Taaie
:hs
uzbk
9
erd
I
s
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD* VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
E’v
Ho. 18157
Zaterdag
lei 1828
85* Jaargang
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
verk.
EERSTE BLAD.
i,
FEUILLETON.
Joni
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVÈS
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, R1
>UDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
►NHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
wedstrijd
agen
BERICHT.
-- -BOSKOOP, - - -
EUWIJK, SCI
1
DE MAANSTEEN
ui) LL'
..4?
[ondharmota-
den
ia
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
CENTS
ge-
vooruil betaald'
'fle'
de
van
WIL!
mijnheer
strictsdeé
(Wordt vervolgd)
Anders
sproken. Niet meer
feestelijke ontwik-
actueele, maar meer
meer kennis, maar
i
ligingen.
vee!
zoekt.
al zoo duidelijk uil
materieele, maar me
keling, niet meer inti
zedelijke macht, ni<
meer godsdienst, niet meer van dé dingen
die we zien, maar m
we niet kunnen zien,
zelfinkeer van onze;
haar opstaan tot een nieuw leven en het be
zield worden met een nieuwen geest, dat dit
alles te bereiken valt. Wy, wü allen hebben
het Pinksterfeest nópdig en de uitstorting
van een anderen, een leiligen geest, die ons
werkelijk krachtig en werkzaam zal maken
Voor het nieuwe leven, waartoe we moeten
ópstaan.
Br van de dingen, die
[aar het is alleen door
aaatschappij, en door
donker,
die
vej (.da.
Z ui
1289
IEREN
heden geplaatst
aarten f 1,-y 1
f 1A
LanplakbiljettenN
ut een
7k een
[groot
enitte-
dezen
schap-
iwijls te-
'aagt Uw d
lijke betalir
•neral Mot
Cord
Maandag, 2e Pinksterdag zal
de Goudsche Courant NIET ver
schijnen.
Verkeerawenken.
Motorrijder en automobilist, spaart uw
hoorn niet, doch gebruik hem niet overbodig.
Noodeloos getoeter is niet in het belang van
het verkeer, daar gjj dan zelf de signalen
van anderen wellicht niet hoort. Denk nim
mer, dat gij door te signaleeren, volkomen
uw plicht hebt gedaan: uitkijken en voor
zichtig rijden blijven toch geboden.
(lOlIlSIHEUIIHWT.
Rekent ddn alleen op dankbaarheid,
wanneer de menschen er belang bij heb
ben.
ven, we kunnen geen andere, geen nieuwe
menschen worden zonder den volslagen om
mekeer, zohder de herrjjznis uit de begeer
ten en lusten, die ons omkneld houden, tot
het nieuwe leven, waarin we door zelfover
gave en zelfverloochening een beter en hei
liger „ik” kunnen verwerkelijken. Maar deze
opstanding krijgt eerst haar voltooiing dooi
de uitstorting van een nieuwen, heiligen
geest in ons. De herrijzenis is nog maar het
uitgaan uit het oude levejt’ en het overgaan
in een nieuw. Maar de Pinfcsteruitstorting
is het levend worden van den nieuwen geest,
de bezieling, die ons doet uitgaaf in dat
nieuwe leven niet als de apostelen van een
nieuwe levensleer, maar als de kruisdragers
ook in dit nieuwe leven van zelfverlooche
ning, dat alleen na het sterven van den
ouden mensch mogelijk geworden is. Nu
spreken we in andere talen, zooals de geest
ons die geeft uit te spreken. En wie ons
hooren, verwonderen zich, zooals de Joden,
die de apostelen te Jeruzalem spreken hoor
den en begrijpen niet, wat de nieuwe geest,
die in ons levend geworden is, ons voorzegt
en schudden hunne hoofden. Maar voor ons
is het zoo duidelijk, nietwaar? Uitgetreden
uit de slavernij van egoïsme en zelfzucht en
bekrompenheid, is liet leven voor ons an
ders geworden. En we zien een nieuw licht
stralen, waarheen we de -schreden richten.
