rken
)P
Blad
ZOON.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
Planten
Mo. 15758
67* Jaargang
IKHOVBN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Zaterdag 5 Mei 1828
BERGAMBACHT, BERKENWOUDi:. BODEGRAVEN, BOSKOOP. ^GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OU DEWATER, REEUWIJK, SCÏf
Feestdagen
£ïi
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
nieuwen zomer
■kten men lijdt.
ÏC
MODEPRAATJE.
No. 355.
732 40
(Wordt vervolgd).
of
n voor
billijke
leverd.
t ver-
op de
k dan
ie be-
j zult
g«tige
ge-
kink-
enza.
>*550
wüiif.
N<
raM
zi/i
Js> i
semen begint, dan wet4
twistbare zekerheid of i
kracht ongebroken de|
gen kan wekken, die d
leven zijn en ons met
wen arbeid bezielen. El
duisternis van ontgooi
kommer zullen we het
levenskracht, die eeuwi
ons hart en in ons lel
Dit blad verschijnt dadelijks behalve op Zon- en
uur DIERGAARDE*
rdert een geregelde
en, geeft een diepen
re oogopslag, krach-
ergezellen de goede
i zulk een goede ge-
middel vinden, zelfs
in uw geheele gestel.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 1'.' cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de ‘merging per looper geschiedt.
Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 110.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Fm eau: MARKT 31, GOUDA,
bij onze agenten qi< loopers, tien boekhandel en de post k «uit oren.
Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. 82;
Radactie Telef. 88. Postrekening 48400.
fiOlDSCHE(OHIANT
ziekte.
te, Bleekzucht
hitis Maag of
tlust, zwaarten in
sn (uitslag, roode
isten enz. op elke
Rheumatiek,
ie lever, leverstee-
- Alle ziekten van
n.
a de geneesmidde-
ren te vragen aan
’tor in de Medicy-
Groote Markt 7,
ide soorten HAAR-
n omgeving, gratis
oudere gevallen,
rd.
der jaren een aardige winst in gestegen zijn,
want juist de laatste jaren is de wijk waar
de Dierentuin ligt, snel uitgegroeid. Als het
terrein eens onder den hamer komt, zal er
een aardige duit voor te krijgen zijn.
Maar voorloopig schijnt het nog niet de
bedoeling te zijn om de zaak te liquideeren.
Tot slot van dezen brief willen wij een
enkel woord wijden aan de nagedachtenis
van een man die vooral in vroeger jaren een
bekende figuur was in den Haag. Het is de
gewezen directeur der stenografische in
richting van de'Staten-Gene raai, Keuskamp.
Na tien jaar gepensionneerd te zijn is hij
thans heengegaan. Behalve een alleszins be
kwaam en ijverig ambtenaar, was Hy een
voortreffelijk musicus, een kenner van mu
ziek tevens, die in zijn jonge Jaren eon be
kende figuur in de kunstwereld was. Hij
was opgenomen in het oude Pulchri Studio,
dat toen niet spoedig een niet-beroepskun-
stenaar in zijn midden toellet en dat alleen
bewijst dat de heer Keuskamp meer dan ge-
'wone capaciteiten had. Hij leidde zelfs de
muzikale uitvoeringen in dit kunstcollege
en onder de heel oude leden is zijn naatn
nog zeer bekend. Het geslacht waartoe hij
behoorde is vrijwel uitgestorven, een ander
is opgekomen, met eigen types en eigen
karakter. Menschen als de heer Keuskamp
zijn er weinigen; zij die een aanleg bezitten
als hy voor de muziek, zullen heusch niet^
de loopbaan van ambtenaar of stenograaf
kiezen, maar volgen hun... roeping.
Scherpzinnig man was Keuskamp; in de
pglitiek doorkneed en toch nooit politicus
geworden. Hij heeft er altijd midden ill ge
zeten en juist dan vergaat je de lust om
er aan deel te nemen.
Het geslacht van de vijftiger jaren der
vorige eekHz is bijna geheel verdwenen. Er
waren vale goede figuren ander en d« man
die thans heenging, behoorde tot de beste.
HAGENAAR.
Ook de zon van beroemdheid werpt
lange schaduwen, als zij ondergaat.
EEUHJLETÓK
Als de lente komt.
