JN
J
GOUDA.
DNDBN
itenhandel
ering of
toffen enz.
gg
RBLAAUW
t I - HOUDA
ert alle soorten 578 10
n en Lijsten
jurreerende prijcan.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
ACITEIl
gto. f6082
65"Jaargang
MELWEKKERK, ouderkerk, oudewater, reeuwijk,
EERSTE BLAD.
i
.m. 4 uur
in
EF. No. 81
lecties
FEUILLETON.
sn.
NSTELLING
OE MAANSTEEN.
Zaterdag 20 Februari 1926
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
SLAPEN.
KMAHi ZOOI
Uit nummer bestaat uit twee bladen.
van reclame ge-
i
ini
<tat
ut
(Wordt ▼ervolgd).
V
slangwekkende film
ten.
ethstraat 78'
snovar Station
Spannend romantisch verhaal
van
WILKIE COLLINS.
«Uier in garen en
»omd zal hebben,
genoemd zou wor-
1 der Nederlanden
‘zaak, zon op een
sinterklaas op een
in zijn winkel t»
een idee, hij sprak
raad en daad,
snoeg, vap die
r niet laten zak
houden, enz.
terend tooneeletuk.
SENSATIE
tomen dochter.
7an te praten.
GülIkSUlE (OIIIAM
hart spreekt.
mg en oud.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behooreode tot den bozorgkrin»:
1—5 regels 1.30, elk» regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en don bozorgkring:
15 regeJa 155, «iko regel moer ƒ0.30. Advertentie» in het Zaterdagnummer 28 t*
bijslag op den prQa. Liefdadigheide-advertentifai de helft va» den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels ƒ2.05, elke mgel racer ƒ0.50. O>
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentite en ingezonden modedeelingen b|j contract tot «eer geroduceer
den prijs. Groote lottere en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentün kunnen worden ingezonden door tusschenkomet van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureau! on onze Agenten on moeten daage vóór do plaatsing
aan het Bureau ztyn ingekoman, teneinde van opname verzekerd te zfln.
W/e zichzelf bedwingt is sterker dan
die een stad inneemt.
werpen op mijn eigen voorgaande
varingen.
glijk dóen. Daartoe worden ona de dagen
van ons leven gegeven, Dit is almee de
adel, dien de arbeid ons 'geeft, dat WÜ «e-
■rust den niel^&eestelüken kant van ons le
ven kunnen bezien en zeggen: Ik heb vol
bracht het werk, dat mij te doen werd ge
geven. Wie zoo het leven besteedde, die
kan, wanneer de doodslaap komt, het werk
uit de hand leggen. Een ander neemt het
van hem over. Doch, d^pitdrukking klinkt
afgezaagd, maar is txxj^inderdaad veel
zeggend: een welbesteed leven is almee het
schoonste, wat aan den eeuwigen slaap kan
voorafgaan. Zooals we naar de legende
der rabbijnen iederen avond ter ruste gaan,
omdat we menschen zijn, zoo gaan we ook
den eeuwigen slaap in, omdat we menschen
zijn. Beiden liggen besloten in den raad,
dien de Eeuwige over ons besloot. En wat
Hij besloot, kan niet anders zijn dan goed.
De oude Romeinen hadden deze vergelij-
I king: de slaap is het beeld van den dood.
I En de oude Joodsche Rabbdnistische wys-
I heid heeft daar als ’t ware een legende als
I kantteekening naast gezet. Die legende ver-
I haalt, dat. toen God de menschen had ge-
I schapen, de engelen in den hemel uitbundig
I waren in hun lof over dit goede werk van
I de hand des Heeren en geneigd: om hen als
I heiligen te begroeten. Om hen te doen zien,
I dat het nieuwe schepselenpaar geen góden,
I geen heiligen, geen engelen waren, liet God
I een diepen slaap op de mensdien vallen,
I want de slaap is niet het deel des Eeuwigen
I of der onsterfelyken, maar ia almee het
I kenmerk juist van de sterfelijken, omdat
I de slaap, de gezonde althans, het gevolg is
I van vermoeidheid; een eigenschap, als men
I het tenminste zoo mag noemen, van een
I sterfelijk lichaam.