Van nu aan behooren we aan anderen, aan
de wereld, niet in dien zin, dat we Jjet we-
reldsche, het lagere begeeren, maar in dien
anderen, dat we de wereld, de Tnenschiield-
dienen willen en niet langer meer ons a»el-
ven.
Zij, de wereld, de menschheid, hebben
dien dienst zoo noodig. Er is zooveel leed,
dat medegedragen, zooveel zorg, die ver
zacht, zooveel pijn, die gestild moet wor
den. Maar allereerst is de nieuwe, de hei
lige geest noodig, die over de menschen
vaardig gemaakt moet worden. Ons maat
schappelijk, ons geheele openbare leven moet
van een anderen geest doortrokken worden.
We hebben de beteekenis en de waarde der
zelfverloochening vergeten. Meer nog, we
hebben vergeten, dat er iets anders noodig
is dan kennis en intellect, van hoe hooge
waarde die ook zijn, dat we behoefte heb
ben aan hoogere, zedelijke ontwikkeling, aan
verdieping van ons leven en onze persoon
lijkheid, aan opoffering en zelfverzaking.
Te Amsterdam, heefj; onlangs de tweede na
tionale samenkomst van de Nederlandsche
Rotary-Clubs plaats gehad, wier doel het is,
het openbare leven, maar vooral ook het
zakenleven op een hooger geestelijk en ze
delijk peil te heffen. En daarin heeft de
Amerikaansche „Director of Rotary Inter
national” met de woorden van president
Coolidge deze behoefte van onzen tijd voor-
v?/, 'Voedzaam
iënisch verpakt
Wanneer U in de
irfectioneerde Ch<
dt zult U ve:
aan dat men ztjj
>ede kwaliteit,
aaien lijn, zulk
imfort en zulk<
nde prestaties/
agen vindt; ey
:n die men
ïrgeefs in M
lurderen w^m
«r de gemak-
ondittèn der
Acceptance
vodfetreut niet, mijnheer. Luker
heeft met inzicht andere personen in
den arm genomen, om u te misleiden.
„Begrijpt gij het voorgevallene in
het logement De werkman was na
tuurlijk in dienst van die Indiërs. Maar
wat botee'kent zijn geveinsde dronken
schap
„Ik zitl u zeggen, wat ik er
denk. De man had van de Indiërs
zoo nauwldeurig mogelijk inlichtingen
bekomen, daar zij zelven zich niet op
den voorgrond wilden vertoonen. Goed.
Hij weet, dat nummer tien in het huis
dd kamer is, waar de zeeman den
nacht zal doorbrengen en waar dus
ook de diamant (wanneer onze veron-
stelling ten minste juist is), bewaard
wordt. Dat zoo zijnde, zouden de In
diërs er op staan, een vodledige be-
sdirijving van de inrichting van het
logement te hebben, die ligging van het
Jiuis, de mogelijkheid er van buiten
in te komen en zoo verder. Wat moest
de spion dOen mlet flulke voori&hriften?
Niéts anders dan hetgeen hij gedaan
heeft Hij ging de trap op, om de ka
mer te zien, voor de zeeman er zijn
intrek nam. Hij werd er overvallen
en wendde dronkenschap voor, om er
zich uit te redden.
Nadat hij de deur wafc uitgezet, ging
hij naar zijn lastgevers, deelde zijn
bevinding roede en werd wederom uit
gezonden om zich te vergewissen, dat
de «eeman inderdaad den nacht op de
li
HET PINKSTERFEEST.
Is Paschen het feest der herleving, der
opstanding, Pinksteren is het feest, dat deze
opstanding voltooit door de uitstorting van
den Heiligen Geest. „En als de dag van
het Pinksterfeest vervuld werd,” zoo lezen
we in den Bybel, „waren zy allen eendrach
tiglijk bjjeen. En er geschiedde haastigljjk
uit den hemd een geluid, gelijk als van
eenen geweldigen, gedrevenen wind en ver
vulde het geheele huis, waar zjj zaten. En
van hen werden gezien verdeelde tongen als
van vuur, en het zat op een iegelijk van
hen. En zjj werden allen vervuld met den
Heiligen Geest en begonnen te spreken met
andere talen, zooals de geest hun gaf uit
te spreken.”
