deweg 11 :r NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, i enz. No. 18134 Zaterdag 24 •il 1926 66»Jaargang Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen EERSTE BLAD. SOON. FEUILLETON. £1 DE MAANSTEEN Xd. 82. leken neerslachtigheid, i, hypochondrie, brochure van BERGAMBACHT, 1- - -2S‘ NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN. Dit nummer bestaat uit twee bladen. BRIEVEN UIT HOFSTAD. I Er is, in atj iart 1926 lm is. i, nu ons n'ze ver- zelvaart over de geheel» be- t vergnootiRg van den ikfcing, Wl- tan te zien dijk te gis- uw dag dook -.„-„1 gij erin heb ngst hoofdrol n i Vrouw Spannend romantisch verbaal - van WILKIE COLLINS. door on^ logelijk om zich Ie hoogte te hott een groote stad voornaamste van «geld de kranten teel veel waarvan ge bizonderheden /oorbeeld het oog wik«nstnu0 79, id D.DJD. e genese», die U t last maakt Die c erf dat bran4e». rerdwijnen. Vete linde raad «tem, reeds renese*. baai bH ribde». beurt het vaak dat door de overheid advies wordt gevraagd en dat overleg wordt ge pleegd. Maar verder gaat het niet en het staat natuurlijk niet vast dat in het bureau cratische kabinet niet een andere beslissing dan het advies aangaf, wordt genomen. Het ware daarom gewenacht dat de gemeente lijke overheid zich er eens toezette om een geregeld contact m te stellen tusschen zich «elf en de vrije organen in het maatschap pelijk leven. Wanneer de invloed van die vrije organen grooter werd «ouden vanzelf allen die belangstelling koesteren zich bij die vereenigingen aansluiten. Op die wjjae bereikte men dan een effect dat het resul taat van het dwang-systeon by de Kamers van Koophandel toegepast, naderde zonder het hatelijke van den dwang. Waarom niet een Kamer van Kunsten en Wetenschappen gesticht, waarin alle organisaties op düe ge bieden zitting hadden De overheid had dan adviesbureaux die haar van grooten dienst konden zijn en de instelling alleen reeds zou alle belanghebbenden doen deelnemen aan die vrije organen. Het denkbeeld dat we hier opperen ia heeiemaal niet nieuw. In het bui tenland «ijn tal van soortgelijke instituten te vinden en dus kan alleen geconstateerd worden dat ons land op dit punt niet bij te- Trouwens onze bureaucratie is in het alge meen niet bij-zonder ,A>Ü” Maar daarover weiden wij thans niet verder uit. HAGENAAR. rood zijn gelaat en ging alsof hij zioh bewust ISud aan den dag Wij warden allen naar één en hetzeljd^ doel gedreven. Het graf maakt alles gelijk. liet al te veel no- rin toch juist de rt openbare leven, ft wil vergast om iwingen over het van jft een belangrijke ge- mmfiidellijke omgeving moe*|. onMjoumalistieke be at <v«n vereenigingsor- jj moge! ijk die allo door te lezen, zóó A toch op tal van K* groep personen jjjverd om allerlei tschappelijk leven „mogelijk eens te die vereenigin- >rdt gebracht dan d&t zjj te samen iébben verricht en ttardoor heel wat I. Ër bestaan heel nut sorteeren n <die zonder eeni- pen maar er «ij a mte zouden laten MEDISCHE BRIEVEN. Insuline. Hl. Het zal U niet onbekend zijn, dat de art* 1» bij den lijder aan suikerziekte tracht «mMe een dieet samen te stellen, dat de betrokken persoon, hatejj in ’t geheel geen suiker in zijn urine vertoornt, hetzij «®n zeer geringe hoeveelheid. Uit den aard der zaak zal in dit laatste geval het quantum liefst zoo ge ring mogelijk 2ijn. Wij staan evenwel steeds tusschen twee demonen in, eenerzijde de suiker, anderzijds de geheelq gezondheids toestand van den 