Van oudsher is de slaap het voorwerp ge-
I weest van veel en veler belangstelling. Er
I ïjjn geleerden geweest, die het ontstaan van
I het geloof aan een onzichtbare wereld heb-
ben toegeschreven aan den slaap. Maar dan
I moeten onze gedachten duizenden jaren te
rug in de geschiedenis der primitieve
menschheid. Daar ligt in zijn tent de ja-
I ger-^s#Aher-krügw^n op den grond en hij
slaapt en in den slaap droomt hy. Hij
droomt van ’t water, waarin hy op wonder
bare wijze groote vischvangsten doet; van
wonderlijke avonturen op de jacht beleefd,
van vyanden, die hy alleen bestrydt en
I overwint en dan wordt hy wakker. Aan-
r stonds vertelt hij zijn huisgenooten van
wat hy ervoer. Maar de huisgenooten zet
ten gauw den domper op zyn extase: Ge
x|jt niet weggeweest; ge hebt niet gevischt;
gejaagd, gevochten; al dien tyd laagt ge
daar op uw leger. Maar de man is er toch
heusch van overtuigd, dat hij dit alles heeft
ervaren. Dat praat niemand hem uit zyn
hoofd. Zpo ontstelt dan het geloof aan twee
lichamen in één mensch, als 't éène waakt,
slaapt het andere en omgekeerd'; aan twee
werelden, de één, waarin men verkeert als
men wakker is, de andere, waarin men leeft
als ’t lichaam slaapt. Zoodat we zien, dat
niet alleen <le medische, maar ook nog an
dere wetenschappen zich met den slaap
hebben beziggehouden.
Natuurlijk zullen we hier niet hébben
over wat de medici ervan denken noch over
de middelen om den slaap op te wekken of
tegen te gaan en we willen ook niet die ge
leerden in hun betoogen volgen, die allerlei
Onze winkelier was vol goeden moed, hy
trok met kloppend hart de gordijnen om
hoog en begroette reeds de eerste kijkers
voor ’t winkelraam. Doch daar naderde
langzaam en zwaar de veldwachter; hy
monsterde even over de schouders van het
kijkgrage publiek de uitstalkast, fronste de
wenkbrauwen, en zette zich in beweging
naar het „bureau”, waar hy de quaestie pm-
staiulig uiteenzette. Kort en goed, er ver
scheen een proces-verbaal, de man had de
Loterij-wet overtreden. Hij had „een gele
genheid opengesteld, om tegen voldoening
aan zekere voorwaarden, in casu het koo*
pen van goederen uit den winkelvoorraad
tot een waarde van het bedrag van 1 of
meer, mede te dingen naar pryzen of pre-
miën in goed, door hem uitgeloofd ten be
hoeve der deelnemers, die als winnaars wer
den aangewezen op de wijze als voren om
schreven, zynde een kansbepaling, waarop
zij geen overwegenden invloed konden uit
oefenen.” Hij had dus een loterij aangelegd
en gehouden, tot het aanleggen en houden
waarvan de by de LoteriJwet 1905 ver-
eischte toestemming niet was verleend.
Misschien zyn er lezers, die niet kunnen
inzien dat wat deze eerzame man win
kelier in garen en band deel', strafbaar
was en daarbij de grondslagen van het
strafrecht te pas brengen laten zij de
moeite sparen, het is strafbaar, de duivel-
sche speelzucht van het publiek, zij het dan
ook van het maaswol-publiek, dient te wor
den beteugeld, zoo niet tot in haar diepste
wortels uitgebreid.
De man van de maaswol kwam dan ook
in de bank der beklaagden. Eerst voor den
kantonrechter, later voor de rechtbank. De
rechtbank heeft, hetgeen hem by dagvaar
ding ten laste werd gelegd, bewezen ver
klaard, doch zij oordeelde het feit niet straf
baar en ontsloeg hem van alle rechtsver
volging. En zy deed dit op de volgende
gronden: voor die kansbepaling was niet
een vereischte ’t juiste aantal kaartjes, dat,
zoo niemand het juiste aantal raadde, een
prijs zou toekomen aan dengene, die een
getal raadde, dat 't dichtst naby het juiste
getal kwam, en, vervolgde de rechtbank
waarvan de geschiedenis niet verhaalt, of
zij zich heeft opgemaakt om in het lieflijk
dorpje zelf de étalage in ©ogenschouw te
nemen het was voor de deelnemers best
mogelijk ten naaste bij het juiste aantal
kaartjes maaswol te schatten van een stapel
van drie kaartjes, waarvan de lengte,
breedte en hoogte duidelijk te zien waren.