Het was de vervuiling van de belofte, die
Jezus zijnen discipelen gegeven had. „Ik zal
u een anderen trooster zenden”, had hjj ge-
zegt Daarop wachtten de discipelen, voor
dat ze hun groot zendingswerk konden aan
vangen. Een anderen trooster hadden ze
noodig, den heiligen, den nieuwen geest, die
hen bezielen zou en door wien ze met an
dere talen zouden spreken, dan ze gewoon
varen. En van nu af zijn ze niet meer de
discipelen, maar de apostelen, die uitgaan
over de wereld tot prediking van Jezus’
evangelie.
De uitstorting v^n den Heiligen Geest,
die de voltooiing was van het heuglijk feest
der opstanding, had ook hun opstanding tot
een nieuw leven zjjn volle beteekenis ge
geven en hun nieuwe wezen, hun nieuwe
persoonlijkheid voltooid. En het is deze vol
tooiing, die wy allen noodig hebben. Wij
gelooven wellicht niet allen meer aan het
oude Bijbelverhaal uit Handelingen II.
Maar of we het gelooven of niet, één ding
is zeker, dat we na onze herrijzenis uit den
doodslaap der zelfzucht, die ons innerlijk
leven verdort en verschrompelt, en ons af
keert van het licht, uit den doodslaap der
zonde tot het nieuwe leven, waarin we het
offer van ons zelf dragen naar God en naar
de menschen, waarin we den ouden mensch
hebben afgedaan, de uitstorting van1 een
heiligen geest noodig hebben, die ons tot
nieuwe menschen maakt.
De oude gedachte der bekeering bljjft zoo
waar. Wij allen, wat we ook precies geloo-
men de schuif maar weer aan te zetten.
Het ware be wenschen geweest dat men eens
had geluisterd naar den minister van finan
ciën, die 7 Mei in de Tweede Kamer ver
klaarde, dat de gemeenschap en het econo
misch leven nooit aan de te zware belastin
gen wennen en dat het er mee gaat als met
iemand die zyn constitutie ondermynt door
zijn ongeregeld leven.
Van onzen wethouder van financiën heb
ben wy geen hoogen dunk. Hij „toetert” te
veel, heeft onlangs iemand aardig opge
merkt. Er zijn automobilisten die ook te
veel toeteren en daardoor lawaai maken en
vrees aanjagen op momenten dat dit niet
noodig is. Wanneer er dan werkelijk eens
reden voor een signaal is, luistert men er
niet meer naar.
Voor pijnlijken humor gevoelt men inden
Raad niet veel. Onmiddellyk nadat beslo
ten was om de Hagenaars 8 strop te be
zorgen, kwam dood-leuk aan de orde het
voorstel om een halve ton beschikbaar te
stellen voor plannetjes-makerij voor het
stadhuis. Is het niet het merkwaardige
beeld van den beroeps-leener en wanbeta
ler, uit het dageljjksch leven helaas al te
goed bekend, dat het gemeentebestuur hier
te aanschouwen geeft. Als was het alleen
maar om zjjn fatsoen te houden, dat men
thans naliet eenige nieuwe uitgave voor te
stellen, nadat men eerst heeft moeten er
kennen* dat men te kort beeft.
Het Haagsche publiek reageert absolout
niet op de belastingverhooging, hetgeen wel
bewijst hoe de belangstelling voor het werk
van de overfxeid er uit is. Men betaalt én
verhaalt het zoo mogelyk op iemand of iets
anders en het eind is alleen dat de belas
ting op het gansdie maatschappelijke leven
drukt. Ieder die in het een of ander ver-
eenigingsleven mee doet, weet dat steeds
weer leden bedanken omdat zij zich bezui
nigen moeten o.a. omdat de belastingen zoo
hoog zyn.
