11
te
6.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
No. 16647
Zaterdag 24'IDeoember 1927
EERSTE BLAD.
In
5 jaar
garantie.
FEUILLETON.
1
66* Jaargang
t/
i
j
BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
1 WW -w-» w-. ww wwww vw-.w-.-w rwv.vrv.MT’rTT TTrrnkJ
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, LZCIIT,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN,
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon-en Feestdagen
Bericht.
I
LMt kummer bestaat uit drie bladen.
i.
BRIEVEN UIT
HOFSTAD.
I
te
Ik
van
(Wordt vervotgdb
te laat
ien
vin
Er zijn schulden, welke wij niet kunnen
betalen, welke wij nooit wenschen te be
talen.
I gemeentebestuur
luizend gulden be
et maken van een
stadhuis en thans
■trokken voor een
un. We doen dus
lis het een kracht-
iaar te houden en
laats eens ernstig
■lastingver laging
leze uitgaven voor
lat de heer Treub
rt, dat zonder In-
gstens 4 millioen
ou zijn te vinden,
lig reeds meer dan
ZONNEWEELDE.
Romen van OLGA WOHLBRüCK.
Met autorisatie vertaald door
Mevr I P. WESSELINK—Van Rossunt
(Nadruk verboden)
I
Kort geleden heeft q
een bedrag van twintig
schikbaar gesteld voor
nieuw ontwerp voor eei
is tienduizend gulden ui
ontwerp voor een mil
weer dik met de duitarw
toer om de eindjes bij j
al diende in de eerste4;
gedacht te worden aaH
Weliswaar beteekena»
het maken van ontwerp# niet dat zeer TJfloe-
dig een aanvang zal worden gemaakt met
den bouw van een museum en een stadhuis,
maar zoolang de gedachte daaraan toch nog
in de hoofden der edelachtbaren rondspookt,
blyft het gevaar dreigen dat men eenige mil-
lioenen zal beschikbaar stellen voor deze
beide schoone zaken. Het ware naar onze
meening gewenscht dat men deze bevlieging
nog een zeer langen tijd tegenhield, wijl er
tal van andere dingen zijn die moeten vóór
gaan. Vroeger hebben wjj al eens uiteen ge
zet dat wjj, voor een groot monumentaal
stadhuis niets gevoelen omdat het prakti
scher zou zjjn het anders In te richten, n.l.
met een beperkt hoofdgebouw, waarin de
centrale zetel van het gemeentebestuur zal
gevestigd worden met daar naast of daar
achter een eenvoudig kantoorgebouw, waar
in de takken van dienst worden onderge
bracht. Het centrale deel blijft dan altijd
geschikt en het complex kantoren kan naar
behoefte worden uitgebreid. De ervaring die
men te Rotterdam heeft opgedaan, waar het
monumentale gebouw al weer te klein is en
er filialen in de nabijheid moeten worden
gesticht, moge tot leering strekken.
Niemand weet hoe de taak van het ge
meentebestuur zich alsnog zal uitbreiden en
Wie om zich heen ziet bn even, nadenkt, zal
onder den indruk moeten komen van de be-
teekenis, die dit alles voor het Nederland
sche volk en niet het minst voor den Neder
landsche arbeider heeft. Alg de inlander,
•lijk wordt uitge-
ooit worden verge-
arbeiders voor een
t danken aan die
wat Mr. Treub in zijn leven heeft gedaan
of gezegd, maar toch gelooven wij, dat hjj
heel wat meer van Jndie weet en de ver
houding tusschen Nederland en indië heel
wat beter begrijpt dan de leiders van het
N.V.V.
De heer Treub dan wees op het bij allen,
die in Indië geweest zjjn, bekende ver
schijnsel, dat de inlander de eigenschappen
mist, om zaken van eenigen omvang te lei
den. Er is dan ook geen enkele industrie
van eenige beteekenis aan te wijzen, die
door een inlander wordt gedreven. Men kan
daarom genist zeggen, dat de Westersche
ondernemingen een zegen zjjn voor Indië.
