GEBI. SPAAS es WERK. ÖÜDA. enz. -i VOOR GOUDA EN OMSTREKEN 22* •1 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD il 8B« Jaargang Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen li S7OFFÉNHUIS EERSTE BLAD. i.a FEUILLETON. -.1 I I srcon- Zijde. ËRGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, ’GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELIE, enz. oogst. 306. DE MAANSTEEN. BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP^ N1EUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, rieken Ho. 16106 Uit nummer bestaat uit twee bladen. Markt 16 Telef. 734 681 86 tj 676 255 HAGENAAR. Ook I 80 nood- Rachel sprong terug van mij, l-f AKHHTM sbreide ijslage. Menschen, die zich verbergen, loapen altijd in den kijker. weg te aanled- (ie doch s bezorgd. 680 M tn Ie modern» werking is rijzen ztjh «1» een loo. A geeft nu rillen bewij. niet in de den prijs - ing belang, sn wij daar leedingstuk prijs terug. :ijn wij het w blijvende J wij garan. r werd de Raad verdub- Misschien had men het I aan wat antlers kun- gaat steunen op de overheidskas. -*•» j-even tenig in de maxi- kom onzer t ieder kooper ft, des. r den en. Spannend romantisch verhaal van WILKIE COLLINS. 1 9 ik schaam mij het neer to schrijven, met een kreet van afschuw. „Laten wij gaan, mijnheer Bruff riep zij. „L0en wij gaan, om s he mels wil, eer die vrouw nog meer kan zeggen.” O, denk aan het schoone nuttige leven, dat mijn moeder geleid heeft Gij waart bij de begrafenis, mijnbeer BujF. Gij bebt geden, hoe allen na .r wat getoornd gevaarlijk zijn geklaagd over** luto's. Nu, wie waarop hoeken er »el ipoedig, dat altijd nog meer geluk dan wijsheid is, .2+ vee! meer on'gel’.’kken geheureen Intusschen: de tijd moet het Jeeren. .strafbepaling met een paedagogische werking, we zijn uiterst benieuW dat nss te zien. ging er iederen zomer een groot leger van arbeiders uit ons land, om eenige maanden in Duitschland te werken. Maar de oorlog, die Duitschland ruineerde en het oecono- misch leven in wanorde bracht, heeft dat ge heel gewijzigd. Tegenwoordig vindt men in Duitschland geen werk, maar wel niet minder dan twee mi'llioen werkeloozen. Ook de emigratie van uit ons land is afgeno men. Vroeger trokken per jaar een 15 a 20.000 emigranten naar overzeesche gewes ten. Dat aantal is nu geslonken tot 2000 3000. Bovendien doet ook de algemeene ma laise zich gelden, zoodat ondanks de gelei delijke toename van onze industrie en onze verkeer- en handelsbedrijven, in erge mate werkeloosheid heerscht. Daartegenover trachten we in Drente en elders woeste gronden in cultuur te bren gen en door droogmaking van de Zuider zee nieuwe werkgelegenheid en ruimte voo^, den bevolkingsaanwas te scheppen. Maar het resultaat daarvan is in verhouding tot den aanwas slechts poover. In Drente zal de regeering 1200 H.A. in cultuur brengen. Maar op die nieuw ontgonnen gronden zul len niet meer dan 500 menschen een zuinig bestaan vinden. En de grond, die we met Jiet droogleggen van de Zuiderzee winnen, zal eerst over 25 jaar aan 50.000 menschen bestaansgelegenheid geven. Emigratie blijft dus de aangewezen weg. Wil emigratie echter slagen, dan moeten flinke, krachtige, energieke menschen Weg trekken. En dft is duidelijk, dat we daardoor dus veelal van de beste elementen voor ons eigen nationaal leven verliezen. Niettemin dringt de noodzakelijkheid dit middel in toe passing te brengen. En gelukkig is er den eersten tijd nog wel ruimte voor emigratie beschikbaar. De Vereenigde Staten, waarheen zich vroeger vooral de stroom van emigranten, niet alleen uit ons land, richtte, hebben hyn grenzen tot op een kier gesloten en laten maar weinmg vreemdelingen meer toe. Daar entegen is er in onze onmiddellijke nabij- heil een nieuw emigratiegebied ontstaan, maar een van beperkte ruimte en dat voor het winnen van een nieuw bestaan aan sléchts enkélen gelegenheid zal bieden. In Frankrijk is het reeds bestaande tekort aan werkkrachten door den oorlog, die zooveel jonge menschen het leven kostte, belangrijk