Tusschen twee haakjes:’de rechtbank geeft
hier een belangrijke „tip”: bereken den in
houd van zoo’n stapel met behulp van de
hooge wiskunde en deel op het cijfer dat
cijfer, dat de inhoud van één kaartje maas
wol aangeeft. Hoe dit zij, de winkelier
van de kaartjes maaswol trad juichend de
vrije natuur in en vertoonde zich weer met
opgeheven hoofde in het dorp. Het spreekt
edhter vanzelf, dat de Officier van Justitie
dit vonnis van de rechtbank niet op zich
doorliggen, smetten eg
eren, brand-, snij- en ver
vinterhanden en voeten, ge-
ruwe huid, huidvenekfl-
barsten, zweren, open bet-
loedende in en uitwendige
ist men met Wortelbscri
Maria Wortelboer.
k 75 cent by de verkoopen
Artikelen. 95611
Justitla en het kaartje maaswol.
Mr. G. Kropman te Amsterdam schrijft in
„De Nieuwe Eeuiw” het volgende artikel,
dat van belang is voor allen, die van de
daarin beschreven wyzd
bruik zouden willen make
Een eerzaam dorpswinl
band, die wd nooit getij
dat zyn naam nog eens n
den in den Hoogen Raad
en nog wel in een straf
Decembermorgen tegen p
middel om meer klanten
krijgen. Eindelijk hacj, mj
tot zich zelf „Eureka’L ging naar zijn ma
gazijn en beschouwde den voorraad van
kaartjes maaswol. Hij nam er een party van
mee, stapelde ze op 4en bijzondere manier
op in de uitstalkast, hing vervolgens een
wollen deken, een pluche tafelkleed, een
heerenoverhemd' en een flanellen onderjurk
by elkaar en nadat hy met kennersblik zijn
étalage had overschouwd en ’t goed bevon
den had, nam hij een enveloppe, waarin hij
een briefje deed met het cijfer, dat het aan
tal kaartjes met maaswol aangaf, zegelde
de enveloppe en schreef daarop: „Aan het
geachte publiek, komt St. NicoMasavond
pl.m. 9 uur naar de straat, dan wordt
de verzegelde enveloppe door iemand uit het
publiek geopend”. En hy nam daarop een
stuk karton, waarop hy net volgende
schreef: „Wie 1 of meer .besteedt mag
meeraden naar het aantal kaartjes maaswol
in de étalage, wie het eerst het juiste cyfer
raadt, krijgt de wollen deken of het pluche
tafelkleed. De twee volgende, die eventueel
ook het aantal raden, krygen een heeren
overhemd of een flanellen onderjurk. Indien
meerderen het getal raadt, krijgen diege
nen, die er het dichtst bij geraden hebben.”
Bovendien wend er bepaald, dat in volorgde
de namen der deelnemers met het door hen
geraden getal in een daartoe bestemd boek
werd ingeschreven.
mwvrouW en nujnneer Beuereuge,
nog volüouui met ue zaak anuers ui
to mi&ii, moei gij wulens biinü zijn
voor hetgeen op dezen dag in uw te-
genwooruigiieia is gebeurd. Ik zeide
aan de jong© dame, dat haar vertrek
mij onoverkomelijke moeilijKiheden *n.
den weg zou leggen bij het nasporen
van ien diamant. Gij weet, dat zij
wegreed1, niettegenstaande die mede-
deeiing. Zij beieedigt mijnheer Blake,
wetenschappelijke stellingen uit dien éen-
voudigen, gezonden slaap hebben geput; we
wijzen hier alleen maar op de weldaden, de
beteekenis, he^ symbool van den slaap.
