n
Hoek Nieuwsteeg.
GOUDA.
De ZfêoKÏ Dealer
I. L. Hulleman.
-W
VAN HET
DE FORD-AUTO 1928
GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 1 SEPT. 1928 - TWEEDE BLAD
t j iermede geèft ondergreteckemle kennis (*ü;t heden zijn
p| nieuwe FORD-Magazijn gevestigd is in het tot ruime
auto-showroom ingericht gebouw aan den Kleiweg,
hoek Nieuwsteeg. Deze nieuwe toonzaal, idie een oppervlakte
beslaat van c.a. 250 M2., stelt mij in staat een groote collectie
FORD-auto's in verscheidenheid van uitvoering te exposeeren,
hetwelk vóór dezen niet moget(jk was.
De nieuwe inrichting biedt mij gelegenheid U te toonen
dat de FORD-auto Model 1928 een wagen is, die niet is een van
enkele verbeteringen voorzien vroeger model, maar een gansch
nieuwe creatie, opgebouwd uit nieuwe vindingen en construc
ties, die de FORD-auto op een veel hooger plan van soliditeit,
capaciteit en comfort hebben gebracht.
Het is dan ook niet te verwonderen dat de FORD-auto 1928
in buitengewone mate in den smaak van het publiek valt, om
dat ze de eigenschappen bezit, die het kenmerk zijn van een
veel duurderen wagen.
De FORD-auto-1928 is het product van zorgvuldige proef
nemingen en onderzoekingen gedurende de 24 jaren practjjk
der Foid-fabrieken.
De vraag naar den FORD-auto 1928 is enorm, zoodat de
Ford-Fabrieken met orders zijn overstelpt.
Waarom is de vraag naar de FORD-auto 1928 zoo groot
Het antwoord ligt voor de hand!
is een moderne automobiel;
is sterk en daarom soliede en veilig;
is buitengewoon mooi van Hjn;
is smaakvol van kleur;
loopt geruischloos;
is gemakkelijk te hanteer en;
ligt zeer vast op den weg;
is goedkoop in onderhoud;
verbruikt 1 Liter benzine op 12 K.M.;
is zeer billijk in prijs.
Komt U overtuigen van de nieuwe modellen
ROADSTER
PHAETON
ZAKEN COUPé
COUPé
TUDOR SEDAN
SPORT COUPé
FORDOR SEDAN - - - -
Met bumpers is de prps van alle modellen 50.-
De nieuwe FORD-Showroom stpöt voor U open.
In FORD-ONDERDEELEN is steeds gVóoten voorraad
aanwezig, zoodat U bij behoefte daaraan direct kunt geholpen
worden.
Ook zijn BANDEN van alle gunstig bekende merken in
voorraad.
De AUTO-HERSTELPLAATS, die aan de zaak verbonden is,
is uitnemend ingericht en vakkundig personeel is daaraan ver
bonden.
Voor alle opdrachten beveelt zich gaarne aan
voor Gouda en Omstreken
1585.—
1615.—
1985.—
2135
1985.
2135
2340.—
hooger.
Staking en hare gevolgen.
DE NIEUWE FORD COUPé
DE NIEUWE FORD „TUDOR SEDAN"
-MMtZUH
DE 'NIEUWE FORD „TRUCK'.
THE UNIVERSAL CAR
DE NIEUWE FORD „SPORT COUPé".
DE FORD OP DEN WEO.
THE UNIVERSAL CAR
Sinds enkele dagen is er in onz* gemeen
te een staking uitgehj-oken in de Coudsche
aardewerkindustrie. Voorat oogenblik be
paalt zich deze alleen nog tot een paar cate-
goriën arbeiders van de Plateelbakkerij
Zuid-Holland, maar komt niet spoedig een
oplossing tot stand, dan zal noodwendig het
geheele bedrijf dezer groote en voor Gouda
zoo belangrijke industrie moeten worden
stilgelegd. En van dit eene bedrijf za! dan
de staking wel overslaan op de andere be
drijven, die met de arbeiders in de aarde*
werkindustrie een arbeidsovereenkomst heb
ben gesloten, n.l. Goedewaagerfs Konink
lijke Py'pen- en Aardewerkfabrieken, de
Plateelfabriek „Regina" van de firma Van
der Want en Barras en de Plateelfabriek
an de firma P. J. van der Want
Het is te hopen dat het daartoe niet zal
komen, omdat stopzetting van bedrijven be-
teekent verlies voor den werkgever en den
werknemer, schade voor de gemeenschap.
