Had.
ersooü
U
all
ll
KEN
OON.
agen
j I
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
Donderdag 8 September 1927
do. 10555
69* Jaargang
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
FEUILLETON.
l
De Gouden Heuvelen.
jl
li
DE GOUDSCHE SYNAGOGE
1827-1927.
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
HEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*.
30
2c/4.
t
1Ï50.
lo.
tot dusverre
dé priesters
hem
t
ior
ke
rd.
Men mag pas over zijn eigen aardig
heden lachen, a^s anderen daarmee klaar
zijn.
ig der Sanguinose
i ge^n baat vindt
Roman van
F. A. M. WEBSTER.
Uit het Engelsch vertaald.
spflsverte-
steloosheid
’t gebruik
•uiken. Tweemaal
goed, geen enkel
ïmeene verslapping.
21.—.
voorname drogisten.
2379 50
ge mate het bloed
ezond en krachtig
it bloed gezond en
loosheid, die het
tendom over te gaan; een even groot aantal I sche republiek bevatte deze bepaling
werd op gruwelijke wijze vermoord. Elders I ic “or land dat van dit eeganl
>en houders. Woon-
it de Pluimveeteelt,
'oerd zijn in Zuid-
rent. onkosten voor
en vroegere werk-
1, Godsdienst, enz.
vende, en heen en weer treckende hoog-
duitse Jooden off soo genaemde smoussen
mogten inbrengen en verkoopen kleederen
en coopmanschappen uyt besmetten en ver
dachten plaetsen tegens den teneur van de
placaten van haer Hooghmogenden in dato
den 10 September 1712 hebben naer het
exempel van andere steden ^ekeurt en ge-
statueert soo om te beter te voldoen aen de
intentie van gemelte placaten als tot se-
cuurstellinge van de goede ingesetenen deser
Stadt, tegens de bedriegeryen van som
mige smousen in cas van coopmanschap en
tegens haer dieverijen en huysbraken in
manieren als volgt:
1.
Dat geen vreemde hoogduitse Jooden off
soo genaemde smoussen, derselven wyven
ofte kinderen binnen dese stadt, selfs niet
op vrije marckten, sullen mogen comen, om
langs de huysen koopmanschap te loopen
doen tot nader ordre, veel min daer in
vernachten op pene van confinement, off
andere arbitrale correctie.
2.
Dat geen burger, herbergier off slaep-
houder eenige vreemde-hoogduitse Jooden
off soo genaemde smoussen, hare wyven
ofte kinderen alsvoren gemelt, bij nacht sal
huysvesten of herbergen op een boete van
50 gulden en daer en boven arbitrale straf
fe soo napiaels bevonden mochte worden,
dat deceive besmette goederen hadden in
gébracht, ymand bij koop off verkoop be
drogen ofte eenige dieverijen ofte huys
braken binnen dese stadt hadden begaen.
8.
Dat de Heer Officier Stedehouder en syne
dienaers sullen mogen aenhouden en appre-
henderen alle hoogduitse Jooden off soo ge-
naétfrde shioufesen, derselven wijven en kin
deren als off het vreemde soo genaemde
smoussen waren, indien deselve geen ge-
regtelijke attestatie bij haer hebben ende
vertoonen, dat zij binnen de geünieerde Pro-
vintien haer fixum domicilium hebben.”
In hare algemeenheid typeert deze keur
de verhoudingen van dien tijd ten opzichte
van den Jood!
Wellicht interesseert den belangstel
lenden lezer waarvan de aanduiding
„smous” is afgeleid.
Mij blijkt uit het Etymologisch Hand
woordenboek der Nederduitsche taal van J.
L. Terwen, dat deze het beschouwt als „een
verachtdlyke benaming der Joden ontstaan
uit Mozes, waarvoor de Joden in de gemeen
zame verkeering mous, mousje bezigen.”
Het beknopte Etymologische woordenboek
der Nederlandsche taal van J. Vercoullie
zegt hieromtrent o.m. ook dat deze uitdruk
king een verbastering is van „mousje, naar
de Joodsch Duitsche uitspraak van den naam
van Mozes.”
