Had. ersooü U all ll KEN OON. agen j I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN Donderdag 8 September 1927 do. 10555 69* Jaargang Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen FEUILLETON. l De Gouden Heuvelen. jl li DE GOUDSCHE SYNAGOGE 1827-1927. BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, HEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*. 30 2c/4. t 1Ï50. lo. tot dusverre dé priesters hem t ior ke rd. Men mag pas over zijn eigen aardig heden lachen, a^s anderen daarmee klaar zijn. ig der Sanguinose i ge^n baat vindt Roman van F. A. M. WEBSTER. Uit het Engelsch vertaald. spflsverte- steloosheid ’t gebruik •uiken. Tweemaal goed, geen enkel ïmeene verslapping. 21.—. voorname drogisten. 2379 50 ge mate het bloed ezond en krachtig it bloed gezond en loosheid, die het tendom over te gaan; een even groot aantal I sche republiek bevatte deze bepaling werd op gruwelijke wijze vermoord. Elders I ic “or land dat van dit eeganl >en houders. Woon- it de Pluimveeteelt, 'oerd zijn in Zuid- rent. onkosten voor en vroegere werk- 1, Godsdienst, enz. vende, en heen en weer treckende hoog- duitse Jooden off soo genaemde smoussen mogten inbrengen en verkoopen kleederen en coopmanschappen uyt besmetten en ver dachten plaetsen tegens den teneur van de placaten van haer Hooghmogenden in dato den 10 September 1712 hebben naer het exempel van andere steden ^ekeurt en ge- statueert soo om te beter te voldoen aen de intentie van gemelte placaten als tot se- cuurstellinge van de goede ingesetenen deser Stadt, tegens de bedriegeryen van som mige smousen in cas van coopmanschap en tegens haer dieverijen en huysbraken in manieren als volgt: 1. Dat geen vreemde hoogduitse Jooden off soo genaemde smoussen, derselven wyven ofte kinderen binnen dese stadt, selfs niet op vrije marckten, sullen mogen comen, om langs de huysen koopmanschap te loopen doen tot nader ordre, veel min daer in vernachten op pene van confinement, off andere arbitrale correctie. 2. Dat geen burger, herbergier off slaep- houder eenige vreemde-hoogduitse Jooden off soo genaemde smoussen, hare wyven ofte kinderen alsvoren gemelt, bij nacht sal huysvesten of herbergen op een boete van 50 gulden en daer en boven arbitrale straf fe soo napiaels bevonden mochte worden, dat deceive besmette goederen hadden in gébracht, ymand bij koop off verkoop be drogen ofte eenige dieverijen ofte huys braken binnen dese stadt hadden begaen. 8. Dat de Heer Officier Stedehouder en syne dienaers sullen mogen aenhouden en appre- henderen alle hoogduitse Jooden off soo ge- naétfrde shioufesen, derselven wijven en kin deren als off het vreemde soo genaemde smoussen waren, indien deselve geen ge- regtelijke attestatie bij haer hebben ende vertoonen, dat zij binnen de geünieerde Pro- vintien haer fixum domicilium hebben.” In hare algemeenheid typeert deze keur de verhoudingen van dien tijd ten opzichte van den Jood! Wellicht interesseert den belangstel lenden lezer waarvan de aanduiding „smous” is afgeleid. Mij blijkt uit het Etymologisch Hand woordenboek der Nederduitsche taal van J. L. Terwen, dat deze het beschouwt als „een verachtdlyke benaming der Joden ontstaan uit Mozes, waarvoor de Joden in de gemeen zame verkeering mous, mousje bezigen.” Het beknopte Etymologische woordenboek der Nederlandsche taal van J. Vercoullie zegt hieromtrent o.m. ook dat deze uitdruk king een verbastering is van „mousje, naar de Joodsch Duitsche uitspraak van den naam van Mozes.” Uit het bovenstaande blijkt dat voor