JN J GOUDA. DNDBN itenhandel ering of toffen enz. gg RBLAAUW t I - HOUDA ert alle soorten 578 10 n en Lijsten jurreerende prijcan. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN ACITEIl gto. f6082 65"Jaargang MELWEKKERK, ouderkerk, oudewater, reeuwijk, EERSTE BLAD. i .m. 4 uur in EF. No. 81 lecties FEUILLETON. sn. NSTELLING OE MAANSTEEN. Zaterdag 20 Februari 1926 Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. SLAPEN. KMAHi ZOOI Uit nummer bestaat uit twee bladen. van reclame ge- i ini <tat ut (Wordt ▼ervolgd). V slangwekkende film ten. ethstraat 78' snovar Station Spannend romantisch verhaal van WILKIE COLLINS. «Uier in garen en »omd zal hebben, genoemd zou wor- 1 der Nederlanden ‘zaak, zon op een sinterklaas op een in zijn winkel t» een idee, hij sprak raad en daad, snoeg, vap die r niet laten zak houden, enz. terend tooneeletuk. SENSATIE tomen dochter. 7an te praten. GülIkSUlE (OIIIAM hart spreekt. mg en oud. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behooreode tot den bozorgkrin»: 1—5 regels 1.30, elk» regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en don bozorgkring: 15 regeJa 155, «iko regel moer ƒ0.30. Advertentie» in het Zaterdagnummer 28 t* bijslag op den prQa. Liefdadigheide-advertentifai de helft va» den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels ƒ2.05, elke mgel racer ƒ0.50. O> de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentite en ingezonden modedeelingen b|j contract tot «eer geroduceer den prijs. Groote lottere en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentün kunnen worden ingezonden door tusschenkomet van soliede Boekhan delaren, Advertentiebureau! on onze Agenten on moeten daage vóór do plaatsing aan het Bureau ztyn ingekoman, teneinde van opname verzekerd te zfln. W/e zichzelf bedwingt is sterker dan die een stad inneemt. werpen op mijn eigen voorgaande varingen. glijk dóen. Daartoe worden ona de dagen van ons leven gegeven, Dit is almee de adel, dien de arbeid ons 'geeft, dat WÜ «e- ■rust den niel^&eestelüken kant van ons le ven kunnen bezien en zeggen: Ik heb vol bracht het werk, dat mij te doen werd ge geven. Wie zoo het leven besteedde, die kan, wanneer de doodslaap komt, het werk uit de hand leggen. Een ander neemt het van hem over. Doch, d^pitdrukking klinkt afgezaagd, maar is txxj^inderdaad veel zeggend: een welbesteed leven is almee het schoonste, wat aan den eeuwigen slaap kan voorafgaan. Zooals we naar de legende der rabbijnen iederen avond ter ruste gaan, omdat we menschen zijn, zoo gaan we ook den eeuwigen slaap in, omdat we menschen zijn. Beiden liggen besloten in den raad, dien de Eeuwige over ons besloot. En wat Hij besloot, kan niet anders zijn dan goed. De oude Romeinen hadden deze vergelij- I king: de slaap is het beeld van den dood. I En de oude Joodsche Rabbdnistische wys- I heid heeft daar als ’t ware een legende als I kantteekening naast gezet. Die legende ver- I haalt, dat. toen God de menschen had ge- I schapen, de engelen in den hemel uitbundig I waren in hun lof over dit goede werk van I de hand des Heeren en geneigd: om hen als I heiligen te begroeten. Om hen te doen zien, I dat het nieuwe schepselenpaar geen góden, I geen heiligen, geen engelen waren, liet God I een diepen slaap op de mensdien vallen, I want de slaap is niet het deel des Eeuwigen I of der onsterfelyken, maar ia almee het I kenmerk juist van de sterfelijken, omdat I de slaap, de gezonde althans, het gevolg is I van vermoeidheid; een eigenschap, als men I het tenminste zoo mag noemen, van een I sterfelijk