'patiënt. Immers het ia dui delijk, dat wij niet alleen de opdracht heb ben de suiker uit de urine te verwijderen, doch ook nauwlettend hebben toe te zien, dat de zieke een behoorlijke hoeveelheid voedingsmateriaal tot zich neemt, zoodat hij.niet al te veel verzwakt. Wü zullen daarom, om zoo goed mogelijk tusschen deze twee klippen door te zeilen, van dpn beginne af aan een vrij streng dieet geven. Wordt de patiënt hierbij totaal vrij van suiker, dan zal men spoedig langzaam aan ietwat vrijgeviger worden en hiermede zolang doorgaan, totdat een gewenecht ,op het programma staat. Zoodra zich suiker in de urine bevindt, zal men zijn toe vlucht hemen tot de insuline, welke veelal de z.g.n. „tolerantie" verhoogt. De patiënt n.l. zal na de behandeling beter de extra toe voer van koolhydraten m.a.w. het gebruik van een boterham of een aardappel verdra- (lOUISIII E COURANT. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2^5, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal f 8.16 net Zondagsblad f 3.8B. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA. b{| onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopeud van 9—6 uur. Administratie TeL Int. 82; Redactie, Tel. 83. ®eii. jaen uilig nieki ik voor zener, uat ^nei rmu n J._ mee geuukt was zijn aan- trekaen voor netgeen iK hem wiluie meaeaeeien. ue eenige kans om nem tot zicui zelven te brengen, iag misschien in’een verandering van on derwerp. .Ik beproeide h^j dadelijk. „Dit dus zoo brak ik mijn eigen oorden af, brengt mij naar Erizing- hali. 'llfcans is t u beurt, Gij hebt mij- door Gabriel Betteredge een bood schap gezondeir'Jlr-— Hij hield op te bijten, terwijl wiiji ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda omstrek»» (baboorsnds tot de» bosorgkringr 1—4 regal» 140, alk» ragal maar ƒ0.26. Van buiten Gouda an dsn hasnrgkriag 1—6 regain 1 55, alk» regel maar ƒ0.80. Advartantiën ia het Zatardagaummer 29 Jl óQalag op daa prijs. Liafdadighaids-advartantifa da helft vaa dea prfjs. INGEZONDEN M EDEDEELINGEN1-4 regels ƒ2.06, elke regel maar /IM de voorpagina 50 booger. Gewone advsrtentita en ingezonden madodeaUngan bij contract tot soar gareduceor- dan prijs. Groote latten en randan worden berekend naar plaataruinna. Advertentita kunnen worden ingezonde» door tuaachenkomat van «oliede Boekhan delaren, Advertentiebureau! en onze Agenten en moeten, daaga vóór de plaetslng aan het Bureau zijn ingekoman, tansinda van opname verzekerd te zjjn. zeer opgewekt diner, niet waar mijnheer Blaxe Hij glimlachte en knikte, als wilde hij te Kennen geven, dat hij zien al les nog heel goed voor den geest kon brengen. tiet deed mij zoo aan. dat Ik van onuerwerp veranderdlei. en over h^gte nieuws van den dag begon te spre* Ren, waarna ik mij gereed maakte afscheid te nemen, wel ziende, nier niets meer te kunnen uitrichten. Toen ik opstond kwam mijnbeer Uandy uit eigen beweging op het feest terug. ,,lk ben zoo blij, u nog eens gezien te hebben”.; zeide hij. „Het lag mij weofenlijk op het hart, u te spreken. Over dat diner, weet gij. Een heel genoeglijk feestje, niet 'waar? ‘Een yeel genoeglijk feestje.’’ 