De weldaden. Men kan vaak wat men zeg
gen wil ’t best demonstreeren door het te
genovergestelde te doen zien. De gezondheid
waardeert men maar ten halve, wanneer
men ze heeft, niettegenstaande het mooie
spreekwoord, dat de gezondheid de grootste
schat is. Als men gezond is, ja, men weet
niet beter, staat men op, eet, drinkt, ar
beidt, verpoost, heeft zijn genoegens men
doet alsof het zoo hoort en waardeert het
niet. In oorlogstijd moesten we allerlei ont
beren, tot veel noodig voedsel toe, om nog
niet eens te spreken van wat tot de franje
van het 'leven behoort. Toen waardeerde
men pas, wat het is en zeggen wil, alles te
ontvangen wat noodig is tot onderhoud van
lichaam en van leven. Zoo nu gaat het ook
met den slaap. Wanneer iemand een gezon
den slaap heeft, dan weet hij niet anders of
als 't klokje van gehoorzaamheid slaat,
zoekt hy zyn slaapvertrek op, legt zich ter
ruste. En langzamerhand zakt hij weg in
de zachte omarming van Morpheus, aan
wien de oude Grieken en Romeinen den
zegen van dén slaap toeschreven. Maar als
Mprpheus niet onzichtbaar nadersluipt en
hem die oogen toedrukt; als hij uren moet
wakker figgen zich keerende van de eene zij
de op de andere, tellende de uren, die de
klok slaat; wachtende op een, die welkom
zou wezen als een verloren zdon, die toeft
te komen; dan eerst zegent *men den ge
zonden slaap, om naar een middel te grij
pen, dat niet natuurlijk is, maar dat hem
toch de verbeide rust zal geven. Ongeluk
kig die mensch, die, wachtende op den Mor
pheus uit het ryk der legende, gry.pt naar
de morphine nit des apothekers vergiftkast!
Erkennen ^e aanstonds, dat de slaap een
zegen is. Er is ook geen godsdienst ter we-
•reld, die niet op zijn wijze en met zijn
woorden den slaap een gave noemt van
Hem, die, naar het geloof, de bron van allen
zegen is. Ovidius, de Latynsche dichter, die
met de Grieken en Romeinen geloofde aan
dien wonderbaren Morpheus, geeft hem al
lerlei mooie namen: „Aangenaamste van de
»*Godheê”; „Bevrediger van ’t hart, die zor
gen kan verjagen”. Met één en ander wil
len we maar zeggen, dat de slaap een ze
gen is. En iedere lezer pal het aanstonds en
grif daarover met ons eens wezen.
O, er loopen zooveel menschen rond, dien
de zorgen nog geert diepe rimpels op het
voorhoofd Hebben geploegd, maar die toch
meer dan genoeg hebben aan het kwaad,
dat iedere dag hun te dragen geeft; meer
nog, die vooruitziende bang worden voor den
dag van morgen, die komt: ze loopen her-
ABONNEMENTSPRUS: per kwartaal 2^5, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80.
Abenaementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 11, GOUDA,
bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks goqpeud van 9—6 uur. Administratie Tal. Int. 82;
Redactie, Tel. 88.
saris J
hij in o
tegen de taak. Het ©enige, wat mij
onder zijn mededeelingen van nut kon
was, dat juffrouw Verinder ge
weigerd had een verhoor t© onder-
gaan en hem had l^handeld met on
begrijpelijke onbeleefdheid en min-
- achting, ik vond! zulks vreemd, doen
toe aan e’e‘niëe onhandig
van zijn kant, waardoor de jon
ge dam© zich beleedigd gevoelde, ik
nu do zaak zelf ter hand' en t>e-
gelijk gij weet, met de ontdek
king van de vlek op de deur, welke
er. derwaarts om hulp, om i
raad krygen ze wellicht
goedekoope als: ’t hoofd
ken; er den moed maar irt ho
raad waar ze niets aan hebben en hun hoofd
wordt zoo zwaar en hun hart zoo vol, dat
het schier dreigt te bersten. Ze leggen zich
ter ruste met de zorgen nog bezwaard. Maar
als een zegen, een weldoende engel, komt de
slaap, maakt de oogleden «waar, zoodat ze
toevallen. Welk een zegeni’ voor dien moe-
geplaagden mensch: de slaap! Of ook. In ’t
ziekenvertrek ligt de lijder met zijn pynlyke
kwaal, die hem geen rust laat, ’t Wordt
avond en weer bekruipt item, als zoovele
malen, de angst voor deti door t© waken
nacht, zoodat hy met vrAgde zal ibegroe-
ten den dageraad als ’t eiifde van een wree-
den nacht. Toch nog eenf probeeren of ’t
niet' lukthij sluit de oogen en zie, ook
hem vergeet de slaap niet; maar, al is het
misschien niet lang, toch fusten lichaam en
geest en met nieuwen moed en kracht wordt
de nieuwe lydensdag begonnen.
