n Hoek Nieuwsteeg. GOUDA. De ZfêoKÏ Dealer I. L. Hulleman. -W VAN HET DE FORD-AUTO 1928 GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 1 SEPT. 1928 - TWEEDE BLAD t j iermede geèft ondergreteckemle kennis (*ü;t heden zijn p| nieuwe FORD-Magazijn gevestigd is in het tot ruime auto-showroom ingericht gebouw aan den Kleiweg, hoek Nieuwsteeg. Deze nieuwe toonzaal, idie een oppervlakte beslaat van c.a. 250 M2., stelt mij in staat een groote collectie FORD-auto's in verscheidenheid van uitvoering te exposeeren, hetwelk vóór dezen niet moget(jk was. De nieuwe inrichting biedt mij gelegenheid U te toonen dat de FORD-auto Model 1928 een wagen is, die niet is een van enkele verbeteringen voorzien vroeger model, maar een gansch nieuwe creatie, opgebouwd uit nieuwe vindingen en construc ties, die de FORD-auto op een veel hooger plan van soliditeit, capaciteit en comfort hebben gebracht. Het is dan ook niet te verwonderen dat de FORD-auto 1928 in buitengewone mate in den smaak van het publiek valt, om dat ze de eigenschappen bezit, die het kenmerk zijn van een veel duurderen wagen. De FORD-auto-1928 is het product van zorgvuldige proef nemingen en onderzoekingen gedurende de 24 jaren practjjk der Foid-fabrieken. De vraag naar den FORD-auto 1928 is enorm, zoodat de Ford-Fabrieken met orders zijn overstelpt. Waarom is de vraag naar de FORD-auto 1928 zoo groot Het antwoord ligt voor de hand! is een moderne automobiel; is sterk en daarom soliede en veilig; is buitengewoon mooi van Hjn; is smaakvol van kleur; loopt geruischloos; is gemakkelijk te hanteer en; ligt zeer vast op den weg; is goedkoop in onderhoud; verbruikt 1 Liter benzine op 12 K.M.; is zeer billijk in prijs. Komt U overtuigen van de nieuwe modellen ROADSTER PHAETON ZAKEN COUPé COUPé TUDOR SEDAN SPORT COUPé FORDOR SEDAN - - - - Met bumpers is de prps van alle modellen 50.- De nieuwe FORD-Showroom stpöt voor U open. In FORD-ONDERDEELEN is steeds gVóoten voorraad aanwezig, zoodat U bij behoefte daaraan direct kunt geholpen worden. Ook zijn BANDEN van alle gunstig bekende merken in voorraad. De AUTO-HERSTELPLAATS, die aan de zaak verbonden is, is uitnemend ingericht en vakkundig personeel is daaraan ver bonden. Voor alle opdrachten beveelt zich gaarne aan voor Gouda en Omstreken 1585.— 1615.— 1985.— 2135 1985. 2135 2340.— hooger. Staking en hare gevolgen. DE NIEUWE FORD COUPé DE NIEUWE FORD „TUDOR SEDAN" -MMtZUH DE 'NIEUWE FORD „TRUCK'. THE UNIVERSAL CAR DE NIEUWE FORD „SPORT COUPé". DE FORD OP DEN WEO. THE UNIVERSAL CAR Sinds enkele dagen is er in onz* gemeen te een staking uitgehj-oken in de Coudsche aardewerkindustrie. Voorat oogenblik be paalt zich deze alleen nog tot een paar cate- goriën arbeiders van de Plateelbakkerij Zuid-Holland, maar komt niet spoedig een oplossing tot stand, dan zal noodwendig het geheele bedrijf dezer groote en voor Gouda zoo belangrijke industrie moeten worden stilgelegd. En van dit eene bedrijf za! dan de staking wel overslaan op de andere be drijven, die met de arbeiders in de aarde* werkindustrie een arbeidsovereenkomst heb ben gesloten, n.l. Goedewaagerfs Konink lijke Py'pen- en Aardewerkfabrieken, de Plateelfabriek „Regina" van de firma Van der Want en Barras en de Plateelfabriek an de firma P. J. van der Want Het is te hopen dat het daartoe niet zal komen, omdat stopzetting van bedrijven be- teekent verlies voor den werkgever en den werknemer, schade voor de gemeenschap. Staking is een tweesnijdend zwaard. Door tijdelijke sluiting van de fabrieken wordt niemand gebaat, de verhoudingen tusschen werkgever en werknemer worden ver scherpt. Hoe langer een staking duurt, hoe moeilijker ze tot oplossing is te brengen. De werkgevers in de Goudsche aarde werkindustrie hebben dezer dagen hun standpunt in deze