géén grootere voorraad dan bij De twaalf ganzen. Raadsels voor de Jeugd. kited Gouda 2075 200 leent aan de Hagenaars, maar wel juist aan niet-Hagenaars. Wij hebben er wel eens voor gepleit dat het gemeentebestuur een talc van dienst zou oprichten die speciaal de bevordering van het vreemdelingenverkeer tot taak had omdat deze aangelegenheid een belangrijke levenskwestie, een bron van inkomsten voor de gemeente betreft. Niet genoeg zou de gemeentelijke over heid hier kunnen doen, maar dan moet het werk stelselmatig geschieden, voornamelijk door reclame buiten den Haag en niet ge lijk deze Gids thans wil doen, in den Haag zelf. Wordt er veel reclame gemaakt buiten den Haag? Als in den Gids daaromtrent eens mededeelingen waren gedaan, was dit misschien een aanleiding voor velen om de vereeniging geldelijk te steunen. Nogmaals, merkwaardig dit nieuwe tijd schrift, dat het spoor heelemaal bijster is. Kort geleden heeft de vereeniging nog eens zoo'n vergissing begaan, toen zij een inmiddels overledene tijdschrift, dat het J toerisme, vooral in het buitenland bevi derde, als haar orgaan accepteerde. Rare menschen heb je toch op de wereld, zou Buziau zeggen. HAGENAAR. MODEPRAATJE. Hoedennouveauté'a. •weet waarlijk niet of men van of van hoedjes moet spreken bi) je! De ééne collectie l groote modellen, de andere alleen maar kleine, nauw-het-hoofd-omsluitende dopjes of mutsjes. We zijn eigenlijk al aan de 2de viLtmode toe, de eerste, die voorbarig aan 't eind van den zomer gedragen wero en die gewone en gecompliceerde land berg- kapjes en Mefistohoedjes omvatte, ligt al weer mijlen ver achter ons. Goed beschouwd overheerschen de cloches! Cloches met ronden bol, niet te hoog, niet te breed, judst maar passend om een ge kortwiekt hoofdje en met een rand, die ge woonlijk aan ééne zijde zoo kort en aan de andere zoo lang mogelijk is. Maar binnen dit bestek liggen de verrassingen. Verras- t kleine geïncrusteerde en bloemachtig, of streng en gestyleerd tot meetkunstige fi guren. Nu eens zijn die incrustaties tint-op- tint-gehouden en alleen maar tegen den vleug ingenomen. Dan weer zyn ze lichter of donkerder van nuance dan het hoedje zelf. Altyd komen ze goed uit op de fond- kleur, omdat het zijdige haarvilt waarvan de hoedjes gemaakt zijn een sterk spiege lend oppervlak heeft. Het veloursMlt, het taupe en het panne- vilt behoort tot de nouveauté's. Alle drie deze soorten hebben veel overeenkomst met elkaar daar de vleug van het velours-vilt gladgestreken wordt en aldus op het taupe lijkt, dat alleen maar wat langere haartje: heeft. Het panne-vilt, 'lijkt wonderveel op velours-panne, is fcr om zoo te zeggen eene imitatie van, doch het is luchtiger en zóó soepel dat men er alle golvingen en plooiingen, door de nieuwe mode vereischt, gemakkelijk in weer kan geven. Het eigen lijke velours-panne is niet minder in de mode. Om het naar den aard der mode te kunnen vouwen en trekken, monteert men het niet meer op dril-vormpjes, doch plakt men het op soepel linnen, zoodat het naar elke gril gerold en gebogen kan worden. Grilligheid van lijn is immers het hoofd kenmerk van de nieuwe mode, zoo voor toiletten als voor hoeden! De asijmetrische randen, zij bewijzen het. Ze zijn dikwijls van voren omgerold of opgebogen, steken bezijden aan één kant met een lange punt uit, om aan den anderen kant geheel tegen den bol opgedrongen te liggen. Wat de ééne hoed aan de rechterzijde doet, doet de ander aan den linkerkant, soms ook krijgt de voorkant een uitsteeksel of buigt de onre gelmatige rand eensklaps achter het oor sterk naar omlaag. Door combinatie