Uit het bovenstaande blijkt dat voor de
verheffing van het Jodendom zooals deze in
de tweede helft der 18e eeuw baan brak en
zijne bevestiging vond, vooral om mij
thans tot ons land te bepalen voor de
Israëlitische ingezetenen dezer landen de
Staatsregeling der Bataafsche Republiek
van 1798 van zeer groote beteekenis was.
Opgeheven uit de verachting, de verdruk
king; gesteld op het standpunt van gelijk
berechtigdheid; vrij kunnende gaan waar zij
wilden; het bedrijf ter hand kunnende ne
men wat hun hand te doen vond, kwam
voor hen zeer zeker het „vrijheid, gelijkheid
*en broederschap" tot het volle recht.
dat indien zij er gevonde
in de gevangenis zou leg
deren aangehouden zoude
de boete op de overtreding
taald, een en ander „tot
ken”. Ook Karel V was verbitterd op
de Joden. Ik hérinner h« aan rijne plak
katen van 14 Aug. ïwareOT Juli 1549,
waarin hij niet alleen het verblijf in de Ne
derlanden aan de Joden ontzegt, maar ook
een ieder gelast hei by ontduiking aan te
brengen bij het hoofd der justitie ter plaat
se. Bij plakkaat vanfo Mei 1550 gelastte hij
aan „alle nieuwe Kerstenen” hiermede
worden bedoeld de naar ons land gevluchte
Portugeesche Joden, die in Portugal voor
den schijn de Christelijke godsdienst hadden
aangenomen die nog geen zes jaar in de
Nederlanden hadden gewoond, binnen 30 da
gen zijn gebied, te verlaten en verbood hy
den overigen ingezetenen deze Joden te her
bergen.
De Republiek stelt zich op een eenigszins
milder standpunt!
Omstreeks 1595 laat bepaaldelijk Am
sterdam de Portugeesche Joden toe. An
dere plaatsen volgen. De „Hoogduitsche”
Joden vinden1'evenwel een minder gunstig
onthaal
12 Dec. 1619 wordt in de Staten van Hol
land ter behandeling voorgedragen een door
Pouw en Grotius ontworpen „Reglement
voor de Hebreeuwsche natie binnen Hol
land”. Voor zoover mij bekend kwam dit
niet in behandeling, maar werd den 13 De
cember d.a.v. overeengekomen dat iedere
stad in het particulier een order of keur zou
maken voor de „Hebreeuwsche natie” zon
der dat hierbij „een kenbaar teeken” voor
deze ingezetenen zou worden voorgesdire-
ven, terwijl de steden vrij zouden zyn te
bepalen „dat de Joden al dan niet byeen
zouden moeten wonen.”
Dit „kenbare teeken” dat
ook in ons land had gegolden, is en
dit is zeer begrijpelijk door de Joden
het werk der emancipatie langzaam maar
geregeld voortgang vindt.
Napoleon I nam in 1806 maatregelen die
de samenwerking en het gemeenschappelijk
overleg tusschen de verschillende Joodsche
gemeenten in zyn ryk, die tot dusverre
steeds ontbroken hadden tot schade van het
geheel, bevorderden.
Op zyn aandringen volgde in 1807 de sa
menroeping van „Le grand Sanhedrin”, re
gelende de volledige organisatie van het
Joodsche Kerkgenootschap in Frankrijk.
Ook elders werd dit voorbeeld gevolgd.
Door mij werd opgemerkt dat al vonden
in ons land geen vervolgingen der Joden
plaatf? op de zeer afkeutenswaardige wyze
als elders geschiedde en zij althans geduld
werden, dit toch niet te hoog moet worden
aangeslagen. Vlaanderen verbood hun ves
tiging en straks zal den lezer blijken dat ook
het stadsbestuur van Gouda zelfs in het
midden der 18e eeuw niet voor het nemen
van drastische maatregelen te dien aanzien
terugdeinsde.
Ook hier te lande beschouwde men den
vorst als de volstrekte eigenaar van de per
sonen en goederen der Joodsche natie!