vergroot. Er werken daar thans 1.800.000 vreemdelingen. En steeds meer Nederland- sche arbeiders trekken daarheen en verdie nen er boven kost en inwoning een dertig tot veertig gulden per maand. Voor boeren knechten is daar dus zeker werk te vinden. Maar er zich een eigen, onafhankelijk be staan scheppen, kunnen maar weinigen en HOOFDSTUK I. Daar mijn lieve vriendin, juffrouw Clack, de pen neergelegd heeft, be staan er, aldus Mathew Bruff, procu reur, Cray’s Inn Square, twee rede nen, voor mi], om ze op mijn beun op te nemen. Ten eerste ben ik in staat het noodige licht te werpen op som mige punten van belang, welke lot dusvér in het duister zijn gelaten. Juf frouw Verioder had een gegronde aan leiding. waarom zij haar verloving af brak, «i ik wasser volstrekt niet vreemd aan. Mijnheer Godfrey Able- whif had ook zijn reden, om welke hij van alle aanspraak op de hand fijner nicht afzag. en ik ontdekte die. I mollen serge ur binnen» net binnen» ken. Deze dellen zijn rijs 25” lillUISIHE (01 II t VI ADVEKTENTiLfRUS: Uil Gouda oa onucroken (behooreada tot den b«orgknn<, 1—5 regels 1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgfcring 1—5 regels 1 55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 28 'i btfslag op den prtfs. Liefdadigheids-advertentiën do helft van den prtja. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.05, elke regel meer ƒ0.50. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bij contract tot teer gereducaer den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuaecbenkomst vu soliede Boekhan delaren, Advertentiebureau! en onze Agenten en moeten daags vóór de plaatsing au het Bureau zfjn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. A.tx uaouen, hoe ae arme heen ween den over «et verlies van hun besie vrienoan. En due ellendige daar tracni mij te doen gelooven, dat mijij moe der, die een engel was op aarde, niet goed zen hebben geleefd. La».en wij gaan. Ik kan dezeltde lucht met haar niet inademen. Doof voor alles, wat ik kon aanvoe ren, snelde zij naar die deur. Op Het zelfde oog en blik kwam, haar kamenier binnen. Zij kleedde zich in der haast. ,,Pak mijn goed in”, zeide zij zend het naar mijnheer Brult.’ Ik trachtte haar te naderen. Ik ge voelde mij bedroefd en geërgerd maar (onnoodig het te zeggen) met belee- digd. „Ik vergeef u zoo begon ik. Zij trok haar voile neer, rukte haar mantel uit mijn hand, liep naar buiten en sloot de deur voor mijn neus cicht M’jnheer Bruff had nog een woord van spot voor maj, eer hij op zijn beurt heen ging. „Het was beter geweest, u zeif niet nader te verklaren”, zeide hij, boog en verliet de kamer. Het meisje met de veelkleurige lin ten op den hoed volgde. ..Het is gemekkelijk te zien, wie den boel !n de war gestuurd heeft”, sprak zij. „Ik ben maar een dienstmeid, doch ik verzeker u. dat ik mij over u schaam.’* ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, par weak 17 cant, mat Zondagsblad per kwartaal 2.90, par week 22 cent, overal wur de bezorging per looper geschiedt Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen au ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, hö onze agenten m> loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zyn dagelijks geopend vu 9—6 uur. Administratie Tel. Int 82; Redactie, Tel. 83. MeHÜKW»a en, hypochondrie- ie broctwr. t» 'rMlWMtmat 7». 11M 1« Overbevolking en de middelen ertegen. Het vraagstuk der overbevolking is er een, dat zich telkens opnieuw aan ons, waar we ook wonen, opdringt. De daling van het sterftecijfer, tengevolge van.uitbreiding en versterking der hygiënische voorzorg in alle beschaafde landen en de stijging in de meeste landen van het geboortecijfer, aJ is dan dat laatste cijfer de laatste jaren weer dalende, heeft een aanwas der bevolking tengevolge, die wel geschikt is ons ongerust te maken. In ons land neemt de bevolking elke 25 jaar met 4 millioen* toe, zoodat ze over 50 jaar ruim verdubbeld zal zyn en bjjna 16 mililioen bedragen. En als in ons land is het, een enkel land, als