De hagelbuien kletterden nog kort gele
den tegen onae ramen. In sommige streken
had een witte sneeuwwade de ontluikende
aarde overdeikt. Een ijzige wind gierde nog
langs wegen en straten. Maar toch kwam
de lente, naderde, ze snel en than-s reeds
lokt ze onze deuren en ramen te opener,
en strelen hare handen en haar verwachtin
gen ons hoofd.
Ls het om ons verlangen naar haar te ver
sterken, dat ze telken jare zoo lang op zich
wachten laat en hagel- en sneeuwbuien als
voor zich uitzendt? Want het is iïnmej-s het
lange wachten, het soms hopeloos lijkende
wachten, dat de begeerte versterkt. Ia het
hierom niet, dat wij' in het Noorden zoo
lang en zoo verlangend naar haar uitzien,
dat haar komst voor ons een vreugde betee-
kent, die we met feestgeschal hebben inge
haald? Ze zijn niet zonder beteekenls die
lente-feesten, die vroeger zoo algemeen ge
vierd werden. Maandenlang hebben we in de
duisternis en de somberte van den winter
geleefd. Alle leven scheen vergaan. En in
ons hart leek de bljjde, zonnige vreugde
ingesluimerd. Wanneer dan de aarde te ont
waken begint onder een nieuwe blauwe
lucht en zich in een nieuw kleurig bloesem-
kleed steekt wanneer, rondom opnieuw het
leven ontwaakt en het ruischt en suizelt
van nieuwe jonge levensgeruchten, wanneer
een nieuwe warmte ons schijnt te l^^teren
en een andere wind ons langs de slapen
streelt, dan is het of er ook in ons een
nieuw leven begint. En met gretige handen
grypen we naar de nieuwe weelde, die ont
waakt. Het is het feest van het leven, dit
lentefeest, van het nieuwe, het krachtige,
het jonge, het alles verwinnende leven.
'Maar het ia het feest tevens van de einde-
looze vernieuwing, van de eeuwige levens
kracht, die telkens opnieuw in kleurige
bloesems het leven doet uitbloeien, die altijd
weer en onophoudelijk dat leven met nieu
we schoonheid tooit en nieuwe knoppen zet,
waaruit straks nieuwe vruchten rijpen zul
len. Is het ook niet onze levenskracht, die
zich in ons doet gelden en die ons innerlijk
leven opdrijft tot een nieuwe bloei van ver
wachtingen en verlangens en plannen, tel
kens wanneer rondom ons het nieuwe leven
ontwaakt? Ook in ons is die levenskracht
onverwoestbaar. En na lederen winter weer,
maar na iedere teleurstelling ook, iederen
inneriijken winter van somberheid en koude
drjjft ze de nieuwe bloesem? uit, en maakt
dat in ons hart een nieuwe lente begint en
.overtuigen al aij werkelijk goed ge
zien had bij den eersten aanblik.
„Kent gij misschien sommige dezer
portretten vroeg Devereux. „Den
kelijk zal ik Ui wel kunnen inlichten
omtrent de namen.”
„Och neen, ik zag alleen naar dit
v rouwenkopje, ’t iis waarschijnlijk een
ianitasiebeeldje’ zei ze, op een der
lotoi s wijzend ,,'t Herinnert mij ech
ter aan ’t gezicht een er dame, die ik
onlangs ontmoette,' slechts een oogen-
bliK, meer niet.'’
Het hart van Devereux oegon ge
w eldig te kloppen, doch hij beheerseb-
tr elke beweging en' zeilfs den toon
i.tór stem.
Waarom denkt) gij, dat dit oen fan
tasie beeldje is, madame vroeg hij,
l bedoelde portret aan de Francaise
ter hand stellend-
..Omdat het geheel zoo wonder
schoon is luidde het antwoord.
,,it fs toch een portret, madame, en
wel een zeer onvolkomen' portret van
oen onzer eerste schoonheden, va.*
n iss Vida' Cairolan.’’
„Höe?” riep madapie Merville, van
t portret opkijkend naar den spreker.
h heb den' naam meer gehoord,
t Is dus de dame, die onlangs e-
viutht is
..Juist, madame.''
„Dan is zj t misschien zei ge
weest, die ik gezien heb. Niet alleen
jezien. maar ook gesproken. Wel was
't geteioht achter een zwarten sluier
nooren spreken?”