aangelegenheid gepubli- manifest gericht tot de burgerij, waarin een uiteenzetting van den geschapen toestand is gegeven. Hieruit blijkt dat de partijen thans een zoo van elkander afwijkend standpunt Rebben ingenomen, dat wanneer daaraan wordt vastgehouden, het ge rezen conflict zeker grootere afmetingen 3*1 aannemen. Dat schijnt onafwendbaar. Geschiedt .zulks, dan wordt de toestand zeer ernstig en zijn de gevolgen dezer sta king niet te overzien. Wij herhalen dat niemand bij een con flict als thans is geschapen eenige baat hebben kan. Er is verlies aan allen kant. Nü reeds wordt in het door de werkne mers verspreide manifest financieelen en moreelen steun gevraagd voor degenen onder de stakers, die niet bij de werkne mersorganisaties zijn aangesloten. De ge organiseerde werknemers zijn op de kassen hunner organisaties aangewezen. Zij zullen steun ontvangen. De niet-georganiseerden zijn afhankelijk van wat binnenvloeit. En tijd de bedrijven ge staan, dan koi werkende arbeiders als werke- loozen op straat en is de gemeenschap aan gewezen tot steun van hen, opdat zij niet I ondergaan. j Op die hoogst ernstige gevolgen dezer staking zy hier gewezen. Toenadering instede van verscherping i» in het belang yan allen De ontwikkeling van de Gemeenteschulden. Dr. A. van Doominck heeft in de Eco nomische Bier ich ten de aandacht gevestigd op de onrustbarende stijging der gemeenteschulilen gedurende de laatste ja- rechtelijk lichaam zelf voordeden of bespa ringen opieverepi, ten minste gelyk aan de rente en aflossing, welke de geldleenirg aan d*t lichaam oplegt; 2e. alleen leenen voor in algemeenen zin productieve uitgaven, diWX. voor uitgaven, ten behoeve van werïen, welke aan de ge meenschap voordeeleai of besparingen op- 1*vererf, ten minste gelijk aan de lasten, welke terzake van dat werk op de publieke kas drukken; 3e. alleen leenen voor uitgaven ten be hoeve van werken, die aan de gemeenschap gedurende langeren tyd diensten bewijzen, dan gedurende het ja&r waarin ze worden tot stand gebracht, en alsdan met een af- lpssangsperiode, overeenkomende met den gemiddelden levensduur der werken waar voor geleend wordt. Hoe staat het nu by de gemeenten? Voor de gemeente is de betaling uit den of den kapitaaldiens c een zuiver iyke grenzen zijn gebonden; haar beleid bestaat in het zoeken naar den jinsten weg tusschen een goede verzorging van de ver schillende belangen en de practiach daar voor alle ge- dit probleem onderling belangrijke afwijkingen, maar er is overeen stemming op dat punt, dat voor de gemeen ten de belastingheffing niet wondt be- heerscht door algemeene overwegingen van volkswelvaart, maar d|at zy een vraagstuk is van practosohe gemeentepolitiek. Vooa zeer vele gemeenten is dit een zeer motólyk zij eensdeels in haaf be- rel wettelijk als door on derlinge concurrentie feitelijk zyn beperkt, terwijl anderayda de uitgaven zoowel voor i huishou- tot uitzet ting vertoonen. Voeg daarby den grooten invloed van den gemeenteraad QP den dage- lyksohen gang van zaken, dan is het wel duidelijk, dat de verleiding om uitgaven ten laste van den kapitaaldienst te^inancieren ibij de gemeente nog grooter is^tam by het Ryk. Het is dan ook geenaziins verwonderlijk, dat het hierboven onder 8e. genoemde stel sel bij de gemeenten vry sing heeft gevonden, ma gryjpelyke tendens maakt het dubbel noodig d« resultaten vooral niet uit het oog te ren, welke voor de gemeentefinarjciën ernstig gevaiy opleveren. i is dit het geval. 