de verheffing van het Jodendom zooals deze in de tweede helft der 18e eeuw baan brak en zijne bevestiging vond, vooral om mij thans tot ons land te bepalen voor de Israëlitische ingezetenen dezer landen de Staatsregeling der Bataafsche Republiek van 1798 van zeer groote beteekenis was. Opgeheven uit de verachting, de verdruk king; gesteld op het standpunt van gelijk berechtigdheid; vrij kunnende gaan waar zij wilden; het bedrijf ter hand kunnende ne men wat hun hand te doen vond, kwam voor hen zeer zeker het „vrijheid, gelijkheid *en broederschap" tot het volle recht. dat indien zij er gevonde in de gevangenis zou leg deren aangehouden zoude de boete op de overtreding taald, een en ander „tot ken”. Ook Karel V was verbitterd op de Joden. Ik hérinner h« aan rijne plak katen van 14 Aug. ïwareOT Juli 1549, waarin hij niet alleen het verblijf in de Ne derlanden aan de Joden ontzegt, maar ook een ieder gelast hei by ontduiking aan te brengen bij het hoofd der justitie ter plaat se. Bij plakkaat vanfo Mei 1550 gelastte hij aan „alle nieuwe Kerstenen” hiermede worden bedoeld de naar ons land gevluchte Portugeesche Joden, die in Portugal voor den schijn de Christelijke godsdienst hadden aangenomen die nog geen zes jaar in de Nederlanden hadden gewoond, binnen 30 da gen zijn gebied, te verlaten en verbood hy den overigen ingezetenen deze Joden te her bergen. De Republiek stelt zich op een eenigszins milder standpunt! Omstreeks 1595 laat bepaaldelijk Am sterdam de Portugeesche Joden toe. An dere plaatsen volgen. De „Hoogduitsche” Joden vinden1'evenwel een minder gunstig onthaal 12 Dec. 1619 wordt in de Staten van Hol land ter behandeling voorgedragen een door Pouw en Grotius ontworpen „Reglement voor de Hebreeuwsche natie binnen Hol land”. Voor zoover mij bekend kwam dit niet in behandeling, maar werd den 13 De cember d.a.v. overeengekomen dat iedere stad in het particulier een order of keur zou maken voor de „Hebreeuwsche natie” zon der dat hierbij „een kenbaar teeken” voor deze ingezetenen zou worden voorgesdire- ven, terwijl de steden vrij zouden zyn te bepalen „dat de Joden al dan niet byeen zouden moeten wonen.” Dit „kenbare teeken” dat ook in ons land had gegolden, is en dit is zeer begrijpelijk door de Joden het werk der emancipatie langzaam maar geregeld voortgang vindt. Napoleon I nam in 1806 maatregelen die de samenwerking en het gemeenschappelijk overleg tusschen de verschillende Joodsche gemeenten in zyn ryk, die tot dusverre steeds ontbroken hadden tot schade van het geheel, bevorderden. Op zyn aandringen volgde in 1807 de sa menroeping van „Le grand Sanhedrin”, re gelende de volledige organisatie van het Joodsche Kerkgenootschap in Frankrijk. Ook elders werd dit voorbeeld gevolgd. Door mij werd opgemerkt dat al vonden in ons land geen vervolgingen der Joden plaatf? op de zeer afkeutenswaardige wyze als elders geschiedde en zij althans geduld werden, dit toch niet te hoog moet worden aangeslagen. Vlaanderen verbood hun ves tiging en straks zal den lezer blijken dat ook het stadsbestuur van Gouda zelfs in het midden der 18e eeuw niet voor het nemen van drastische maatregelen te dien aanzien terugdeinsde. Ook hier te lande beschouwde men den vorst als de volstrekte eigenaar van de per sonen en goederen der Joodsche natie! Dat het hier te lande in de 15e en 16e eeuw geen botertje tot den boom was, blijkt uit een besluit van den Raad der stad. Utrecht van 31 October 1444, waarbij werd bepaald dat geen Jgden of Jodinnen binnen de stad of hare vrijheid