Er is geen koloniaal land in de geheele
wereld aan te wijzen, waar deze onderne
mingen zoo tochjusch-wetenschappelijk
worden geleid. Met het gevolg, het is waar,
dat groote winsteh naar Nederland vloeien.
Maar men moet niet vergeten, dat deze
ondernemingen nog jaarlijks ruim een mil
liard meer in Indië laten dan zij er uithalen.
De inlanders zouden de leiding van deze
ondernemingen niet kunnen ©vernemen en
b(j het verdwijnen er van zouden de ver
diensten der inlandsche arbeiders zeker
heel wat lager zijn dan thans. Deze met de
Nederlandsche loonen te willen vergelijken,
geeft wel blijk van zeer groote onbekend
heid met de Indische verhoudingen.
Maar al was het waar, dat den inlander
wordt tekort gedaan, dan ryst eene tweede
vraag, nj. of de Nederlandsche arbeider
liet zonder die Nederlandsche ondernemin
gen in Indië en de daaruit naar het moeder
land vloeiende winsten zou kunnen stellen.
En dan willen wy wel zeggen, dat de voor
stelling, als zouden de voordeelen, welke die
ondernemingen voor Nederland opleveren,
alleen aan kapitalisten ten goede komen, al
zeer ver bezijden de waarheid is. De daaruit
voortvloeiende winsten worden grooten-
deels in Nederland verteerd en het is vooral
daardoor, dat de loonstandaard in de z.g.
beschutte bedrijven zich op die hoogte heett
kunnen handhaven alg het geval is.
Dit echter niet alleen. Welk eene werke
loosheid, zegt de heer Treub terecht in zijne
boven aangehaalde rede, zou er niet komen
onder de havenarbeiders in Amsterdam en
Rotterdam, indien wy den aanvoer van
Indische producten moesten missen. Wat
zou er terecht komen van onze textiel
industrie, onze metaalindustrie en van zoo
veel andere takken van nijverheid, indien
Indië voor ons verloren ging. Men denke
eens aan de pirn. 200.000 Europeanen
(meest Nederlanders), die in Indië eene
positie vónden. Aan het hoogere en lagere
personeel van onze koopvaardijvloot. Het is
ónmogelijk, dit alles^ook maar eenigszins
by benadering onder cyfers te brengen.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31 GOUDA
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren
Onze bureaux tyn dagelyks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82:
Redactie Teud. 83. Postrekening 48400.
MAANDAG, 2de Kerstdag, zal de
llGoudsche Courant NIET verschenen
aar
kalmte ging op den man over, zoodat
hij dieper groette dan te voren en
naar een verzoenend woord zocht en
er toch geen vond, omdat het hem
plotseling was, alsof het fijne Witblon
de "elaat in hetzelfde strakke marmer
wa veranderd, als het marmer
de Heksensabbath was.
En de herinnering kwam bij hem op
aan een kleine heks, die hij op den
sneedw witten Blocksberg had gezien
waarmee hij onwillekeurig ajn eer
biedige waardeering voor den meester
aan den dag legde.
Buitengewoon goed gelijkend heelt
papa 't er uit gehaald.’
De vaste greep van de stijve vin
gers werd losser, de zwarte, plappe
hoed viel op den grond. Hij bukte rich
Dan heeft iedereen tyd en iedereen geld er
voor over. Men zag net weer met het ys-
vennaak. Menschen die anaers geen minuut
lya hebben, en geen cent voor iets over heb
ben, kunnen nu gansche middagen op de ys-
baan vertoeven, hebben complete ys-cos-
tuums en nieuwe schaatsen, rfltfchet een lust
is.
