rken )P Blad ZOON. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN Planten Mo. 15758 67* Jaargang IKHOVBN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Zaterdag 5 Mei 1828 BERGAMBACHT, BERKENWOUDi:. BODEGRAVEN, BOSKOOP. ^GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OU DEWATER, REEUWIJK, SCÏf Feestdagen £ïi Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. nieuwen zomer ■kten men lijdt. ÏC MODEPRAATJE. No. 355. 732 40 (Wordt vervolgd). of n voor billijke leverd. t ver- op de k dan ie be- j zult g«tige ge- kink- enza. >*550 wüiif. N< raM zi/i Js> i semen begint, dan wet4 twistbare zekerheid of i kracht ongebroken de| gen kan wekken, die d leven zijn en ons met wen arbeid bezielen. El duisternis van ontgooi kommer zullen we het levenskracht, die eeuwi ons hart en in ons lel Dit blad verschijnt dadelijks behalve op Zon- en uur DIERGAARDE* rdert een geregelde en, geeft een diepen re oogopslag, krach- ergezellen de goede i zulk een goede ge- middel vinden, zelfs in uw geheele gestel. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 1'.' cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de ‘merging per looper geschiedt. Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 110. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Fm eau: MARKT 31, GOUDA, bij onze agenten qi< loopers, tien boekhandel en de post k «uit oren. Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. 82; Radactie Telef. 88. Postrekening 48400. fiOlDSCHE(OHIANT ziekte. te, Bleekzucht hitis Maag of tlust, zwaarten in sn (uitslag, roode isten enz. op elke Rheumatiek, ie lever, leverstee- - Alle ziekten van n. a de geneesmidde- ren te vragen aan ’tor in de Medicy- Groote Markt 7, ide soorten HAAR- n omgeving, gratis oudere gevallen, rd. der jaren een aardige winst in gestegen zijn, want juist de laatste jaren is de wijk waar de Dierentuin ligt, snel uitgegroeid. Als het terrein eens onder den hamer komt, zal er een aardige duit voor te krijgen zijn. Maar voorloopig schijnt het nog niet de bedoeling te zijn om de zaak te liquideeren. Tot slot van dezen brief willen wij een enkel woord wijden aan de nagedachtenis van een man die vooral in vroeger jaren een bekende figuur was in den Haag. Het is de gewezen directeur der stenografische in richting van de'Staten-Gene raai, Keuskamp. Na tien jaar gepensionneerd te zijn is hij thans heengegaan. Behalve een alleszins be kwaam en ijverig ambtenaar, was Hy een voortreffelijk musicus, een kenner van mu ziek tevens, die in zijn jonge Jaren eon be kende figuur in de kunstwereld was. Hij was opgenomen in het oude Pulchri Studio, dat toen niet spoedig een niet-beroepskun- stenaar in zijn midden toellet en dat alleen bewijst dat de heer Keuskamp meer dan ge- 'wone capaciteiten had. Hij leidde zelfs de muzikale uitvoeringen in dit kunstcollege en onder de heel oude leden is zijn naatn nog zeer bekend. Het geslacht waartoe hij behoorde is vrijwel uitgestorven, een ander is opgekomen, met eigen types en eigen karakter. Menschen als de heer Keuskamp zijn er weinigen; zij die een aanleg bezitten als hy voor de muziek, zullen heusch niet^ de loopbaan van ambtenaar of stenograaf kiezen, maar volgen hun... roeping. Scherpzinnig man was Keuskamp; in de pglitiek doorkneed en toch nooit politicus geworden. Hij heeft er altijd midden ill ge zeten en juist dan vergaat je de lust om er aan deel te nemen. Het geslacht van de vijftiger jaren der vorige eekHz is bijna geheel verdwenen. Er waren vale goede figuren ander en d« man die thans heenging, behoorde tot de beste. HAGENAAR. Ook