deweg 11
:r
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
i enz.
No. 18134
Zaterdag 24
•il 1926
66»Jaargang
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
SOON.
FEUILLETON.
£1
DE MAANSTEEN
Xd. 82.
leken
neerslachtigheid,
i, hypochondrie,
brochure van
BERGAMBACHT, 1- - -2S‘
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
BRIEVEN UIT
HOFSTAD.
I
Er is, in
atj
iart 1926
lm is.
i, nu ons
n'ze ver-
zelvaart over de geheel» be-
t vergnootiRg van den
ikfcing, Wl-
tan te zien
dijk te gis-
uw dag dook
-.„-„1 gij
erin
heb
ngst
hoofdrol
n
i Vrouw
Spannend romantisch verbaal
- van
WILKIE COLLINS.
door on^
logelijk om zich
Ie hoogte te hott
een groote stad
voornaamste van
«geld de kranten
teel veel waarvan
ge bizonderheden
/oorbeeld het oog
wik«nstnu0 79,
id D.DJD.
e genese», die U
t last maakt Die
c erf dat bran4e».
rerdwijnen. Vete
linde raad «tem,
reeds renese*.
baai bH ribde».
beurt het vaak dat door de overheid advies
wordt gevraagd en dat overleg wordt ge
pleegd. Maar verder gaat het niet en het
staat natuurlijk niet vast dat in het bureau
cratische kabinet niet een andere beslissing
dan het advies aangaf, wordt genomen. Het
ware daarom gewenacht dat de gemeente
lijke overheid zich er eens toezette om een
geregeld contact m te stellen tusschen zich
«elf en de vrije organen in het maatschap
pelijk leven. Wanneer de invloed van die
vrije organen grooter werd «ouden vanzelf
allen die belangstelling koesteren zich bij
die vereenigingen aansluiten. Op die wjjae
bereikte men dan een effect dat het resul
taat van het dwang-systeon by de Kamers
van Koophandel toegepast, naderde zonder
het hatelijke van den dwang. Waarom niet
een Kamer van Kunsten en Wetenschappen
gesticht, waarin alle organisaties op düe ge
bieden zitting hadden De overheid had dan
adviesbureaux die haar van grooten dienst
konden zijn en de instelling alleen reeds zou
alle belanghebbenden doen deelnemen aan
die vrije organen. Het denkbeeld dat we hier
opperen ia heeiemaal niet nieuw. In het bui
tenland «ijn tal van soortgelijke instituten
te vinden en dus kan alleen geconstateerd
worden dat ons land op dit punt niet bij te-
Trouwens onze bureaucratie is in het alge
meen niet bij-zonder ,A>Ü” Maar daarover
weiden wij thans niet verder uit.
HAGENAAR.
rood zijn gelaat en ging
alsof hij zioh bewust
ISud aan den dag
Wij warden allen naar één en hetzeljd^
doel gedreven.
Het graf maakt alles gelijk.
liet al te veel no-
rin toch juist de
rt openbare leven,
ft wil vergast om
iwingen over het
van
jft een belangrijke ge-
mmfiidellijke omgeving
moe*|.
onMjoumalistieke be
at <v«n vereenigingsor-
jj moge! ijk die allo
door te lezen, zóó
A toch op tal van
K* groep personen
jjjverd om allerlei
tschappelijk leven
„mogelijk eens te
die vereenigin-
>rdt gebracht dan
d&t zjj te samen
iébben verricht en
ttardoor heel wat
I. Ër bestaan heel
nut sorteeren
n <die zonder eeni-
pen maar er «ij a
mte zouden laten
MEDISCHE BRIEVEN.
Insuline.
Hl.
Het zal U niet onbekend zijn, dat de art* 1»
bij den lijder aan suikerziekte tracht «mMe
een dieet samen te stellen, dat de betrokken
persoon, hatejj in ’t geheel geen suiker in
zijn urine vertoornt, hetzij «®n zeer geringe
hoeveelheid. Uit den aard der zaak zal in
dit laatste geval het quantum liefst zoo ge
ring mogelijk 2ijn. Wij staan evenwel steeds
tusschen twee demonen in, eenerzijde de
suiker, anderzijds de geheelq gezondheids
toestand van den 'patiënt. Immers het ia dui
delijk, dat wij niet alleen de opdracht heb
ben de suiker uit de urine te verwijderen,
doch ook nauwlettend hebben toe te zien,
dat de zieke een behoorlijke hoeveelheid
voedingsmateriaal tot zich neemt, zoodat
hij.niet al te veel verzwakt.