Maar laat ons de andere zyde ervan zien;
het is de laatste jaren zoo zelden gebeurd,
uat men een ganschen Zondag op de ysbaan
kon blyven, dat het te begrypen is dat de
nefihebbe/s voor dit genoegen neel veel over
hebben. Er is inderdaad volop genoten, al is
er in den Haag niet zoo heel veel gelegen
heid voor dit vermaak. Alleen aan het einde
van het-Haagsche Bosch is de groote baan
en daarop is het stampvol. Thans is ook aan
de zyde van Loosduinen een baan „ontdekt"
in de voormalige buitenplaats Meer en
Bosch. Voor de omwonenden is dit een uit
komst, want zy zitten meer dan een half uur
trammen van de Haagsche ysbaan.
Jammer is altyd dat de Hofvyver nooit
als ysbaan gebruikt mag worden. Die moet
aityd met byten opengehouden worden op
last van de brandweer. Of dat absoluut nood-
zakelyk is kunnen wy niet beoordeelen.
OnZe voorvaderen hebben er heel wat ys-
feesten op gehouden, toen het brandgevaar
in de woningen tienmaal grooter was en de
brandweer geen honderdste beteekende van
de tegenwoordige. Helaas moeten we nu deze
mooie baan van 100 Meter breed en 210 Me
ter lengte missen, juist gelegen in het cen
trum vai} de stad in de oudste omgeving.
Ijsvermaak op dezen vyver zou zyn als een
sprookje, zooals wy het op oude schilderijen
afgebeeld zien.
Zou het waarljjk onmogelyk zyn om dit
toe te laten?
-A ,AT - kAi
zijn
dit
lod
der
lie.
hoe het zal gaan met den groei van de stad.
Het is daarom onmogelyk een stadhuis te
bouwen dat altyd groot genoeg zal zyn. De
eenige goede methode is ous er éen te bou
wen dat gemakkelyk voor uitbouw geschikt
is.
Met een eventueel museum is het eigen-
lyk niet veel anders gesteld. Ook hierby
dient vóór alles op den groei gerekend te
worden. Over het algemeen zyn wy niet in
bewondering over de wijze waarop men de
musea’inricht. Het pakhuis-idee kan men
nog maar niet loslaten. Al die zalen met
dichte rjjen schilderijen naast en boven el
kaar hebben iets onrustigs, iets dat gecon
centreerd wordt. Hoe het wel zou moeten
zyn, is niet gemakkelyk te zeggen, maar
zooals het nu is, is het stellig niet goed. Een
schilderij is niet een stuk op zichzelf, het
behoort ook in een omgeving te hangen die
er.by past, een zekere kleur van achtergrond
te hebben, een bepaalde belichting en meest
al de ruimte, zoodat niet de buren, d. w. z.
andere schilderden, het afbreuk doen. Het
ie wel een moeilyke kwestie om ze zóó te
groepeeren, maar daarom willen wy ook lie
ver voortdurend kleine exposities die aan
deze eischen voldoen dan de massale pak
huizen, waar je draaierig wordt van de hoe
veelheid en de verscheidenheid. Wij hebben
daarom altyd gepleit voor het bouwen van
goede, niet te groote expositiezalen op ver
schillende punten van de stad, waarin gere
geld kleine tentoonstellingen van het cen
trale museum uit georganiseerd worden.
Misschien komt het publiek dan geregeld
eens een kijkje nemen.
Het aantal bezoekers aan de musea is zeer
gering en het zou eens interessant zyn te
weten hoeveel Hagenaars daar onder zyn
en hoeveel vreemdelingen. Van de Hage
naars zou mén dan nog moeten aftrekken
hen die de vreemdelingen begeleiden, want
die komen er eigenlyk niet om te kyken. Als
je ’s zomers logé’s hebt, ga je vanzelf eens
naar een museum, zoo redeneeren de meeste
menschen, want je moet je logé’s dan eens
van alles laten zien.