Frankrijk, .uitgezonderd, waar de bevolking ongeveer stationair blijft, vrijwel overal. Maar waar moeten we op den duur met die bevolking naar toe Want ten slotte moet er toch voor .allen werk en eten zijn. En al is het zeker wel moge!ijk de bestaansmogelijkheden uit te breiden, door verbetering en vermeerde ring van machines en intensiever cultuur, de gelegenheid om te leven voor een ^roo ter aantal in dezelfde ruimte te vergrooten, ’aan die mogelijkheid zijn toch zeer nauwe grenzen, zoodat we door andere middelen, als uitbreiding van de in cultuur gebrachte - grinden en uitbreiding van de bewoning over een grooter deel van ons aardopper vlak, de levensmogelijkheden voor de meoschheid moeten trachten uit te breiden. Het eerste middel wijst ons den weg naar ontginning in onze omgeving en het twee de naar ontginning in onontgonnen landen, naar emigratie dus. En beide middelen wor den dan ook in toepassing gebracht. Maar het is niet waarschijnlijk, dat deze toepas sing in voldoende mate op den duür de ge volgen van den bevolkingsaanwas zal kun nen bestrijden. Het meest is in dat opzicht nog van het middel der emigratie te wach ten. En wij in Nederland, waar de grootte van den aanwas de gevolgen in steeds ern stiger mate zal voelbaar maken, zijn on danks de bezwaren, die het heeft, daarom zeer duidelijk op dit middel aangewezen. Voor den oorlog nam onze bevolking jaarlijks toe met 100.000 zielen, waaronder 30.000 landarbeiders. Maar we hadden vooral in Duitschland een ruim afzetgebied voor deze werkkrachten. Er waren dan ook voor den oorlog 150.000 Nederlandsche ar beiders in Duitschland gevestigd. Boven dien welkten 15 A 20.000 arbeiders van onze grensplaatsen in Duitsche fabrieken. dan nog alleen zij, die over een tamelijk ka pitaal beschikken. De emigratiè moet zich dus op niet-Euro- peesche landen richten. En dan komt, waar Australië en Nieuw^Zeeland bijna uitflui tend Engelsche werkkrachten trekken en in Zuid-Afrika oogenblikkelyk weinig gelegen heid bestaat, vooral Canada in aanmerking. Dit land, zoo groot ate Europa, is zeer dun bevolkt; maar gaat een mooie toekomst te gemoet. Regeering en gemeentebesturen steunen er de emigratie. En voor boeren en landarbeiders ia er ongetwijfeld ruim plaats. Maar men. moet erIjgjeen aanpakken. Natuurlijk is de gefegenheid daar ook be perkt, zoodat te- eeniger tijd ook Canada geen nieuwe ruimte kan bieden. Waar we dan heen moeten, blijft een open vraag. BRIEVEN UIT'DE HOFSTAD. DCCCVIII. Het is wel niet een feit van wereldschok kende beteekenis, maar wel de moeite van even aan te stipipen waard: de opening van het Orwnje-Nassau-museum. De beteekenis daarvan strekt zich niet'enkel uit tot de er kenning van de belangrijke positie die het geslacht der Oranje-Nassau’s in ons land heeft gehad, maar ook tot de juiste waar- deering van vele belangrijke feiten uit de geschiedenis van ons land. Het lijkt ons soms alsof men in Nederland niet heel veel belangstelling heeft voor musea. De bezoek cijfers zijn misschien niet onbeduidend maar als men daar eens kon aftrekken de ge tallen van het bezoek der vreemdelingen, zou het misschien een niet vleiend aantal zijn dat «verbleef. Wie eens in zijn eigen om geving nagaat hoe vaak er bezoek wordt gebracht aan de musea in eigen stad, zal heel gauw bespeuren, dat het bedroevend gesteld is. Hoe dat komt, of dit een bizonder Hollandses verschijnsel is, we weten het niet te beoordeelen, maar erkend dient te eveneens mijn best. Hij .eiaeoüe utnijKneui van öns veriangen, gflig met verqer, tot hij werd aange tast door de ziekte, welae hem ten grave sleepte, loen merk ik gebaat i, om zijn bepalingen te vernemen aan- ,Kiaii(ie z.jn uiterste wilsbeschikking, ueze bleken de eenvoudigst mogenjKe lo zijn Sir John sluimerde toen ik de kamer binnentrad. Hij werd wakker, zooara hij mij hoorde. „Hoe gaat het fnijnheer Bruff l vroeg hij. „Ik kan mij niet lang met deze zaak ophouden. Ik gm weer sla pen. Hij zag met belang<elling toe, terwijl ik pennen, inkt en papier voor den dag haalde. Zijt