,,ln t huis, dat ik sedert kor* be-
oon, monsieur, in die Dukestroet van
i’iecad li!}.Een dame, die daar insge-
ij;cs logeert, sprak er van.'
,,Mrs. Russel vroeg Devereux.
„Juist, Mrs. Russel Kent gij haar?"
vroeg madame Merville op haar beurt.
7ij meende, dat Mr. Devereux over
een oude bekende sprak
..O neen, ik ken halar niet. Dat wil
zeggen, niet persoonlijk, doch men
1 rewejert, dat zij aan t hoofd staat van
een speelsalon.’
,,Ja. dat heb ik oo1' vernomen, men
suur, maar daaromtrent bekommer ik
mij niet. Ik ontmoet haar dikwijls in
huis en b'j een dier gelegenheden
\ioeg zij óf ik ook de „Fiearo’ van
taar wikte lezen, die zij geregeld om
vangt. Hieruit bestaat onze geheele
conversatie, ('at is alles
i „Dat is alles’', herhaalde Dovereux
bij zichzelf, ,.ten minste voor toogen-
nlik”, daar Gifford West door zijn
linnenkomst e n einde maakte aan
e. gesprek. Devereux verhaalde hem
net korte woorden wat er op straat
was gebeurd.
Madame Merville verklaarde glimla
chend, dat rij niet het minste letsel
had bekomen, doch de dokter verzocht
»»aar niettemin om hen een oogenbük
te volgen in zijn cansultkanier, van
waar hij spoedig met haar terugkeer
de, zeggende
Nieuwe snufjes.
Voor de modieus gekleede vrouw is het
niet genoeg om de nieuwste hoed, het nieuw
ste toilet te dragen. 'Door allerlei kleinig
heden die het toilet acheveeren, moet zy
'blyk geven of modegebied goedi georiën
teerd te zijn, te weten, welke tierelantijntjes
by déze, welke nieuwe snufjes bij diè japon
het beste staan.
Kortgeleden hébben wjj gezien dat elke
vrouw die op de hoogte is, moet offeren aan
de mode der schittersteentjes, welke „echt”
of „valsch”, eene groote plaats onder de
gameermiddelen innemen. Echter, er zjjn
nog andere dongen, die wisselen met het
seizoen. Zoo zullen de écharpes van den
zomer weer eene groote rol spelen, zoowel
in langwerpigen als in vierkanten vorm.
De lange écharpe is nóg luchtiger en sier
lijker geworden dan zij vroeger reeds was.
Zy is dikwijls in een gebroken ruitpatroon,
>A.
m ik U melden, dat
ad, m BETREKKE-
i^eüng ben geweest,
rteljjk dankzeg voor
aan my betoond,
r gaarne aanbeveel,
chtend,
irecht, Westeinde.
er eén- wonderlijke tooi geurt van nieuwe
hoop en nieuwe verwachtingen.
Want het is niet de vreugde in den i jken
lentetooilniet de vreugde om de zoele lucht
en de Jfieuwe kleurigheid, die voor ons
iedere-uentc tot een nieuwe heerlijkheid en
alshen vreugdevolle begin van een nieuw
leven maakt. Dezelfde levenskracht, die de
aarde ontwaken doet en het jonge blad en de
nieuwe bloesems uit de ontwaken ie aarde
drijft, roert zich ook in ons. En binnen in
ons beginnen plotseling nieuwe verwachtin
gen te bloeien en nieuwe verlangens. 'Het
is, als werd het leven, dat leven,, dut we
toch misschien al zooveel' jaren gekend heb
ben, plotseling weer nieuw voor orr. We
zien weer nieuwe mogelijkheden, voelen
weer nieuwe kracht. En met ingehoudr-n
verlangen misschien, zoo we ouder zijn,
maar niet minder begeerig toch, steken we
de gretige handen uit naar de nieuwe hoop,
naar het nieuwe leven. Dat is het bewijs,
dat de levenskracht in ons ribg ongebrAcen
is. Wellicht zal er een tjjd komen, dat we de
lénte niet meer tegemoet gaan als gingen
we op weg naar een nieuw leven, dat we
niet meer verlangen, niet meer verwachten.
Dat is dan niet, omdat het leven zoo somber
en zonder waarde vóór ons geworden is.