van het kapje met de baret die ook zeer modern is door in eenvloeiing van deze laatste met den tul band, ontstaan er steeds nieuwe variaties, die steeds ingewikkelder vormen te voor schijn brengen. Daartegenover zijn er ook cloches en dopjes van den grootsten eenvoud en zijn er bonnethoedjes, die niet meer dan een glad-over-het-hoofd getrokken lapje lijken. Op deze eenvoudigsten der hoedjes, ziet men dan plotseling eene gewilde cn drukke garneering verschijnen. Vee ren, toeven cn pluimen, croches en panaches, ontspruiten dan aan den bol, drukken het minieuse randje tegen het oor en dalen langs den hals, haast tot op den schouder neer. Van voren en van achteren opgeslagen randen vormen bezijden een tuit en daaruit steekt kranig de piek van vede ren die als de tooi van een krijgsman, kor daat opstaat, of slapjes omlaag hangt langs den hals. Ook in de manier van „hoeden-dragen" is eene groote verandering gekomen. Ze wor den niet meer diep-ingeplant tot over de wenkbrauwen, zoodat alleen het haarmatje van den oorlok eruit kijkt. Ze worden nu met bravoure op het achterhoofd geplaatst, sterk in den nek omlaag gehaald, op één oor gedrukt en laten heel het gelaat, de wenk brauwen en (liefst) een schoonen haarlok vrij, waardoor ze den draagster een air van cranerie geven. Vele hoetjjes zyn tegengeplakt met eene andere nuance vilt van dezelfde kleur. Som mige vilthoedjes zyn tegengeplakt met velours--panne, andere met zijde of met een laagje fyne veertjes, die ineen schuiven, haast zoo dicht, als de schubben op een visch. Eene garneering met een paar vleu geltjes van 't zelfde vilt is «eer geliefd op een eenvoudig taupe of velours hoedje. Juweel en broches, gespen en spangen worden nog immer gaarne als versiering ge bezigd en worden by voorkeur vlak van voren op het boll int geplaatst of indien het eene gesp betreft wordt dit erdoor heen getrokken. Op gladde hoeden van fyn vilt, worden ook wel twee-tintig geïncrus teerde bollinten geplaatst of worden kleu rige rijtjes op den bol geborduurd, die tc samen een bol lint moeten voorstellen. Beige en blauw zyn groote modetinten, amandelgroen, lindebloesem en ultramarijn zyn op weg zeer populair te worden en zwart; dof- en glanzend zwart is de mode kleur „par exellence", waarvan de ware modevrouwe ten minste een paar winter hoedjes hoort te bezitten. GRAGE ALLAN. Voor kleine tuinen. Onze dahlia's, pot- en kuipplanten, lijmbanden voor de vruchtboomen. Het wordt najaar en de voorzichtige tui nier neemt nu reeds zyn maatregelen, op dat vroeg invallende vorst hem niet onvoor bereid vindt. De dahlia's worden opnieuw van duidelijke etiketten v oorzien, waarop, behalve de naa'm, ook kleur en hoogte ver meld is. Aan de hand van deze gegevens kan men de knollen, die immers allen op elkaar gelijken, en volgend voorjaar weer op de juiste plaats zetten. Op dezelfde wyze handelen we met gladiolus, knolbegonia's en dergelijke. Het verdient aanbeveling, ook bij de vaste planten nu duidelijk etiket ten te plaatsen. Immers, wanneer straks de kruidachtige stengels zyn afgevroren en op geruimd, is het vaak zeer moeilijk, om deze planten aan stengel resten en wortels U hen- kennen. Grootbloemige chrysanthemums, in potten gekweekt voor serre of kamerversie ring, brengen we nu langzamerhand binnen. Vroeg bloeiende soorten met Dicht gekleurde bloemen hebben nu reeds veel te lijden van de vochtige nachten, waardoor de bloemen smetten. Om dit te voorkomen, kan men de knoppen omhullen met perkamenten zakjes, groot genoeg voor de verdere ontwikkeling der knoppen. De vollegronds tros chrysan themums zyn