Maar we behoeven niet ^slechts te denken
aan de vermoeiden en de gieken om de wel
daad van den slaap te erkennen. Hebben we
niet in onze taal het spreekwoord van den
boog, die niet ailtyd gespannen kan blijven
en hebben wtf, gezonden, die overdag arbeid
te over hebben te verrichtl^, ook niet de ure,,
van den nacht noodig om; uit te rusten om
nieuwe kracht op te doen voor den dag die
komende is. We aanvasrden die rust als
eene vanze-ifaheid, alsTwMMgt nu eenmaal
zoo hoort, maar als we hem moeten missen,
waardeeren we hem in dubbele mate. Ge
lukkig de mensch, die aan iederen avond
den komenden nacht kan begroeten met het
geruste geweten, dat hy door trouwen ar
beid de rust wel heeft verdiend.
Boven memoreerden wij reeds, dat voor
de oude volken de slaap het beeld van den
dood is. Inderdaad zyn er dooden, die als
slapende in hun laatste woning liggen; men
zou ieder oogenblik hun ontwaken verwach
ten. Maar niet aan de gelijkenis van den
doode met iemand die slaapt, is dit beeld
ontleend, ’t Slaat veel meer op den toestand
van rust, die beidei) eigen is. De dood is de
slaap, waarop voor het lichaam geen ont
waken meer volgt, de eeuwige slaap; een
zacht uitrusten van ’t lief en leed, ’t licht
en duister, dat ’t leven heeft gebracht.
Er is .geen ontkomen aan. Er moge verschil
wezen in de wyze, waarop men naar de
laatste rustplaats wordt gébracht; verschil
in de laatste woning, in de lustplaats zelf
is in wezen precies hetzelfde: een
j4an,\een zyn in de eeuwige rust.
Wij zyg niet toevallig op deze wereld.
Ieder heeft een taak, een plicht, te vervul
len eri ieder moet zyn werk zoo goed mo-
reclame wil makw
kiel van advertantii^
ndere redenen adTfcr.
>eft te plaatsen in één
dagbladen o! qjd-
kan dit, zonder dat
maar iete meer kost
e bladen rechtataesfa, I
akkeljjkat doen deer
an ons Advertentie-
üarkt 81, Gouda, dat
opgaaf noodig heeft,
een advertentie be
or meerdere bladen,
en worden gaani
rrtrekt u (l
OOUDA
ini|ü oa^erviiiujig aoet mij een vé;-
Kuarung awn a© nantt voor juiiroi^w
veiiiwers aadors onbeg/ijpeiijKe nou-
oiug. Gij sten Haar op een njn met
u© amere joiige uaimes, over weiae
ik u gespron.au heb, en zegt mij, dat
zij sehuluen heed, welke betaald moe
ten worden en waarvoor zij* niet (inrit
uitkomen. Lk vraag mij zeil af, of be
diamant misschien niet verloren is ge-
faait, omdat d© steen ais onderpand
moet dienen, ten e-nde zich geld te
versohalfen. Dit is de lütkomst, wair-
toe ik door het bijeenvoegen der tei-
ten gekomen ben. Wat kan uwe on
dervinding daar tegen aanvoeren me
vrouw.”
„Wat ik u reeds gezegd heb’ ant
woordde mijn meesteres. ,,De omstan
digheden hebben u misleid.”
Cuff hernam'
,0f ik gelijk had of niet, ik had
mijn gevolgtrekking nu eens gemaakt
en moest ze nu ook op de proef stel
ien.
Ik stelde u voor, de kleederen in
het huis Ie onderzoeken, als een mid
del om het stuk te vinden, hetwelk
met verf bevlekt was. Hoe liep dat
af?-Gij stemt toe. Mijnheer Franklin
Blak© en mijnheer A blew hi te even
eens. Juffrouw Verinder maakt dén
maatregel onmogelijk door eenvoudig
te weigeren. De uitslag zeide mij, dat
v»._ -- indien
uuu, geujK gij weet, deze laatste her
kend, toen zij oe wascnnjst in deze
kamer bracht, tot dan toe was ik ge
neigd geweest, het te betwijieien, of
jui trouw Verinder wel iemand in. naar
vertrouwen had genomen. Toen ik Ho
sanna had gewen, veranderde ik van
meening. Ik verdacht haar terstond
van met de verdwijning van den dia
mant in verband' te staan. Het arme
meisje is door een noodlottig toeval
om het leven gekomen en ik zou niet
gaarne willen, dat gij te hard over
haar oordeeldet.