Terecht heeft minister De Geer betoogd,
dat de in de laatste jaren door het Rjjk
nieuw opgelegde belastingen tot een be
drag van 36 millioen gulden er hoe eer hoe
beter weer af moeten en dat het eindcijfer
der staatsbegrooting 'aanzienlijk moet
dalem.
Voor de gemeenten geldt precies het
zelfde, maar het zal nog tot de vrome wen-
schen bljjven behooren zoolang er geengan-
sche verandering in de koers van het over
heidsbeleid komt.
Misschien dat onze kleinkinderen het be
levenHAGENAAR.
een ernstig geval is, mijn
ui oordteelen naar hetgeen de
P gezien heeft, zijn de Indiërs
'elwom ui het spel.”
'"Men de zeemt» is klaarblijkelijk
da, ,1“'’°’'- Mn wien mijnheer Luker
H«vergegeven.
aZ vr'*m( <W wij allen ons
vergist hebben.”
zou ik hem nooit binnen gelaten heb
ben.”
„Heeft bij
„Neetn.”
„Kon hij de kamer verlaten, zonder
de deur uit te gaan?”
„Ik weet het niet, mijnheermaar
het zou ai t! zeer moeilijk zijn.”
Terwijl hij nog sprak, werd
komst van den timmerman aangekon-
digd. Wij gingen die trap op naar de
bovenste verdieping. Ik merkte op, dat
(,'uff buitengewoon ernstig was. Het
kwam mij ook vreemd' voor, dat hij
den kleinen jongen, na hem eerst toe
gestaan te hebben, mee te mogen gaan
beval in de kamer beneden te wach
ten, tot wij terug zouden komen.
De timmerman had weldra' de deur
opengemnakt De hotelhouder trad het
eerst binnen, dan volgde Cuff, ik
kwam in de derde plaats.
Wij keken naar het bed en Weven
allen ontsteld staan. De man had de
kamer niet verlaten. Hij lag gekleed
op het bed met een wit kuspen over
het gelaat, hetwelk dus geheel on
zichtbaar was
„Wat zou dat beteekenen?” vroeg
de eigenaar.
Cuff trad ctp het bed toe ennam het
kussen weg.
aaingewezien kamer zou dioorbrengent
Eai wat er later gebeurde, moesten
wij te weten zijn gekomen, nadat de
jongen u in uwe woning opgezocht
Heeft. Het is thans elf uur in den
morgen. Misschien is er nog hoop, iets
te ontdekken.”
Na een kwartier rijders hie<d de
daib stil in Shore Lane. Kruisbes open
de het portier.
„AUes in orde?” vroeg Cuff.
„Alles in orde*
Zoodra wij het iRad1 van Eprtuin bin
nen traden, bemerkte ik duidelijk, dat
er iets ongewoons omging.
Het meisje in het buffet scheen ge
heel van haar stuk. Haar meester was
boven, zeide zij tot Cuff, toen hij naar
hem vroeg, en wilde dbor niemand ge
stoord worden.
,,Konr mee. mijnheer”, zeide Cut!
koeltje», terwijl hij tegelijkertijd den
jongen wenkte en de trap opging.
Op die eerste verdieping kwam' ons
de eigenaar tegen, die in opgewonden
toestand naar beneden liep.
„Wie zijt gij, voor dien duivel En
wat heb(, gij hier noodig?” vroeg hij.
..Niet zoo driftig”, zeide Cuff op
kalmen toon. ..Ik ben Cuff.”
Dié naam hadi een toverachtige uit
werking. De hotelhouder oioende de
deur van een zitkamer en bood zijn
verontschuldiging aan.
.„Ik ben heelemaal van mijn stuk,
mijnheer dat is die zaak”, zeide hij.
1 uit één stuk, waardoo»
af en vuil buitengeslote»
orden. „Duotone Ducf
twee aantrekkeli»
euren verhoogt ‘rt
inzien van den wa^>*
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken behoorende tot den bezorgfcrinc)
1—5 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring.
