od.
EN!
Blad
M
ten I
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
MEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Mo. 19212
:Dinsdag?27 Juli 1926
65«Jaargang
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
FEUILLETON.
trio Maat'.
landaling.
DAT HET
SLEN KAN
NG’S GIST-
MUM AAN
l) GIST EN
SD IN DE
DOOR GOUD VERBLIND.
Is
0.50:
ir «uw.
troffen en
10
itegenzegge-
an dankbare
inden tijd in
380
11M
I.
een
►VISTJU
«*Noai»
...Schiet den pijl, welke nimmer terug
keert, niet te spoedig af.
DEN HAAG
•gisten.
NEEMT D
rEVOELT U
gende
5 Minuten
voor
sten.
werd oral rage lijk, ter-
Wem benam. Op het-
15
15
ir
feeft
iten
slia-
een
de
(lOUISdlE COURANT.
O* intellectueel* samenwerking.
Prof Lorentsz aan het woord. De ontwapening van Duiteehland.
Onder voorzitterschap van prof. Lorentz
is te Genève de commissie voor intellectuee-
le samenwerking van den Volkenbond bij
eengekomen. Prof. Lorentz werd tot voor
zitter, de Engelschman Gilbert Murray tot
vjce-vooraitter herkozen.
Prof. Lorentz sprak in een openbare ope-
ningszitting een rede uit, waarin (hij den 'af
getreden voorzitter der commissie, den
Fransdhman Henri Bergson, herdacht, die
de commissie door de eerste (moeilijke jaren
heeft heengeloodsd en aan wien voor een
groote deel het Volkeribondsinstituut voor
Intellectueele Samenwerking te Parijs, dat
door de Fransche negeering werd aangebo
den, is te danken. Prof. Lorentz achtte het
waarschijnlijk, dat het Fransdh inititatief
in de toekomst meer navolgers zou vinden
en dat, naarmate de intellectueele samen
werking op velerlei gebied toeneemt, een
netwerk van internationale studiecentra zou
ontstaan. Reeds heeft Italië, dat al het In
ternationaal Landbouiwinstituut herbergt,
aangeboden, te Rome een onder auspiciën
van den Volkenbond behoorend instituut
voor tuniformeering van het internationaal
privaatrecht te stichten.
Een veel bewogen levtti.
Roman uit het Engelsch
van
Miss E. B.RADDON.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.26, per week 17 cent, met Zondagsblad
pet kwartaal 2.90, per wedt 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82;
Redactie Telef. 83. Postrekening 48400.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
1regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
15 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in-het Zatérdagnummer 20
bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—1 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bij contract tot zeer gereduceer-
den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureau* en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
doodt ji.
Zaterdagavond tegen kwart voor zeven
geraakte een vliegtuig van de „Deutsche
Luft-Hansa” ten Zuiden van het eiland Juist
in een hevig onweer, zoodat de vlieger ge
noodzaakt was een noodlanding uit te voe
ren. Hierbij zyn drie passagiers, benevens
de piloot om het leven gekomen. Twee an
dere passagiers liejpen ernstige verwondin
gen op.
Een der zwaargewonde passagiers, de fa
brikant Stoik uit Berlijn, dien de doktoren
echter in het leven hopen te kunnen behou
den, gaf het navolgend relaas van het ge
beurde:
,Jn den loop van den namiddag waren wij
bjj zeer mooi weer voor het maken van een
rondvlucht NorderneyJuistBorkum op
gestegen. In totaal bevonden zidh zes perso
nen in het vliegtuig, namelijk de piloot, een
dame en vier heeren. Over Norderney vlie
gende zagen wij het eiland in zijn geheele
uitgesterktheid beneden ons liggen. Op ons
verzoek steeg de piloot langzaam tot een
hoogte van 300 M-, op welke hoogte WÜ van
een heerlijk vergezicht genoten.