Dat het hier te lande in de 15e en 16e
eeuw geen botertje tot den boom was, blijkt
uit een besluit van den Raad der stad. Utrecht
van 31 October 1444, waarbij werd bepaald
dat geen Jgden of Jodinnen binnen de stad
of hare vrijheid of ergens waar de stad het
bewind voerde „zouden komen 'of wezen” en
werden, men hen
en en hunne goe-
worden, totdat zij
gesteld hadden-be-
is Raads goeddun-
|epi’V«^bitterd
zijne ph
Wo bliuidieoi gestoken, en in mindier '’an
een oog endlik waren d<e nietige barri
caden vpor die deur oinivergerend, de
ramen ingeslagen en de kamer gevuld
met een jolende menigte wilden.
De knal vaan een, reyolversdri|0£ weer
klonk te middten van dfit kabaal. Pe-
riera, dié met zijn rug tegen den muur
stond en) met den kolt van zijji geweer
om zich heen «loog, zag 1 Maureen s
doodsbleek gezichtje op dien drempel
van de déur.
,,Gei terug”, sdhreeuwdei hij.
Hi|: feloeg een grijiitdenide inlajndier
neer, terwijl e|r opnieuw een schol
uit hei vuurwapen werd’ gelost. Blind
van- woedde trachitté hij al vechtend
Omar te bereiken, doch de groote over-,
imftcht d wong hem weer naak de|n muur
terug. Het geweer werd hem ontrukt
en zijn amen achter zijn rug vastge-
(Wordt vervolgd.)
werden zy voor de keus gesteld: doopen of
verbanning! z'
Zoo kwamen in tal van ryken in dien tyd
Jodenvervolgingen voor. Nederland, althans
sommige deelen daarvan, schijnt evenwel
niet in die mate aan deze „pogroms” mede
te hebben gedaan. Ook hier trad onze oud-
Nederlandsche deugd, vrijheid in het bij
zonder gastvrijheid wederom aan het
licht! Dit nam evenwel niet weg dat ook in
deze landen niet gesproken kon worden van
„vryheid” in den zin zooals wy dit woord
thans verstaan. Daarover evenwel hierna.
Tengevolge van de dikwijls barbaarsche
vervolgingen, mede door onderlinge gods
diensttwisten, werd de maatschappelijke
toestand der Joden zeer treurig. Vooral
treedt dit in het licht in en omtrent het mid
den der 18e eeuw. Door een der Joodsche
geschiedschrijvers van dien tijd wordt dan
ook gesproken van eene „algemeene verwil
dering onder de Joodsche natie”. Vooral in
Duitschland treedt dit naar voren, terwyl
bovendien de scheidsmuur tusschen de Jo--
den en hunne medeburgers, tengevolge van
eigen bekrompenheid en godsdienststrijd
wordt verhoogd en versterkt.
Maar wanneer de nood het hoogst is ge
stegen, is dikwijls ook de redding het meest
nabij!
Meer en meer win,t in deze eeuw .de geest
van verdraagzaamheid veld! Met dezen geest
en mede met de onverschilligheid omtrent
godsdienst in die dagen, waren de drukken
de bepalingen en willekeurige maatregelen
tegen het Jodendom onvereenigbaar. Al
lengs hoewel langzaam breekt een
TnCTSChSlijkeFbeh'a'hdeling, zo'oweTop staat
kundig als ander gebied, baan!
In Duitschland is het Frederik de Groote,
die het initiatief neemt de Israëlieten uit
hunne verdrukking op te heffen. De maat
regelen door hem genomen en die het begin
dezer opheffing kunnen worden genoemd,
typeeren den ellendigen toestand waarin de
Joodsche bewoners van zyn gebied verkeer
den.
Ik herinner hier den lezer aan het „Gene
ral Juden-privilegium” van 1^50.
Dit regelde:
het aantal der gewone en buitenge
wone /Schutz-Juden”;
2o. het cyfer der op te brengen lasten;
3o. de behandeling der Joodsche belan
gen voor de burgerlijke rechtbanken;
4o. het in het leven roepen van colleges
van bestuur voor de Joodsche gemeenten.
Frederik’s maatregelen gingen evenwel
verder en brachten de Joden in zijn gebied
néder tot het begrip „vry” te mogen leven
binnen 's lands palen.