Staking is een tweesnijdend zwaard. Door
tijdelijke sluiting van de fabrieken wordt
niemand gebaat, de verhoudingen tusschen
werkgever en werknemer worden ver
scherpt. Hoe langer een staking duurt, hoe
moeilijker ze tot oplossing is te brengen.
De werkgevers in de Goudsche aarde
werkindustrie hebben dezer dagen hun
standpunt in deze aangelegenheid gepubli-
manifest gericht tot de burgerij, waarin een
uiteenzetting van den geschapen toestand
is gegeven. Hieruit blijkt dat de partijen
thans een zoo van elkander afwijkend
standpunt Rebben ingenomen, dat wanneer
daaraan wordt vastgehouden, het ge
rezen conflict zeker grootere afmetingen
3*1 aannemen. Dat schijnt onafwendbaar.
Geschiedt .zulks, dan wordt de toestand
zeer ernstig en zijn de gevolgen dezer sta
king niet te overzien.
Wij herhalen dat niemand bij een con
flict als thans is geschapen eenige baat
hebben kan. Er is verlies aan allen kant.
Nü reeds wordt in het door de werkne
mers verspreide manifest financieelen en
moreelen steun gevraagd voor degenen
onder de stakers, die niet bij de werkne
mersorganisaties zijn aangesloten. De ge
organiseerde werknemers zijn op de kassen
hunner organisaties aangewezen. Zij zullen
steun ontvangen. De niet-georganiseerden
zijn afhankelijk van wat binnenvloeit. En
tijd de bedrijven ge
staan, dan koi
werkende arbeiders als werke-
loozen op straat en is de gemeenschap aan
gewezen tot steun van hen, opdat zij niet I
ondergaan. j
Op die hoogst ernstige gevolgen dezer
staking zy hier gewezen.
Toenadering instede van verscherping
i» in het belang yan allen
De ontwikkeling van de
Gemeenteschulden.
Dr. A. van Doominck heeft in de Eco
nomische Bier ich ten de aandacht
gevestigd op de onrustbarende stijging der
gemeenteschulilen gedurende de laatste ja-
rechtelijk lichaam zelf voordeden of bespa
ringen opieverepi, ten minste gelyk aan de
rente en aflossing, welke de geldleenirg aan
d*t lichaam oplegt;
2e. alleen leenen voor in algemeenen zin
productieve uitgaven, diWX. voor uitgaven,
ten behoeve van werïen, welke aan de ge
meenschap voordeeleai of besparingen op-
1*vererf, ten minste gelijk aan de lasten,
welke terzake van dat werk op de publieke
kas drukken;
3e. alleen leenen voor uitgaven ten be
hoeve van werken, die aan de gemeenschap
gedurende langeren tyd diensten bewijzen,
dan gedurende het ja&r waarin ze worden
tot stand gebracht, en alsdan met een af-
lpssangsperiode, overeenkomende met den
gemiddelden levensduur der werken waar
voor geleend wordt.
Hoe staat het nu by de gemeenten?