Op het oogenblik zyn er wel een twintig
tal particuliere expositiezalen in den Haag
waarin bijna voortdurend tentoonstelling
wordt gehouden. Het aantal kykers is zeer
gering en het zyn voor een groot deel altyd
nog dezelfde personen die er komen. Het
groote publiek komt er niet, want het inte
resseert zich niet voor deze kunst, wyl het
er niet het minste verstand van, heeft en
begrip haast nog minder. Er wordt niets ge
daan om daarin verbetering te brengen en
het bouwen van een nieuw museum baat ook
niet. We gaan alle één keer eens kyken, om
dat het zoö mal staat als er over gesproken,
wordt en je weet er heelemaal niets van,
maar by dien éénen keer blyft het ook. Dan
weet men het voortaan wel en men komt er
niet meer toe om zyn voetstappen nog eens
naar dit heiligdom te richten.
Als er geen vermaak aan zit behoeft men
niet te denken dat iets trekt. Maar zoodra
dit wel het geval is, gaat het zaakje goed.
„Zoo ja', dan
Met enkele woorden zette Da- haa^
het geval uiteen. De beer Höreeikamp
had al zijp brieven onbeantwoord ge
laten, op zijn aanmaningen geen acht
geslagen. Toen had bij inlichtingen
in'-efwonaeai bij den advocaat. Alles in
huig behoorde aan de vrouw. Daar
was niets te halen. Hij had aan de
vorstin geschreven. Vier weken gele
den had zij hem vijfhonderd mark ge
geven, en beioofd die gehele som acht
dagen later te bételen. Hij had ge
maand vergeefs. Niet een» ant
woord ontvangen. Toen had hij ver
nomen, dat de Heksenaaibibath naar het
buitenland zou gaan. Die was ook. van
zijn onbetaald marmer. Hij had eea
voorloopige beschikking gekregen en
in die Goederenloods van het station
beslag doen leggen op de groep.
„Zoo juffrouw En nu ia mijn laat
ste woord1 als ik niet op zijn minst
tienduizend mark krijg daai blijft de
groep toner.
Zeer bleek, slechts met uiterste in
spanning er in slagende haar kalmte
te bewaren, prevelde Lou
„Die groep moet op een bepaalden
die is verkocM.”
„Het spijt maj. juffrouw, het mar
mor be’-oort mij.”
„Do groep moet op een bepaalden
djfwr in New York aijn. de kooper heelt
een bij contract bepaalde ‘boete vast
gesteld. Voor het geval ze te laat
komt, dat gaat toch niet
41 -
Lou an woordde n.et. Zij Luisterde
ternauwernood. Vluchtig stak zij haar
witblond, kroejrend haar in een wrong
„Zal ik méégaan, Haasje?’
De oude maakte er zich bezorgd over
zoo blee en doorwaakt alls Lou er
uitzag. I>i$ had haar eagten leed te
j dragen en nu kwam zij, dionyne oude
I vrouw, nog met haar klachteffi. Zij viel
I op een stoel, sloeg met de gebalde
hand krachteloos op haar knie.
II .,Zoo’n huis, zoon venvloekt huis.
I Zij greep naar die punt van Lou s ja
pon. p
..Haasje als je er een wilt Rebben,
ga er dan van door met hem. Hoor
I je Alles is beter dan zoo. Zij rukken
I je de zae’, uit het lijf.”
Zij begon te schreien «onder dat
F zij het merkte, had Lou de kamer
reeds verlaten. Daar stond zij in hei
P ijzige, groote salon, tegenover den
vreepden heer, die de jas niet eens
MEDISCHE BRIEVEN.
Dispositie.
I.
Wy spreken in het dagelyksch leven van
„gedisponeerd” zyn. Wanneer wy de reccn-
tie van een concert lezen in de courant, dan
vinden we hierin heel vaak de mededeelmg,
dat de zanger, de violist of pianist dien
avond goed of slecht „gedisponeerd” was.