15 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnununer 20
byslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prys.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 14 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeel ingen by contract tot zeer gereduceer-
den prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn.
Spannend romantisch verhaal
yan
-ïtlH COLLINS.
WaS n<* met oveT drempel,
hij bespeurde alweer den werkman,
ate naar een zeker venster boven in
stond te kijken, het eenige,
verlicht was. Dit gesticht scheen
«em tevreden te stellen en hij verliet
buurt met haastige schreden. De
^ngen ging jjaar het kantoor en later
aanL2fW huh*, waar hij u echter niet
Z°° staat de zaak op dit
°°g?nbhl<. mijnheer Blake.”
Wat uw opinie.
J. V 't
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal f 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelyks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82;
Redactie Telef. 83.
BRIEVEN urr DE HOFSTAD.
DOOCXVII.
Wie de geschiedenis van zyn woonplaats
eens napluist en eens beschouwt over welke
vraagstukken mea «ich vroeger „dik” heeft
gemaakt en dan eens overweegt hoe de er
varing der praktjjk heeft geleerd, komt al
spoedig tot de glimlachende beslissing dat
men zich meermalen om ttiets heeft in be
roering gebracht. ,Het is nu bijvoorbeeld
veertig jaar geleden dat in den Haag een
soort burgerkrijg vfoedde over het vraag
stuk van de kermur^De vroede vaderen had
den besloten deze ijetelling uit de middel
eeuwen af te schaffen en van tal van zijden
kwam er oppoeiti^ tegen dit besluit. Een
adres geteekend door vijftien duizend per-
Mnen werd aan dar Raad gezonden, maar
*§Kder resultaat. I^n tegep-adres bleef niet'
uit en na hevigen stryd bleef de eenmaal
genomen beslissing gehandhaafd. De be
slissing viel met 24 tegen 14 stemmen.
In het daaropvolgende jaar 1887 hadden
periodieke verldezingen voor den gemeen
teraad plaats en één der twee belangrijke
punten waarover daarby den stryd ^erd ge
voerd was het behoud van de kermis. De
voorstanders van de afschaffing behaalden
echter de overwinning, “zelfs zóó, dat de
wethouders die vóór het behoud van de ker
mis hadden gestemd niet werden herkozen.
De burgemeester, de heer Patyn, de vader
van onzen tegeniwoordigen burgemeester,
vond in die uitspraak der kiezers aanleiding
om zjjn ontslag te vragen.
De kermis was afgeschaft en bleef afge
schaft Na veertig jaar kunnen wy ons
moeilijk voorstellen dat men zich over dat
punt zoo druk heeft gemaakt. Het is waar,
toentertijd was er stellig nog niet zooveel
gelegenheid tot vermaak en was er ’n goed
publiek dat in de kermis nog een aangename
tijdverpoozing vond, maar thans zou dat
goede publiek niet meer te vinden zyn.
Overal waar de kermis werd afgeschaft
hebben de behoudende groepen <wel eens
een poging gewaagd om op particulier ter
rein het verdreven vermaak te herstellen.
Het was de Haagsche dierentuin die voor
onze stad de traditie heeft in stand gehou
den. Angstvallig vermijdt men echter het
woord .kermis”, het ietwat voornamer en
tevens onschuldiger klinkende woord „voor-
jaarsfeest” is er voor in de plaats gekomen
en de directie van den Dierentuin verzoekt
altijd instantelijk om toch vooral dat woord
kérmis niet te gebruiken. Het publiek denkt
er anders over en spreekt nog steeds van
de kermis in den Dierentuin. Wie nu déze
kermis bezoek en nog herinnering heeft aan
de echte oude kermissen, zal moeten erken
nen dat de aard der geboden vermaken ge
deeltelijk gemoderniseerd is, maar dat de
aard van de pret dien men er zoekt, niet
veranderd is. Vraagt men ons of bet ver
dwijnen van deze particuliere kermis eeni-
gen nadeeliigen invloed zou hebben, dan zou
den wy dat ten stelligste ontkennen. Dit
soort vermaak is uit den tijd, maar natuur
lijk zjjn en blyven er menschen die het aar
dig en leuk vinden. Wie weet hoe lang dit
overblijfsel uit de middeleeuwen zich nog
weet te handharvn. Al gaat de tyd snel, al
verandert de wereld geregeld, er blyven al
tijd liefhebbers van het oude, afgedankte, in
onbruik geraakte en overwonnene; als we
morgen aan den dag de paardentram weer
instelden, zou die stellig ook nog wel lief
hebbers vinden. En wie weet of de trek
schuit zelfs geen, aftrek had!