1 rerwijl hij dezen volzin herhaald*/ scheen hij volstrekt niet zoo verzekerd te zijn, mij ’een bewijs vay zijn goed geheugen te hebben geg'even, ais dat do eerste maal het gewaJ was ge weest. Die zoekende, onzekere blik verecheen wederom op mijn gelaat, en na van plan te zijn geweest, mij naar de straatdeur te vergezellen, veran derde hij van meening. belde om den knecht en bleef in de kanter ashter. „net is al lang geieaen, sinus wij elRanoer onunoet hebben zoo begon 4k weer ..net was bij n« verjarings- mner. uat ook mijn arme tjime neiaas, net laa.sie zou zijn. <,bat is hej ,riep mijnheer Candy uit. „Het verjaringsdiner Hij sprong op en kees mij aan. Eensklaps over toog een aio] üij weer zitt( was een zwakïltód aan den dag te hebben gelegd, welke hij gaarne had Willen, verbergen, rfet was bedroevend om te zien, hoezeer hij bekend was niet zijn eigen gebrek, terwijl hij het yoor zijn vrienden trachtte te ontvein zen. Ibt dusver hafl hij slechts mijn medelijden opgewekt, zijn laatste woor flen echter maakten mijne nieuwsgie righeid gaande in de hoogste mate. Het verjaringstiiner was in mijn geest reeds .lang de omstandigheid geweest, waarmipe ik allerlei gevóélens van hoop en vrees in verbinding braeht. En zie, datzelfde verjaringsdiner was klaarblijkelijk1 het ohderwerp, waar over mijnheer Candy mij iets van be lang had mede te deelen. Ik beproef de nog &eni hero aan den gang te helpen, doch ditmaal was ik te heftig in het vervolgen van zijn doel en haastte ik mij te zeer om het einde te bereiken. ..Het is nu bijna een jaar geleden zeide ik, „dat wij samen bij dat feest, tegenwoordm waren. Hebt gij eenlg^ sedert 1899 de bevolking met 43 ia toe- genomen, het aantal dienstboden slechts ge stegen is met 5274 Het percentage van het aantal gezinnen, waarin eene dienstbo de word£ gehouden, moet dus belangrijk zijn gedaald, wat geheel in overeenstem ming is met de publieke opinie daaromtrent. Nu heeft, blijkens de rubriek, deze statistiek is geplaatst, bij die plaat sing waarschijnlijk de meenirtg voorgezeten, dat een groot aantal dienstboden een bewijs is vqn groote algemeene welvaart. Het zou ons niet verwonderen, dat dit standpunt door velen wordt ingenomen. Toch geloo- ven wij, dat het onjuist is en dat veeleer het tegengestelde het geval is. Geheel afgezien van de door Mevrouw van Waveren ge noemde oorzaak, zal toeneming van wel vaart, die gepaard gaat met betere verctee- hng van die welvaart volking, lei<|fthtot <lienstbodennoo<R^B( In dit verband is het leerzaam, eens de oogen te richten naar de Vereenigde Staten van Amerika. Men heeft daar, zooals wü feeds meermalen opmerkten, groote wel vaart in alle kringen. Maar juist door die groote, over allen verdeelde welvaart, is het voor menschen, die niet tot de kleine groep van zeer rijken behopren, onmogelük, eene dienstbode te houden. In landen, waar de arbeid zeer productief is en het loon daardoor hoog, moet het wei nig productieve werk achterwege blijven. En tot dit weinig productieve weak behoort ook veel van den arbeid, dien men e®ne dienstbode laat doen. Wü gelooven dan ook niet, dat men klaar zal komen met het volgen van het advies van Mavr. van Waveren, hierin bestaande, dat men eene andere, eene zuivere „busines" verhouding schept tusschen werkgeefster en werkneemster. Naar het ons voorkomt, zal daarnevens vooral de oplossing in twee andere richtin gen moeten wo^en gezocht. In de eerst? plaats zullen zij, die tot dusver een© dienst bode hielden, er toe moeten overgaan, veel van het werk, dat zü door een dienstbode laten verrichten, zelf te doen. Als alle leden van het gezin de hand aan den ploeg slaan, «al in deze richting heel wat bereikt kun nen worden -En in de tweede plaats zal men heel wat werk achterwege kunnen laten, door de woningen en de geheele levenswüze eenvoudiger