Het beteekent alleen, dat de levenskracht in
ons, die elke nieuwe lente de bloesems van
het jonge leven uitdrjjft, in ons gebroken
is, of langizaam verteerd en verroest. Voor
den een komt die tijd vroeger dan voor den
ander. Dat hangt zeker ten deele van zijn
levensomstandigheden af. Maar de oorzaak
is altijd het opgeteerd, het gebroken zyn
van de levenskracht. Daarin schuilt hejj vel
schil tusschen de menschen, die lang jong
blijven en hen die vroeg oud zyn. Dat uit
rich niet in een jonger uiterlijk, maar in de
gesteldheid van ons innerljjk leven. Wiens
levenskracht nog ongebroken is, die ziet
daar telkens opnieuw nog weer de kleurige
bloesems van verlangen en vreugde in het
leven uitbotten. Hy ziet dat iedere nieuwe
lente, wanneer«de doodschheid van den win
ter gdat wijken en het leven oin öns tot
nieuwe vréhgde ontwaakt en wekt. Maar hij
ziet het ook na iedere nieuwe lente, die in t
zyn leven ontbloeit, wanneer uit de donkerte
van rouw en smart en ontgoocheling h'etj
nieuwe licht der verwachting rijst. Dat is
het geheim van de veerkrachtigen, die zich
weer kunnen oprich^en na iederen slag, dat
de levenkracht in hen, die iedere lente in
bloesemschoonheid ontbloeien doet, ook in
hun hart de kleui-epschoonheid van nieuwe
verwachtingen wekt en nieuwe knoppen
zet, waarin straks de nieuwe levensvruch-
ten rijpen zullen, ook in hun hart den wil
tot leven sterk maakt voor nieuwen arbeid.
Als de lente komt en het leven te bloe-
kwe het met oribe- i
ons nog df levens- I
leuwe verwachtin-
'roepstem van het
i kracht voor «lieu-
Ötraks in de koude
Wing en leed en
teten, dat diezelfde
vernieuwt, ook in
n eenr nieuw leven
zal doen opbloeien ,die een
en een nieuwe oogst betooft.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
t—5 regels 1.80, elke regel meer 0J5. Van buiten Gouda en den bezorgkring-
l5 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
byslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN1—4 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceerden
prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van eoliede Boekhande
laren, Advertentiebureaus en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het
Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
hoeft op die manier geen belasting te be
talen. Bovendien heeft men die buiten! and-
sChe gasten er Iheel graag en stelt men het
op prys het hun naar den zin te maken.
Alles te samen maakt dat zeer vele hun
verlof voor het grootste deel in het buiten-
- land dgorbrengen en slecht» by den aanvang
en bij net einde eenigen tjjd in het vader
land dlorbrengen. Voor den Haag is dit een
kwestie» van veel beteekenis, omdat men hier
graag deze verlofgangers heeft en talloos
vele pensions daar speciaal op ingericht zyn.
Wanneer het zóó zou gaan dat de verlofgan
gers het grootste gedeelte van hun Verlof
buitenand#, fjkaiudoorbrengen, dan werd dat
een leelyk'ding voor den Haag.
Het félt is intusschen belangrijk genoeg
om er eens de aandacht op te vestigen. Er
is helaas al een te sterke trek van Neder
landers naar het buitenland; helaas zeggen
wij,, omdat het juist de flnancieel-vrterkertn
zyn die bet in «praktijk brengen en wjj hier
bij onze overbevolking wel met de finan-
cieel-zwakkwen blyiyen zitten die van emi
gratie niet weten willen.
De cjjférs die wy verleden week gaven
wijiz»! wel uit dat voorshands het getal fi-
nancieel-sterkeren dat zich hier vestigt nog
groot is, maar de discussies onlang» in de
Tweede Kamer gehouden over de belasting
op de Hollanders in het buitenland, wezen
uit dat daar al een belangrijk kapitaal rit
opgehoopt, dat voor goed voor ons land als
verloren is te beschouwen. Al de bezwaren
die wjj opsomden hebben een belangryke
kern van waarheid en de Regeering, ook die
van de residentie, moge er eens aandacht
aan wallen.
1 Na heel veel strubbelingen heeft de Haag-
sche Dierentuin een nieuw bestuur jektegen.