Daarna vlogen wij weder op Juist af, toen
plotseling de hemel duister wend. Dikke
wolken dreven over ons heen en hadden ons
spoedig volkomen omhuld, waardoor het
voor den vlieger ten eenenmale ónmogelijk
werd zich te oriënteeren. Onphourielijk flit
sten de bliksemschichten, terwijl een wolk
breuk op ons vliegtuig neerkletterde. Ver
geefs trachtte de piloot nog tot boven de
wolkenlagen te stijgen.
Plotseling waren wij in een vuurgloed ge
huld. Reusachtige vlammen sloegen uit het
vliegtuig op, de hü
wijl de rook ons d
zelfde oogenlblik ree^^ortte het vliegtuig
loodrecht omlaag. In onze ontzetting gilden
wij het uit van vertwijfeling, terwijl wij ons
aan de handgrepen vastklemden.
Jk had nog de tegenwoordigheid van
geest, om in het laatste oogenblik uit het
vliegtuig te springen. Toen verloor ik het
bewustzijn, dat ik eerst weder terug kreeg,
toen ik mij onder behandeling der doktoren
bevond.”
Het onderzoek heeft aangetoond, dat het
vliegtuig in de lucht door den bliksem is ge.
troffen en brandend is neergestort.
De namen der omgekomenen zijn: de heer
en mevrouw Horster uit Berlijn, de heer
Van Delden uit Bentheim en de piloot Fra-
cinski.
Nader wordt gemeld, dat de zwaargewon
de fabrikant Stolk inmiddels aan de beko
men verwondingen is bezweken.
Weekend in Berlijn?
De burgemeester van Berlijn, Scholz,
heeft voorgesteld ook in Duitschland de in
stelling van het weekend in te voeren, z»o-
als die reeds bestaat in Engeland en Frank
rijk, en den Zaterdagmiddag vrij te geven,
zoodat een ieder de stad kan verlaten en
den Zondag 'buiten kan dooKbrenigen.
ponxlent van Z.” constateert, in
de Duitsche hoofdstad in het algemeen niet
erg in den smaak gevallen.
Het „Berl. Tag.” publiceert het resultaat
van een rondvraag over de quaestie, waarin
het blad een aantal stemmen geeft uit in
dustrie- en zakenkringen. Daaruit blijkt,
dat enkele groote ondernemingen het vroe
ge sluitingsuur voor hun beambten reeds
hehlbe ingevoerd; voor de arbeiders echter
wordt deze regeling in het- geheel niet toe
gepast. Het oordeel van de verschillende
industrieelen loopt zeer uiteen. Sommige
meenen, dat het voorstel voor dit jaar te
laat komt. Maar alle zijn van oordeel, dat
de maatregel eventueel moet worden inge
voerd voor allen of anders niet. Daar schuilt
de groote moeilijkheid. Verder zegt men,
weekenden beteekent izoo mogelijk met
vrouw en kinderen de stad verlaten. Dat
host meer geld dan thans reeds veel em
ployés daaraan kunnen geven. Komt daar
dan nog bij het verlies van verloren uren,
dan blijven de vrije Zaterdagmiddag en
Zondag wel over, maar de mogelijkheid om
met dien tijd wat te doen, zou vervallen.
RUSLAND.
Dzerzynski. t
F'elix Dzenzynski, de meest gevreesde en
en zag er uu als de tweelingbroer ot
de schim van mijnheer Perriam. Wan
neer er bezoeui was op liet landgoed,
liet mijnheer Perriam zich zelden zien;
als Sir Aubrey geen gasten had, ge
bruikten de broers te zamen het mid
dagmaal maar gedurende de afwezig
heid vaai Sir Aubrey, at mijnheer Per-
nani steeds alleen in zijn eigen kamer,
en snuffelde onder 't eten het een of
andere nieuw aangekochte boek door.
Hij las heel langzaam, en had drie
jaar lang over een oud handschrift van
Dante zitten suffen, en zijn arm hoofd
gepijnigd met de aanteekeningeni die
den tekst nog onduidelijker maakten.