1914 rwas de schuldenlast 25 3.878.000 en ruim 8 mUlioen gulden, elft in annuïteitsleeningen Het isXekend, zoo schrijft Dr. van Door- ninck d4t overheidsorganen met betrekking tot de vtaag, welke hunner uitgaven zij ten J den kapitaaldienst hunner begroo- in hoofdzaak drie stelsel le. alleen leenen voor de rechtstreeks productieve uitgaven, d'.w.z. voor uitgaven ten behoeve van werken, die aan het publiek Wat leeren ons nu de statistische cijfers Het totaal der gemeenteschulden bedroeg volgens de gemeente-rekeningen over 1924 en de begrootingen 1926 en 1926: op 1 Januari 1924 1.531.362.000.-- 1926 1.770,067.000.-— 1926.1.917.206.000.— Brengt men op dit totaal in mindering de leeningen voor de gemeentebedrijven ge sloten, waarvan een oogenblik worde aan genomen, dat rente en aflossing door de bedryven wordt opgebracht, dan blijft voor de overige gemeenteschuld: op 1 Januari 1924 960.474.000.— 1925 L138.414.000.— 1926 1.261.674.000.— Deze stijging met meer dan 100 mii- lioen 's jaars zet zich in volgende jaren onverminderd voort. Per hoofd der bevolking rteeg de ge meenteschuld van 1 Januari 1924 op 1 Ja nuari 1926, dus in twee jaren tyds, met gemiddeld 21^4 pet. Deze stijging vertoont zich over alle groepen van gefoeenten, doch in de groo tere gemeenten het sterkst. Zy beliep in gemeenten: boven 100.000 zielen 26 pet. van 50.000—100.000 zielen 22 van 20.000— 50.000 zielen ,...22.2 van 10.00020.000 zielen 26.4 van 5.00010.000 zielen 10 beneden 5.000 zielen 4 Zoowtel uit een oogpunt i s van een algei gemeente- uconomisch .eindpunt bcz.cn, kan^eze stijging bezwaar lijk anders dan bedenkelijk genoemd wor- een gemiddelde rentevoet van 4.5 pet. en een aflossing in 30 jaren wordt .aan genomen, kostte de dienst der gemeente- adhuld, met uitzondering van de .bedrijven in 1924 reeds meer dan 76 millioen 's jaars of 16 pct.»van alle gewone uitgaven der gemeente, de bedrijven buiten beschou wing gelaten. Voor 1926 is volgens de be grotingscijfers dit percentage reeds ge stegen tot 21 pet. Jaarlijks nemen de lasten ter zake van nieuwe gemeenteschuld met 7 k 8 millioen toe. Het totaal van de geconsolideerde Staats schuld bedroeg op 1 Januari 1928 2738 millioen. De tyd is niet ver meer, dat d e totale gemeenteschuld boven die van het rijk hitgaat. Dat een dergelijke onrustbarende stij ging van de gemeenteschuld op den duur niet kan voortgaan, spreekt welhaast van zelf. Voor de gemeentefinanciën levert zij ook daarom een ernstig gevaar op, omdat voor de gemeente, die eenmaal een eind op dezen weg gevorderd is, het omkeoren practisch zeer moeilijk wordt. Immers dooi^ dat de schuldenlast doo{ de periodieke af lossing slechts geleidelijk daalt, brengt ver andering van stelsel de eerste jaren onver mijdelijk verzwaring van het reeds thans zwaar belaste gemeentelijk budget met zich mede. Toch zal het hiertoe moeten komen, want ook uit een algemeen economisch oogpunt dreigt een dergelijke stijging ten ernstige belemmering voor de volkswelvaart te zul len worden. In de periode 1924/'26, waarin de gemeenteschuld per hoofd der bevolking met 21 Vh pet. toenam, steeg het belastbaar inkomen volgens de kohieren der Ryks- inkomstenbelasting met nog geen 4 pet. H»t Kelloggpact an do ontwapening. Rusland treedt toe tot het Kelloggpact. Nederland en de Opiunwuaestie Naar van goed ingelichte zijde wondt medegedeeld, heeft de president van de voorbereidende ontwapeningscommissie, jhr. Loudon, aan de groote mogendheden een brief gezonden, waarin by er op wijst, dat het thans, na de ondërteekening van het Ke.loggpact, gewenscht schijnt, dat de voorbereidende ontwapeningscommissie weerhi Olie van Franache zijde wordt op het oogenblik groote waarde gehecht aan een spoedig bijeenkomen van de ontwapenings commissie, daa,r men hoopt op de eerst volgende zitting op den grondslag van de E ngiel soh-Fransche vjbotovereenkomst tot overeenstemming te komen en daarmede een enkerming van de vlootovereenkomst door de andere mogendheden te kunnen bijeenioeping vgn de ontwapeningscommis sie tegen December. Van Engelsche zijde