of ergens waar de stad het bewind voerde „zouden komen 'of wezen” en werden, men hen en en hunne goe- worden, totdat zij gesteld hadden-be- is Raads goeddun- |epi’V«^bitterd zijne ph Wo bliuidieoi gestoken, en in mindier '’an een oog endlik waren d<e nietige barri caden vpor die deur oinivergerend, de ramen ingeslagen en de kamer gevuld met een jolende menigte wilden. De knal vaan een, reyolversdri|0£ weer klonk te middten van dfit kabaal. Pe- riera, dié met zijn rug tegen den muur stond en) met den kolt van zijji geweer om zich heen «loog, zag 1 Maureen s doodsbleek gezichtje op dien drempel van de déur. ,,Gei terug”, sdhreeuwdei hij. Hi|: feloeg een grijiitdenide inlajndier neer, terwijl e|r opnieuw een schol uit hei vuurwapen werd’ gelost. Blind van- woedde trachitté hij al vechtend Omar te bereiken, doch de groote over-, imftcht d wong hem weer naak de|n muur terug. Het geweer werd hem ontrukt en zijn amen achter zijn rug vastge- (Wordt vervolgd.) werden zy voor de keus gesteld: doopen of verbanning! z' Zoo kwamen in tal van ryken in dien tyd Jodenvervolgingen voor. Nederland, althans sommige deelen daarvan, schijnt evenwel niet in die mate aan deze „pogroms” mede te hebben gedaan. Ook hier trad onze oud- Nederlandsche deugd, vrijheid in het bij zonder gastvrijheid wederom aan het licht! Dit nam evenwel niet weg dat ook in deze landen niet gesproken kon worden van „vryheid” in den zin zooals wy dit woord thans verstaan. Daarover evenwel hierna. Tengevolge van de dikwijls barbaarsche vervolgingen, mede door onderlinge gods diensttwisten, werd de maatschappelijke toestand der Joden zeer treurig. Vooral treedt dit in het licht in en omtrent het mid den der 18e eeuw. Door een der Joodsche geschiedschrijvers van dien tijd wordt dan ook gesproken van eene „algemeene verwil dering onder de Joodsche natie”. Vooral in Duitschland treedt dit naar voren, terwyl bovendien de scheidsmuur tusschen de Jo-- den en hunne medeburgers, tengevolge van eigen bekrompenheid en godsdienststrijd wordt verhoogd en versterkt. Maar wanneer de nood het hoogst is ge stegen, is dikwijls ook de redding het meest nabij! Meer en meer win,t in deze eeuw .de geest van verdraagzaamheid veld! Met dezen geest en mede met de onverschilligheid omtrent godsdienst in die dagen, waren de drukken de bepalingen en willekeurige maatregelen tegen het Jodendom onvereenigbaar. Al lengs hoewel langzaam breekt een TnCTSChSlijkeFbeh'a'hdeling, zo'oweTop staat kundig als ander gebied, baan! In Duitschland is het Frederik de Groote, die het initiatief neemt de Israëlieten uit hunne verdrukking op te heffen. De maat regelen door hem genomen en die het begin dezer opheffing kunnen worden genoemd, typeeren den ellendigen toestand waarin de Joodsche bewoners van zyn gebied verkeer den. Ik herinner hier den lezer aan het „Gene ral Juden-privilegium” van 1^50. Dit regelde: het aantal der gewone en buitenge wone /Schutz-Juden”; 2o. het cyfer der op te brengen lasten; 3o. de behandeling der Joodsche belan gen voor de burgerlijke rechtbanken; 4o. het in het leven roepen van colleges van bestuur voor de Joodsche gemeenten. Frederik’s maatregelen gingen evenwel verder en brachten de Joden in zijn gebied néder tot het begrip „vry” te mogen leven binnen 's lands palen. Velen stonden met deze eminente vor- stenfiguur aan de spits tot intellectueele en moreele verheffing van de Joden en zper tzeker mag hier niet nagel atep worden te noemen Mozes Mendelssohn (17291786), de vriend van Lessing. De Fransche revolutie