vrijwel winterhard en blijven natuurlijk op hun plaats in den siertuin. Waar we kamerplanten als clivia, aspi distra, azalea indica, ficus, enz. gedurende den zomer in den tuin plaatsten, brengen we deze planten nu weer 'binnen, en liefst eerst in een luchtig vertrek, opdat de over gang tot de kamertemperatuur geleidelijk plaats heeft. Verpotten doen we dergelijke planten nu niet. De meest geschikte tyd daarvoor is het vroege voorjaar. Pot- kuip planten aJs: agapanthus, dracaena, agave, yueca, hortensia, phormium, laurier, stam-fuchsia blijven voorioopig nog buiten. Toch maken we de winterbewoar- plaats voor deze planten zoodanig in orde, dat we ze, ingeval van dreigende nachtvorst, direct kunnen bergen. Zoo nemen we onze voorzorgingsmaatregelen en genieten intus- schen van de mooie dagen, die in het jaar nog wel voorkomen en waarop onze siertuin er nog uitziet alsof het midden zomer was. Het is nu de tyd voor het bevestigen van lynlbanden om onze vruchtboomen. Deze be- uit geolied papier, waarop rupsenJym wordt aangebracht. Men neemt strooken pa pier ter breedte van ongeveer vijftien centi meter, die men om een vooraf schoongebor- steld gedeelte van den stam bindt, ongeveer op borsthoogte. Deze lijmbanden dienen vooral om de wijfjes van de wintervlinders te keeren, daar deze niet kunnen vliegen en in October, tegen de stam men opkruipen om aan de knoppen der takken hun eitjes te leggen. De hieruit voortkomende rupsen vreten de blad- er bloemknoppen uit en beschadigen de vruch ten. Men vangt soms honderden vlinders op éért boom. 't Is dus begrijpelijk, dat het aan brengen van lymbanden goede resultaten kan hebben. Dezen zomer werden once vruchtboomen, vooral peren en kersen, ern stig beschadigd door de slakvormige bastaardrups (Eriocampo Fides iimoina). Het is de larve van «leze bladfwesp, die het bladmoes wegvreet en alleen het bladge raamte overlaat. De boomen lyden hier erg onder en in vele gevallen verdorren de krui nen totaal. De groenachtige rupsjes zyn be dekt met een zwart, naar inkt riekend slym. Z|j gelijken eigenlijk meer op kleine slakjes dan op rupsen. Niet alleen vruchtboomen, maar ook eiken, bergen, populieren, Mei doorns en andere boomen worden aangetast Op kleine boomen kan men de rupsen weg vangen, grootere exemplaren lean men be- stuiven met fyn gebluschte kalk, zwaveL bloem of Amerikaansch insectenpoeder, waardoor de rupsen gedood worden. Een ander bestrijdingsmiddel is het aanbrengen van een harde laag direct om den stum, bij voorbeeld een dun laagje cement (vooral dun, opdat de stam er by het zwelien geen hinder van heeft). Hierdoor sluit men de larven den toegang tot hun winterschuil- plaats af, zoodat ze omkomen. Nu kan men, met kans op succes, beide bestrijdingsmid delen toepassen. Alleen na een oordeelkun dige bestrijding van plantenziekten en be schadigingen kan men goede oogsten van onze vruchtboomen verwachten. Sommige vogelsoorten, vooral mussen, kunnen by deze rupsenverdelging goede hulp bieden. MEDISCH PRAATJE. WratUn. Onder de meest bekende aundoouiugvu. welke den uiousoh kunuou troffen, mogeu zonder twijfel wel de wratten gerekend wcnvlau. Immer» /jj plegen zoo vaak de handen onzer inedoiucuscben te ontsier»» bet is niet oiuuuvlig eens meer te weten van deze misvormingen van de huid, wel ke menigeen zooveel hoofdbrekens heeft ge kost om er af te komen. Allereerst mot* ik dan begiuuen u mode to deeleo, dat de w nat ten behoort n tot de groep vaa de z.g. f» bramen, d.w.z. iot dio der biudweefaalgecw'JJen. Het biudweefi is eon woefselsoort, dat de organen of in 't algemeen de dooien, waartusschen