de zon van beroemdheid werpt lange schaduwen, als zij ondergaat. EEUHJLETÓK Als de lente komt. De hagelbuien kletterden nog kort gele den tegen onae ramen. In sommige streken had een witte sneeuwwade de ontluikende aarde overdeikt. Een ijzige wind gierde nog langs wegen en straten. Maar toch kwam de lente, naderde, ze snel en than-s reeds lokt ze onze deuren en ramen te opener, en strelen hare handen en haar verwachtin gen ons hoofd. Ls het om ons verlangen naar haar te ver sterken, dat ze telken jare zoo lang op zich wachten laat en hagel- en sneeuwbuien als voor zich uitzendt? Want het is iïnmej-s het lange wachten, het soms hopeloos lijkende wachten, dat de begeerte versterkt. Ia het hierom niet, dat wij' in het Noorden zoo lang en zoo verlangend naar haar uitzien, dat haar komst voor ons een vreugde betee- kent, die we met feestgeschal hebben inge haald? Ze zijn niet zonder beteekenls die lente-feesten, die vroeger zoo algemeen ge vierd werden. Maandenlang hebben we in de duisternis en de somberte van den winter geleefd. Alle leven scheen vergaan. En in ons hart leek de bljjde, zonnige vreugde ingesluimerd. Wanneer dan de aarde te ont waken begint onder een nieuwe blauwe lucht en zich in een nieuw kleurig bloesem- kleed steekt wanneer, rondom opnieuw het leven ontwaakt en het ruischt en suizelt van nieuwe jonge levensgeruchten, wanneer een nieuwe warmte ons schijnt te l^^teren en een andere wind ons langs de slapen streelt, dan is het of er ook in ons een nieuw leven begint. En met gretige handen grypen we naar de nieuwe weelde, die ont waakt. Het is het feest van het leven, dit lentefeest, van het nieuwe, het krachtige, het jonge, het alles verwinnende leven. 'Maar het ia het feest tevens van de einde- looze vernieuwing, van de eeuwige levens kracht, die telkens opnieuw in kleurige bloesems het leven doet uitbloeien, die altijd weer en onophoudelijk dat leven met nieu we schoonheid tooit en nieuwe knoppen zet, waaruit straks nieuwe vruchten rijpen zul len. Is het ook niet onze levenskracht, die zich in ons doet gelden en die ons innerlijk leven opdrijft tot een nieuwe bloei van ver wachtingen en verlangens en plannen, tel kens wanneer rondom ons het nieuwe leven ontwaakt? Ook in ons is die levenskracht onverwoestbaar. En na lederen winter weer, maar na iedere teleurstelling ook, iederen inneriijken winter van somberheid en koude drjjft ze de nieuwe bloesem? uit, en maakt dat in ons hart een nieuwe lente begint en .overtuigen al aij werkelijk goed ge zien had bij den eersten aanblik. „Kent gij misschien sommige dezer portretten vroeg Devereux. „Den kelijk zal ik Ui wel kunnen inlichten omtrent de namen.” „Och neen, ik zag alleen naar dit v rouwenkopje, ’t iis waarschijnlijk een ianitasiebeeldje’ zei ze, op een der lotoi s wijzend ,,'t Herinnert mij ech ter aan ’t gezicht een er dame, die ik onlangs ontmoette,' slechts een oogen- bliK, meer niet.'’ Het hart van Devereux oegon ge w eldig te kloppen, doch hij beheerseb- tr elke beweging en' zeilfs den toon i.tór stem. Waarom denkt) gij, dat dit oen fan tasie beeldje is, madame vroeg hij, l bedoelde portret aan de Francaise ter hand stellend- ..Omdat het geheel zoo wonder schoon is luidde het antwoord. ,,it fs toch een portret, madame, en wel een zeer onvolkomen' portret van oen onzer eerste schoonheden, va.* n iss Vida' Cairolan.’’ „Höe?” riep madapie Merville, van t portret opkijkend naar den spreker. h heb den' naam meer gehoord, t Is dus de dame, die onlangs e- viutht is ..Juist, madame.'' „Dan is zj t misschien zei ge weest, die ik gezien heb. Niet alleen jezien. maar ook gesproken. Wel was 't geteioht achter een zwarten sluier nooren spreken?” ,,ln t huis, dat ik sedert kor* be- oon, monsieur, in die Dukestroet van i’iecad li!