schijnt men evenwel het bijeenroepen van de ontwapeningscom missie afhankelijk te willen stellen van de antwoorden van Italië en Amerika yp de -an de vlootover- Indien de vloot- Washington of te Rome t, dan verwacht men reen resultaten van nieuwe ontwapeningsonderhandelingen. In de kringen der Vofkenbondsgedelegeer- den verwacht men evenwel, dat de principi- eele quaestie der voortzetting van de ont- ngen in dé derde com- in de Volkenbondsvcrga- deming ernstig zal worden besproken, en dat hierbij ook een beslissing zal worden genomen over de hüeenroeping en de agen da van de voorbereidende ontwapenings- :omsl te Washington of te Rome nmg%verwakt, dan verwacht men ssie zal zich verder ook van de voortzetting der lissie voor de voorbereiding van een o/vere*fc#rist inzake de controle op het venvaar&gin, van pens bezighouden. uit MosS^f hoeft Li Blijkens bericht uit Mosfii^J hoeft Litwi- r.ow aan de Amarilcaansche te,geering doen weten, dat de Sovjet-Regeering bereid is tot het pact van Parijs toe te triden, in weer wil van haar bezwaren toni aanzien van het ontbreken in het pact eener bepaling nopens de volledige ontwapening en van het feit, dat Moskou niet is uitgeftoodigd tot deelne ming aan de onderhandelingen. Ook Roeipenlië heeft besloten tot toetre- i'.Lr.g van hef KeL'oggpact. Minister Beelaerts van Blokland heeft gisteren in den Volkenbondsraad bij de dis- cussie o^r het Britsche voorstel tot benoe ming eener commissie van onderzoek, die in het verre oosten een enquête zal houden over het opiumrooken en opmmsmokke en cn advies zal uitbrengen over de oplossing der moeilyikiheden, namens de Nederland- cche regeering de volgende /erklaring af gelegd; De Nederlandsche regeering heelt met belangstelling kennis genomen van het Britsche voorstel. Deze belangstelling is des te grooter, omdat wy in onze koloniën tegen dergeltyke moeulykhedien te kampen hebben als Engeland ip Hongkong. De Ne derlandsche regeering is volkomen beifctd, irafien het Britsche voorstel wordt aangeno men, de nieuw te benoemen enquêtecom missie uit te noodtigen alle gedeelten van ons koloniaal gebied te bezoeken, die haar zouden kunnen linteresaeeren. Naar de op vatting der Nederlandsche regeering zal de enquête echter slechts dan volkomen bevre digende resultaten kunnen opleveren, wan neer zij zich uitstrekt over het geheele verre oosten. De heer Paul Bonco ir heeft er den nadruk opgelegd, dat alle brengende staten moet Beelaerts zou de enquête wiHen uitbreiden, nit slleohts tot de' opiumvoartbreiigenide ge bieden, doch ook tot de landen, die lyden onder de opiumgeésed en tot die, welke door de invoering van een stelsel van een alge heel opiu mrookvenbod trachten de geesel uit hun geMed te verwydpren. Om een goed overzicht van de verschiLlende stelsel.s van opiumbastryding te krygen en van hetgeen men doen moet om in dten strijd tegen de opium te slagen, is heit ten zeerste wen- schelyk, dat de enquêtecommissie haar taak over het géheele verre oosten uitstrekt. BUITENLANDSCH NIEUWS. Dl! ITSCHL AN D. De arrestatie van Hugo Stinnes. Aan de hizonderheden, welke de bladen nopens de zaak-Stinnes publiceeren, ontlee- nen wy nog, dat de rechter van instructie een bevel tot inhechtenisneming heeft uit gevaardigd, omdat h*j vreesde, dat Stinnes belangrijke stukken, welke op de knoeierij betrekking hebben, zou kunnen vernietigen. Het schynt, dat Stinnes te Mülheim aan de Ruhr Woensdag belangrijke besprekingen heeft gevoerd met personen, die van mede plichtigheid worden verdacht, een ver dere gelyk te houding gelast. Eerst thans wordt nog bekend dat het onderzoek reeds meer dan eeir jaar lang in alle stilte is gevoerd. Van den aanvang af vermoeddennen, dat hy by de knoeieryen op groote schaal de hand in het spel had. Is er