Als hij een wandeling deed, was ’t ih
den moestuin. Hij hield veel van die
vierkante vakken met moeskruiden, die
rechte smalle paden, de met latwerk
belegde aardberiönbedden. de volmaak
te orde en rust, die daar heerschten.
dn vooral was hij tevreden wanneer
hij wist dat geen toevallige gast op
Perriam hem daar kon komen overval
len. Op zomer-ochtenden bracht hij zijn
boeken daarheen, en liep langzaam al
lezende, tussdhen de smalle paadjes,
of zat, op zoele namiddagen, in gind-
schen koepel aan den vischvijver over
een boek heenotebogen. In ’t midden
van den winter liep hij voor zijn ge
zondheid on en neer tussdien. de kale
bedden.
kende groo.heuen overlaauden ue plan
ken van den boekenwurm. zoodat men,
om een oorspronkelijk klassiek werk
op te sporen tussehen dien ongeinven-
tariseerden c.iaos. wel een had ven dag
werk had.
Mijnheer Perriam. was reeds verschei
dene malen begonnen een caialogusle
malqen hij had zidh de meest moge
lijke moeite gegeven, was op en neer
geloopen van de boekenplanken naar
zijn lessenaar met een onuitputtelijk
geduld maar altijd was de catalogus
even verward en onafgewerkt geble
ven. Nooit had hij genoeg boeken, al
tijd was hij weer aan ’t koopen, en het
bijvoegsel op den catalogus, dat door
zijn nieuwe aankoopen werd nood za
ke! ijk gemaakt, bracht zijn wel wat
zwakke hersenen in de war. Zijn losse
bladen en bijvoegsels werden nog dik
ker dan het oorspronkelijke werk, zoo
dat hij er. ten einde raad, van afzag.
En buitendien, hij kende zijn boeken,
en wist êlle titels uit het hoofd op te
noemen, hoewel hij voor 't moeren-
deel niet wist wat er in stond. Hij
verbeelde zich dat hij een bijzonderen
lus* had om dezen of genen schrijver
te lezen, totdat hij dien schrijver in
zijn bezit had. Maar zoodra de boeken
eenmaal op de planken waren inge-
lijfd, scheen die leeslust al eenieer-
mnte bevredigd. Wanneer zijn geleer
de vriendon spraken over een schrij
ver. ziedde de heer Perriam gewoon-
meest gehate man van Sovjet-Rusland, Ls
overleden'. De man, wiens naam in geheel
Rusland met angst en ontzetting werd ge
fluisterd, is verdwenen. Voor de bevolking
van de Sovjet-Unie is dit, aopschrijft een
Russische medewerker aan het Hibld., een
verheugend bericht, maar voor de boUjewi-
ki een hevitge slag, want Dzerzynski was
voor hen onmisbaar. Zijn onmisbaarheid was
echter niet het gevolg van zijn vermeende
begaafdheid, maar van zekere eigenschap
pen van zyn psyche. Hij was de volmaakte
verpersoonlijking van het ideale type van
een communist, een man, die geen vader
land kende, voor wien vaderlandsliefde een
zinnetooze klank was, die Slechts de belan
gen van één klasse het proletariaat
diende, die slechts één opvatting van die be
langen toeliet, n.l. de communistische. Wie
zich tegen deze opvatting verzette, wie
durfde te twjjfelen aan de absolute vol
maaktheid van het communisme, die moest
uitgeroeid wonden. En uitroeien kon Dtzer-
zynski als geen tweede in de geheele wereld,
want eigenlijk was Dzerzynski geen mensch
maar een automaat, een machine, die geen
menschelyke gevoelens kent. Dat was de
bron van zyn kracht, van zyn onmisbaar
heid.
Dizerzynski stelde wednig belang in de
spitsvondige uitleggingen van de leer van
Marx en Lenin, hy hield zich buiten het
geharrewar in de partij, hij behoorde tot
geen der elkaar fel bestrijdende groepen
van de party, hij nam geen deel aan de ein-
delooze debatten over theoretische vraag
stukken, maar hield de macht stevig in zijn
handen en dwong iedereen zich paar zijn ,wil
viMtodo^leef DiejitfMkl «t> port
dwong alle groepen zich naar zijn wil te
schikken. De laatste maanden nam zijn
macht met den dag toe en zelfs de almach
tige Stalin zocht zijn vriendschap, wilde
zyn medewerking winnen voor de worste
ling met de oppositie, die steeds sterker
wend. Ook de oppositie (Trotsky, Sokoljni-
kow, Kamerew, Zinowjew) deed al het mo-
gelijke om Dzerzynski te vriend te houden.