Voor de gemeente is de betaling uit den
of den kapitaaldiens c een zuiver
iyke grenzen zijn gebonden; haar beleid
bestaat in het zoeken naar den jinsten weg
tusschen een goede verzorging van de ver
schillende belangen en de practiach daar
voor alle ge-
dit probleem onderling
belangrijke afwijkingen, maar er is overeen
stemming op dat punt, dat voor de gemeen
ten de belastingheffing niet wondt be-
heerscht door algemeene overwegingen van
volkswelvaart, maar d|at zy een vraagstuk
is van practosohe gemeentepolitiek. Vooa
zeer vele gemeenten is dit een zeer motólyk
zij eensdeels in haaf be-
rel wettelijk als door on
derlinge concurrentie feitelijk zyn beperkt,
terwijl anderayda de uitgaven zoowel voor
i huishou-
tot uitzet
ting vertoonen. Voeg daarby den grooten
invloed van den gemeenteraad QP den dage-
lyksohen gang van zaken, dan is het wel
duidelijk, dat de verleiding om uitgaven ten
laste van den kapitaaldienst te^inancieren
ibij de gemeente nog grooter is^tam by het
Ryk.
Het is dan ook geenaziins verwonderlijk,
dat het hierboven onder 8e. genoemde stel
sel bij de gemeenten vry
sing heeft gevonden, ma
gryjpelyke tendens maakt het dubbel noodig
d« resultaten vooral niet uit het oog te
ren, welke voor de gemeentefinarjciën
ernstig gevaiy opleveren.
i is dit het geval.
1914 rwas de schuldenlast
25 3.878.000 en
ruim 8 mUlioen gulden,
elft in annuïteitsleeningen
Het isXekend, zoo schrijft Dr. van Door-
ninck d4t overheidsorganen met betrekking
tot de vtaag, welke hunner uitgaven zij ten
J den kapitaaldienst hunner begroo-
in hoofdzaak drie
stelsel
le. alleen leenen voor de rechtstreeks
productieve uitgaven, d'.w.z. voor uitgaven
ten behoeve van werken, die aan het publiek
Wat leeren ons nu de statistische cijfers
Het totaal der gemeenteschulden bedroeg
volgens de gemeente-rekeningen over 1924
en de begrootingen 1926 en 1926:
op 1 Januari 1924 1.531.362.000.--
1926 1.770,067.000.-—
1926.1.917.206.000.—
Brengt men op dit totaal in mindering de
leeningen voor de gemeentebedrijven ge
sloten, waarvan een oogenblik worde aan
genomen, dat rente en aflossing door de
bedryven wordt opgebracht, dan blijft voor
de overige gemeenteschuld:
op 1 Januari 1924 960.474.000.—
1925 L138.414.000.—
1926 1.261.674.000.—
Deze stijging met meer dan 100 mii-
lioen 's jaars zet zich in volgende jaren
onverminderd voort.
Per hoofd der bevolking rteeg de ge
meenteschuld van 1 Januari 1924 op 1 Ja
nuari 1926, dus in twee jaren tyds, met
gemiddeld 21^4 pet.
Deze stijging vertoont zich over alle
groepen van gefoeenten, doch in de groo
tere gemeenten het sterkst.
Zy beliep in gemeenten:
boven 100.000 zielen 26 pet.
van 50.000—100.000 zielen 22
van 20.000— 50.000 zielen ,...22.2
van 10.00020.000 zielen 26.4
van 5.00010.000 zielen 10
beneden 5.000 zielen 4
Zoowtel uit een oogpunt i
s van een algei
gemeente-
uconomisch
.eindpunt bcz.cn, kan^eze stijging bezwaar
lijk anders dan bedenkelijk genoemd wor-
een gemiddelde rentevoet van 4.5
pet. en een aflossing in 30 jaren wordt .aan
genomen, kostte de dienst der gemeente-
adhuld, met uitzondering van de .bedrijven
in 1924 reeds meer dan 76 millioen
's jaars of 16 pct.»van alle gewone uitgaven
der gemeente, de bedrijven buiten beschou
wing gelaten. Voor 1926 is volgens de be
grotingscijfers dit percentage reeds ge
stegen tot 21 pet. Jaarlijks nemen de lasten
ter zake van nieuwe gemeenteschuld met
7 k 8 millioen toe.
Het totaal van de geconsolideerde Staats
schuld bedroeg op 1 Januari 1928 2738
millioen. De tyd is niet ver meer, dat d e
totale gemeenteschuld boven
die van het rijk hitgaat.