beter voorbeeld van de snelheid waarin de moderne mensch leeft, dan de jongste geschiedenis van de familie Stin nes; in twee generaties van grootheid tot val? Hoe kort is het betrekkelijk nog geleden, dat de fabelachtige rijkdom» waartoe het frn e> leze persown onmo- de rechte® de aan- kolenhandelaartje Stinnes uit Mannheim zich had weten op te werken, diens naam op aller lippen bracht en Hugo Stinnes tot koning maakte van Duitschland's industrie. Men herinnert zich zyn figuur uit de oor logsjaren, zijn invloed op Ludendorff, zyn beheersching van de industrie en zijn rol na de ineenstorting. In 1924 stifflf hij, toen de stabilisatie een feit was géwordén en de grondslag van zijn met allerlei bouwsteenen opgetrokken economisch gebouw aan het wankelen was gebracht. Zijn erfgenamen mochten van geluk spreken nog een gedeelte van totalen on dergang te kunnen redden. Bij de daarby gerezen moeilijkheden tussdhen de erven schaarde zich de echtgenoote van Hugo Stinnes aan de zijde van den jongeren zoon die den naam van den vader droeg en die ook naar men meende, zoo nerinnert de „Voss. Ztg.", het meest van het karakter van den ouden Hugo Stinnes had. De an dere zoon Edward, gold voor een onprak tische droomer, met wien spoedig een rege ling werd getroffen. i De leiding van hetgeen de familie van de débAcle overbleef, kwam in handen van Hugo Stinnes Jr., die den drang in zich gevoelden den ouden glans van de firma te herstellen. i Thans is hy in de bekende zaak van .de knoeieryen met obligaties van ooriogslee- ningen onder zeer bezwarende omstandi- digheden gearresteerd, onder verdenking /bedrog te 'hebben gepleegd ten nadeele van het rijk. Slachtoffer wederom van een handels- meende niet alleen de moraal, le wet te kunnen minachten? rte geschiedenis van de familie is wel een tragische opvolging van BELGIE. De terugkeer van den Koning en de Koningin. Het Belgisch koninklijk paar kwam gis termorgen aan boord van de „Anversville" van zyn reis naar den Kongo terug. Het werd ingehaald door de prinsen, de leden der regeering, alle autoriteiten en een ge-' Minister Jaspar heette namens de regee ring den vorsten welkom, die onder geest driftige ovaties de geheel bevlagde stad antwerpen verlieten om zich naar Brussel te begeven. De stad verkeerde in Zondagsstemming, mede door het feit van een dag vryaf bij de openbare diensten en groote bedrijven, ter gelegenheid van de inwijding van de nieuwe sluis aan het groote nieqwe bassin te Antwerpen. De versiering werd by geen enkele der gelijke plechtigheid zoo verzorgd als thans. FRANKRIJK. Ontploffing in een dynamiet fabriek. Acht dooden. Gistermorgen had in de dynamietfabriek te Ahlon een ontploffing plaats. Do til- tre^r- en kneedwerlqplaatsen storten in, evenals zeven kazematten. Acht personen zouden zyn gedood, een twintig gewond, van wie vier ernstig. De oorzaak van de ontploffing is een ongeluk. ENG.'•LAND. Een dorp uit het Steenen Tijdperk ontdekt. Een volledig dorp uit den .Steentijd met straten en huizen is door het departement van Openbare Werken ontdekt by de oaai van Skaill op het grootste van de Arkney- eilanden. Prof. Gordon Childe van de Edenburgsche Universiteit ,die by het werk behulpzaam is geweest, beschrijft de ontdekking als iets eenigs in West-Europa. Zes woningen zyn tot dusver blootgelegd. Zy hebben gepla- .veide vloeren, „planken" van natuursteen en vertrekken waar de Pieten" in het begin van den Christelyken tyd gewoond hebben en gestorven zyn. De straten die overwelfd zyn met groote steenen, zyn niet meer dan vier voet hoog, maar er is een geraamte van een vrouw De waterval te Schaffhausen Een legende. Schaffhausen, het kleine Zwitsersche stadje, biedt weinig merkwaardigs, maar dit wordt ruimschoots vergoed door het heerlyk schouwspel