Als hoofd van de Tsjeka voerde Dzerzyn
ski de plannen van Oeritsky uit. Later
wend hl) hoofd van de spoorwegen en daar
bij deed hy niets anders dan datgene uitvoe
ren, wat Trotse!, zijn voorganger in deze
betretkking uitgewerkt had. De bewering,
dat Dzerzynski de spoorwegen zou hebben
hersteld, is dus onjuist. Dzerzynski oogstte
hetgeen een ander, n.l. Trotski had gezaaid.
Zijn laatste betrekking was die van voorzit
ter van den ADRussifichen Raad van Volks
huishouding (den W.S.N.CJI.) in deze func
tie toonde hy zelfs met de arbeiders, wier
belangen hy heette te dienen, geen mede
lijden te koesteren. Hy dwong hen zich
meer in te spannen dan zij ooit vroeger de
den, hy voerde het stelsel van stukwerk in,
hij buitte de werklieden, de armzalige dic
tators van Rusland" op ongehoorde wijze
is in denzelfden tyd gedaald van 74 tot 51
millioen.
Zoo stonden de zaken verleden jaar. Maai
thans is de toestand nog veel en veel erger
geworden. Engelsch ijzer en Engelsche staal
kan nauw meer concurreeren. Wat
winnen van ruw ijzer betreft, heeft Frank
rijk Engeland al ver overtroffen; bovendien
is Amerika op de wereldmarkt doende de
Engelsche nijverheid uit te schalen.
Op het gebied der wereldpolitiek is de po
sitie van Engeland als eiland, tot dusver
zyn grootste voordeel en zyn beste veilig
heid, door duikbooten en den luchtoorlog
vernietigd. Reeds tijdens den wereldoorlog
is Engeland voor uithongering door den
duiikbootoorlog slechts bespaard gebleven,
aldus de opvatting van Paul Lensch, dank
zy de slappe hanteering van dat wapen door
de toonaangevende instanties te Berlijn, die
altyid bang voor de overwinning wanen en
meenden, dat Engeland Duitschland de
overwinning kwallijk zou nemen. Den bouw
der duckbooten echter heeft Frankrijk te
Washington zich uitdrukkelijk voorbehou
den en zoodoende zijn de groote zware ge
pantserde Engelsche schepen droevig veel
gaan gelijken op drijvende doodkisten. Ook
de beroemkie weg naar Indië by Gibraltar
en Suez is geenszins meer veilig. By Gibral
tar zit Frankrijk op beide kusten, die vlak
by elkaar en tegenover elkaar liggen en
wat Suez betreft, heeft de Roode Zee niet
alleen den ingang by Suez, maar ook den
uitgang van Aden. Tegenover Aden nu, in
een bizonder gunstige positie, ligt het Fran-
s3ie Dj&uta, van waaruit Frankrijk elï
oojjeriblik in staat is den weg te versperren-
X Verder kost het Engeland zeer veel moei
te voor zyn voedselvoorziening te zorgen.
Daar het zyn landbouw volkomen geruï
neerd heeft en zyn boerenstand reeds lang
definitief en volkomen vemietiigd heeft, is
het absoluut aangewezen op het betrekken
van levensmiddelen over zee.
Wondt deze vorm van levensniiddelen-
voorziening bedreigd, dan raakt het geheele
trotsohe eilandsysteem aan 't wankelen.
Vroeger bestonden deze gevaren niet, om
dat Engelands vloot de zeeën beheerschte-
In de eeuw van den duikbootoorlog as ech
ter van een heerschappij ter zee geen spra
ke (meer.