Wü zullen daarom, om zoo goed mogelijk
tusschen deze twee klippen door te zeilen,
van dpn beginne af aan een vrij streng dieet
geven. Wordt de patiënt hierbij totaal vrij
van suiker, dan zal men spoedig langzaam
aan ietwat vrijgeviger worden en hiermede
zolang doorgaan, totdat een gewenecht
,op het programma staat. Zoodra zich
suiker in de urine bevindt, zal men zijn toe
vlucht hemen tot de insuline, welke veelal
de z.g.n. „tolerantie" verhoogt. De patiënt
n.l. zal na de behandeling beter de extra toe
voer van koolhydraten m.a.w. het gebruik
van een boterham of een aardappel verdra-
(lOUISIII E COURANT.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2^5, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal f 8.16 net Zondagsblad f 3.8B.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA.
b{| onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopeud van 9—6 uur. Administratie TeL Int. 82;
Redactie, Tel. 83.
®eii. jaen uilig nieki ik voor zener, uat
^nei rmu n J._ mee geuukt was zijn aan-
trekaen voor netgeen iK hem
wiluie meaeaeeien. ue eenige kans om
nem tot zicui zelven te brengen, iag
misschien in’een verandering van on
derwerp. .Ik beproeide h^j dadelijk.
„Dit dus zoo brak ik mijn eigen
oorden af, brengt mij naar Erizing-
hali. 'llfcans is t u beurt, Gij hebt mij-
door Gabriel Betteredge een bood
schap gezondeir'Jlr-—
Hij hield op
te bijten, terwijl wiiji
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda omstrek»» (baboorsnds tot de» bosorgkringr
1—4 regal» 140, alk» ragal maar ƒ0.26. Van buiten Gouda an dsn hasnrgkriag
1—6 regain 1 55, alk» regel maar ƒ0.80. Advartantiën ia het Zatardagaummer 29 Jl
óQalag op daa prijs. Liafdadighaids-advartantifa da helft vaa dea prfjs.
INGEZONDEN M EDEDEELINGEN1-4 regels ƒ2.06, elke regel maar /IM
de voorpagina 50 booger.
Gewone advsrtentita en ingezonden madodeaUngan bij contract tot soar gareduceor-
dan prijs. Groote latten en randan worden berekend naar plaataruinna.
Advertentita kunnen worden ingezonde» door tuaachenkomat van «oliede Boekhan
delaren, Advertentiebureau! en onze Agenten en moeten, daaga vóór de plaetslng
aan het Bureau zijn ingekoman, tansinda van opname verzekerd te zjjn.
zeer opgewekt diner, niet waar
mijnheer Blaxe
Hij glimlachte en knikte, als wilde
hij te Kennen geven, dat hij zien al
les nog heel goed voor den geest kon
brengen.
tiet deed mij zoo aan. dat Ik van
onuerwerp veranderdlei. en over h^gte
nieuws van den dag begon te spre*
Ren, waarna ik mij gereed maakte
afscheid te nemen, wel ziende, nier
niets meer te kunnen uitrichten. Toen
ik opstond kwam mijnbeer Uandy uit
eigen beweging op het feest terug.
,,lk ben zoo blij, u nog eens gezien
te hebben”.; zeide hij. „Het lag mij
weofenlijk op het hart, u te spreken.
Over dat diner, weet gij. Een heel
genoeglijk feestje, niet 'waar? ‘Een yeel
genoeglijk feestje.’’ 1
rerwijl hij dezen volzin herhaald*/
scheen hij volstrekt niet zoo verzekerd
te zijn, mij ’een bewijs vay zijn goed
geheugen te hebben geg'even, ais dat
do eerste maal het gewaJ was ge
weest. Die zoekende, onzekere blik
verecheen wederom op mijn gelaat, en
na van plan te zijn geweest, mij naar
de straatdeur te vergezellen, veran
derde hij van meening. belde om den
knecht en bleef in de kanter ashter.