lichaam. Van oudsher is de slaap het voorwerp ge- I weest van veel en veler belangstelling. Er I ïjjn geleerden geweest, die het ontstaan van I het geloof aan een onzichtbare wereld heb- ben toegeschreven aan den slaap. Maar dan I moeten onze gedachten duizenden jaren te rug in de geschiedenis der primitieve menschheid. Daar ligt in zijn tent de ja- I ger-^s#Aher-krügw^n op den grond en hij slaapt en in den slaap droomt hy. Hij droomt van ’t water, waarin hy op wonder bare wijze groote vischvangsten doet; van wonderlijke avonturen op de jacht beleefd, van vyanden, die hy alleen bestrydt en I overwint en dan wordt hy wakker. Aan- r stonds vertelt hij zijn huisgenooten van wat hy ervoer. Maar de huisgenooten zet ten gauw den domper op zyn extase: Ge x|jt niet weggeweest; ge hebt niet gevischt; gejaagd, gevochten; al dien tyd laagt ge daar op uw leger. Maar de man is er toch heusch van overtuigd, dat hij dit alles heeft ervaren. Dat praat niemand hem uit zyn hoofd. Zpo ontstelt dan het geloof aan twee lichamen in één mensch, als 't éène waakt, slaapt het andere en omgekeerd'; aan twee werelden, de één, waarin men verkeert als men wakker is, de andere, waarin men leeft als ’t lichaam slaapt. Zoodat we zien, dat niet alleen <le medische, maar ook nog an dere wetenschappen zich met den slaap hebben beziggehouden. Natuurlijk zullen we hier niet hébben over wat de medici ervan denken noch over de middelen om den slaap op te wekken of tegen te gaan en we willen ook niet die ge leerden in hun betoogen volgen, die allerlei Onze winkelier was vol goeden moed, hy trok met kloppend hart de gordijnen om hoog en begroette reeds de eerste kijkers voor ’t winkelraam. Doch daar naderde langzaam en zwaar de veldwachter; hy monsterde even over de schouders van het kijkgrage publiek de uitstalkast, fronste de wenkbrauwen, en zette zich in beweging naar het „bureau”, waar hy de quaestie pm- staiulig uiteenzette. Kort en goed, er ver scheen een proces-verbaal, de man had de Loterij-wet overtreden. Hij had „een gele genheid opengesteld, om tegen voldoening aan zekere voorwaarden, in casu het koo* pen van goederen uit den winkelvoorraad tot een waarde van het bedrag van 1 of meer, mede te dingen naar pryzen of pre- miën in goed, door hem uitgeloofd ten be hoeve der deelnemers, die als winnaars wer den aangewezen op de wijze als voren om schreven, zynde een kansbepaling, waarop zij geen overwegenden invloed konden uit oefenen.” Hij had dus een loterij aangelegd en gehouden, tot het aanleggen en houden waarvan de by de LoteriJwet 1905 ver- eischte toestemming niet was verleend. Misschien zyn er lezers, die niet kunnen inzien dat wat deze eerzame man win kelier in garen en band deel', strafbaar was en daarbij de grondslagen van het strafrecht te pas brengen laten zij de moeite sparen, het is strafbaar, de duivel- sche speelzucht van het publiek, zij het dan ook van het maaswol-publiek, dient te wor den beteugeld, zoo niet tot in haar diepste wortels uitgebreid. De man van de maaswol kwam dan ook in de bank der beklaagden. Eerst voor den kantonrechter, later voor de rechtbank. De rechtbank heeft, hetgeen hem by dagvaar ding ten laste werd gelegd, bewezen ver klaard, doch zij oordeelde het feit niet straf baar en ontsloeg hem van alle rechtsver volging. En zy deed dit op de volgende gronden: voor die kansbepaling was niet een vereischte ’t juiste aantal kaartjes, dat, zoo niemand het juiste aantal raadde, een prijs zou toekomen aan dengene, die een getal raadde, dat 't dichtst naby het juiste getal