Stellig aldus Lensch zyn het geen
actueele gevaren, waarlvan wy hier spreken
maar zy bestaan en de vertlere- vengnooting
van deze gevaren ligt in de richting der eco
nomische en der wereldpolitiek ontwikke-
hing. In plaats van te ontwapenen, verandert
men Engeland in een „kazerne”. De mili
taire dressuur begint al in de jeugd en het
plezier in uniformen en kleurige banden,
krygaspelen, parades, militare titels enz.
neeimt, naar reeds een blik, dien men in een
Engelsche krant slaat, bewijst, dagelijks
toe. Men voelt zich niet lekker. Het is niet
slag tegen het hart van Engelai
chronische hartkwaal, waardooi/
dien wordt geplaagd, is gebli
lijk te zyn.
In de eerste vyf maanden van 1926 heeft
de achteruitgang van den uitivoer 45 mil
lioen pond, die der invoer 60 millioen bedra
gen. Dat komt wel-is-waar in de eerste
plaats van de mynwericersstaking, maar
juist deze staking is geen toéval; zy is in
wezen een sinds jaren bestaande normale
„Einrichting" en tot dusver is het einde er
van niet te zien. Doordat de kolennijverheid
ziek is, is het rugigemeng van het econo
misch leven aangetast; van haar zyn balloo-
ze takken van industrie afhankelijk, die
zoodoende eveneens worden verlamd. De ko
len vormenden grondslag voor de Engel
sche scheepvaart. De opbrengst aan steen
kolen is van 1Ö13 tot 1925 venmindend van
2912 milliioen ton tot 246 en de uitvoer ervan
50) -
Maar zooals t nu was, woonde mijn
heer Perriam in bij zijn broer en Ge
hoefde deze niet voor zijn onderhoud
te zorgen.
Het grootste gedeelte van zijn inko
men besteedde hij aan zijn boekerij,
oen verzameding van de meest uiteen-
loopende boeken, xat de tweede hand
gekocht bij plattelandls-boekverkoopers,
waarmee mijnheer Perriam in n voort
durende briefwisseling was. Bruin le
deren banden oude edities, waarin
de minst uitvoerige schrijver gewoon
lijk veertig boekdeelen Insliep won
derlijk oud gestreept papier, vreemde
oude letters waiarvm geen enkele
nauwkeurig was gezet; schrijvers, wier
namten bijkans volslagen onbekend zijn;
schrijvers die een kortstondige popu
lariteit hebben genoten, maar reeds
voor lang vergeten zijn. Engelsche,
Fransche. Latijnscbe. Duitsche onbe-
meer als vroeger. Het riekt in de beste sa
lons naar arme Heden. Het grootgrondbezit
kan het gewicht der belastingen, die ook een
gevolg is van den oorlog tot den knock-out,
niet meer dragen; het ging over in handen
van de Sohieber en daar de nobele landlords
nooit zelf geboerd hebben, maar slechts
rente geïnd hebben, staat die armoe hun
het thans duidelyk op het gezicht te lezen.
Dit algemeen gevoel van onbehagen komt
ook duidelijk tot uiting in de buitenlandsche
politiek van Engeland. De verhouding tot
Duitschland is sinds eenigen tfjd klaarblaj-
keli^k vertroebeld. De geprikkelde opmer
kingen der Engelsche pers aan t’ adres van
graaf Bernstorff, de houding van Engeland
ten aanzien van ’t vraagstuk der mandaten
en de ontruiming en vooral thans met be
trekking tot de kwestie der ontwapeniwi.
de commissie van controle e» haar activi
teit zyn duidelijke teekenen ee«er stille ont
stemming. Engeland ziet in de staal trust-
overeenkomst een Duitsch-Fransche toena
dering, waaraan zy niet deel heeft. Met de
ongelooflijke uitlating van Chamberlain
over de Duitsche weerloosheid, die nog niet
aan de Engelsche aanspraken beantwoordt,
een uitlating, op wier rectificatie mem in
Duitschland tot dusver veigeafs heeft ge
wacht en die thane eindelijk de Times „over
ijld” noemt, heeft Engeland, zoo besluit
Lensch, duidelijk laten zien^sdat het met de
Fransche generaals hand in hand wil gaan.