Wy willen hiermee zeggen, dat de musicus
zich niet geheel en ai gaf aan zyn arbeid, ge
heel meeleefde in zyn werk. Hy was er dien
avond „ontvankelijk” voor. Ook in de genees
kunde bezigen we gaarne dit woord en wan
neer wy spreken van „gedisponeerd zyn voor
deze of gene ziekte”, dan willen we hier
mede ook zeggen, dat de persoon in kwestie
blootgesteld aan de gevaren van een bepaal
de ziekte, een bepaalde infectie, meer kans
heeft hiervan de dupe te worden, dan ieder
ander normaal mensch. Wy kunnen ons ook
aldus uitdrukken, dat de dispositie by den
eerste grooter is dan by den laatste. Wy
kennen nu niet altyd even goed onze z.g.n.
dispositie. Immers er kunnen jaren en jaren
verioopen, alvorens wy in de gelegenheid
snel om eg naar te grijpen eu met
desae beweging herkreeg hij ook weer
de iiamlheiu. van den zakenman.
„Zooals wij hebben algeèprokeu,
ju.lrouw, gpen uur langer, ik groet u.”
Hij liep de deur uit, struike l»
over zijn eigen voeten, stootte, met zijn
schouder legen een ouden kop. ven
kaeht gerinkel met sleutels klonk. Fou
rauwe oude vrouwenstem stiet zacht
een booaen roep uit.
Leu stond nog altijd op deeelfde
piaata als vastgenageld. Woedend met
hoogrood gezicht, kwam de vroegere
kindermeid1 binnen.
„Zoon schaapskop, Haasjel, rent mij
oude vrouw bijna omver. Maar ge hadl
toch wel een beetje harder kunnen
praten. De angst knaagde aan mijn
hart daar achter de deur. Wat wilde
die kerel Geld
„Ja.’
Het haast klanklooze geluid scheen
in de lucht te bdijveh hangen. Van de
een of andere pdakts drong het gekiif
vau (heivtboden nakir binnen. De oude
spitste de ooren
„Hoor je, Anton stookt ze op. Als
zij er van wakker wordt, ik bedank
er voor. Het is mè een huis Gvd
tx-ware een huis men wordt
krankzinnig.”
nad ailgenegd, den zwarten slappen
nood in de hand hieip in den vasten
greep van zijn breede, stompe vingers.
.,Wachmiann is mijn naam, ik moei
mijnlieer Hörselkamp spreken
Heiel zacht sprak hij, t'eel hoileajk.
Lou voelde naar angst verdwijnen.
Bijna vriendelijk klonk haar
,,Ja, wai wenscht u
En daar zij merkte, dat de dear
zacht open ging en de oude Seraphine
haar hootd door de kier stak, wenk e
zaj liaar weg te gaan, n»et een uaast
ongeduldige beweging en herbaal-te
nog vriendelijk
,,Wanr is het over, nijnbeer Wach-
niann
Even zacht maar koud als ijs zei de
man
,,Ik wil in deze kwestie niets meer
met dames te naken hebben. Ik oet
den heer Hörselkamp spreken.”
Gloeiend heet steeg het bloedi Lou
in de slapen.
„Met mij heeft u nog nooit iets te
doen gehad, mijnheer Waohmann. Ik
ben precies op de hoogte van de aan
gelegenheden van mijn vader.”
En Haar zij een bijzonder dreigen
de uitdrukking in zijn oogen zag,
voegde zij er haastig aan toe, zonder
nadenken, aWeen gedreven door den
wil van haar vader ail wat dreigend
pn leelijk was verre te houden
„Mijn vader is op reis. Hij heeft
mij de zorg voor al zijn zaken toever-
trouwd.”
Nederland en Indië.
Wy wezen aan het slot van ons voor
gaand hootdartikel op een in de politiek
getrokken maatschappelijk vraagstuk,
waaromtrent ons volk veelal verkeerd wordt
ingelicht, n.1. het pacht vraagstuk. Thans
wallen wy het hebben over een tweede
vraagstuk, waarmede dit het geval is, n.1.
de economische verhouding tusschen Neder
land en Indië.