Dat een dergelijke onrustbarende stij
ging van de gemeenteschuld op den duur
niet kan voortgaan, spreekt welhaast van
zelf. Voor de gemeentefinanciën levert zij
ook daarom een ernstig gevaar op, omdat
voor de gemeente, die eenmaal een eind op
dezen weg gevorderd is, het omkeoren
practisch zeer moeilijk wordt. Immers dooi^
dat de schuldenlast doo{ de periodieke af
lossing slechts geleidelijk daalt, brengt ver
andering van stelsel de eerste jaren onver
mijdelijk verzwaring van het reeds thans
zwaar belaste gemeentelijk budget met
zich mede.
Toch zal het hiertoe moeten komen, want
ook uit een algemeen economisch oogpunt
dreigt een dergelijke stijging ten ernstige
belemmering voor de volkswelvaart te zul
len worden. In de periode 1924/'26, waarin
de gemeenteschuld per hoofd der bevolking
met 21 Vh pet. toenam, steeg het belastbaar
inkomen volgens de kohieren der Ryks-
inkomstenbelasting met nog geen 4 pet.
H»t Kelloggpact an do ontwapening.
Rusland treedt toe tot het Kelloggpact. Nederland en de Opiunwuaestie
Naar van goed ingelichte zijde wondt
medegedeeld, heeft de president van de
voorbereidende ontwapeningscommissie, jhr.
Loudon, aan de groote mogendheden een
brief gezonden, waarin by er op wijst, dat
het thans, na de ondërteekening van het
Ke.loggpact, gewenscht schijnt, dat de
voorbereidende ontwapeningscommissie
weerhi
Olie van Franache zijde wordt op het
oogenblik groote waarde gehecht aan een
spoedig bijeenkomen van de ontwapenings
commissie, daa,r men hoopt op de eerst
volgende zitting op den grondslag van de
E ngiel soh-Fransche vjbotovereenkomst tot
overeenstemming te komen en daarmede
een enkerming van de vlootovereenkomst
door de andere mogendheden te kunnen
bijeenioeping vgn de ontwapeningscommis
sie tegen December.
Van Engelsche zijde schijnt men evenwel
het bijeenroepen van de ontwapeningscom
missie afhankelijk te willen stellen van de
antwoorden van Italië en Amerika yp de
-an de vlootover-
Indien de vloot-
Washington of te Rome
t, dan verwacht men
reen resultaten van
nieuwe ontwapeningsonderhandelingen.
In de kringen der Vofkenbondsgedelegeer-
den verwacht men evenwel, dat de principi-
eele quaestie der voortzetting van de ont-
ngen in dé derde com-
in de Volkenbondsvcrga-
deming ernstig zal worden besproken, en
dat hierbij ook een beslissing zal worden
genomen over de hüeenroeping en de agen
da van de voorbereidende ontwapenings-
:omsl te Washington of te Rome
nmg%verwakt, dan verwacht men
ssie zal zich verder ook
van de voortzetting der
lissie voor de
voorbereiding van een o/vere*fc#rist inzake
de controle op het venvaar&gin, van
pens bezighouden.
uit MosS^f hoeft Li
Blijkens bericht uit Mosfii^J hoeft Litwi-
r.ow aan de Amarilcaansche te,geering doen
weten, dat de Sovjet-Regeering bereid is tot
het pact van Parijs toe te triden, in weer
wil van haar bezwaren toni aanzien van het
ontbreken in het pact eener bepaling nopens
de volledige ontwapening en van het feit,
dat Moskou niet is uitgeftoodigd tot deelne
ming aan de onderhandelingen.
Ook Roeipenlië heeft besloten tot toetre-
i'.Lr.g van hef KeL'oggpact.