dat men er kan aan schouwen, den beroemden waterval „te Laufen". Reeds op aan merkel ijken afstand ver- Vieemt ge het gedruisch en het klateren van 't water, dat van een hoogte van 75 voet van den steilen rotswand neerstort. Na een korte wandeling kan men op het kasteel te Laufen komen, een oud gebouw, dat hoe vervallen ook, toch nog van de forsche kracht der middeleeuwen getuigt. Een breede wenteltrap voert u naar het terras, en dan vertoont zich aan uw oog een verrassend, onbeschrijfelijk schouw spel. Voor u ligt de bergachtige landstreek, beneden u rolt de statige Rijnstroom met majesteit voort, daar stuwt hy zyn wateren naar de zwarte klappen heen, die dreigend uit de diepte verrijzen; een dreunende slag weergalmt, het 'bruischt en woelt en kookt, vlokken schuim spatten in de hoogte en bedekken de rotsen met glinsterend wit of fonkelen als edelgesteenten onder het ver blindende licht, dat pat het luchtgewelf vloeit; een doorzichtige nevelwolk schijnt langs de klippen te zwtrven, en in den af- l°eit, en brult de stroom en onophou- r-jkflyk storten nieuwe golven zich met dave rend geweld in de diepte-... dat is de water val te Laufen. Nimmer aanschouwde ge iets dergelijks en ge blijft onbeweeg'lijk staan en het is u of uit witte wolken schuim, nevengestal ten zich vertoonen. Volgenk een oude legende heêft het wa ter hier niet altyd zoo gekookt en ge- bruischt. „Voor eeuwen", zoo luidt deze legende, „toen de stroom nog stil tusschen zyn oevers voortkabbelde, werd het kasteel, welks overblijfselen zich nu eenzaam en verlaten als een spooksel uit vroegere ty- den vertoonen, door twee broeders bewoond, de graven Arnuiph en Otto von Winzing- rode. Nooit zag men broeders inniger aan elkander gehecht; \vat de een begeerde was ook de wensch van den ander, hun schatten en knechten bezaten zy tezamen en grooe was de luister van het huis Winzingrode. Waar eendracht leeft daar woont ook voor spoed en geluk. Maar wat de tijd steeds nauwer aaneensnoerde, dat zou de liefde, die geweldige hartstocht, in een oogwenk verbreken. Het gebeurde zekeren dag, toen de graven op de jacht waren, dat zij een beeldschoone jonkvrouw, door een beer vervolgd, in groot levensgevaar zagen; haar te hulp te snellen, het monster neer te slaan, was even spoedig gedaan als ge dacht; beiden waren hare redders, beiden hadden gelijke rechten op haar dankbaar heid, maar de hoogste belooning, haar hand kon zij slechts aan één schenken en die bevoorrechte was Arnuiph. Van toen af veranderde de broedermin van Otto in den bittersten haat, temeer daar Arnuiph, be dwelmd door zyn geluk, niets begreep van het lyden van zyn broeder en hem scheen te willen tergen, door aanhoudend te spre ken over de bekoorlijkheden, de zachtheid en vriendelijkheid van Gisbertha, over de toebereidselen voor het huwelijk, over de blyde toekomst, die hij tegemoet ging, waarop Otto dan gewoonlijk door een som ber stilzwijgen of een feilen blik antwoord de. De trouwdag was weldra genaderd; alles was feestelijk uitgedoscht; de zaJen schitterden van goud en edelgesteenten; sierlijke bloemfestoenen slingerden zich langs de wanden, al de bedienden, van het slot waren in pronkgewaad; van naburigé en verwijderde plaatsen kwamen gasten toegestroomd, die met hun talryk gevolg luister en -leven aan het feest -bijzetten. De schoonste van alle jonkvrouwen, hier bij een vergaderd, was Gisbertha, de edele bruid; by haar binnentreden vestigden zich aller oogen vol bewondering op haar; hoe indrukwekkend was die houding, hoe zacht de opslag van dat blauwe oog, hoe vrien delijk die mond, hoe zuiver dat voorhoofd, hoe evenredig die trekken, hoe ryk en fyn en glanzig dat gouden lokkenweefsel. En haar jeugdige krachtvolle echtgenoot naast haar! Ieder moest bekennen, dat er in