}.Een dame, die daar insge- ij;cs logeert, sprak er van.' ,,Mrs. Russel vroeg Devereux. „Juist, Mrs. Russel Kent gij haar?" vroeg madame Merville op haar beurt. 7ij meende, dat Mr. Devereux over een oude bekende sprak ..O neen, ik ken halar niet. Dat wil zeggen, niet persoonlijk, doch men 1 rewejert, dat zij aan t hoofd staat van een speelsalon.’ ,,Ja. dat heb ik oo1' vernomen, men suur, maar daaromtrent bekommer ik mij niet. Ik ontmoet haar dikwijls in huis en b'j een dier gelegenheden \ioeg zij óf ik ook de „Fiearo’ van taar wikte lezen, die zij geregeld om vangt. Hieruit bestaat onze geheele conversatie, ('at is alles i „Dat is alles’', herhaalde Dovereux bij zichzelf, ,.ten minste voor toogen- nlik”, daar Gifford West door zijn linnenkomst e n einde maakte aan e. gesprek. Devereux verhaalde hem net korte woorden wat er op straat was gebeurd. Madame Merville verklaarde glimla chend, dat rij niet het minste letsel had bekomen, doch de dokter verzocht »»aar niettemin om hen een oogenbük te volgen in zijn cansultkanier, van waar hij spoedig met haar terugkeer de, zeggende Nieuwe snufjes. Voor de modieus gekleede vrouw is het niet genoeg om de nieuwste hoed, het nieuw ste toilet te dragen. 'Door allerlei kleinig heden die het toilet acheveeren, moet zy 'blyk geven of modegebied goedi georiën teerd te zijn, te weten, welke tierelantijntjes by déze, welke nieuwe snufjes bij diè japon het beste staan. Kortgeleden hébben wjj gezien dat elke vrouw die op de hoogte is, moet offeren aan de mode der schittersteentjes, welke „echt” of „valsch”, eene groote plaats onder de gameermiddelen innemen. Echter, er zjjn nog andere dongen, die wisselen met het seizoen. Zoo zullen de écharpes van den zomer weer eene groote rol spelen, zoowel in langwerpigen als in vierkanten vorm. De lange écharpe is nóg luchtiger en sier lijker geworden dan zij vroeger reeds was. Zy is dikwijls in een gebroken ruitpatroon, >A. m ik U melden, dat ad, m BETREKKE- i^eüng ben geweest, rteljjk dankzeg voor aan my betoond, r gaarne aanbeveel, chtend, irecht, Westeinde. er eén- wonderlijke tooi geurt van nieuwe hoop en nieuwe verwachtingen. Want het is niet de vreugde in den i jken lentetooilniet de vreugde om de zoele lucht en de Jfieuwe kleurigheid, die voor ons iedere-uentc tot een nieuwe heerlijkheid en alshen vreugdevolle begin van een nieuw leven maakt. Dezelfde levenskracht, die de aarde ontwaken doet en het jonge blad en de nieuwe bloesems uit de ontwaken ie aarde drijft, roert zich ook in ons. En binnen in ons beginnen plotseling nieuwe verwachtin gen te bloeien en nieuwe verlangens. 'Het is, als werd het leven, dat leven,, dut we toch misschien al zooveel' jaren gekend heb ben, plotseling weer nieuw voor orr. We zien weer nieuwe mogelijkheden, voelen weer nieuwe kracht. En met ingehoudr-n verlangen misschien, zoo we ouder zijn, maar niet minder begeerig toch, steken we de gretige handen uit naar de nieuwe hoop, naar het nieuwe leven. Dat is het bewijs, dat de levenskracht in ons ribg ongebrAcen is. Wellicht zal er een tjjd komen, dat we de lénte niet meer tegemoet gaan als gingen we op weg naar een nieuw leven, dat we niet meer verlangen, niet meer verwachten. Dat is dan niet, omdat het leven zoo somber en zonder waarde vóór ons geworden is. Het beteekent alleen, dat de levenskracht in ons, die elke nieuwe lente de bloesems van het