kwam, en, vervolgde de rechtbank waarvan de geschiedenis niet verhaalt, of zij zich heeft opgemaakt om in het lieflijk dorpje zelf de étalage in ©ogenschouw te nemen het was voor de deelnemers best mogelijk ten naaste bij het juiste aantal kaartjes maaswol te schatten van een stapel van drie kaartjes, waarvan de lengte, breedte en hoogte duidelijk te zien waren. Tusschen twee haakjes:’de rechtbank geeft hier een belangrijke „tip”: bereken den in houd van zoo’n stapel met behulp van de hooge wiskunde en deel op het cijfer dat cijfer, dat de inhoud van één kaartje maas wol aangeeft. Hoe dit zij, de winkelier van de kaartjes maaswol trad juichend de vrije natuur in en vertoonde zich weer met opgeheven hoofde in het dorp. Het spreekt edhter vanzelf, dat de Officier van Justitie dit vonnis van de rechtbank niet op zich doorliggen, smetten eg eren, brand-, snij- en ver vinterhanden en voeten, ge- ruwe huid, huidvenekfl- barsten, zweren, open bet- loedende in en uitwendige ist men met Wortelbscri Maria Wortelboer. k 75 cent by de verkoopen Artikelen. 95611 Justitla en het kaartje maaswol. Mr. G. Kropman te Amsterdam schrijft in „De Nieuwe Eeuiw” het volgende artikel, dat van belang is voor allen, die van de daarin beschreven wyzd bruik zouden willen make Een eerzaam dorpswinl band, die wd nooit getij dat zyn naam nog eens n den in den Hoogen Raad en nog wel in een straf Decembermorgen tegen p middel om meer klanten krijgen. Eindelijk hacj, mj tot zich zelf „Eureka’L ging naar zijn ma gazijn en beschouwde den voorraad van kaartjes maaswol. Hij nam er een party van mee, stapelde ze op 4en bijzondere manier op in de uitstalkast, hing vervolgens een wollen deken, een pluche tafelkleed, een heerenoverhemd' en een flanellen onderjurk by elkaar en nadat hy met kennersblik zijn étalage had overschouwd en ’t goed bevon den had, nam hij een enveloppe, waarin hij een briefje deed met het cijfer, dat het aan tal kaartjes met maaswol aangaf, zegelde de enveloppe en schreef daarop: „Aan het geachte publiek, komt St. NicoMasavond pl.m. 9 uur naar de straat, dan wordt de verzegelde enveloppe door iemand uit het publiek geopend”. En hy nam daarop een stuk karton, waarop hy net volgende schreef: „Wie 1 of meer .besteedt mag meeraden naar het aantal kaartjes maaswol in de étalage, wie het eerst het juiste cyfer raadt, krijgt de wollen deken of het pluche tafelkleed. De twee volgende, die eventueel ook het aantal raden, krygen een heeren overhemd of een flanellen onderjurk. Indien meerderen het getal raadt, krijgen diege nen, die er het dichtst bij geraden hebben.” Bovendien wend er bepaald, dat in volorgde de namen der deelnemers met het door hen geraden getal in een daartoe bestemd boek werd ingeschreven. mwvrouW en nujnneer Beuereuge, nog volüouui met ue zaak anuers ui to mi&ii, moei gij wulens biinü zijn voor hetgeen op dezen dag in uw te- genwooruigiieia is gebeurd. Ik zeide aan de jong© dame, dat haar vertrek mij onoverkomelijke moeilijKiheden *n. den weg zou leggen bij het nasporen van ien diamant. Gij weet, dat zij wegreed1, niettegenstaande die mede- deeiing. Zij beieedigt mijnheer Blake, wetenschappelijke stellingen uit dien éen- voudigen, gezonden slaap hebben geput; we wijzen hier alleen maar op de weldaden, de beteekenis, he^ symbool van den slaap. De weldaden. Men kan vaak wat men zeg gen wil ’t best demonstreeren door het te genovergestelde te doen zien. De gezondheid waardeert men maar ten halve, wanneer men ze heeft, niettegenstaande het mooie spreekwoord, dat de gezondheid de grootste schat is. Als