het gelegen is, bindt en tegelijkertijd steunt, vandaar dat het ook wel cans den naam draagt van „atounwecfaqj '.JDe huid beetaat in zijn oppjrviaJHgato 'agen uit cellen, dae men gewoon is dien naam geven van epidomisoedlen. Men spreekt dan ook kortweg van „epidemic". De bena ming wil eigenlijk aanduiden, dat het een laag, die boven op de werkelijke huid gelegein ia De epideuiisoellen, die het op pervlakkigst gelegen zijn, pdegea af te schilferen, hetgeen gij allen well eens hebt waargenomen, vooral wanneer uw *>uid Wait aam den drogen karat was. Onder die epidemiscellen, welke eenige rijen dik zijn. liggen nu de z.g. papillen, welke eveneens zijn opgebouwd uit oellen. Hebben wij nu een woekering, een bovenmatigen groei, zoowel van de epidemiscellen als van de papillen, dan krijgen wij de U allen be kende wratvorming. Den opmerkzamen dezer zal het niet nt- gaan zijn, dat de eene w*rat wat de opper vlakte betreft, zeer veel van de andere kan veredhillen en onwillekeurig vraagt men zloh af, waarop dit onderscheid be rust. 'Welnu, het zijn de epidemisoelllen, die hiervan de schuldigen zijn. Vormen deze geen woekeringen aan de oppervlakte, a. w. zijn zij glad over de wrat gelegen, dan ziet, zoodis vanzelf spreekt, ook do wrat er glad uit, doch is de epidemis hier en daar wat gaan woekeren, dan vinden wij een oneffen oppervlak, soms voorzien van diepe, met het bioote oog duidelijk aichtbaro kloven. De wratten komen vooral bij kinderen voor, al zijn ook voflwassonen lang niet ge heel en al gevrijwaard. Hoe zou 't andere, dan dat bij een aan doening als deze tal van middelen beston den, te veel om hier te memo-reerem. Nu eens is het d» petroleum, dan weer zijn het de groote boonensOhillen, een derde keer is het het wiasechen in de maan, dat redding brengt aan den ongelukkigen be zitter of bezitster. Ook het witte krijt, dat men op de wrat moet smeren, wordt niet zelden veel lof toegezwaaid. Zonder twijfe' zijn er onder mijn lezers, die baat gevon den hebben bij een dezer middelen. Tooh moet mem niet te vlug zijn met zijn oon- clusie, want 't zou eens kunnen zijn, dat, terwijl ge vlijtig in het maant)je keekt, lederen avond en over Uw wratten wreeft. zij toevallig juist genoeg hadden van hun aardsch bestaan en ons mnantje zou op die marnier zeer zeker een onverdi ende lof wor den toegezwaaid 1 De ervaring leert im- i, dat heel vaak onze wratten zoo zon der meer weer afsterven. Ik zit in het oude lokaaltje van de Holl. IJzeren Spoorweg Mij. met mijn zwarte oliejas, m'n lijfhoedje, m'n visscherybullen, dat wil zeggen mjjn snoekhengels in 'n foudraaltje, m'n pas in lichtgroen bijge verfd aaskitje, m'n opvouwbare schepnetje en in m'n tasch de buit, 'n snoekje van anderhalf pond en een welgeschapen knaap van bij de vyf pond. Ik was bij Hazers- woude-Koudekerke ingestapt en zat nu be- hagelyk trekkend aan mijn pijpje van Nelle na te genieten, zie weer witte dobbers onder water weg schieten, voel nog het hevige rukken, het krachtige verzet van den vijfponder, die nu met z'n bek uit m'n tasch kjjkt, een echten brutalen nijdigen bek, die bezig is het een of ander record te breken, waarbij altijd 'n erg nydig ge zicht wordt gezet. Onze rammelkast begint te knarsen en te hobbelen, het knekelhuis staat te Zoe- terwoude stil, het portier gaat open en twee collega-visschers wippen naar binnen. „Ook goeie morgen", zegt de eene, 'n klein zwartoogig kereltje, dat met z'n loerende kraaloogjes heen en weer gluurt. Ik vermoed, dat het een rijwielhersteller is, aan zyn handen te zien. Ik had ze 's morgens al in mijn buurt zien scharrelen