Indien dit een gewoon geval van
oiiefstal geweest was, zou ik Hosanna
Spearman niet meer of minder ver
dacht hebben dan de andere bedien
den in het huis. Doch hier hadden wii
met iets anders te doen. Het was,
naair mijn meening althans, een wel-
overlegd komplot met de eigenaren
van den diamant als voornaamste
pliöntige. De eerste vraag, die zich nu
opdeed, was deze zou juffrouw Ve
rinder er zich toe bepalen, ons in den
waan te brengen, dat de steen verlo
ren was? Of zou zij een stap verder
gaan en het zoo aanleggen, dat
aan diefstal moesten gelooven? In dit
laatste geval, was Rosanna Spearman
met haar verleden juist de persoon
om al te verdenking op zich te doen
vailen.”
56)
Hij dacht een oogenblik na en ging
toen voort met een verschrikkelijke
duidelijkheid, die ons dwong hem te
begrijpenmet een onpartijdigheid,
welke niemand' verschoonde.
>»Mijn eerste inlidhting betreffende
het verlies van den Maansteen kwam
tot mii door middel van den comoiis-
SeegraVe. Hij bewees mij, dat
geene deele was opgewassen
u. na een gesprea met mijnheer Frank
nn Blank© ui veroand bracht met hei
verlies van den diamant.
lot zoover, muien ik al eenig ver
moeden koesieme, was het, dat de
diamant gestolen en een der bedien
den de oref was. Goed. Wat gebeuri
er nu Juf trouw Verinder komt eens
klaps uit haar kamer en spreekt tot
mij. Die verdachte omstandigheid
maakt mujn oplettendheid gaande. Zij
is nog op het hevigst ontroerd, hoe
wel het reeds vier een twintig uren
is geleden, ktedert de steen vermist
werd'. Zij behandelt mij op deaellde
wijze, als zij het den commissaris ge
daan heeft. Zij is verschrikkelijk boos
op mijnheer Franklin Blake. Goed' al
weer. Hier is een jonge dame, die
een kostbaar juweel verforen heeft
een jonge dame ook met een heftig
temperament, gelijk ik uit alles mer
ken kan. Wat doet zij onder deze
omstandigheden en met dat karakter.
Zij legt een on^erklaarbaren afkeer
aan dien dag tegeh mijnheer- Blake,
den commissaris en mij, met ande
re woorden tegen de drie personen,
die, elk op zijn wijze, getracht heb
ben het verloren kleinood terug te
vinden.
Tot dit punt gekomen, mevrouw, en
niet ver, J>egin ik een terugblik te
werpen op mijn eigen voorgaande er- o
mijn opvatting (te juiste was.
ien diamant. Gij weet,
egreed', niettegenstaande d
AAllnz, rJ j irrfr tniir'
die meer dan iemand anders gedaan
heeft om mij een draad in haaiden- ie
geven, in het openbaar op de stoep
van haar moeders huis.
Wat beteekent dat alles Indien juf
frouw Verinder niet schuldig is aau
het verdwijnen van den diamant, wat
moeten wij dan van al deze verschijn
selen maken
Ditmaal keek hij mij aan. Ik was
woedend in mij zei ven, dat ik hem
geen ongellijk kon geven, doch ik
sprak geen woord tegen hem. Ziende,
dat melvrouw ook» niet Van zins scheen
iets tef zeggen, begon Cuff weer met
zijn uiteenzetting. O! hoe kpokte het
in mijn binnenste, omdat ik moest op
merken, hoe weinig indruk ons stil
zwijgen op hem maakte.
„Zoo staat de zaak met betrekking
tot juffrouW Verinder alleen. Thans
moeten wij ze beschouwen in verband
met juffrouw Verinder en de overle
den Rosanna Spearman te zamen. Ik
4