jonge leven uitdrjjft, in ons gebroken is, of langizaam verteerd en verroest. Voor den een komt die tijd vroeger dan voor den ander. Dat hangt zeker ten deele van zijn levensomstandigheden af. Maar de oorzaak is altijd het opgeteerd, het gebroken zyn van de levenskracht. Daarin schuilt hejj vel schil tusschen de menschen, die lang jong blijven en hen die vroeg oud zyn. Dat uit rich niet in een jonger uiterlijk, maar in de gesteldheid van ons innerljjk leven. Wiens levenskracht nog ongebroken is, die ziet daar telkens opnieuw nog weer de kleurige bloesems van verlangen en vreugde in het leven uitbotten. Hy ziet dat iedere nieuwe lente, wanneer«de doodschheid van den win ter gdat wijken en het leven oin öns tot nieuwe vréhgde ontwaakt en wekt. Maar hij ziet het ook na iedere nieuwe lente, die in t zyn leven ontbloeit, wanneer uit de donkerte van rouw en smart en ontgoocheling h'etj nieuwe licht der verwachting rijst. Dat is het geheim van de veerkrachtigen, die zich weer kunnen oprich^en na iederen slag, dat de levenkracht in hen, die iedere lente in bloesemschoonheid ontbloeien doet, ook in hun hart de kleui-epschoonheid van nieuwe verwachtingen wekt en nieuwe knoppen zet, waarin straks de nieuwe levensvruch- ten rijpen zullen, ook in hun hart den wil tot leven sterk maakt voor nieuwen arbeid. Als de lente komt en het leven te bloe- kwe het met oribe- i ons nog df levens- I leuwe verwachtin- 'roepstem van het i kracht voor «lieu- Ötraks in de koude Wing en leed en teten, dat diezelfde vernieuwt, ook in n eenr nieuw leven zal doen opbloeien ,die een en een nieuwe oogst betooft. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring): t—5 regels 1.80, elke regel meer 0J5. Van buiten Gouda en den bezorgkring- l5 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 byslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN1—4 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceerden prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van eoliede Boekhande laren, Advertentiebureaus en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. hoeft op die manier geen belasting te be talen. Bovendien heeft men die buiten! and- sChe gasten er Iheel graag en stelt men het op prys het hun naar den zin te maken. Alles te samen maakt dat zeer vele hun verlof voor het grootste deel in het buiten- - land dgorbrengen en slecht» by den aanvang en bij net einde eenigen tjjd in het vader land dlorbrengen. Voor den Haag is dit een kwestie» van veel beteekenis, omdat men hier graag deze verlofgangers heeft en talloos vele pensions daar speciaal op ingericht zyn. Wanneer het zóó zou gaan dat de verlofgan gers het grootste gedeelte van hun Verlof buitenand#, fjkaiudoorbrengen, dan werd dat een leelyk'ding voor den Haag. Het félt is intusschen belangrijk genoeg om er eens de aandacht op te vestigen. Er is helaas al een te sterke trek van Neder landers naar het buitenland; helaas zeggen wij,, omdat het juist de flnancieel-vrterkertn zyn die bet in «praktijk brengen en wjj hier bij onze overbevolking wel met de finan- cieel-zwakkwen blyiyen zitten die van emi gratie niet weten willen. De cjjférs die wy verleden week gaven wijiz»! wel uit dat voorshands het getal fi- nancieel-sterkeren dat zich hier vestigt nog groot is, maar de discussies onlang» in de Tweede Kamer gehouden over de belasting op de Hollanders in het buitenland, wezen uit dat daar al een belangrijk kapitaal rit opgehoopt, dat voor goed voor ons land als verloren is te beschouwen. Al de bezwaren die wjj opsomden hebben een belangryke kern van waarheid en de Regeering, ook die van de residentie, moge er eens aandacht aan wallen. 