gij gfereed?” vroeg hij. Ik l>oog, doopte de pen in den inkt en waohtto op hptgeen hij zeggen zou. Alles aan mijn vrouw”, sprak Sir John anders niets.” En hij wendde zich.,om, ten einde weer te gaen slapen. A Ik was genoodzaakt hem te storen. „Moet ik het zoo begrijpen”, vroeg ik. ..dat gij uw geheeie vermogen, ge lijk het is, aan mevrotrw Verioder na laat „Ja”, antwoordde hij. „Ik druk het alleen maar korter uit. Waarom1 kunt gij dat niet eveneens doen em mij met rust laten Alles aan mijn vrouw dat is mijn laatste wil.” (Wordt vervolgd). worden dat musea zich met in groote popu lariteit verheugen. Misschien ligt er ook wel êen deel van de oorzaken bij de musea zelf. Wat wij er zelf dikwijls tegen hebben, ia dat ze veel te groot zyn, veel te pakhuis achtig en te weinig leerzaam voor wie geen bizondere studie van een bepaald onder werp heeft gemaakt. Aan het begrip mu seum zit nog veel te veel vast de gedachte aan kunst en atn geschiedenis. Van de eerste weet de overgroote meerderheid van het publiek bitter weinig en aan de tweede heeft het een broertje dood. Ieder instituut ieder vak behoorde zyn museum te hebben, waar niet alleen het historische deel werd tentoongesteld, maar waar ook het heden wordt gedemomstreeerd. Hier en daar, zeer toevallig, wordt wel het een en ander bij eengebracht; een kansje op blijvend behoud heeft het dikwijls echter niet, omdat de be langstelling er voor niet groot is. Ieder mensch heeft op de een of andere wjjze een zucht tot bewarén of verzamelen en er zal wel geen huis zyn waar niet op welk ge bied dan ook, een „collectie” is te vinden. Denk maar eens aan de poetzegel-veraamel- rnanae, waaraan duizenden lijden. Wat komt er echter op den duur van terecht Meestal wordt het verzamelen op een goejen dag stopgezet en de collectie verdwyn/t op on naspeurlijke w(jze. Hoeveel energie is op die wyze al verspild en hoeveel belangrijks voor goed verdwenen, omdat men er geen raad meer mee weet? Om terug te keeren op het Oranje-Nas- sau-museum. Ongetwijfeld zal dit nog heel ,wat kunnen bijéénbrengen en ieder die het een of ander bezit dat daar op zijn plaats is, kan het er afataan Toen onlangs de Konim gin haar zilveren huwelijksfeest vierde, eta leerde een winkel een zeer interessante ver zameling portretten van de Koningin, van 1880 tot 1926 toe. Het was de moeite waard c)ie te bezichtigen. Wie wé,et of niet meer dergelijke verzamelingen bestaan en hoe zonde zou het zijn als zij in den prullemand verdwenen. In plaats van maar altijd voort te gaan met den aankoop van schilderijen, ware het misschien aanbevelenswaard!g als de 'ge meente eens overwoog een museum te stichten voor allerlei andere verzamelingen. Heeft het Stadhuis zyn museum; heeft de politie, de brandweer het, zooals bijvoorbeeld het onderwijs er al één heeft? Heeft de handel er één, heeft het tooneel er één Zoo zouden wij nog tal van belangrijke „in stituten” kunnen opnoemen, die veel eer een museum verdienden, dan dat altijd maar weer veel geld werd uitgegeven om nog meer schilderijen te verzamelen. Zoo stond de gemeenteraad juist dezer dagen weer een kleine drie duizend gulden toe voor subsidie aan de muziekbibliotheek van de openbare leeszaal. Wij kunnen niet beoordeelen of dit epn goede en nuttige uit gave is. Door het dagelyksch bestuur 1400 voorgesteld, maar dê TC belde dat gulhartig. 1 tweede gedeelte wel in ue iweeue piaais, werd ik (aoor een geiuKaig oi ongelukkig toéval, «x weet zelf niet, hoe het ce noemen) oe- trokken in het geheim van oen indi- schctn diamant. Ik had de eer, op mijn kantoor een bezoek te ontvangen van een Uostersch vreemdeling, mei hoogst beschaafde manieren, die niemand an- aers was dan de voornaamste der Indiërs. Voeg hierbij, dat ik den vol genden dag den beroemden reiziger, den heer Murthwaite, ontmoette en met hem een gesprek had over deo Maansteen, hetwelk van veel invloed was op latere gebeurtenissen. De ge schiedenis van het afgebroken huwe lijk moet in de eerste plaats worden medegedeeld. Den schakel derjjebeur- temssen