„net is al lang geieaen, sinus wij
elRanoer onunoet hebben zoo begon
4k weer ..net was bij n« verjarings-
mner. uat ook mijn arme tjime neiaas,
net laa.sie zou zijn.
<,bat is hej ,riep mijnheer Candy
uit. „Het verjaringsdiner Hij sprong
op en kees mij aan. Eensklaps over
toog een aio]
üij weer zitt(
was een zwakïltód aan den dag te
hebben gelegd, welke hij gaarne had
Willen, verbergen, rfet was bedroevend
om te zien, hoezeer hij bekend was
niet zijn eigen gebrek, terwijl hij het
yoor zijn vrienden trachtte te ontvein
zen. Ibt dusver hafl hij slechts mijn
medelijden opgewekt, zijn laatste woor
flen echter maakten mijne nieuwsgie
righeid gaande in de hoogste mate.
Het verjaringstiiner was in mijn geest
reeds .lang de omstandigheid geweest,
waarmipe ik allerlei gevóélens van
hoop en vrees in verbinding braeht.
En zie, datzelfde verjaringsdiner was
klaarblijkelijk1 het ohderwerp, waar
over mijnheer Candy mij iets van be
lang had mede te deelen. Ik beproef
de nog &eni hero aan den gang te
helpen, doch ditmaal was ik te heftig
in het vervolgen van zijn doel en
haastte ik mij te zeer om het einde
te bereiken.
..Het is nu bijna een jaar geleden
zeide ik, „dat wij samen bij dat feest,
tegenwoordm waren. Hebt gij eenlg^
sedert 1899 de bevolking met 43 ia toe-
genomen, het aantal dienstboden slechts ge
stegen is met 5274 Het percentage van
het aantal gezinnen, waarin eene dienstbo
de word£ gehouden, moet dus belangrijk
zijn gedaald, wat geheel in overeenstem
ming is met de publieke opinie daaromtrent.
Nu heeft, blijkens de rubriek,
deze statistiek is geplaatst, bij die plaat
sing waarschijnlijk de meenirtg voorgezeten,
dat een groot aantal dienstboden een bewijs
is vqn groote algemeene welvaart. Het zou
ons niet verwonderen, dat dit standpunt
door velen wordt ingenomen. Toch geloo-
ven wij, dat het onjuist is en dat veeleer het
tegengestelde het geval is. Geheel afgezien
van de door Mevrouw van Waveren ge
noemde oorzaak, zal toeneming van wel
vaart, die gepaard gaat met betere verctee-
hng van die welvaart
volking, lei<|fthtot
<lienstbodennoo<R^B(
In dit verband is het leerzaam, eens de
oogen te richten naar de Vereenigde Staten
van Amerika. Men heeft daar, zooals wü
feeds meermalen opmerkten, groote wel
vaart in alle kringen. Maar juist door die
groote, over allen verdeelde welvaart, is het
voor menschen, die niet tot de kleine groep
van zeer rijken behopren, onmogelük, eene
dienstbode te houden.
In landen, waar de arbeid zeer productief
is en het loon daardoor hoog, moet het wei
nig productieve werk achterwege blijven.
En tot dit weinig productieve weak behoort
ook veel van den arbeid, dien men e®ne
dienstbode laat doen.
Wü gelooven dan ook niet, dat men klaar
zal komen met het volgen van het advies
van Mavr. van Waveren, hierin bestaande,
dat men eene andere, eene zuivere „busines"
verhouding schept tusschen werkgeefster
en werkneemster.
Naar het ons voorkomt, zal daarnevens
vooral de oplossing in twee andere richtin
gen moeten wo^en gezocht. In de eerst?
plaats zullen zij, die tot dusver een© dienst
bode hielden, er toe moeten overgaan, veel
van het werk, dat zü door een dienstbode
laten verrichten, zelf te doen. Als alle leden
van het gezin de hand aan den ploeg slaan,
«al in deze richting heel wat bereikt kun
nen worden -En in de tweede plaats zal men
heel wat werk achterwege kunnen laten,
door de woningen en de geheele levenswüze
eenvoudiger in te richten. Naar het ons to«z-
schünt, zyn de nivelleering van lef^swljzK
en de dienstbodennood noodaakelük verbon
den met eene in gezonde nchtmg -werkende
democratie en wie zich werkelijk democraat
voelt, heeft in die nivelleering en in den
dienstbodennood gunstigq venschünselen te
zien.