Minister Beelaerts van Blokland heeft
gisteren in den Volkenbondsraad bij de dis-
cussie o^r het Britsche voorstel tot benoe
ming eener commissie van onderzoek, die
in het verre oosten een enquête zal houden
over het opiumrooken en opmmsmokke en
cn advies zal uitbrengen over de oplossing
der moeilyikiheden, namens de Nederland-
cche regeering de volgende /erklaring af
gelegd;
De Nederlandsche regeering heelt met
belangstelling kennis genomen van het
Britsche voorstel. Deze belangstelling is
des te grooter, omdat wy in onze koloniën
tegen dergeltyke moeulykhedien te kampen
hebben als Engeland ip Hongkong. De Ne
derlandsche regeering is volkomen beifctd,
irafien het Britsche voorstel wordt aangeno
men, de nieuw te benoemen enquêtecom
missie uit te noodtigen alle gedeelten van
ons koloniaal gebied te bezoeken, die haar
zouden kunnen linteresaeeren. Naar de op
vatting der Nederlandsche regeering zal de
enquête echter slechts dan volkomen bevre
digende resultaten kunnen opleveren, wan
neer zij zich uitstrekt over het geheele
verre oosten. De heer Paul Bonco ir heeft er
den nadruk opgelegd, dat alle
brengende staten moet
Beelaerts zou de enquête wiHen uitbreiden,
nit slleohts tot de' opiumvoartbreiigenide ge
bieden, doch ook tot de landen, die lyden
onder de opiumgeésed en tot die, welke door
de invoering van een stelsel van een alge
heel opiu mrookvenbod trachten de geesel
uit hun geMed te verwydpren. Om een goed
overzicht van de verschiLlende stelsel.s van
opiumbastryding te krygen en van hetgeen
men doen moet om in dten strijd tegen de
opium te slagen, is heit ten zeerste wen-
schelyk, dat de enquêtecommissie haar taak
over het géheele verre oosten uitstrekt.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
Dl! ITSCHL AN D.
De arrestatie van Hugo Stinnes.
Aan de hizonderheden, welke de bladen
nopens de zaak-Stinnes publiceeren, ontlee-
nen wy nog, dat de rechter van instructie
een bevel tot inhechtenisneming heeft uit
gevaardigd, omdat h*j vreesde, dat Stinnes
belangrijke stukken, welke op de knoeierij
betrekking hebben, zou kunnen vernietigen.
Het schynt, dat Stinnes te Mülheim aan de
Ruhr Woensdag belangrijke besprekingen
heeft gevoerd met personen, die van mede
plichtigheid worden verdacht, een ver
dere
gelyk te
houding gelast.
Eerst thans wordt nog bekend dat het
onderzoek reeds meer dan eeir jaar lang in
alle stilte is gevoerd.
Van den aanvang af vermoeddennen, dat
hy by de knoeieryen op groote schaal de
hand in het spel had.
Is er beter voorbeeld van de snelheid
waarin de moderne mensch leeft, dan de
jongste geschiedenis van de familie Stin
nes; in twee generaties van grootheid tot
val?
Hoe kort is het betrekkelijk nog geleden,
dat de fabelachtige rijkdom» waartoe het
frn e>
leze persown onmo-
de rechte® de aan-
kolenhandelaartje Stinnes uit Mannheim
zich had weten op te werken, diens naam
op aller lippen bracht en Hugo Stinnes tot
koning maakte van Duitschland's industrie.
Men herinnert zich zyn figuur uit de oor
logsjaren, zijn invloed op Ludendorff, zyn
beheersching van de industrie en zijn rol
na de ineenstorting.
In 1924 stifflf hij, toen de stabilisatie een
feit was géwordén en de grondslag van zijn
met allerlei bouwsteenen opgetrokken
economisch gebouw aan het wankelen was
gebracht.
Zijn erfgenamen mochten van geluk
spreken nog een gedeelte van totalen on
dergang te kunnen redden. Bij de daarby
gerezen moeilijkheden tussdhen de erven
schaarde zich de echtgenoote van Hugo
Stinnes aan de zijde van den jongeren zoon
die den naam van den vader droeg en die
ook naar men meende, zoo nerinnert de
„Voss. Ztg.", het meest van het karakter
van den ouden Hugo Stinnes had. De an
dere zoon Edward, gold voor een onprak
tische droomer, met wien spoedig een rege
ling werd getroffen.
i De leiding van hetgeen de familie van de
débAcle overbleef, kwam in handen van
Hugo Stinnes Jr., die den drang in zich
gevoelden den ouden glans van de firma
te herstellen.
i Thans is hy in de bekende zaak van .de
knoeieryen met obligaties van ooriogslee-
ningen onder zeer bezwarende omstandi-
digheden gearresteerd, onder verdenking
/bedrog te 'hebben gepleegd ten nadeele van
het rijk.