men gezond is, ja, men weet niet beter, staat men op, eet, drinkt, ar beidt, verpoost, heeft zijn genoegens men doet alsof het zoo hoort en waardeert het niet. In oorlogstijd moesten we allerlei ont beren, tot veel noodig voedsel toe, om nog niet eens te spreken van wat tot de franje van het 'leven behoort. Toen waardeerde men pas, wat het is en zeggen wil, alles te ontvangen wat noodig is tot onderhoud van lichaam en van leven. Zoo nu gaat het ook met den slaap. Wanneer iemand een gezon den slaap heeft, dan weet hij niet anders of als 't klokje van gehoorzaamheid slaat, zoekt hy zyn slaapvertrek op, legt zich ter ruste. En langzamerhand zakt hij weg in de zachte omarming van Morpheus, aan wien de oude Grieken en Romeinen den zegen van dén slaap toeschreven. Maar als Mprpheus niet onzichtbaar nadersluipt en hem die oogen toedrukt; als hij uren moet wakker figgen zich keerende van de eene zij de op de andere, tellende de uren, die de klok slaat; wachtende op een, die welkom zou wezen als een verloren zdon, die toeft te komen; dan eerst zegent *men den ge zonden slaap, om naar een middel te grij pen, dat niet natuurlijk is, maar dat hem toch de verbeide rust zal geven. Ongeluk kig die mensch, die, wachtende op den Mor pheus uit het ryk der legende, gry.pt naar de morphine nit des apothekers vergiftkast! Erkennen ^e aanstonds, dat de slaap een zegen is. Er is ook geen godsdienst ter we- •reld, die niet op zijn wijze en met zijn woorden den slaap een gave noemt van Hem, die, naar het geloof, de bron van allen zegen is. Ovidius, de Latynsche dichter, die met de Grieken en Romeinen geloofde aan dien wonderbaren Morpheus, geeft hem al lerlei mooie namen: „Aangenaamste van de »*Godheê”; „Bevrediger van ’t hart, die zor gen kan verjagen”. Met één en ander wil len we maar zeggen, dat de slaap een ze gen is. En iedere lezer pal het aanstonds en grif daarover met ons eens wezen. O, er loopen zooveel menschen rond, dien de zorgen nog geert diepe rimpels op het voorhoofd Hebben geploegd, maar die toch meer dan genoeg hebben aan het kwaad, dat iedere dag hun te dragen geeft; meer nog, die vooruitziende bang worden voor den dag van morgen, die komt: ze loopen her- ABONNEMENTSPRUS: per kwartaal 2^5, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abenaementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 11, GOUDA, bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks goqpeud van 9—6 uur. Administratie Tal. Int. 82; Redactie, Tel. 88. saris J hij in o tegen de taak. Het ©enige, wat mij onder zijn mededeelingen van nut kon was, dat juffrouw Verinder ge weigerd had een verhoor t© onder- gaan en hem had l^handeld met on begrijpelijke onbeleefdheid en min- - achting, ik vond! zulks vreemd, doen toe aan e’e‘niëe onhandig van zijn kant, waardoor de jon ge dam© zich beleedigd gevoelde, ik nu do zaak zelf ter hand' en t>e- gelijk gij weet, met de ontdek king van de vlek op de deur, welke er. derwaarts om hulp, om i raad krygen ze wellicht goedekoope als: ’t hoofd ken; er den moed maar irt ho raad waar ze niets aan hebben en hun hoofd wordt zoo zwaar en hun hart zoo vol, dat het schier dreigt te bersten. Ze leggen zich ter ruste met de zorgen nog bezwaard. Maar als een zegen, een weldoende engel, komt de slaap, maakt de oogleden «waar, zoodat ze toevallen. Welk een zegeni’ voor dien moe- geplaagden mensch: de slaap! Of ook. In ’t ziekenvertrek ligt de lijder met zijn pynlyke kwaal, die hem geen rust laat, ’t Wordt avond en weer bekruipt item, als zoovele malen, de angst voor deti door t© waken