden, we door het zacht-gouden
licht van dezen blauwen herfstdag over de
stille wegen gaan, waar onder onze voeten
al de verdorde bladeren knisteren en waar
langs roerloos, als in den blauwen herfst
droom bevangen, de hooge boomen staan,
dan. kan het gebeuren, dat een wondere
vrede in ons hart daalt en we ons als ver
wonderd afvragen, waarom het toch is, dat
de mensch zich zoo druk maakt en niet al
leen jaagt en haast, maar voortdurend nog
tobt over allerlei en in plaats van rond te
zien over de heerlijk schoone aarde zich in
zich zelf gekeerd pijnigt met allerlei moei
ten en verdrietelijkheden en zorgen. Het
leven lykt toch zoo mooi en wereld en leven
toonen zich zoo vredig in dezen stil-gouden
herfstglans. En in ons eigen hart wil een
zelfde stille, vredige herfstdroom ontbloeien
die met den glans van haar schoonheid ook
de dingen van ons leven vergulden wil, dat
we er niet meer de donkere plekken en
scherpe kanten van zullen kunnen ontdek
ken. Waarom laten, we dien groei niet rus
tig gedyen? Waarom laten we den vrede
niet toe en de berusting, die ons hart, ook,
wanneer het wellicht reeds geleden heeft
of nog bloedt uit nauw genezen wonden, de
kracht zouden kunnen geven, die het voor
het leven behoeft? Ik weet wel, dat dat le
ven maar al te vaak donker is en wreed en
soms ook met ons een wreeden spot tracht
te drijven, dat overal ifcp de wereld én in
elk hart geleden wordt en "dat het zoo vaak
moeilyk is den druk van dat leed van ons
af te schudden, den tranensluier weg te
drogen, die ons belet de schoonheid en het
geluk te zien, dat toch nog overal bleef en
de heerlijkheid van de wereld om ons, die
ons vertroosten kan met een nieuw licht,-
dat het moeilijk is te vergeten en moeilij-
kcr nog zich gewonnen te geven aan de
berusting, die ons ook met het leed en zijn
onbegrijpelijkheid verzoenen kan. Maar
toch geloof ik niet, dat dat de voornaamste
oorzaak is, waarom we den stillen herfst
dag met zy'n wonderen goudglans, den
blauwen herfstdroom met zyn omsluierde
beloften van een nieuw geluk niet genieten
kunnen, waarom we onze riel niet kunnen
maken tot het goudglanzende bergmeer
met zyn blauwe diepten, dat te droomen
ligt in het zilverig licht van den nieuw-ont-
loken herfstdroom. Zoo al het leed en de
zorg en het berouw van het verleden en
over het stramien fa ’hare vingws. bie
tje sliep bijna en schrikte wa.tker door
Bdtty’s levendigen uilroep.
MA” 'Zoi 'ZUX lo
nu kian je naar bed, daar slaat
halt twaalf. Ik zal nog wel een
moeten werken.”
„Arm kind1,” antwoordde Betty goe
dig „Kom, geef mij je werk maar,
en ga in mijn plaats naar bed. Ik aal
de pan'offe'.s nog wel even afwerken.
Ik werk zooveel vlugger dan jij.”
„Ja. mnar”, aarzelde Fietjemet haar
eerl'jke natuur, „dat is niet in den
haak, het is mijn cadeau, dat ik sou
werken voor papa.”
..Kom het eene oortje, dat ik je
help villen, zal geen verschil uitma
ken.” Be<ty had de pantoffels reeds in
hare handen „Kijk, het werd1 hoog
tijd dat je ophjé.dt. je ging aan het
broddelen
„Wil ik je voorlezen terwijl je
werkt,” vroe'i Slofje bereidwillig, in
nerlijk dankbaar dat zij van het ge
hate handwerk af was. want zij wist
dat Bettv wat rij eenmaal ondernam,
niet meer uit haar handen gaf.
..Wel neen, ie kunt toch al niet
meer zien uit die spleetjes vati oog en,
ga toch naar bed*.”
loof uit jouw oogpunt bezien de be
langen van liet kantoor..., dat je« dan
wel gelijk had vader te waarschuwen.
Maar ik, Jaap, ik zie in deze geheele
geschiedenis nog niets anders dan een
diepbetilagenswaardig man, een treu
rig geval, Jaap, maar nog geen... ern
stige fout of misdaad.”