Van de zyde der arbeidersleiders wordt
veelal een voorstelling van deze verhouding
gegeven, welke ongeveer hierop neer komt.
De inlander wordt uitgebuit ten bate v»n
den Nederlandschen kapitalist en de Neder
landsche arbeider dient de inlandsche bè-
volking te steunen m den stryd tegen de
uitimters. In dit verband willen wy even
stilstaan by eene toespraak, welke dezer
dagen voor de radio werd gehouden door
den heer C. v. d. Lende, bestuurslid van het
Nederl. Verbond v. Vakvereenigangen. Het
doel van die toespraak was de rede te be
straden, door den heer Treub enkele weken
geleden gehouden over radio en politiek.
Tot eene vinnige bestryding had de heer
Treub oj. alle aanleiding gegeven. Maar
wat *yn Jjestrydee >^iaa«by opmerkte over
de economische verhouding tussdhen moe
derland en koloniën, raakte kant nog wal.
De inlandsche arbeiders, aldus de heer v. d.
Lende, verdienen 30 cent per dag, terwyl
van de opbrengst der in Indië gevestigde
Nederlandsche ondernemingen jaarlyks 400
I a 500 millioen gulden als winst naaj- Neder-
land vloeit. Wij kunnen ons voorstellen, dat
I menig Nederlandsche arbeider, die dit
I hoort, zegt: Het is toch verschrikkelijk!
I Weg met het koloniale imperialisme! Indië
I voor de Indiërs! Toch zou dit zoowel voor
de inlandsche bevolking als voor de Neder
landsche arbeiders eene ramp zyn en het is
alleszins noodig, het besef daarvan voort
durend levendig te houden.
Eene eerste vraag, die zich daarbij op
doet is deze, of de inlandsche arbeiders
meer zouden verdienen, als het Europee-
sche kapitaal en de Europeesche leiding zich
terugtrokken. Wij willen, ten einde deze
vraag te beantwoorden, eens luisteren naar
wat dezelfde Mr. Treub daarover opmerkte
in een dezer dagen te Breda gehouden le
zing. Wy zyn geen bewonderaar van alles
ÜÜ1DSCIIE COURANT.
15 regels j L55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
bysiag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prys.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeeiingen by contract tot zeer gereduceerden
prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Auvertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van «oliede Boekhande
laren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het
Bureau zyn ingekömen, teneinde van opname verzekerd te zyn.
wat wy betwisten, w«
buit, dan moet dit toch
ten, dat de Nederlands^
groot deel hun welvd
uitbuiting.
Wy gelooven niet,
overdrijft, als hy bevn
die in ons land voor h<
menschen een bestaan
En er wonen tegenwod
7 Mi millioen, terwyl er jaarlyks nog steeds
meer dan 100.000 bykoiien. Waar zouden,
die allen een heenkomen moeten zoeken?
Deze vraag te stellen ié reeds voldoende,,
om het onverantwoordelijke in het licht
te stellen van het verspreiden van meenin-
gen onder het volk overtonze verhouding tot
Indië, zooals dit door kommige arbeiders
leiders af en toe geschut
Lou voelde, dat het be^la^ielijk was
wat zij zei zij verwachtte ook, dat
Wacbmann zou lachen. Maar hij lach,
te in heit geheel niet, 'oleef integen
deeg be'eeïd naar haar luisteren, tol
zij uitgesproken was.
„Ja juiirouw, dan moet u betalen,
hel is hoog tijd.
Zij knikte.
„Natuurlijk, wij zullen betalen.
„Lang kan ik niet meer wachten,
juffrouw. Drie jaar heb ik gewacht.
„Neen, dat spreekt van zelf.
„Drie dagen geef ik u dien tijdi
wii u niet dringen.
„Natuurlijk drie dagen dat is
voldoende.”
Zij was nu heed kaljm. ISo