108), -
Het is daarom van belang vol>r mij
al datgene te verzamelen wat er toen
ter tijde aan het licht is gekomen en.
mngelrjk, meer nog. Ik verkeer
hierbij in het eigenaardige geval, rdat
ik |inij ai(les moet trachten te binnen
té brengen, wat er voorviel op den
avond van 'juffrouw Verinder’s ver-
jaardag. En ik ben zoo vrij een be-
y°°P te doen op al de vrienden van
haar overleden moeder, die tegenwoor
dig waren bij die gelegenheid, om mij
te helpien met hun geheugen.Zoover*
ik met mijn #uitlegging gekomen,
toe® ik bemerkte aan mijnheer Can- I
dys geajdit. dat mijne v proef neming
aret hem; op. niets zou uittoepen.
De kleine dokter zat al dien tijd op
toppen zijner vingers lè bijten.
Zijnr oogen waren op mi/ gericht met
ëen vagte, onzekere nitdT
ke bedroeVend was om
Wat hij dacht was onm<
Het dienstbodenvraagstu|(.
Dezer dagen viel ons oog op het vprsiag
van een onderhoud, dat een verslagigever
van de Telegraaf had met Mevr, van Wa
verenResink over het dienstbodenvraag-
stuk.
Mevrouw van WavereJ verwachtte wei
nig van geforceerde poangen, om aan den
nood een einde te malwl»' door op allerlei
manieren te trachten, de belangstelling voor
het dienstbodenvak, die nu eenmaal bü
moderne meisje tot een minimum ia ge
daald, weer op te wekken. M&t bestaan van
df dienstbode; zegt zü, behoort bü eene
maatschappelüke periode, die nagenoeg
voorbü is. In den tüd van Betje Wolff en
1 Aagje Deken had in eenigazins gegoede
kringen, ieder lid van het (gezin zün eigen
knecht of meid, buiten het overige* perso
neel om.
In den Franschen tüd kwam met de al
gemeene verarming ook hierin' eene dalen
de lü’n en nu zün we zoover gekomen, dat
die Ujn bijna tot het nulpunt is genaderd.
•Er «ü’n» zt>o vervolgt Mevrouv^ van Wave
ren, geen dienstboden meer en zü zullen
met in voldoende hoeveelheid kunnen wor
den gekweekt. De jongere generatie, zal het
noodzakelüke huishoudwerk gaan beschou
wen alls iederen anderen georganiseardten
arbeid 4n fabrieken of werkplaatsen. Er zal
•ene wiivere „busiDtes'’-veriio»*dnng kon»en
tusschen werkgeefster en werkneemster.
Tot zoover het 1 verslag van het genoem
de interview. Wijl zün het daarmede groo-
tendeels eens. Mevrouw van Waveren ziet
de oorzaak van den dienstbodennood vooral
in de omstandigheid, dat de verhouding van
de dienstbode tot het gezin niet meer past
bü den geest van onzen tüd, bü het gevoel
yin eigenwaarde en de liefde voor de vrij
heid, die den modernen mensch eigen ziin.
Een meisje, dat maar eenigszins kans 4^
op andere wüze haar kost te verdienen,
wordt geen dienstbode. En de gelegenheid
voor jonge meisjes, om anderen arbeid ter
hand te nemen, is in de laatste tientallen
jaren belangrijk toegenomen en doet dit
nog steeds. In tal van moderne industriën
zün jonge meisjes zeer gewildeVverkkrach-
ten. Er is echter nog een andere factor, die
door Mevrouw vafi~ Waveren, naar het ons
voorkomt, «vier het hoofd wordt gezien.
In de Jaarcüfers van het Centraal Bureau
voor de Statistiek komt onder de rubriek
„Uiterlüke teekenen van welvaart” eene
statistiek voor van het aantal dienstboden,
waarvoor personeele belasting wordt be
taald. Uit deze statistiek blijkt, dat, terwijl
bueenkomsten konden houden en waar zy
eventueel een kantoor konden vestigen.