Velen stonden met deze eminente vor-
stenfiguur aan de spits tot intellectueele
en moreele verheffing van de Joden en zper
tzeker mag hier niet nagel atep worden te
noemen Mozes Mendelssohn (17291786),
de vriend van Lessing.
De Fransche revolutie zette evenwet de
kroon op het aangevangen werk. Bepaald
werd dat Joden die den eed van trouw aan
de constitutie aflegden als staatsburgers
zouden worden erkend, met al de gevolgen
van dien.
Ook de eerste staatsregeling der Bataaf-
en het
is voor ons land dat van dit oogenblik af
kamteji van dé bungalow weerklouk
een zacht geniouiiipel toen begon een
kleine groeip ads priesters geljeede
gedaanten, staande op een heiling-ach
ter de ,.bon«a” op zangerige wijze te
ïlwterdie angstig
Het gevecht dluurdte een half uur,
voordat een dek beide partijen eenig
voerdeel behaalde Toen hoorde Mou
reen een rochelend geluid, en neer-
ziemidi ontdekte zij Kathuka aan haar
voeten, met een gapendle schotwond in
zijn borst. Ze buik'le zich om zijn half
Morgen herdenkt de Nederlandsch Israë
litische gemeente in onze stad dat honderd
jaren geleden het door haar nieuw gestichte
kerkgebouw aan de Turfmarkt voor haren
eeredienst werd gewijd! Velen zullen zich
dien dag opmaken naar dit gebouw en hun
ne beste wensdhen zullen de Israëlitische
gemeente geworden.
Dit inwijdingsfeest had plaats op 14 Sep
tember 1827.
Redenen van byzonderen aard hebben ze
ker de gemeente er toe gebracht de herden-
t kingsdag van dit voor hen zoo heugelijke
feit op Vrijdag, 9 dezer, feestelijk te vieren.
Men vraagt zioh wellicht af of de inwij
ding van een nieuw kerkgebouw voor het
eeuwenoude volk van Israël nu wel een feit
is dat nA 160 jaren feestelijk moet worden
herdacht
Wanneer men evenwel een blik slaat op
de geschiedenis van dit oude volk van
deze „Hebreeuwsche Natie”, de benaming
waarmede zy in het begin der 17e eeuw in
deze landen werd aangeduid dan kan
men zich een denkbeeld vormen wat dit
door velen wellicht oppervlakkig beziene
simpele feit voor de Joden te Gouda be-
teekendel
Myn bestek laat niet toe en ik voel
mij daartoe ook niet bevoegd ‘den lezer
de gansöhe lijdensgeschiedenis, die dit
uit eigen land verdreven, verbannen, rond
zwervende volk heeft moeten doorleven,
te schetsen!
Ik volsta met de herinnering aan enkele
feiten!
Het Joodsche volk dat zich nè de ver
spreiding ook meer naar het Westen van
Europa verplaatste heeft daar een bloeitijd
van bestaan gekend, vooral in Spanje. De
kruistochten brachten evenwel voor hen een
gansche ommekeer. Te voren in deze landen
geëerd en geacht om hunnen handelsgeest,
hun rijkdom, hun wijdheid, stonden de on
gelukkige ballingen bloot aan uitbarstingen
van de volkswoede, die helaas dikwyls on
gestraft bleven, ja zelfs werden qangemoe-
digd door hen, die ze moesten beteugelen.
In Duitschland, Frankryk en Italië vatte
dra de overtuiging post dat een Jood geene
rechten had. Hun verblijf in stad en land
was slechts geoorloofd met een bijzondere
vergunning van den Landsheer, die hun op
zware schattingen te staan kwam. Bepaalde
verblijfplaatsen werden hen aangewezen,
maar het geringste voorwendsel was reeds
voldoende het verleende verlof in te trekken
of nieuwe heffingen daaraan te verbinden.
In Engeland had men een afzonderlijke
schatkamer, „the exchequer of the Jews”,
voor de lasten die de Joden aan den koning
moesten opbrengen.
De „bescherming” door den vorst
vond dikwijls haar oorzaak in zijn „geld
nood”.
De volkshaat sproot hoofdzakelijk voort
uit de groote rijkdom der Joden. Zij uitte
zich zooals reeds gezegd in dadelijkheden,
in een menschonteerende Jodenvervolging!