nagaande van het eene eind tot het andere, vind ik het (vreemd genoeg, naar gij zult denken), nood zakelijk, het tooneel te openen in de slaapkamer van mijn uitmuntenden cliënt en vriend, den overleden air John Verinder. Sir John had zijn deel, misschien oen tamelijk groot deel, van de onschuldige zwakheden, welke bet menschelijke geslacht aankleven. On der deae noem ik zijn onoverwinne- 1 ijken afkeer om, zoolang hij een goe de gezondheid genoot, de verantwoor delijkheid onder de oogen te zien van •zijn testament te maken. Mevrouw Ve- rinder wendde haar invloed aan om hem daartoe te bewegen ik deed nen besteden. Trouwens de subsidies, die in den'Haag aan allerlei instellingen worden verstrekt, mogen weleens worden nagezien. Misschien blyken er sommige wel overbodig Van. Zunigheid met het verstrekken van subsidies blijft altyd aanbevolen, want ze hebben het gevaar in zich dat van particu liere zyde niet veel meer gedaan wordt en men We willen in dezen brief nog komen op het belangryke punt vj mum-snelheid voor auto’s in de gemeente. Voor de derde maal beeft de ge meenteraad een deel van zijn vergader- middag aan dit punt besteed en het einde is geweest, dat men zich met groote meer derheid heeft verklaard voor de instelling van een maximum van dertig kilometer. Toen wy er onlangs in onzen brief melding van maakten, hebben we onverklaarbaar abusievelijk van twintig kilometer gespro ken. Gelukkig voor de automobilisten is het zóó ver nog niet. Dertig kilometer is toch heusch een aardig gangetje en wy vragen ons dikwyls af of al die menschen die in auto’s zitten, zoo’n verschrikkelijke haast hebben. De gewone stervelingen die per fiets 'of per tram gaan, moeten het niet heel wat minder doen en dikwijle is hun ijj<l ook veel waard. Dat is het voornaamste argument, dat wy tegen de snelheidsmaniakken heb ben:: welk nut heeft het zóó ie ijlen met steeds meer kans op een ongeluk, dat hen dagen, weken, soms zelfs maanden aan hun leven kan onttrekken. Het schijnt een bizon dere emotie te zyn om langs vliegen, ook al is er niet de m ding voor. - Be te —4 w bepaling gé^roken. Er zijn er die een pae- dagogisch effect van zoodanige bepaling verwachten. Heel duidefijk waarin dat zal bestaan is het ons niet In Londen is die op voedkundige strekking zóó ze^r gebleken, dat na een paar jaar de bepaling zou worden afgeschaft, omdat ze oitorbodig was. Was het dan zóó ver, dat niemand] zelfs meer een grootere snelheid wenschte? Het lijkt ons nog al zonderling en wij zien met groote belangstelling het opvoedkundige proces tegemoet dat zich van nu af in de auto’s zal gaan ontwikkelen. Veel vertrouwen hebben we er niet in, maar je kynt het nooit weten, wijl het onwaarschijnlijkis|te altyd een goede kans heeft. Natuurlijk is er weer heel tegen de voetgangers die zoo op de straat. Anderzijds is het roekeloos rijden der ai maar eens let op de wijze i worden genomen, ziet al heel het c. a - dat er niet veel meer ongelukken gebeureen. - J Een uit- dat nieuws i aanuee vertrpK züj insgedjRs. Ik bevond nwj alleen. V enatetn door allen, .vernederd door allen, bevond ik mij alleen in die kamer. Moet ik hier nog meer bijvoegen Neen, urijn dagboek toont mij, dat een oer vele afwieeelen.de hoofdstakken van mijn levqn hier een einde neemt. Van dien dag af heb ik Rachel Ve- rinder niet weder gezien, ik heb haar vergiffenis geschonken, ik wensch haar thans nog allee goeds toe. En wan neer ik sterf, zal ik om kwaad met 'goed te vergelden het Leven, de Brieven en de Arbeid van juffrouw Jane Anna Stamper in ralijn testament .aan haar vermaken. Inuien ik van hout of steen ware geweest, zou aulk een -tussdnenKomst mij nog genoodzaakt hebben, voor de waarneid uit te komen. Ik drong roet uitgestoken hand mijnheer öruft ter zijde en begon in ernstige taal mijn meening te ontwikkelen, waarom ik het er voor hield, dat mevrouw Ve rinder met het leven had geleid, het welk ik beschouwde als voor een christin passende.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1926 | | pagina 1