1 Na heel veel strubbelingen heeft de Haag- sche Dierentuin een nieuw bestuur jektegen. Het oude is geheel van de baan en tti/jffer van de meeningsverschitten gevallen. Voor zitter wordt nu de heer Henri Ter Hall. Naast hem zyn een viertal volslagen onbe kende grootheden gekomen. Het kunnen best zeer energieke meriswhen zijn, maar het is toch typeerend dat geen enkele vooraan staande figiuur zich daarvoor leent om deze zaak op pooten te helpen zetten. Ontegen- zeggelyk heeft Ter Hall kennis.van exploi tatie en misschien is het daarom goed dat hy volslagen onbekenden naast zich heeft. Veel belang bjj' het behoud van dezen tuin i» er voor den Haag niet. Alleen het com plex vergaderzalen heeft nut en het zou jammer zyn als dit verdween, maar de tuin als zoodanig is een instituut dat (uit den tjjd is geraakt. Het iwas al jaar eri dag hommeles en nu is er dan een nieuwe leiding. iWe wach ten af wat die brengen zal. Pogingen om Kunst te brengen moet men niet wageiT, daaraan is geen behoefte en daarvoor deugt de lokaliteit niet Misschien was het ge bouw geschikt voor congresgebouw, zooals wjj ons dat altjjd gedacht hebben, maar dan is particuliere exploitatie niet gewenscht. Op den duur, gelooven wjj, zal men den tuin wel van de hand doen, hetzjj als park, hetzij als bouwterrein. Er zal in den loop er borg cm, Goch niettegeiistaauae d'en ^luitv. viel uii, tooit de schoonheid da ueuj* op. Z*j' had een allerliefste, welluidende stem, sprak onberispelijk rranach en noon idle rich niadeinoKseHe Carreno. De damie, due ik oiUinoette, kan geen Engelsiche rijn geweest. „Miss Caroian is slechts een halve l-'ngelscha wat t bloed betre.t, en van de geboorte in t geheel niet. Wanneer hebt gij die dianie ontmoet madamie. en waar Devereux ondervroeg, alsof hetgpien rij dacht te hooren, nem niet bizon- oer veel belangstelling inboeeenxie, en tpcli net boni voor, alsoi zijn leven m#t het antwoord' gemoeid was M,i(k4mel Mervtille vertelde zonder aarzelen die geschiedenis harer ont moeting met Vidia Carolan aan het bain -Panoras-station, en haar beschnj- v ng d*eT jonge dame, hoewel in losse Deiken gegeven, liet bij Dare Deve reux geen twijfeü bestaan, dat de lYancaise werkelijk van Vida spr,a- - t Geen hij nu vernauen haa, wierp tan minste een enkele liehtetraaj in de duistere onzekerheid, doch mets verried rijn aandoening en aflleen in ce diepte van zijn hart dtankte hij God voor ’t bericht, dat hem door mada me Merville wals gedaan. t Is vreemd sprak hij. t Kan, dunk' me, niemand' anders aj_» dan d4ss Carolan, düe gij ontmoet hebt me vrouw Waa|r hebt gij over haar vlucht BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. CMXVI1I. De Hollanders, die in Jndië vertoeven, le ven, naai- men zegt, vopr een goed deel op de herinnering en voor de rest op het weer zien. Misschien wordt het op den duui iets anders omdat Indië moer biedt 'aan maat schappelijk en geestelijk leven dan vroeger liet geval was, maar dat allen die daar zjjn er naar hunkeren eens terug te zijn in Hol land, is wel zeker. Het valt schter in de laatste jaren op, dat hoe langer hoe grooter aantal van de verlofgangers slechts even m het vaderland komt en dan zich elders/in het buitenland gaat ophouden. Men kan dat natuurlijk nagaan aan de adressen die voor de toezending der salarissen óp het depar tement bekend moeten rijn. Reeds is de aandacht*op Uit eigenaardige verschijnsel gevestigd, ook in de Inditche bladen. Men geeft er twee oorzaken voor ap. De ééne is dat de