met hun hengels. Zyn collega is een vlas blonde, lange, magere kerel met een paar klavieren no. 9. Hy is een behanger zonder werk, dat zie je zoo. Beiden zien er uit als „toffe jongens", zyn vermoedelijk aan het stroopen geweest. De kleine kraaloog gooit z'n %amboehen- gel met de blikken sluitstukken in het net en z'n aardappelzak onder de bank, de lan ge stopt z'n hengel, 'n buitengewoon duur exemplaar met 'n greenwood topje en een prachtwiel, een hengel, die minstens 80 pop heeft gekost, vlug onder z'n zitpaats. „Lekker weertje", begint de kraaloog. „Dat zeg je net", zeg ik. Dan betast hy z'n natte jasje, grijpt in z'n binnenzakken. „Drommels!" zegt ie. „Toontje heb je nog sigaren?" „Ikke niet", zegt Toontje en kijkt naar buiten in den motregen. „Dat zal je nou altyd zien", zegt de kraaloog, gniffelt en snuift even van de pret en zegt: „Ik zat al in de rats, dat die meheer zou vragen of ik soms niet 'n fyne bandjesblazer voor 'm had, want dan had ik toch effectief in de verlegenheid gezeten." De grysgrauwe behanger lacht even flauwtjes. Ik zeg: „Ik ben ook maar 'n gesjochte jongen hoor, t zit er by my ook niet an." De kraaloog gnuift weer even. „Da's nou gek hè, maar dat geloof ik direct en dat uwe daar nou zoo royaal voor uitkomt, da's mooi, daar neem ik mijn pet voor af. Da doen ik trouwens ook graag voor men schen die beter benne dan ik, want die be staan hoor." Even is het stil, de grauw-bleeke behan ger haalt 'n lange zwarte hoes uit z'n zak en begint den verdachtduren hengel, die onder de bank ligt, in 'n hoes te stoppen, naar my glurend. Dan begint de kraaloog weer te praten. „Ik had je van morgen al gauw in de gaten! Je heb sjans gehad met dat snoeki van je!" „Hoe zoo?" zeg ik. „Wy zatten achter dat turfakkertje en je had ons niet in de mejorim, maar wy zat ten geen veertig pas van je af en toen gong je spul onder, maar je had er geen erg in, want je pakte net je boterham uit de flad- derik en toen schoot die knaap om den paal heen. Ik zeg tegen Toon deins je! zeg ik, die is ie kwijt, die slaat aans de lyn stuk en dan is hy vry. Maar toen is ie casuwecl, weer precies denzelfden weg teruggescho ten. Da's sjans meheer, want anders was ie weg geweest!" „Zoo," zeg ik, „dat heb ik niet gezien." „Nee nee,a dat heb je niet, want je had alleen maar loer op je keggie. Maar effen later, toen had je wéér sjans, want toen is ie d'r weer op afgestoven en toen heb j'n ingepikt en nou kijkt ie daar boven uit ;'n gevang, net as de lozés in Leeuwarden." „Ja ja," zeg ik. Ik bedenk me, dat ik nog drie droge sigaren in m'n oliejas heb en ik bied er hun ieder een aan. „Fyn is tie! Zoo veul als bedankt mees ter", zegt myn praatzieke collega. „Toon, wil je soms gebruik maken van m'n nyf?" Maar Toon schudt zwijgend van neen, byt er de punt af met z'n groote gele paar dentanden. Op eens komt m'n overbuurman met 'n schok overeind, slaat z'n collega Toon op de knie. „Zeg Toon, van sjans gesproken, weet je nog van die ganzen in Leiden? Za'k 't meneer 's vertellen?" vraagt ie. ,Kan wel hè?" „Myn 'n zorg", zeit Toon, „vertel maar op, daar blyf ik buiten!" „Ja hoor, jij bent 'n echte Hernhutter, jy blijft er buiten. Zeg meheer!" zeit ie en kijkt eerst 'b vliegensvlug om zich heen. „Ik ben niet altijd zoo'n brave jongen ge weest as nou. Mo-je niet denken." „Ben je zoo braaf. Ik dacht anders dat jullie 'n beetje aan 't stroopen waren?" „Nou ja, dat had u vanmorgen dadelijk wel in de gaten, dat zag ik zóó wel, maar ik zeg tegen Toon, dat is t'er een die zeit leven en laten leven en die komt geen roet in 't eten gooien, zeg ik.' Maar hoe