Het oude is geheel van de baan en tti/jffer
van de meeningsverschitten gevallen. Voor
zitter wordt nu de heer Henri Ter Hall.
Naast hem zyn een viertal volslagen onbe
kende grootheden gekomen. Het kunnen best
zeer energieke meriswhen zijn, maar het is
toch typeerend dat geen enkele vooraan
staande figiuur zich daarvoor leent om deze
zaak op pooten te helpen zetten. Ontegen-
zeggelyk heeft Ter Hall kennis.van exploi
tatie en misschien is het daarom goed dat
hy volslagen onbekenden naast zich heeft.
Veel belang bjj' het behoud van dezen tuin
i» er voor den Haag niet. Alleen het com
plex vergaderzalen heeft nut en het zou
jammer zyn als dit verdween, maar de tuin
als zoodanig is een instituut dat (uit den tjjd
is geraakt. Het iwas al jaar eri dag hommeles
en nu is er dan een nieuwe leiding. iWe wach
ten af wat die brengen zal. Pogingen om
Kunst te brengen moet men niet wageiT,
daaraan is geen behoefte en daarvoor deugt
de lokaliteit niet Misschien was het ge
bouw geschikt voor congresgebouw, zooals
wjj ons dat altjjd gedacht hebben, maar dan
is particuliere exploitatie niet gewenscht.
Op den duur, gelooven wjj, zal men den
tuin wel van de hand doen, hetzjj als park,
hetzij als bouwterrein. Er zal in den loop
er borg cm, Goch niettegeiistaauae d'en
^luitv. viel uii, tooit de schoonheid da
ueuj* op. Z*j' had een allerliefste,
welluidende stem, sprak onberispelijk
rranach en noon idle rich niadeinoKseHe
Carreno. De damie, due ik oiUinoette,
kan geen Engelsiche rijn geweest.
„Miss Caroian is slechts een halve
l-'ngelscha wat t bloed betre.t, en
van de geboorte in t geheel niet.
Wanneer hebt gij die dianie ontmoet
madamie. en waar
Devereux ondervroeg, alsof hetgpien
rij dacht te hooren, nem niet bizon-
oer veel belangstelling inboeeenxie,
en tpcli net boni voor, alsoi
zijn leven m#t het antwoord' gemoeid
was
M,i(k4mel Mervtille vertelde zonder
aarzelen die geschiedenis harer ont
moeting met Vidia Carolan aan het
bain -Panoras-station, en haar beschnj-
v ng d*eT jonge dame, hoewel in losse
Deiken gegeven, liet bij Dare Deve
reux geen twijfeü bestaan, dat de
lYancaise werkelijk van Vida spr,a- -
t Geen hij nu vernauen haa, wierp
tan minste een enkele liehtetraaj in
de duistere onzekerheid, doch mets
verried rijn aandoening en aflleen in
ce diepte van zijn hart dtankte hij God
voor ’t bericht, dat hem door mada
me Merville wals gedaan.
t Is vreemd sprak hij. t Kan,
dunk' me, niemand' anders aj_» dan
d4ss Carolan, düe gij ontmoet hebt me
vrouw Waa|r hebt gij over haar vlucht
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
CMXVI1I.
De Hollanders, die in Jndië vertoeven, le
ven, naai- men zegt, vopr een goed deel op
de herinnering en voor de rest op het weer
zien. Misschien wordt het op den duui iets
anders omdat Indië moer biedt 'aan maat
schappelijk en geestelijk leven dan vroeger
liet geval was, maar dat allen die daar zjjn
er naar hunkeren eens terug te zijn in Hol
land, is wel zeker. Het valt schter in de
laatste jaren op, dat hoe langer hoe grooter
aantal van de verlofgangers slechts even m
het vaderland komt en dan zich elders/in
het buitenland gaat ophouden. Men kan dat
natuurlijk nagaan aan de adressen die voor
de toezending der salarissen óp het depar
tement bekend moeten rijn.
Reeds is de aandacht*op Uit eigenaardige
verschijnsel gevestigd, ook in de Inditche
bladen. Men geeft er twee oorzaken voor ap.