Ik herinner slechts aan de jaren 1348 en
1349, toen de ,jZwarte dood de pest
door Europa omging en aan hetgeen in 1691
in Spanje plaats vond. In dat jaar werden
daar 200.900 Joden gedwongen tot het Chris-
Pillen -
ge binnen
mnar eons,
f. Overal
opgeheven hand te grijpen, doch bij
die dtonker ge^- j viel achterover 011 wals dood1- I
Hei, woedénd geweervuur verdub
belde cm silierf weer weg. Periera
wachtte een oogenblik en keek heel
voorzichtig door zijn kijkgat. Hij ont
dekte, hoe een dwerg mot ee»i vaun-
itnendie toorts in die hand dioor den
tuin kwam. rennen en weer verdween.
Het volgende oogenblik viel ’t lichaam
van don inlander de trappen van de
wiarajnda1 af, geraakt dooie1 een dier
schoten van Kipldrin’s geweer. IIlei
en diaar zag Periera' gewicht en te voor-
schijnkomeai boven dé doornheg. ver-
schetidlene der mannen lagejn. binnen de
opitihinilng, tériwijl die gewonden uit
het gewicht werdlen gedragen,. Aan alle
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2J2i, per week 17 eest, met Zondageblad
per kwartaal 2.91, per week 22 cent, overal waar de bezergiag per looper <eechiedt
Franco per post per kwartaal 8.15, met KoWafablad 8.81.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 11, 60UDA.
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van B—6 uur. Administratie Telef. latere. 82;
Redactie Telef. 88. Postrekening 48400.
GOUDSCHE CMJRANT.
46) -
,,Dait zal ik wel doen. Ga jij on-
middellijk naar den kelder.’’
Ze wóndde zich om en keek
aan.
,,I& er niets wat ik dbein kan om
te helpen. Pero? Ik klam uitstekend
schieten. Geef me een geweer. Ik zal
gek worden, als je me daar beneden
opsluit.”
H;ij keek haar lang in die oogen.
„Allright. Houd jij dan toezicht
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda «n omstreken (behoorends tot den beeargkrinj)
15 regels 1.30, elke regel meer 0^5. Van buiten Gouda en den bezorgkrin<:
15 regels f 1.55, elke regel meer f 0.80. Advertentitin inrhet Zaterdagnummer 20
bijslag op den prjja Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels f 2.05, elke iwgal maer 1.51. Op
de voorpagina 50 tt hooger.
Gewone advertentifa en ingezonden mededeelingea bg eaatract tot zenr geredneeer-
den prijs. Grof te letters en randen worden berekend naar plaataruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuMchenkomet van soliede Beefchan-
delaren, Advertentiebureaus en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
op del joiigeu&i aan de|ni achterkant van
het huis, ik zal liet voorgiedeclte voor
mijn rake-ning nemen. De hoofdaanval
j'iai zeikier op d© waranda) gerich/t zifti.”
Hij nam baar hand een oogenblik
in dó zijne, en verliet dle> kamer. Het
geroffel der trommels en het verward^
geschreeuw barstte opnieuw los, en
I weerklouk gedempt in db I—- D- t
miaaktei kamers van de bungailow- Toen*
ki'onk het eerste schot ratelend tegen
die dikke luiken Mboiyu's geweer ant
woordde van 'uit dé eetkamer en bet
gevecht was in vollen gang.
Aart de achterzijde hield Maureen
de inlandsdhe jongens in bedwang, om
kun munitie niet te verspillen, doch
een geregeld vuur op hun aanvallers
te ondlerhoudetn. Aan de voorzijde rich
ten Periera en Mboyu een dbodelijk
vuur op de brutale inlanders, die 'e
dicht bij het huis kwamen, waardoor
hij de| warandia vrij hield. De kreten
der gewonden vermeragdlen zich met
het algemeen lawaai.
steeds beschouwd als een groote vernede
ring. Het behoorde tot de uitwassen die de
middeleeuwsche Jodenvervolgingen hadden
achtergelaten. Deze „teekenen” bestonden,
of uit een hoed van byzonderen vorm, of uit
een op „het opperste kleed” bevestigde lap
gele stof; in Frankryk uit een laoden
plaatje op den schouder bevestigt. Het
vleesch door Joodsche slagers ter markt ge
bracht moest voorzie* zyn van een geel
vaantje. -
Opgemerkt zij hier ook dat grondbezit
den Jood niet was geoorloofd; dat niet meer
dan vier Joden tegelijk op een schip moch
ten aanwezig zyn en meerdere voorschrif
ten, waarvan wy in onzen gelukkig
verlichten tyd de portée niet meer kunnen’
begrijpen.