dan ook, ik zal je d'r eens vertellen, hoe ik sjans heb gehad en niet zuinig ook." „Ga je gang", zeg ik, „ik luister." „Nou dan, ik was met 'n kameraad van me naar Katwy'k op zolder wezen visschen en we hadden geen beet gezien; 't was in de mobelesatietyd en by m'n kameraad, die 'n wijf thuis heit en zes onnoozele kinde ren, was 't open misère, wat ik je zeg. Nou en dan viel d'r wel 's 'n karweitje te doen, of was ie los-vast aan de kaai, maar t was huile en arremoe-troef. We hadde honger meneer, geloof u myn maar. En zoo loope we de markt langs en we staan te vigolee- ren, of er niet 's 'n vrachie voor ons is, maar 't wil niet lukken. Ik zeg 't is weer niks gedaan zeg ik. Nee zeit ie en we staan te kijken tusschen de beeste op de markt. „Ik sta met m'n rug tegen 'n hekkie ge leund en toen komt er zoo'n koopman langs en zeit: „Vet benne ze niet!" „Ik begreep 'n eerst niet. „En ik kijk naar z'n lampjes, waar die heen kykt en ik kijk achter me, achter dat hekkie, naar 'n koppel ganzen. Ik had er heelegaar geen erg in gehad datte d'r ganze ware, mo-je begrijpen. „Toen zei ie tegen m'n kameraad: „Wat mo-je d'r voor hebben?" M'n kameraad wil wat zegge, maar zon der dat die bink er erg in had geef ik m'n kameraad een oogje, zeg ik dadelyk: „D'r is 18 voor geboje." „Ik geef je 16 en geen cent meer", zeit die bink. „Vooruit dan maar, geef op je 16 gul- tien", zeit m'n kameraad en hy trekt z'n portemonnaie en zegt: „Daar, boter bij de visch". En wy d'r van tusschen! „Is t'ie fyn zeg?" Ik brom iets van 'n berisping, 'n beden- keiyke transactie... „Nóu ja, strikt eerlijk was 't niet", zegt de kraaloog, maar as je thuis honger heb en zoo'n bink ziet je voor den eigenaar an en begint met die zware achterwielen te rinkelen, dan... waar of niet?" „Enne, hoe is dat afgeloopen, zeg ik? Is ie... gepakt?" „Eerst niet, maar d'r was zoo'n inspec- teurtje, 'n kwiek ventje, daar gaat niks van af en die heit toch kans gezien 'm d'r by te lappen." „Hoe heeft ie 'm dat geleverd?" vroeg „Ja, dat is 'n heele geschiedenis. Hy heeft er al maar achterheen gezeten, maar hy kon d'r toch niet precies achter komme. Het heeft twee jaar geduurd voordat ie 'm begon in te spinnen. „De oorlog was al uit en m'n kameraad had aardig wat verdiend met piepers smok kelen en hannesen in de piepers. Zoo doen de had-ie 'n aardig duitje op de plank staan. En dat inspecteurtje wist van die ganzen, maar hy kon 'm niet vinden, alhoewel ie wel aanwijzing had. Gelukkig kende ie 'm niet van gezicht." „Maar hoe dan ook, op 'n goeien dag weet ie z'n naai» èft hy weet ook dat ie in een groot café iri ae Wagenstraat is. Maar ja. Vindt u maar 's 'n speld in een hooi berg! „Wat doet ie toen? Hy figeleert, hy fige- leert en hy hoort, dat die portier nou en dan namen afroept van menschen, die op- getelefoneerd worden. „Wacht, denkt ie, en hy belt 'n kame raad van de politie op en geeft den naam van m'n vrind door en gaat in de buurt van de telefoon zitten loeken." Rrring, gaat effen later de telefoon, de portier neemt den toeter d'r af, komt uit het hokkie en roept: „Freek Bietemans til- lefoon!" „En dadelyk legt Freek z'n biljartqueue neer, zet z'n pet op en gaat naar die tele foon toe. Maar met dat ie in dat hokkie wil gaan, komt dat inspecteurtje, neemt 'n onder den arm en zeit: „Ga jy maar 's mee jong, jou most ik net hebben." „Och ja meheer, zoo gaat het, besluit ie, den eenen dag heb u sjans, en dan heb ik weer sjans en toen had dat kwieke inspec teurtje weer 's sjans. Zoo gaat het nou eenmaal. PIMPERNEL schryft in het Vad. Porto Rico. Porto-Rico, het kleine eiland der