zette evenwet de kroon op het aangevangen werk. Bepaald werd dat Joden die den eed van trouw aan de constitutie aflegden als staatsburgers zouden worden erkend, met al de gevolgen van dien. Ook de eerste staatsregeling der Bataaf- en het is voor ons land dat van dit oogenblik af kamteji van dé bungalow weerklouk een zacht geniouiiipel toen begon een kleine groeip ads priesters geljeede gedaanten, staande op een heiling-ach ter de ,.bon«a” op zangerige wijze te ïlwterdie angstig Het gevecht dluurdte een half uur, voordat een dek beide partijen eenig voerdeel behaalde Toen hoorde Mou reen een rochelend geluid, en neer- ziemidi ontdekte zij Kathuka aan haar voeten, met een gapendle schotwond in zijn borst. Ze buik'le zich om zijn half Morgen herdenkt de Nederlandsch Israë litische gemeente in onze stad dat honderd jaren geleden het door haar nieuw gestichte kerkgebouw aan de Turfmarkt voor haren eeredienst werd gewijd! Velen zullen zich dien dag opmaken naar dit gebouw en hun ne beste wensdhen zullen de Israëlitische gemeente geworden. Dit inwijdingsfeest had plaats op 14 Sep tember 1827. Redenen van byzonderen aard hebben ze ker de gemeente er toe gebracht de herden- t kingsdag van dit voor hen zoo heugelijke feit op Vrijdag, 9 dezer, feestelijk te vieren. Men vraagt zioh wellicht af of de inwij ding van een nieuw kerkgebouw voor het eeuwenoude volk van Israël nu wel een feit is dat nA 160 jaren feestelijk moet worden herdacht Wanneer men evenwel een blik slaat op de geschiedenis van dit oude volk van deze „Hebreeuwsche Natie”, de benaming waarmede zy in het begin der 17e eeuw in deze landen werd aangeduid dan kan men zich een denkbeeld vormen wat dit door velen wellicht oppervlakkig beziene simpele feit voor de Joden te Gouda be- teekendel Myn bestek laat niet toe en ik voel mij daartoe ook niet bevoegd ‘den lezer de gansöhe lijdensgeschiedenis, die dit uit eigen land verdreven, verbannen, rond zwervende volk heeft moeten doorleven, te schetsen! Ik volsta met de herinnering aan enkele feiten! Het Joodsche volk dat zich nè de ver spreiding ook meer naar het Westen van Europa verplaatste heeft daar een bloeitijd van bestaan gekend, vooral in Spanje. De kruistochten brachten evenwel voor hen een gansche ommekeer. Te voren in deze landen geëerd en geacht om hunnen handelsgeest, hun rijkdom, hun wijdheid, stonden de on gelukkige ballingen bloot aan uitbarstingen van de volkswoede, die helaas dikwyls on gestraft bleven, ja zelfs werden qangemoe- digd door hen, die ze moesten beteugelen. In Duitschland, Frankryk en Italië vatte dra de overtuiging post dat een Jood geene rechten had. Hun verblijf in stad en land was slechts geoorloofd met een bijzondere vergunning van den Landsheer, die hun op zware schattingen te staan kwam. Bepaalde verblijfplaatsen werden hen aangewezen, maar het geringste voorwendsel was reeds voldoende het verleende verlof in te trekken of nieuwe heffingen daaraan te verbinden. In Engeland had men een afzonderlijke schatkamer, „the exchequer of the Jews”, voor de lasten die de Joden aan den koning moesten opbrengen. De „bescherming” door den vorst vond dikwijls haar oorzaak in zijn „geld nood”. De volkshaat sproot hoofdzakelijk voort uit de groote rijkdom der Joden. Zij uitte zich zooals reeds gezegd in dadelijkheden, in een menschonteerende Jodenvervolging! Ik herinner slechts aan de jaren 1348 en 1349, toen de ,jZwarte dood de pest door Europa omging en aan hetgeen in 1691 in Spanje plaats vond. In dat jaar werden daar 200.900 Joden