De ééne is dat de veranderingen die in Hol
land zjjn opgetreden wó vele en zoo ge
wichtige zjjn dat hej, hjfeelyk beeidi der her
innering dat dr tnhiTTn Ttuftë van zyri vader
land en van zjjn geboortestad koesterde,
heelemaal niet klopt met hetgeen hij na een
aantal jaren terug zag. Een desillusie moet
dit zjjn. Het is* wel altjjd zóó dat iemand,
die na vele jarenfzjjn oude intieme plekje
terugziet, er ajtes aan veranderd vindt, maar
liet schijntdftt dit in de laatste jaren bjj de
ontzaggsiyke veranderingen in de steden
zobwe^^ls de dorpen, zeer snel is gegaan.
Idferland heeft veel van zjjn intieme ka
ffer verloren en de Indisch-gasten voelen
i elders evenveel of even weinig thuis
in Holland. Ook is, naar wjj< wel eens
wan verlofgangers hoorden, het leven in het
algemeen hier te lande zooveel veranderd.
Veel van onze hooggeroemde vrijheid is aan
banden gelegd, het is moeiljjk hier tjjdelyk
een Europeesch huis op te zetten; bet vin
den van een huis is al moeiljjk, het inrich
ten heel duur, het personeelvraagstuk onop
losbaar, enz. De pensions zjjn peperduur en
niet prettig en ten slotte komt Je tweede
groote oorzaak, n.l. de zeer hooge belastin
gen die men hier heeft.
Op tal van plaatsen in het buitenland kan
men veel goedkooper vertoeven. Men reist
van de eene plaats naar de andere en be-
HET GEHEIME SPEELHOL
(Nadruk verboden;
28 -
En terwijl de deelnemende man na
der trad om aan ’t verzoek te voldoen,
opende de Francaise de oog en en zag
Dtwereux vragend aan.
„O in,jn Godl riep zij daarop, en
nuaakte ejn beweging om zich op te
heffen. r
Devereux hielp haar op de been
21,| stond een oogenblik, zwaar adem
halend!, stil en nog altijd leunend' te-
E^n den artn van haar redder.
-,Zijt ge gewond?'" vroeg hij onge
rust. „Ge moest me vergunnen u even
naar het huis van een vriend te bren-
die hier dtaht in de nabijh d
hij ie dokter en sjal ons da
dadelijk kunnen zeggen, of gi
W letsel bekomen hebt.'
0 neui, dat is volstrekt niet noo-
dlg. Ik dank u vriéndelijk.
Vergun mij, maidlftme. dat ik bij
win voornemen blijf Hij bracht e
dame naar 't kleine rijtuig en daar
^klaarblijkelijk zeer uitgeput wa
zij geen verdienen tegenstand.
Zoo pingen zij beiden, op aanwijzing
van Devereux, naar de woning van
Wr. West.
,^.i<anisieur sprak de Francaise,
toen I tevereux liaar uit die auto hWp,
„ge maakt mij waarlijk verlegen.-
lieb mij niet bezeerd en ben mis
schien alleen een weinig geschaath
door den val
,,Nu, madame zei Devereux naif
lachend1, ,,el hebt gij' dan zeit geen
dokter noodig, uw .Kleed en mantel
roepen dringend de hulp in van Qen
kleerborstel en ik ben, u< inderdaad
een zoo kleine attentie wel verschul
digd.
,,O monsieur, als u niet zoo kracn-
tig Iwit geremd, zou die auto over mij
heengegaan rijn Ik ben. u mijn gjoot-
sten dank verschuldigd.
D? statige bedienden van dokter
West kwam binnen om te berichten,
dat 2'jn heer op het oogenblik een
patiënt onderzocht, doch binnen tien
minuten denkelijk wel te spreken zou
zijn, Daarop geleide hij Devereux en
ce vreemde dame nalar de eetkainer.
I evejreux gaf de mantel der dame
aan den knecht met verzoek dat klee-
dingstuk te doen reinigen, terwijl hij
met kor je wpordten verteilde. welk on
heil er had püaats gehadi. Hij liet
dakne in een leunstoel plaats nem*>n
en zette zich eveneens.
Madame Merville zdgf den behulpoa-
men heer snel van ter z'jde aan en
wierp daarna toevallig een blik op
een klein tafeltje in baar nabijheid,
waarop eenige fotografiën stonden. Zij
boog zich snei voorover, om zich te
78150
Den Haag.