Slachtoffer wederom van een handels-
meende niet alleen de moraal,
le wet te kunnen minachten?
rte geschiedenis van de familie
is wel een tragische opvolging van
BELGIE.
De terugkeer van den Koning en de
Koningin.
Het Belgisch koninklijk paar kwam gis
termorgen aan boord van de „Anversville"
van zyn reis naar den Kongo terug. Het
werd ingehaald door de prinsen, de leden
der regeering, alle autoriteiten en een ge-'
Minister Jaspar heette namens de regee
ring den vorsten welkom, die onder geest
driftige ovaties de geheel bevlagde stad
antwerpen verlieten om zich naar Brussel
te begeven.
De stad verkeerde in Zondagsstemming,
mede door het feit van een dag vryaf bij
de openbare diensten en groote bedrijven,
ter gelegenheid van de inwijding van de
nieuwe sluis aan het groote nieqwe bassin
te Antwerpen.
De versiering werd by geen enkele der
gelijke plechtigheid zoo verzorgd als thans.
FRANKRIJK.
Ontploffing in een dynamiet fabriek.
Acht dooden.
Gistermorgen had in de dynamietfabriek
te Ahlon een ontploffing plaats. Do til-
tre^r- en kneedwerlqplaatsen storten in,
evenals zeven kazematten. Acht personen
zouden zyn gedood, een twintig gewond,
van wie vier ernstig. De oorzaak van de
ontploffing is een ongeluk.
ENG.'•LAND.
Een dorp uit het Steenen Tijdperk ontdekt.
Een volledig dorp uit den .Steentijd met
straten en huizen is door het departement
van Openbare Werken ontdekt by de oaai
van Skaill op het grootste van de Arkney-
eilanden.
Prof. Gordon Childe van de Edenburgsche
Universiteit ,die by het werk behulpzaam
is geweest, beschrijft de ontdekking als iets
eenigs in West-Europa. Zes woningen zyn
tot dusver blootgelegd. Zy hebben gepla-
.veide vloeren, „planken" van natuursteen
en vertrekken waar de Pieten" in het begin
van den Christelyken tyd gewoond hebben
en gestorven zyn.
De straten die overwelfd zyn met groote
steenen, zyn niet meer dan vier voet hoog,
maar er is een geraamte van een vrouw
De waterval te Schaffhausen
Een legende.
Schaffhausen, het kleine Zwitsersche
stadje, biedt weinig merkwaardigs, maar
dit wordt ruimschoots vergoed door het
heerlyk schouwspel dat men er kan aan
schouwen, den beroemden waterval „te
Laufen".
Reeds op aan merkel ijken afstand ver-
Vieemt ge het gedruisch en het klateren
van 't water, dat van een hoogte van 75
voet van den steilen rotswand neerstort.
Na een korte wandeling kan men op het
kasteel te Laufen komen, een oud gebouw,
dat hoe vervallen ook, toch nog van de
forsche kracht der middeleeuwen getuigt.
Een breede wenteltrap voert u naar het
terras, en dan vertoont zich aan uw oog
een verrassend, onbeschrijfelijk schouw
spel. Voor u ligt de bergachtige landstreek,
beneden u rolt de statige Rijnstroom met
majesteit voort, daar stuwt hy zyn wateren
naar de zwarte klappen heen, die dreigend
uit de diepte verrijzen; een dreunende slag
weergalmt, het 'bruischt en woelt en kookt,
vlokken schuim spatten in de hoogte en
bedekken de rotsen met glinsterend wit of
fonkelen als edelgesteenten onder het ver
blindende licht, dat pat het luchtgewelf
vloeit; een doorzichtige nevelwolk schijnt
langs de klippen te zwtrven, en in den af-
l°eit, en brult de stroom en onophou-
r-jkflyk storten nieuwe golven zich met dave
rend geweld in de diepte-... dat is de water
val te Laufen.