in te richten. Naar het ons to«z- schünt, zyn de nivelleering van lef^swljzK en de dienstbodennood noodaakelük verbon den met eene in gezonde nchtmg -werkende democratie en wie zich werkelijk democraat voelt, heeft in die nivelleering en in den dienstbodennood gunstigq venschünselen te zien. 108), - Het is daarom van belang vol>r mij al datgene te verzamelen wat er toen ter tijde aan het licht is gekomen en. mngelrjk, meer nog. Ik verkeer hierbij in het eigenaardige geval, rdat ik |inij ai(les moet trachten te binnen té brengen, wat er voorviel op den avond van 'juffrouw Verinder’s ver- jaardag. En ik ben zoo vrij een be- y°°P te doen op al de vrienden van haar overleden moeder, die tegenwoor dig waren bij die gelegenheid, om mij te helpien met hun geheugen.Zoover* ik met mijn #uitlegging gekomen, toe® ik bemerkte aan mijnheer Can- I dys geajdit. dat mijne v proef neming aret hem; op. niets zou uittoepen. De kleine dokter zat al dien tijd op toppen zijner vingers lè bijten. Zijnr oogen waren op mi/ gericht met ëen vagte, onzekere nitdT ke bedroeVend was om Wat hij dacht was onm< Het dienstbodenvraagstu|(. Dezer dagen viel ons oog op het vprsiag van een onderhoud, dat een verslagigever van de Telegraaf had met Mevr, van Wa verenResink over het dienstbodenvraag- stuk. Mevrouw van WavereJ verwachtte wei nig van geforceerde poangen, om aan den nood een einde te malwl»' door op allerlei manieren te trachten, de belangstelling voor het dienstbodenvak, die nu eenmaal bü moderne meisje tot een minimum ia ge daald, weer op te wekken. M&t bestaan van df dienstbode; zegt zü, behoort bü eene maatschappelüke periode, die nagenoeg voorbü is. In den tüd van Betje Wolff en 1 Aagje Deken had in eenigazins gegoede kringen, ieder lid van het (gezin zün eigen knecht of meid, buiten het overige* perso neel om. In den Franschen tüd kwam met de al gemeene verarming ook hierin' eene dalen de lü’n en nu zün we zoover gekomen, dat die Ujn bijna tot het nulpunt is genaderd. •Er «ü’n» zt>o vervolgt Mevrouv^ van Wave ren, geen dienstboden meer en zü zullen met in voldoende hoeveelheid kunnen wor den gekweekt. De jongere generatie, zal het noodzakelüke huishoudwerk gaan beschou wen alls iederen anderen georganiseardten arbeid 4n fabrieken of werkplaatsen. Er zal •ene wiivere „busiDtes'’-veriio»*dnng kon»en tusschen werkgeefster en werkneemster. Tot zoover het 1 verslag van het genoem de interview. Wijl zün het daarmede groo- tendeels eens. Mevrouw van Waveren ziet de oorzaak van den dienstbodennood vooral in de omstandigheid, dat de verhouding van de dienstbode tot het gezin niet meer past bü den geest van onzen tüd, bü het gevoel yin eigenwaarde en de liefde voor de vrij heid, die den modernen mensch eigen ziin. Een meisje, dat maar eenigszins kans 4^ op andere wüze haar kost te verdienen, wordt geen dienstbode. En de gelegenheid voor jonge meisjes, om anderen arbeid ter hand te nemen, is in de laatste tientallen jaren belangrijk toegenomen en doet dit nog steeds. In tal van moderne industriën zün jonge meisjes zeer gewildeVverkkrach- ten. Er is echter nog een andere factor, die door Mevrouw vafi~ Waveren, naar het ons voorkomt, «vier het hoofd wordt gezien. In de Jaarcüfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek komt onder de rubriek „Uiterlüke teekenen van welvaart” eene statistiek voor van het aantal dienstboden, waarvoor personeele belasting wordt be taald. Uit deze statistiek blijkt, dat, terwijl