We mogen nog eens de vergelyking ma
ken met de Kamers van Koophandel, die
toch door de overheid georgaaiseeid wer
den, die over keurige gebouwen peschikken
gn die we hebben het oog op de Haagsche
een zoo groot bedrag aan inkomsten heb
ben dat ze met het geld geen raad weten.
Waarom is het niet mogelyk voor andere
ook geestelijke belangen een zoodanige
instelling tot stand te brengen? Waarom
organiseert de overheid zoo iets wel vyor
den Koophandel die heusch als het in zün
kraam te pas komt, zelf wei de organisatie
zal stichten en financieel kan stichten. Hoe
schril steekt de houding der overheid daar
bü af wanneer het andere maatschappelüke
instituten betreft die bijvoorbeeld door de
belasting op de openbare vennakelijkhëri
worden geplukt als ze het wagen contact te
zoeken met het publiek en wat geld byéén
te brengen!
De Kamer van Koophandel is niet anders
dan een dwang-vereemging met een dwang-
contributóe, omdat een dwangdidmaatschap
is ingevoerd. Waarom juist voor den koop
handel die dwang? We gevqplen niets voor
een dergeljjk systeem, dat trouwens dloor
talloos velen die nu gedwongen worden, niet
wqrdt gewenscht. Ieder die in het bestuur
van een vereeniging zit, weet hoe moeielük
het is nieuwe leden te werven, hoe ónmoge
lijk het i» de contributie binnen te halen,
hoe men met de meest bescheiden middelen
moet trachten nog iets tot stand te brengen.
De vereeniging van kooplieden heeft daar
geen last van. Zü schrijft leden in, legt hun
contributie op en zit dik in haar diriten.
•Waarom kan een organisatie op ander ge
bied niet even goed erkend worden door de
overheid en gesteund worden al was het dan
op indirecte wüze door vergaderlokaal en
centraal bureau beschikbaar te stellen?
Men spreekt zoo graag van de vrije orga
nen van het maatschappelük /téven”, waar
op men het Staatsorganisme wil laten steu
nen, maar men laat die vrüe organen in
vrijheid om hun bestaan worstelen.
Er bestaan twee instituten in den Haag
die het kunst-leven trachten te bevorderen:
de Haagsche Kunstkring en Pulchri Studio-
Wat heeft de overheid zich èr ooit aan ge
legen laten liggen? De eerste heeft eefl
paar zalen in huur vanhet Ryk; hü be
taalt er huur voor en heeft nog complimen
tjes af te wachten van de. hoogste autoriteit
die met verhalen komt aandragen waarvan
geen woord juist is. Laat men niet trachten
op de een of andtere wü®e zün inkomsten te
verhoogen door het houden van tentoonstel
lingen want de gemeentelyke o verhei^
stuurt haar struikroover er op af om de 1*
de te lichten..
een m'ker opzicht, wel eenige ver
betering in dejl>uding der overheid tegen
over het verenigingsleven. Wanneer een
onderwerp aan de orde komt dat het werk
van een bepaalde vpreeniging raakt, dan ge-
aaDiecK.e«ung gemaakt in v-’ 1-4;
G1 op aiuuere wijze van hetgeen
mij te zeggen hebt
Mijntoeer canay verstond mijne be
doeling en toonue, dat hij ze ais een
b^ieediging' opvatte.
„Ik heb geen aanteekeningen noo-
dig. mijnheer Blake antwoordde nij
op koeien toon. „Ik ben nog zoo ouu
niet, en mijn geijengen is, Gott dank,
nog goed.
Ik deed, of ik niets van zijn boos
heid! bespeurde
„Ik wilde, dat ik zulks ook>ran mijn
geheugen kon zeggen. hernam ik.
Wanneer ik mij dingen tracht te her-
miner en. die een jaar zijn geleden,
vind ik het wel eens een weinig on
trouw.
Laten wij b.v. het voorgevallene bij
mevrouw Verinder nemen-
Mijnheer Candy toonde weer belang’-
srtelling, zoodra deze woorden over
lippen WM-en.