nacht, zoodat hy met vrAgde zal ibegroe- ten den dageraad als ’t eiifde van een wree- den nacht. Toch nog eenf probeeren of ’t niet' lukthij sluit de oogen en zie, ook hem vergeet de slaap niet; maar, al is het misschien niet lang, toch fusten lichaam en geest en met nieuwen moed en kracht wordt de nieuwe lydensdag begonnen. Maar we behoeven niet ^slechts te denken aan de vermoeiden en de gieken om de wel daad van den slaap te erkennen. Hebben we niet in onze taal het spreekwoord van den boog, die niet ailtyd gespannen kan blijven en hebben wtf, gezonden, die overdag arbeid te over hebben te verrichtl^, ook niet de ure,, van den nacht noodig om; uit te rusten om nieuwe kracht op te doen voor den dag die komende is. We aanvasrden die rust als eene vanze-ifaheid, alsTwMMgt nu eenmaal zoo hoort, maar als we hem moeten missen, waardeeren we hem in dubbele mate. Ge lukkig de mensch, die aan iederen avond den komenden nacht kan begroeten met het geruste geweten, dat hy door trouwen ar beid de rust wel heeft verdiend. Boven memoreerden wij reeds, dat voor de oude volken de slaap het beeld van den dood is. Inderdaad zyn er dooden, die als slapende in hun laatste woning liggen; men zou ieder oogenblik hun ontwaken verwach ten. Maar niet aan de gelijkenis van den doode met iemand die slaapt, is dit beeld ontleend, ’t Slaat veel meer op den toestand van rust, die beidei) eigen is. De dood is de slaap, waarop voor het lichaam geen ont waken meer volgt, de eeuwige slaap; een zacht uitrusten van ’t lief en leed, ’t licht en duister, dat ’t leven heeft gebracht. Er is .geen ontkomen aan. Er moge verschil wezen in de wyze, waarop men naar de laatste rustplaats wordt gébracht; verschil in de laatste woning, in de lustplaats zelf is in wezen precies hetzelfde: een j4an,\een zyn in de eeuwige rust. Wij zyg niet toevallig op deze wereld. Ieder heeft een taak, een plicht, te vervul len eri ieder moet zyn werk zoo goed mo- reclame wil makw kiel van advertantii^ ndere redenen adTfcr. >eft te plaatsen in één dagbladen o! qjd- kan dit, zonder dat maar iete meer kost e bladen rechtataesfa, I akkeljjkat doen deer an ons Advertentie- üarkt 81, Gouda, dat opgaaf noodig heeft, een advertentie be or meerdere bladen, en worden gaani rrtrekt u (l OOUDA ini|ü oa^erviiiujig aoet mij een vé;- Kuarung awn a© nantt voor juiiroi^w veiiiwers aadors onbeg/ijpeiijKe nou- oiug. Gij sten Haar op een njn met u© amere joiige uaimes, over weiae ik u gespron.au heb, en zegt mij, dat zij sehuluen heed, welke betaald moe ten worden en waarvoor zij* niet (inrit uitkomen. Lk vraag mij zeil af, of be diamant misschien niet verloren is ge- faait, omdat d© steen ais onderpand moet dienen, ten e-nde zich geld te versohalfen. Dit is de lütkomst, wair- toe ik door het bijeenvoegen der tei- ten gekomen ben. Wat kan uwe on dervinding daar tegen aanvoeren me vrouw.” „Wat ik u reeds gezegd heb’ ant woordde mijn meesteres. ,,De omstan digheden hebben u misleid.” Cuff hernam' ,0f ik gelijk had of niet, ik had mijn gevolgtrekking nu eens gemaakt en moest ze nu ook op de proef stel ien. Ik stelde u voor, de kleederen in het huis Ie onderzoeken, als een mid del om het stuk te vinden, hetwelk met verf bevlekt was. Hoe liep dat af?