bueenkomsten konden houden en waar zy eventueel een kantoor konden vestigen. We mogen nog eens de vergelyking ma ken met de Kamers van Koophandel, die toch door de overheid georgaaiseeid wer den, die over keurige gebouwen peschikken gn die we hebben het oog op de Haagsche een zoo groot bedrag aan inkomsten heb ben dat ze met het geld geen raad weten. Waarom is het niet mogelyk voor andere ook geestelijke belangen een zoodanige instelling tot stand te brengen? Waarom organiseert de overheid zoo iets wel vyor den Koophandel die heusch als het in zün kraam te pas komt, zelf wei de organisatie zal stichten en financieel kan stichten. Hoe schril steekt de houding der overheid daar bü af wanneer het andere maatschappelüke instituten betreft die bijvoorbeeld door de belasting op de openbare vennakelijkhëri worden geplukt als ze het wagen contact te zoeken met het publiek en wat geld byéén te brengen! De Kamer van Koophandel is niet anders dan een dwang-vereemging met een dwang- contributóe, omdat een dwangdidmaatschap is ingevoerd. Waarom juist voor den koop handel die dwang? We gevqplen niets voor een dergeljjk systeem, dat trouwens dloor talloos velen die nu gedwongen worden, niet wqrdt gewenscht. Ieder die in het bestuur van een vereeniging zit, weet hoe moeielük het is nieuwe leden te werven, hoe ónmoge lijk het i» de contributie binnen te halen, hoe men met de meest bescheiden middelen moet trachten nog iets tot stand te brengen. De vereeniging van kooplieden heeft daar geen last van. Zü schrijft leden in, legt hun contributie op en zit dik in haar diriten. •Waarom kan een organisatie op ander ge bied niet even goed erkend worden door de overheid en gesteund worden al was het dan op indirecte wüze door vergaderlokaal en centraal bureau beschikbaar te stellen? Men spreekt zoo graag van de vrije orga nen van het maatschappelük /téven”, waar op men het Staatsorganisme wil laten steu nen, maar men laat die vrüe organen in vrijheid om hun bestaan worstelen. Er bestaan twee instituten in den Haag die het kunst-leven trachten te bevorderen: de Haagsche Kunstkring en Pulchri Studio- Wat heeft de overheid zich èr ooit aan ge legen laten liggen? De eerste heeft eefl paar zalen in huur vanhet Ryk; hü be taalt er huur voor en heeft nog complimen tjes af te wachten van de. hoogste autoriteit die met verhalen komt aandragen waarvan geen woord juist is. Laat men niet trachten op de een of andtere wü®e zün inkomsten te verhoogen door het houden van tentoonstel lingen want de gemeentelyke o verhei^ stuurt haar struikroover er op af om de 1* de te lichten.. een m'ker opzicht, wel eenige ver betering in dejl>uding der overheid tegen over het verenigingsleven. Wanneer een onderwerp aan de orde komt dat het werk van een bepaalde vpreeniging raakt, dan ge- aaDiecK.e«ung gemaakt in v-’ 1-4; G1 op aiuuere wijze van hetgeen mij te zeggen hebt Mijntoeer canay verstond mijne be doeling en toonue, dat hij ze ais een b^ieediging' opvatte. „Ik heb geen aanteekeningen noo- dig. mijnheer Blake antwoordde nij op koeien toon. „Ik ben nog zoo ouu niet, en mijn geijengen is, Gott dank, nog goed. Ik deed, of ik niets van zijn boos heid! bespeurde „Ik wilde, dat ik zulks ook>ran mijn geheugen kon zeggen. hernam ik. Wanneer ik mij dingen tracht te her- miner en. die een jaar zijn geleden, vind ik het wel eens een weinig on trouw. Laten wij b.v. het voorgevallene bij mevrouw Verinder nemen- Mijnheer Candy toonde weer belang’- srtelling, zoodra deze woorden over lippen WM-en. „Alj, het diner bij mevrouw V< der onderbrak 'hij mij. ..Daan ik u iets over te zeggen. Zijn oogen keken mij weer aan inet die Vorschende» vragende Uitdrukking. 