Gelukkig dat niet alle machthebbers dach
ten en handelden in dezen zin, maar ook
menschelijker gevoelens dikwijls hun invloed
deden gelden.
Ik breng hier in herinnering Paus Inno-
centius III, die de vervolging en verdjukking
der Joden openlijk afkeurde en verbood.
Hiervoren heb ik de opmerking gemaakt
dat het Goudsche stadsbestuur nog in het
midden der 18e eeuw „drastische” maat
regelen ten opzichte van de Joden vaststel
de en hierbij heb ik het oog op een besluit
van Burgemeesteren van den 1 Augustus
1746, hetwelk luidde:
„In agtinge genomen synde, dat de Jooden
en Smousen hier poorters wesende, veel na
deel aan de nering doende Burgers komen
toe te brengen.
Is na voorgaende deliberatie goedgevon
den ende versiaen dat in ’t vervolg aan geen
Jood of Smous om wat redenen het ook sou-
de moogen syn het poorterschap of admis
sie. vergunning) om^hier te comen sul
wórden Verleend ofte gegeven.
En wort den Secretaris gelast dese reso
lutie tot stride observantie jaarlyks den 6
Januari ter earner van de heeren Burgemees
teren voor te lesen en so diergelyke ver-
soecken in ’t vervolg werden gedaen aan de
Heeren Burgèmeesteren in der tyt van ge
melte resolutie kennisse te geven.”
Hoe wy thans een dergelyke maatregel
zouden betitelen laat ik den lezer over!!
In 1712 stelde de Magistraat „een keur
en waerschouwinge tegen het inkomen bin
nen dese Stadt van vreemde Hoogduytsche
Joden of Smousen en het huysvesten van
dien”, vast (Keurboek N, 22 October 1712).
Ik aöht den inhoud van deze keur van zoo
veel interesse voor den lezer, dat ik haar
hier in extenso doe volgen:
„De Magistraat der Stad Gouda vernomen
hebbende dat uyt de confessie van Jooden
ofte soo genaemde smoussen, onlanks in de
Stadt Utrecht gevangen en geexecuteert, of
te noch in andere nabuyrige plaetsen ge-
detineert, is gebleken, dat seer veele dief
stallen ende huysbraken eenige jaren her-
waerts in deze ende in de nabuyrige pro-
vintien voorgevallen, syn gedaen door som
mige hoogduitse Jooden, off soo genaemde
smoussen, die onder 't pretext van oude
kleederen, goederen, hayr en diergelyken te
kopen, katoenen lywaten, taback, saffraen,
pelteryen en marskrameryen te verkoopen
ende geit te verwisselen by dach de goede
luyden hare huysen bespieden, om deselve
des nachts te bestelen, wetende de deuren,
vensters, kisten en kasten op een subtile
wyse, die zonder veel geraes op te boren en
te openen; daerenboven bedugt'*feynde dat
sommige andere bedelende off herom swer-
ter de bonna” op
sproiken. Kipkjir*1'
aan zijn zijde
„Meester. Dat zijn
van den Rooden god.”
Met ©en uitroep vpn woede schndde
hij K’pikirin’s hand van zich af, en
schoot in het wilde wefi.
Het einde was nu geheel dient dij.
Elüe seconde klonk het getutng luider
en luider. Opger-weept door hun iana-
tieke woede en ongevoelig) voor de
veriiew». die ze geleden hadden <fcon-.
gen de inlanders vooruit over de nu
gedeeltelijk «ngeworpen dtoornheg, de
tuin wau vol wild door elkaar loopen-
de strijders, en ieder probeerde de
bungalow he eerst te bereiken. De
plankier» van de waranda Kraakten on
der hun zware voetstappenpunten
van speren werden door de reien van