Nimmer aanschouwde ge iets dergelijks
en ge blijft onbeweeg'lijk staan en het is
u of uit witte wolken schuim, nevengestal
ten zich vertoonen.
Volgenk een oude legende heêft het wa
ter hier niet altyd zoo gekookt en ge-
bruischt. „Voor eeuwen", zoo luidt deze
legende, „toen de stroom nog stil tusschen
zyn oevers voortkabbelde, werd het kasteel,
welks overblijfselen zich nu eenzaam en
verlaten als een spooksel uit vroegere ty-
den vertoonen, door twee broeders bewoond,
de graven Arnuiph en Otto von Winzing-
rode. Nooit zag men broeders inniger aan
elkander gehecht; \vat de een begeerde was
ook de wensch van den ander, hun schatten
en knechten bezaten zy tezamen en grooe
was de luister van het huis Winzingrode.
Waar eendracht leeft daar woont ook voor
spoed en geluk. Maar wat de tijd steeds
nauwer aaneensnoerde, dat zou de liefde,
die geweldige hartstocht, in een oogwenk
verbreken. Het gebeurde zekeren dag,
toen de graven op de jacht waren, dat zij
een beeldschoone jonkvrouw, door een beer
vervolgd, in groot levensgevaar zagen;
haar te hulp te snellen, het monster neer
te slaan, was even spoedig gedaan als ge
dacht; beiden waren hare redders, beiden
hadden gelijke rechten op haar dankbaar
heid, maar de hoogste belooning, haar hand
kon zij slechts aan één schenken en die
bevoorrechte was Arnuiph. Van toen af
veranderde de broedermin van Otto in den
bittersten haat, temeer daar Arnuiph, be
dwelmd door zyn geluk, niets begreep van
het lyden van zyn broeder en hem scheen
te willen tergen, door aanhoudend te spre
ken over de bekoorlijkheden, de zachtheid
en vriendelijkheid van Gisbertha, over de
toebereidselen voor het huwelijk, over de
blyde toekomst, die hij tegemoet ging,
waarop Otto dan gewoonlijk door een som
ber stilzwijgen of een feilen blik antwoord
de. De trouwdag was weldra genaderd;
alles was feestelijk uitgedoscht; de zaJen
schitterden van goud en edelgesteenten;
sierlijke bloemfestoenen slingerden zich
langs de wanden, al de bedienden, van het
slot waren in pronkgewaad; van naburigé
en verwijderde plaatsen kwamen gasten
toegestroomd, die met hun talryk gevolg
luister en -leven aan het feest -bijzetten. De
schoonste van alle jonkvrouwen, hier bij
een vergaderd, was Gisbertha, de edele
bruid; by haar binnentreden vestigden zich
aller oogen vol bewondering op haar; hoe
indrukwekkend was die houding, hoe zacht
de opslag van dat blauwe oog, hoe vrien
delijk die mond, hoe zuiver dat voorhoofd,
hoe evenredig die trekken, hoe ryk en fyn
en glanzig dat gouden lokkenweefsel. En
haar jeugdige krachtvolle echtgenoot naast
haar! Ieder moest bekennen, dat er in den
geheelen omtrek -geen schooner paar ge
vonden werd. De muziek weerklonk, en de
gasten plaatsten zich aan het middagmaal.
Doch Arnuiph werd onrustig en wierp ang
stige blikken rond zich heen, hij zag zyn
broeder „Wat deert u, myn Arnuiph?"
fluisterde Gisbertha. „Niets, myn dierbare"
gaf hy ten antwoord. Maar hy at niet en
dronk niet, ihet koude Zweet stond op zyn
voorhoofd. En nogmaals yleid^ zy„zeg my
toch uwe smart, waaror^wejjbergt gy my
wat u kwelt?" „Ziet tèWjftwt in den hoek
die donkere gedaante mef die vuurroode
oogen, riep hy wild uit, hoort gy niet dien
helschen lach, dien schellen kreet: „Otto
is in myne maoht, vloek over uw huis!"