,De liefde van den Dierentuin voor de ker
mis is natuurlijk alleen van financieelen
aard en zoo lang er geld te verdienen valt
zullen er altyd gegadigden bljjven, die be-
toogen dat zelfs de kermis nog onmisbaar
is voor de menschheid.
Wy zegenen het besluit van 1886. Waren
ijl alle besluiten der vroedschap altijd zoo ver-
standig geweest, dan zouden wy heel wat
meer tevreden kunnen zjjn.
Wat de oude kermis betreft, mogen wy
er even aan herinneren dat in dien „goeien”
tjjd de kermis zich zeer verheugde m de
belangstelling van het Hof. De prinsen en
prinsessen plachten herhaaldeljjk een be
zoek daaraan te brengen en dit behoorde
tot de glanspunten van het feest.
We zouden ons moeilijk kunnen voorstel
len dat thans, na veertig jaar, zelfs indien
de kermis onafgebroken was gehandhaafd,
deze aartsvaderlijke traditie nog gevolgd
zou worden. Het zegt wel niets tegen de
kermis, maar de ontwikkeling van het gan-
sche maatschappelijk leven is toch wel zóó
geweest dat dit „hoffelijk” verband piet
denkbaar meer is.
Veertig jaar geleden was de Kermis de
brandende vraag, thans was de belasting
dit. De gemeenteraad heeft het Amsterdam-
sche voorbeeld niet gevolgd maar de bevol
king de 8 belastingverhooging mitsga
ders de wederinvoering der zakelijke be
drijfsbelasting opgelegd om het miliioen te
kort dat over 1925 is verkregen, te dekken.
Hoewel er een potje van vier millioen be
staat dat gevormd is omdat de tarieven van
de gemeentebedrijven te hoog zjjn en het
dus heel gewoon was geweest dat men uit
dit potje het millioen had genomen, besloot
„Er is van morgen iets in huis
beurd, dat mij erg aandoet.
Iemand in mijn vak ondervindt al
veel, Cuff.”
„Ja, ja”, antwoordde Cuff. „Ik zal
u maar dadelijk zeggen, wat mij hier
brengt.
Deze heer en ik zouden gaarne eeni
ge vragen tot u richten over een on
derwerp, dat voor ons van veel be
lang is.”
„Betreffend»
„Betreffende een man van
uitzicht, gekleed als een zeeman,
hier van nacht geslapen heelt.”
„Grooie hemel. Dat is dezelfde, die
het geheele huis op dit oogenblik
opschudding brengt riep de hotel
houder uit. „Weet gij soms iets over
hem
„Daar kunnen wij niets van zeggen,
voor wij hem zien”, antwoordde Cuff.
,.Hem zien?" herhaalde de ander.
„Dat is het juist, wat wij niet kun
nen. Hij moest om zeven uur geroe
pen worden, en wij hebben al wel
tienmaal op de deur geklopt, doch
geen geluid is er in zijn kamer te
hooren. Er is iemand uitgestuurd om
een timmerman te halen. Als gij een
paar minuten kunt wachten, mdjnehee-
ren, zult gij misschien zijn, wat dat
alles beduidt.”
,,Wep de man gisteravond beschon
ken?” vroeg Cuff.
..Volstrekt niet, mijnheer.