„Alj, het diner bij mevrouw V<
der onderbrak 'hij mij. ..Daan
ik u iets over te zeggen.
Zijn oogen keken mij weer aan inet
die Vorschende» vragende Uitdrukking.
1 welke-pijnlijk was om aan te óen.
Hiy spande zich klaarblijkelijk in, zijn
vterloren heugenis terug te roepQn.
c||bciii te vergeefs.
„Het was een vroolijk diner’ riep
hij eensklaps uit. alsof dat het was,
hetwelk hij mij had mede te ded<n.
Het is natuurlijk ca
voortdurend volledig op]
den van alles wat er 1
'voorvalt. Het ipeeste el
het leven melden ons
waaronder maar er is toch nog zoo
1 zü niets of slechts eM
meedeelde. We hebben b|
op alles wat door de honderdtallen vereeiu-
gingen worden gedaan. Bet is opmerkelük
dat de dagbladen daarva; -
titie nemen terwijl A
uitingen «ün te zien van.
Maar al te dikjwüls wori
zeer gedetailleerde bead
openbare leven in landen-en steden vér
ons afgelegen en blyft
beur ten is in onze 01*—-
geheel en al onaangei
Uit den aard van
roep ontvangen wü tal
ganen en al is het ons ml
met de grootste aandacht
veel zien wij er wel uit fl
plaatsen door een kleij
hard wordt gewerkt en d
verbeteringen in het mai
aan te brengen. Ware ha
overzien hoeveel er doon
gen jaarlüks totstand w
kon het wel eens blükffll
een zeer 'belangrijk werk
dat de taak der overheid',
werd verlicht en aangevuj
veel Vereenigingen die W|
er. er zullen er ook wel a
ge schade kienden Kverdwj
er ook, die een groote Ie*
als ze verdwenen. Wü betreuren het wel
eens dat de overheid «zich zoo weinig gele
gen laat.liggen aan den arbeid'Van vele ver-
eeniglngen terwül deze van veel belang is.
Hier was nu juist eens een arbeidsveld voor
del overheid om de behulpzame hand te bie
den: zonder dat het onmikidellijk handen vol
gera* behoefde te kosten.
We hebben er al eens eerder over ge
schreven hoe het gemeentebestuur van den
Haag steeds nalatig is gebleven in het stiah
ten van een goed congresgebouw dat in de 1
zomermaanden gelegenheid biedt vooPhet
houden van nationale en internationale ver
gaderingen en dat 's winters ten dienste
van maatschappMyke vereenigingen kon
vzorden gesteld.
Het is zonderling maar men kap zich niet
voorstellen hoe weinig goede zalen vooi^
vergaderingen er in d'en Haag disponibel
zü«- En die er zün, zün zeer duur. Op
Zaterdagavond is gedurende de wintermaan
dfen haast geen zaal te krügen omdat a^es
wondt ingenomln door de dansclubs en door
feestvierende vereenigingen. Het had
sinds vele jaren op den weg van ons ge^
r.ieentebestuuir getogen om in het centrum
der stad een gebouw in te richftm waar ver
eenigingen van maatschappelijk nut haar
ma is enorm
is enorm
Hij hield! op Wöt aan zijn vingers
te bijten, terwijl wijn oogen plotseling
een versta«<^g|b uitdrukking aanna
men.
„Ja, ja riep hij^dr'ftig uit. „Dat
is het. Ik heb u een boodschap ge-
zonden.’
..En Betteredge heeft ae mij over-
gebri<di’ hernam ik. „Gij hadt mij
iets te zeggen., zoodra ik weer hier
in de buurt kwam. Nu dan. mijnheer
Candy, nu ben ik er.
..Juist”. zseiÖe de dokter. „Bette
redge had gelijk. Ik had u iet» te
zeggen dat wa« mijn boodschap. Öet-
teredge is een kras man. Wat een ge
heugen. Vetwonddrlijk op zijn leef
tijd).”
Hij verviel in zijn vorig stilzwijgen.
Mij te binnen brengend, wat ik van.
Betteredge had gehoord omtrent de
uitwerking der koorts op zijn geheu
gen. zette ik het gesprek voort, in de
hoop, Hem op weg te kunnen helpen.
1099
50