-Gij stemt toe. Mijnheer Franklin Blak© en mijnheer A blew hi te even eens. Juffrouw Verinder maakt dén maatregel onmogelijk door eenvoudig te weigeren. De uitslag zeide mij, dat v»._ -- indien uuu, geujK gij weet, deze laatste her kend, toen zij oe wascnnjst in deze kamer bracht, tot dan toe was ik ge neigd geweest, het te betwijieien, of jui trouw Verinder wel iemand in. naar vertrouwen had genomen. Toen ik Ho sanna had gewen, veranderde ik van meening. Ik verdacht haar terstond van met de verdwijning van den dia mant in verband' te staan. Het arme meisje is door een noodlottig toeval om het leven gekomen en ik zou niet gaarne willen, dat gij te hard over haar oordeeldet. Indien dit een gewoon geval van oiiefstal geweest was, zou ik Hosanna Spearman niet meer of minder ver dacht hebben dan de andere bedien den in het huis. Doch hier hadden wii met iets anders te doen. Het was, naair mijn meening althans, een wel- overlegd komplot met de eigenaren van den diamant als voornaamste pliöntige. De eerste vraag, die zich nu opdeed, was deze zou juffrouw Ve rinder er zich toe bepalen, ons in den waan te brengen, dat de steen verlo ren was? Of zou zij een stap verder gaan en het zoo aanleggen, dat aan diefstal moesten gelooven? In dit laatste geval, was Rosanna Spearman met haar verleden juist de persoon om al te verdenking op zich te doen vailen.” 56) Hij dacht een oogenblik na en ging toen voort met een verschrikkelijke duidelijkheid, die ons dwong hem te begrijpenmet een onpartijdigheid, welke niemand' verschoonde. >»Mijn eerste inlidhting betreffende het verlies van den Maansteen kwam tot mii door middel van den comoiis- SeegraVe. Hij bewees mij, dat geene deele was opgewassen u. na een gesprea met mijnheer Frank nn Blank© ui veroand bracht met hei verlies van den diamant. lot zoover, muien ik al eenig ver moeden koesieme, was het, dat de diamant gestolen en een der bedien den de oref was. Goed. Wat gebeuri er nu Juf trouw Verinder komt eens klaps uit haar kamer en spreekt tot mij. Die verdachte omstandigheid maakt mujn oplettendheid gaande. Zij is nog op het hevigst ontroerd, hoe wel het reeds vier een twintig uren is geleden, ktedert de steen vermist werd'. Zij behandelt mij op deaellde wijze, als zij het den commissaris ge daan heeft. Zij is verschrikkelijk boos op mijnheer Franklin Blake. Goed' al weer. Hier is een jonge dame, die een kostbaar juweel verforen heeft een jonge dame ook met een heftig temperament, gelijk ik uit alles mer ken kan. Wat doet zij onder deze omstandigheden en met dat karakter. Zij legt een on^erklaarbaren afkeer aan dien dag tegeh mijnheer- Blake, den commissaris en mij, met ande re woorden tegen de drie personen, die, elk op zijn wijze, getracht heb ben het verloren kleinood terug te vinden. Tot dit punt gekomen, mevrouw, en niet ver, J>egin ik een terugblik te werpen op mijn eigen voorgaande er- o mijn opvatting (te juiste was. ien diamant. Gij weet, egreed', niettegenstaande d AAllnz, rJ j irrfr tniir' die meer dan iemand anders gedaan heeft om mij een draad in haaiden- ie geven, in het openbaar op de stoep van haar moeders huis. Wat beteekent dat alles Indien juf frouw Verinder niet schuldig is aau het verdwijnen van den diamant, wat moeten wij dan van al deze verschijn selen maken Ditmaal keek hij mij aan. Ik was woedend in mij zei ven, dat ik hem geen ongellijk kon geven, doch ik sprak geen woord tegen hem. Ziende, dat melvrouw ook» niet Van zins scheen iets tef zeggen, begon Cuff weer met zijn uiteenzetting. O! hoe kpokte het in mijn binnenste, omdat ik moest op merken, hoe weinig indruk ons stil zwijgen op hem maakte. „Zoo staat de zaak met betrekking tot juffrouW Verinder alleen. Thans moeten wij ze beschouwen in verband met juffrouw Verinder en de overle den Rosanna Spearman te zamen. Ik 4

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1926 | | pagina 1