den geheelen omtrek -geen schooner paar ge vonden werd. De muziek weerklonk, en de gasten plaatsten zich aan het middagmaal. Doch Arnuiph werd onrustig en wierp ang stige blikken rond zich heen, hij zag zyn broeder „Wat deert u, myn Arnuiph?" fluisterde Gisbertha. „Niets, myn dierbare" gaf hy ten antwoord. Maar hy at niet en dronk niet, ihet koude Zweet stond op zyn voorhoofd. En nogmaals yleid^ zy„zeg my toch uwe smart, waaror^wejjbergt gy my wat u kwelt?" „Ziet tèWjftwt in den hoek die donkere gedaante mef die vuurroode oogen, riep hy wild uit, hoort gy niet dien helschen lach, dien schellen kreet: „Otto is in myne maoht, vloek over uw huis!" Gisbertha zag niets en hoorde niets, zij meende evenals alle gasten, dat een plotse linge aanval van koorts het brein van Ar nuiph verwarde. Toch moest het waarheid zijn wat hij vernam; men zegt dat het de duivel was die zich voor allen, behalve voor den heer von Wirzingrode, onzichtbaar had gemaakt. Dienz-elfden nacht verliet Otto onbemerkt het kasteel en kwam nooit we der. Alleen werd hy nu en dan in de om streken gezien, steeds met een somberen geleider bij zich. Hy had met satan een verbond gesloten; eenmaal zou hij zyn wraak aan zijn broeder en diens echtge noote koelen, maar het moest een onge hoorde voorbee-ldelooze wraak zyn, met één slag wilde hij béiden treffen. Hoe lang nog? vroeg hy op zekeren av'ond zyn helschen vriend. .Maak dat gij u over driemaal drie dagen met zonneondergang op deze plaats bevindt en hij toonde hem de plek waar nu de zwarte puntige klip omhoog rijst en gy zult uw wraak voldoen. Toch zonder een voet in het kasteel te zetten? vroeg hy verder. Oiok dat, hernam de duivel, en het loon voor al myn diensten? De uwe voor altjjd. Een helsche lach steeg uit de holen der bergen, schaterde langs het water, en werd op de vleugelen van den nachtwind verder gedragen. Ondertusschen leidde Arnuiph een leven dat volmaakt gelukkig zou zyn geweest, had de gedachte aan zyn spoorloos ver dwenen broeder, en de herinnering aan de vreeselyke versdhyning, die hy op den dag van zyn huwelijk had aanschouwd, zijn ge not niet veibitterd. Gisbertha was de tee- derste, liefderijkste gade; zy troostte hem, zy beurde hem op, en voor haren trouw- hartigen blik moest elke wolk van smart of bekommering van zyn voorhoofd wyken. Eens dat zy tesamen op het terras ston den, en hunne blikken lieten dwalen over den kronkelenden stroom die zich hier tus schen de bergen scheen te verliezen, daar tusschen zijne effen groene boorden weer te voorschijn kwam, was Arnuiph bedruk- ter dan gewoonlijk. Op de dringende vra gen van Gisbertha antwoordde hij dof: „nog dezen nacht zal ik sterven en de bedding der rivier zal myn graf zyn." „Geloof het niet dierbare", hernam zy, „uw voor gevoel bedriegt u; waarom zoudt gy ster ven, waarom zoudt gij op den bodem der rivier rusten? Hebben wy niet een groot kasteel, waarom zoudt gij u op het water begeven?" „Het is onherroepelijk be sloten", gaf hy ten antwoord, terwyl hy met zyn hoofd schudde, in den afgeloopen nacht zijn de schimmen mijner voorvade ren in lange ryen voorbij my heen getogen en hebben my toegeknikt, en boven de vochtige baar hoorde ik duidelijk de stroom nimfen het slepende doodenlied voor my zingen." Daar naderde de grijze slotvoogd eerbie dig zjjn meester, en zeide: heer: de wach ter op den torentrans bericht dat het dal van krijgslieden wemelt. Hun aantal is niet te bepalen, zoover het oog reikt ziet men hunne wapenen in de zon glinsteren. Ik heb al de strijdbare mannen bijeengeroe pen, zy wachten slechts op uwe bevelen." Arnuiph was een ander mensch gewor den; het vuur van den heldenmoed flikker de in zijn oog. Na zyne bezwijmende echt-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1928 | | pagina 3