Gisbertha zag niets en hoorde niets, zij
meende evenals alle gasten, dat een plotse
linge aanval van koorts het brein van Ar
nuiph verwarde. Toch moest het waarheid
zijn wat hij vernam; men zegt dat het de
duivel was die zich voor allen, behalve voor
den heer von Wirzingrode, onzichtbaar had
gemaakt. Dienz-elfden nacht verliet Otto
onbemerkt het kasteel en kwam nooit we
der. Alleen werd hy nu en dan in de om
streken gezien, steeds met een somberen
geleider bij zich. Hy had met satan een
verbond gesloten; eenmaal zou hij zyn
wraak aan zijn broeder en diens echtge
noote koelen, maar het moest een onge
hoorde voorbee-ldelooze wraak zyn, met één
slag wilde hij béiden treffen.
Hoe lang nog? vroeg hy op zekeren
av'ond zyn helschen vriend.
.Maak dat gij u over driemaal drie
dagen met zonneondergang op deze plaats
bevindt en hij toonde hem de plek waar
nu de zwarte puntige klip omhoog rijst
en gy zult uw wraak voldoen.
Toch zonder een voet in het kasteel
te zetten? vroeg hy verder.
Oiok dat, hernam de duivel, en het
loon voor al myn diensten?
De uwe voor altjjd.
Een helsche lach steeg uit de holen der
bergen, schaterde langs het water, en werd
op de vleugelen van den nachtwind verder
gedragen.
Ondertusschen leidde Arnuiph een leven
dat volmaakt gelukkig zou zyn geweest,
had de gedachte aan zyn spoorloos ver
dwenen broeder, en de herinnering aan de
vreeselyke versdhyning, die hy op den dag
van zyn huwelijk had aanschouwd, zijn ge
not niet veibitterd. Gisbertha was de tee-
derste, liefderijkste gade; zy troostte hem,
zy beurde hem op, en voor haren trouw-
hartigen blik moest elke wolk van smart
of bekommering van zyn voorhoofd wyken.
Eens dat zy tesamen op het terras ston
den, en hunne blikken lieten dwalen over
den kronkelenden stroom die zich hier tus
schen de bergen scheen te verliezen, daar
tusschen zijne effen groene boorden weer
te voorschijn kwam, was Arnuiph bedruk-
ter dan gewoonlijk. Op de dringende vra
gen van Gisbertha antwoordde hij dof: „nog
dezen nacht zal ik sterven en de bedding
der rivier zal myn graf zyn." „Geloof
het niet dierbare", hernam zy, „uw voor
gevoel bedriegt u; waarom zoudt gy ster
ven, waarom zoudt gij op den bodem der
rivier rusten? Hebben wy niet een groot
kasteel, waarom zoudt gij u op het water
begeven?" „Het is onherroepelijk be
sloten", gaf hy ten antwoord, terwyl hy
met zyn hoofd schudde, in den afgeloopen
nacht zijn de schimmen mijner voorvade
ren in lange ryen voorbij my heen getogen
en hebben my toegeknikt, en boven de
vochtige baar hoorde ik duidelijk de stroom
nimfen het slepende doodenlied voor my
zingen."
Daar naderde de grijze slotvoogd eerbie
dig zjjn meester, en zeide: heer: de wach
ter op den torentrans bericht dat het dal
van krijgslieden wemelt. Hun aantal is niet
te bepalen, zoover het oog reikt ziet men
hunne wapenen in de zon glinsteren. Ik
heb al de strijdbare mannen bijeengeroe
pen, zy wachten slechts op uwe bevelen."
Arnuiph was een ander mensch gewor
den; het vuur van den heldenmoed flikker
de in zijn oog. Na zyne bezwijmende echt-