veranderingen die in Hol land zjjn opgetreden wó vele en zoo ge wichtige zjjn dat hej, hjfeelyk beeidi der her innering dat dr tnhiTTn Ttuftë van zyri vader land en van zjjn geboortestad koesterde, heelemaal niet klopt met hetgeen hij na een aantal jaren terug zag. Een desillusie moet dit zjjn. Het is* wel altjjd zóó dat iemand, die na vele jarenfzjjn oude intieme plekje terugziet, er ajtes aan veranderd vindt, maar liet schijntdftt dit in de laatste jaren bjj de ontzaggsiyke veranderingen in de steden zobwe^^ls de dorpen, zeer snel is gegaan. Idferland heeft veel van zjjn intieme ka ffer verloren en de Indisch-gasten voelen i elders evenveel of even weinig thuis in Holland. Ook is, naar wjj< wel eens wan verlofgangers hoorden, het leven in het algemeen hier te lande zooveel veranderd. Veel van onze hooggeroemde vrijheid is aan banden gelegd, het is moeiljjk hier tjjdelyk een Europeesch huis op te zetten; bet vin den van een huis is al moeiljjk, het inrich ten heel duur, het personeelvraagstuk onop losbaar, enz. De pensions zjjn peperduur en niet prettig en ten slotte komt Je tweede groote oorzaak, n.l. de zeer hooge belastin gen die men hier heeft. Op tal van plaatsen in het buitenland kan men veel goedkooper vertoeven. Men reist van de eene plaats naar de andere en be- HET GEHEIME SPEELHOL (Nadruk verboden; 28 - En terwijl de deelnemende man na der trad om aan ’t verzoek te voldoen, opende de Francaise de oog en en zag Dtwereux vragend aan. „O in,jn Godl riep zij daarop, en nuaakte ejn beweging om zich op te heffen. r Devereux hielp haar op de been 21,| stond een oogenblik, zwaar adem halend!, stil en nog altijd leunend' te- E^n den artn van haar redder. -,Zijt ge gewond?'" vroeg hij onge rust. „Ge moest me vergunnen u even naar het huis van een vriend te bren- die hier dtaht in de nabijh d hij ie dokter en sjal ons da dadelijk kunnen zeggen, of gi W letsel bekomen hebt.' 0 neui, dat is volstrekt niet noo- dlg. Ik dank u vriéndelijk. Vergun mij, maidlftme. dat ik bij win voornemen blijf Hij bracht e dame naar 't kleine rijtuig en daar ^klaarblijkelijk zeer uitgeput wa zij geen verdienen tegenstand. Zoo pingen zij beiden, op aanwijzing van Devereux, naar de woning van Wr. West. ,^.i<anisieur sprak de Francaise, toen I tevereux liaar uit die auto hWp, „ge maakt mij waarlijk verlegen.- lieb mij niet bezeerd en ben mis schien alleen een weinig geschaath door den val ,,Nu, madame zei Devereux naif lachend1, ,,el hebt gij' dan zeit geen dokter noodig, uw .Kleed en mantel roepen dringend de hulp in van Qen kleerborstel en ik ben, u< inderdaad een zoo kleine attentie wel verschul digd. ,,O monsieur, als u niet zoo kracn- tig Iwit geremd, zou die auto over mij heengegaan rijn Ik ben. u mijn gjoot- sten dank verschuldigd. D? statige bedienden van dokter West kwam binnen om te berichten, dat 2'jn heer op het oogenblik een patiënt onderzocht, doch binnen tien minuten denkelijk wel te spreken zou zijn, Daarop geleide hij Devereux en ce vreemde dame nalar de eetkainer. I evejreux gaf de mantel der dame aan den knecht met verzoek dat klee- dingstuk te doen reinigen, terwijl hij met kor je wpordten verteilde. welk on heil er had püaats gehadi. Hij liet dakne in een leunstoel plaats nem*>n en zette zich eveneens. Madame Merville zdgf den behulpoa- men heer snel van ter z'jde aan en wierp daarna toevallig een blik op een klein tafeltje in baar nabijheid, waarop eenige fotografiën stonden. Zij boog zich snei voorover, om zich te 78150 Den Haag.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1928 | | pagina 1