gedwongen tot het Chris- Pillen - ge binnen mnar eons, f. Overal opgeheven hand te grijpen, doch bij die dtonker ge^- j viel achterover 011 wals dood1- I Hei, woedénd geweervuur verdub belde cm silierf weer weg. Periera wachtte een oogenblik en keek heel voorzichtig door zijn kijkgat. Hij ont dekte, hoe een dwerg mot ee»i vaun- itnendie toorts in die hand dioor den tuin kwam. rennen en weer verdween. Het volgende oogenblik viel ’t lichaam van don inlander de trappen van de wiarajnda1 af, geraakt dooie1 een dier schoten van Kipldrin’s geweer. IIlei en diaar zag Periera' gewicht en te voor- schijnkomeai boven dé doornheg. ver- schetidlene der mannen lagejn. binnen de opitihinilng, tériwijl die gewonden uit het gewicht werdlen gedragen,. Aan alle ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2J2i, per week 17 eest, met Zondageblad per kwartaal 2.91, per week 22 cent, overal waar de bezergiag per looper <eechiedt Franco per post per kwartaal 8.15, met KoWafablad 8.81. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 11, 60UDA. by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van B—6 uur. Administratie Telef. latere. 82; Redactie Telef. 88. Postrekening 48400. GOUDSCHE CMJRANT. 46) - ,,Dait zal ik wel doen. Ga jij on- middellijk naar den kelder.’’ Ze wóndde zich om en keek aan. ,,I& er niets wat ik dbein kan om te helpen. Pero? Ik klam uitstekend schieten. Geef me een geweer. Ik zal gek worden, als je me daar beneden opsluit.” H;ij keek haar lang in die oogen. „Allright. Houd jij dan toezicht ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda «n omstreken (behoorends tot den beeargkrinj) 15 regels 1.30, elke regel meer 0^5. Van buiten Gouda en den bezorgkrin<: 15 regels f 1.55, elke regel meer f 0.80. Advertentitin inrhet Zaterdagnummer 20 bijslag op den prjja Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels f 2.05, elke iwgal maer 1.51. Op de voorpagina 50 tt hooger. Gewone advertentifa en ingezonden mededeelingea bg eaatract tot zenr geredneeer- den prijs. Grof te letters en randen worden berekend naar plaataruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuMchenkomet van soliede Beefchan- delaren, Advertentiebureaus en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. op del joiigeu&i aan de|ni achterkant van het huis, ik zal liet voorgiedeclte voor mijn rake-ning nemen. De hoofdaanval j'iai zeikier op d© waranda) gerich/t zifti.” Hij nam baar hand een oogenblik in dó zijne, en verliet dle> kamer. Het geroffel der trommels en het verward^ geschreeuw barstte opnieuw los, en I weerklouk gedempt in db I—- D- t miaaktei kamers van de bungailow- Toen* ki'onk het eerste schot ratelend tegen die dikke luiken Mboiyu's geweer ant woordde van 'uit dé eetkamer en bet gevecht was in vollen gang. Aart de achterzijde hield Maureen de inlandsdhe jongens in bedwang, om kun munitie niet te verspillen, doch een geregeld vuur op hun aanvallers te ondlerhoudetn. Aan de voorzijde rich ten Periera en Mboyu een dbodelijk vuur op de brutale inlanders, die 'e dicht bij het huis kwamen, waardoor hij de| warandia vrij hield. De kreten der gewonden vermeragdlen zich met het algemeen lawaai. steeds beschouwd als een groote vernede ring. Het behoorde tot de uitwassen die de middeleeuwsche Jodenvervolgingen hadden achtergelaten. Deze „teekenen” bestonden, of uit een hoed van byzonderen vorm, of uit een op „het opperste kleed” bevestigde lap gele stof; in Frankryk uit een laoden plaatje op den schouder bevestigt. Het vleesch door Joodsche