BUITËNLANDSCH NBUWS.
duitschlandF
Een vliegtuig door bliksem
neergestort.
leven op nieuw Kon beginnen, hij een
boek binder zou willen worden.
Mijnheer 1 erriam s bibliotheek had
het uitzicht op den moestuin. Hei was
ruintè kamer mei een diepe ven
sterbank evenals aan het andere uit
einde van het gebouw, in de ontvang
zaal. In de dagen toen er nog kinde
ren op Perrkiiml waren,. wa>: dit de
kinderkamer geweest. Vlak daarboven
was mijnheer Perriam s slaapkamer,
en daar naast een kleine kleedkamer,
die door een small en donkeren gang
gemeenschap had met Sir Aubrey s
slaapkamer. Do broeders waren zeer
aan elloander gehecht, hoe uiteenloo-
pend ook van smaak en gewoonten en
waren gaarne in elkanders nabijheid.
Str Aubrey’s knecht sliep in zijn kleed
kamer maar mijnheer Perriam had
geen eigen bediende. Dab was een
weelde, of een last, dien hij zich vol
strekt niet op <jen hals wilde halen.
Zijn kleerkad was dan ook niet in eep
jitaat. om de zorg van een knecht te
vereischen. Hij bezat nooit meer dan
één paik k'eeren. die hij droeg totdat
ze bijkans geheel kaal waren, waarna
hij ze ten geschenke gaf aan den tuin
mansknecht een doove Iran, die ge
durende den geheel en herfst een krui-
•wagen met verdorie bladeren voort
reed. en de paden harkte wanneer er
eeen bladeren meer waren om zijn
kruiwagen mee te vullen. Die oude
luirmun zwierf altijd in den tuin rond,
Het is, naar Paul Lensch in de buitenland-
sdhe weeödcronjëk der Deutadhe AUgemedne
Zeitung opmerkt, niet te veel gezegd, wan
neer men van de naderende ineenstorting
van Engelands economisch leven spreekt.
Een systeem stort ineen, dat decennia lang
de Wereld heeft beheepscht en dat, onder ge-
hyel^ andere macóitsverhöudingen mogelyk
wits, maar dat thans, nu alles zich gewij
zigd heeft en de fundamenten der Engel
sche wereldheerschappij zyn geschokt, een
groote crisis tegemoet gaat. De waanzinni
ge raad van Lloyd George in 1917 om d^n
oorlog te voeren tot den „knock-out”, h
Europa te gronde gericht en alle kht
van den handelsstaal Engeland doorfgi
gen. Zoodoende wend de ,>knock-oi|K"
O en
iet sinds-
fn ongenees-
ujk ,,U, dieii heb Ik. Hij was ©en
ter te eerlijk om te zeggen „Dien
heb ik ge.eaen.’
De venrekken. door den heer Per
riam bewoond, waren lucutig, en ruim
evenals het geheele overige gedeede
van het huis. Maar hoe groot ze ook
waren, was er echter nog geen plaats
genoeg voor zijn boeken. Van den
grond tot aan de zoldering, onder de
vensters, op deni schoons leenman tel.
overal waar slechts pfanken konden
Worden aangebraoht. zag men onai-
zienbare rijen boeken mei bruine rug
gen, die slechts hier en daar werden
afgewisseld door verschoten roode ban
dén van latere edities. Mijnheer Per-
riam kon er zich niet op beroemen dat
hij een kenner was in 't vak der boek
binderij. Geen kostbaar zacht kalfsleer
geen geurig Russisch leder streelde
zijn reuk- of gevoeteorganen. Maar
zijn armoede zelve was een zegening.
Hij haril zich zelven geleerd) de oude
bandten op te knappen, en de vu’le
boeken te beplakken en te marmeren,
en nooit was hij meer in zijn schik
dan wanneer hij aan zijn werktafel
zat. en de oude beschadigde boeken
plakte en smeerde, en stijfselde en
verstelde met behulp van een slijfsel-
pot. een paar stukjes kalfsleer, een
wei^fg veitniljnen. ^en reusactitig
groote schaar, en een onnitpnttelijk
gednld. In den grond zijns harten voel
de de heer Perriam dat. als hij zijn