Jaap liet Betty uit, zag haar na, zoo-
als zij, met den dampenden kop thee
in de hand, de gang door, de trap
naar boven, opging. Juist dat al
vergoelijkende, verzachtende, was voor
den krachtigen jongen man eetn vrou
welijke charme te meer in Betty.
IV
Na een uur bij haar vader in diens
werkkamer te hebben doorgebracht,
kwam Betïy weer terug in de huiska
mer, het leege theekopje in de hand.
Zij begon dadelijk den theeboel in el
kaar te zetten. Aan Fietje, die weer
aan haar pantoffels zat te werken,
vroeg rij: „Waar is Jaap?”
Fi&tje zag op, met oogleden dik van
den slaap Jalap?” geeuwde zij
,die is nog even uitgegaan omi bloe
men te bestellen. Zoo mal, bloemen te
geven aan papa.’
Betty kleurde even „Dat voorstel
kwam van mij, ik wist niets anders te
bedenken.”
„Dat dacht ik wel, in Jaap zou zoo’n
.,lietf” idee niet opkomen. Zeg eens,
hoe is het met papa
van het heden ons soms een oogenblik tot
stikkens toe benauwen kunnen, we kunnen,
wanneer het niet al te zwaar is en dat is
het dan toch maar by enkelen er ten
slotte mee in het reine komen, er mee af
rekenen, zoodat ons hart weer open kan
staan voor de nieuwe heerlijkheden en het
geluk van het leven.
Maar waarmee we niet, waarmee we
nooit klaar komen, dat is met het leed en
de zorg voor de toekomst. We weten niets
omtrent de toekomst, we kunnen alleen op
grond van heden en verleden v jronderstel-
lingen opbouwen. En toch is het altyd die
toekomst, die ons beheerscht, zyn het deze
veronderstellingen, deze verwachtingen,
maar deze vrees vooral, die ons leven rich
ten en ons hart en onze gedachten in haar
kluisters gevangen houden. Dat is de ellen
de van ons leven, dat we niet vrij, niet ge
lukkig het heden durven aanvaarden, dat
we zelfs voor het geluk van dat leven veel
al geen oog hebben, omdat we aldoor ach
ter dat heden het spook van de toekomst
zien dreigen en ons .bekommerd maken
over de middelen, om die bedreiging te niet
te doen. Dat het niet anders dan een spook
is dat dreigt, dat wil zeggen niet anders
dan het spiegelbeeld van onze eigene vrees,
dat beseffen we gewoonlyk met eens meer.
We zien het leed, de zorg, den kommer van
de toekomst, die wij er zelf scheppen, als
de werkelijkheid dier toekomst aan. En
voor die zelf geschapen werkelijkheid en
haar gevolgen leven we in duizend angsten.
Van het „weest niet bezorgd voor den dag
van morgen” begrypen we niets. Integen
deel, we leven in voortdurende bezorgd
heid. Is het niet om ons brood of onze wel
vaart, dan is het om allerlei andere din
gen. En de dwaasheid, om zich zoo dóór
de spookbeelden van onze eigene angst het
heden en het leven te laten vergallen, be
seffen we niet eens meer. We zorgen, we
jachten, we Ijjden om de toekomst. En we
weten niet eens, of we wel ooit de toekomst
zullen beleven. Maar weten we, dat, zoo
we haar beleven, het allerwaarschijnlijkst
is, dat ze heel anders zal zyn, dan we ons
haar nu voorstellen en dat al dat zorgen en
jachten en lyden op den vorm, dien ze ten
slotte zal blyken aan te nemen, geen of
slechts een geringen invloed zullen hebben.
Moet dan niet het simpelste gezonde ver
stand ons al niet leeren, dat het een noode-
looze zelfpijniging en een hopelooze ver
spilling van levensenergie is, waaraan we
ons schuldig maken? En zouden we maar
liever niet zoo verstandig zijn het over te
laten?
„De mensch lijdt altyd ’t meest
Door ’t lyden, dat hij vreest,
Maar dat nooit op kpmt dagen.
Zoo krygt hij meer te dragen
Dan God te dragen geeft."
Er is leed genoeg in de wereld. We be
hoeven werkelijk de maat ervan niet te ver-
grooten door ander leed voor de toekomst
daar by te fantaseeren. Wanneer het een