slagers ter markt ge bracht moest voorzie* zyn van een geel vaantje. - Opgemerkt zij hier ook dat grondbezit den Jood niet was geoorloofd; dat niet meer dan vier Joden tegelijk op een schip moch ten aanwezig zyn en meerdere voorschrif ten, waarvan wy in onzen gelukkig verlichten tyd de portée niet meer kunnen’ begrijpen. Gelukkig dat niet alle machthebbers dach ten en handelden in dezen zin, maar ook menschelijker gevoelens dikwijls hun invloed deden gelden. Ik breng hier in herinnering Paus Inno- centius III, die de vervolging en verdjukking der Joden openlijk afkeurde en verbood. Hiervoren heb ik de opmerking gemaakt dat het Goudsche stadsbestuur nog in het midden der 18e eeuw „drastische” maat regelen ten opzichte van de Joden vaststel de en hierbij heb ik het oog op een besluit van Burgemeesteren van den 1 Augustus 1746, hetwelk luidde: „In agtinge genomen synde, dat de Jooden en Smousen hier poorters wesende, veel na deel aan de nering doende Burgers komen toe te brengen. Is na voorgaende deliberatie goedgevon den ende versiaen dat in ’t vervolg aan geen Jood of Smous om wat redenen het ook sou- de moogen syn het poorterschap of admis sie. vergunning) om^hier te comen sul wórden Verleend ofte gegeven. En wort den Secretaris gelast dese reso lutie tot stride observantie jaarlyks den 6 Januari ter earner van de heeren Burgemees teren voor te lesen en so diergelyke ver- soecken in ’t vervolg werden gedaen aan de Heeren Burgèmeesteren in der tyt van ge melte resolutie kennisse te geven.” Hoe wy thans een dergelyke maatregel zouden betitelen laat ik den lezer over!! In 1712 stelde de Magistraat „een keur en waerschouwinge tegen het inkomen bin nen dese Stadt van vreemde Hoogduytsche Joden of Smousen en het huysvesten van dien”, vast (Keurboek N, 22 October 1712). Ik aöht den inhoud van deze keur van zoo veel interesse voor den lezer, dat ik haar hier in extenso doe volgen: „De Magistraat der Stad Gouda vernomen hebbende dat uyt de confessie van Jooden ofte soo genaemde smoussen, onlanks in de Stadt Utrecht gevangen en geexecuteert, of te noch in andere nabuyrige plaetsen ge- detineert, is gebleken, dat seer veele dief stallen ende huysbraken eenige jaren her- waerts in deze ende in de nabuyrige pro- vintien voorgevallen, syn gedaen door som mige hoogduitse Jooden, off soo genaemde smoussen, die onder 't pretext van oude kleederen, goederen, hayr en diergelyken te kopen, katoenen lywaten, taback, saffraen, pelteryen en marskrameryen te verkoopen ende geit te verwisselen by dach de goede luyden hare huysen bespieden, om deselve des nachts te bestelen, wetende de deuren, vensters, kisten en kasten op een subtile wyse, die zonder veel geraes op te boren en te openen; daerenboven bedugt'*feynde dat sommige andere bedelende off herom swer- ter de bonna” op sproiken. Kipkjir*1' aan zijn zijde „Meester. Dat zijn van den Rooden god.” Met ©en uitroep vpn woede schndde hij K’pikirin’s hand van zich af, en schoot in het wilde wefi. Het einde was nu geheel dient dij. Elüe seconde klonk het getutng luider en luider. Opger-weept door hun iana- tieke woede en ongevoelig) voor de veriiew». die ze geleden hadden <fcon-. gen de inlanders vooruit over de nu gedeeltelijk «ngeworpen dtoornheg, de tuin wau vol wild door elkaar loopen- de strijders, en ieder probeerde de bungalow he eerst te bereiken. De plankier» van de waranda Kraakten on der hun zware voetstappenpunten van speren werden door de reien van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1927 | | pagina 1