1 welke-pijnlijk was om aan te óen. Hiy spande zich klaarblijkelijk in, zijn vterloren heugenis terug te roepQn. c||bciii te vergeefs. „Het was een vroolijk diner’ riep hij eensklaps uit. alsof dat het was, hetwelk hij mij had mede te ded<n. Het is natuurlijk ca voortdurend volledig op] den van alles wat er 1 'voorvalt. Het ipeeste el het leven melden ons waaronder maar er is toch nog zoo 1 zü niets of slechts eM meedeelde. We hebben b| op alles wat door de honderdtallen vereeiu- gingen worden gedaan. Bet is opmerkelük dat de dagbladen daarva; - titie nemen terwijl A uitingen «ün te zien van. Maar al te dikjwüls wori zeer gedetailleerde bead openbare leven in landen-en steden vér ons afgelegen en blyft beur ten is in onze 01*—- geheel en al onaangei Uit den aard van roep ontvangen wü tal ganen en al is het ons ml met de grootste aandacht veel zien wij er wel uit fl plaatsen door een kleij hard wordt gewerkt en d verbeteringen in het mai aan te brengen. Ware ha overzien hoeveel er doon gen jaarlüks totstand w kon het wel eens blükffll een zeer 'belangrijk werk dat de taak der overheid', werd verlicht en aangevuj veel Vereenigingen die W| er. er zullen er ook wel a ge schade kienden Kverdwj er ook, die een groote Ie* als ze verdwenen. Wü betreuren het wel eens dat de overheid «zich zoo weinig gele gen laat.liggen aan den arbeid'Van vele ver- eeniglngen terwül deze van veel belang is. Hier was nu juist eens een arbeidsveld voor del overheid om de behulpzame hand te bie den: zonder dat het onmikidellijk handen vol gera* behoefde te kosten. We hebben er al eens eerder over ge schreven hoe het gemeentebestuur van den Haag steeds nalatig is gebleven in het stiah ten van een goed congresgebouw dat in de 1 zomermaanden gelegenheid biedt vooPhet houden van nationale en internationale ver gaderingen en dat 's winters ten dienste van maatschappMyke vereenigingen kon vzorden gesteld. Het is zonderling maar men kap zich niet voorstellen hoe weinig goede zalen vooi^ vergaderingen er in d'en Haag disponibel zü«- En die er zün, zün zeer duur. Op Zaterdagavond is gedurende de wintermaan dfen haast geen zaal te krügen omdat a^es wondt ingenomln door de dansclubs en door feestvierende vereenigingen. Het had sinds vele jaren op den weg van ons ge^ r.ieentebestuuir getogen om in het centrum der stad een gebouw in te richftm waar ver eenigingen van maatschappelijk nut haar ma is enorm is enorm Hij hield! op Wöt aan zijn vingers te bijten, terwijl wijn oogen plotseling een versta«<^g|b uitdrukking aanna men. „Ja, ja riep hij^dr'ftig uit. „Dat is het. Ik heb u een boodschap ge- zonden.’ ..En Betteredge heeft ae mij over- gebri<di’ hernam ik. „Gij hadt mij iets te zeggen., zoodra ik weer hier in de buurt kwam. Nu dan. mijnheer Candy, nu ben ik er. ..Juist”. zseiÖe de dokter. „Bette redge had gelijk. Ik had u iet» te zeggen dat wa« mijn boodschap. Öet- teredge is een kras man. Wat een ge heugen. Vetwonddrlijk op zijn leef tijd).” Hij verviel in zijn vorig stilzwijgen. Mij te binnen brengend, wat ik van. Betteredge had gehoord omtrent de uitwerking der koorts op zijn geheu gen. zette ik het gesprek voort, in de hoop, Hem op weg te kunnen helpen. 1099 50

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1926 | | pagina 1