GrooteBjH Antillen, is reeds dikwerf de speelhal van duistere machten geweest. In Europa is het sinds het jaar 149-1 bekend. Op zyn tweeden tocht naar Amerika ontdekte Co lumbus, op den 15en November van boven genoemd jaar, het kleine eiland, dat hy den naam van lala de San Juan gaf. Later werd het eiland evenwel anders genoemd. Zoolang het in het bezit van Spanje was, heette het Puerto IRico, tihans Porto Rico. In 151C stichtte hier Ponce de Leon een nederzet ting, doch er was voortdurend etryd tus schen de oorspronkelijke bewoners, de Kari- ben en de kolonisten, Engelschen, Franschen en Spanjaarden, welke tot gevolg had, dat de inboorlingen volkomen werden uitgeroeid Men neemt aan, dat by het begin der 16e eeuiw meer dan een half millioen Kariben op Porto Rico hebben gewoond, die ten onder zyn gegaan. Daar het hoofddoel van de ne derzetting was goud te vinden, waren de vreemdtelingen tenslotte gedwongen slaven te gebruiken in de goudwassehery. Weldra bleek evenwel, dat de goudvoorraad van het eiland niet de moeite van den arbeid loonde. De eene goudwassehery na de andere ver dween en Porto Rico diende slechts tot ver banningsoord. Ofschoon in den loop der eeuwen telken» EDEN FRMS YM CAMP *v l Porto Rico tot een bloeiende kolonie te ontwikkelen, mis lukten al deze pogingen door de geweldige orkanen, welke dit eiland vaak teisterden. In het jaar 1875 brak, na talrijke andere rampen, nog een pokken-epidemie uit, wel ke vele slachtoffers eischte. Sinds het einde van de negentiende eeuw behoort Porto Rico tot Amerika. De het begin slechts om Ouba gevoerd. Gedu rende dien oorlog hadden dan ook op het eiland Porto Rico geen gevechten plaats, doch by den vrede, te Parys gesloten, ge lukte het Amerika dit eiland in zyn bezit te krygen. Ofschoon de levensvoorwaarden der bevolking op Porto Rico niet ongunstig zyn, hebben de Amerikanen weinig plezier be leefd van hun nieuwe bezitting, daar de steeds weer terugkeerendè catastrophen den wederopbouw vernietigen. Porto Rico is het oostelijkste eiland van de Groote Antillen, waartoe ook Cuba, Jamaica en Haïti behoo- ren. Aan Porto Rico sluiten zich met een boog naar het Zuiden de Kleine Antillen aan, die als de „Eilanden boven den wind" tot Trinidad langs de kust van Venezuela westelijk tot Oruba zich uitstrekken. Het eiland is door de 115 K.M. bree<le Mena- Passage van Haïti gescheiden. De uitge strektheid Porto Rico bedraagt ongeveer 9200 K.M. De noordelijke havens van het eiland kun nen wegens de door de Passaatwinden ver oorzaakte branding zelden worden gebruikt. In het Zuiden van het eiland heeft men slechts open reeden, beschermde baaien heeft men daarentegen by San Juan, de hoofdstad van het eiland, by Mayaguez en Guayama. Het klimaat is warm en tamelyk vochtig. De bevolking van het eiland be draagt ruim een millioen, waarvan de helft uit negers bestaat. Aanvankelijk welge slaagde pogingen om op het eiland koffie te planten, vonden door een ontzettende ramp op 8 Augustus 1890 een ontydig einde. Het raadsel van Qroenland. Wanneer men over Groenland hoort spre ken of den naam vindt in een of ander ar tikel of beschryving, dan denkt men dade lyk aan sneeuw en ys en men voelt onmid dellijk de scherpe tegenstelling tusschen het visioen van koude, ys en sneeuw en den naam. Ook kan men zich dit land, dat slechts zeer schaarsch door met bont ge- kleede Eskimo's is bevolkt, moeilijk voor stellen als een Europeesche kolonie en toch is het zeker, dat reeds duizenden jaren ge leden de Noormannen daar een groote ne derzetting hadden gesticht, waarvan de ge schiedenis tamelyk juist kan worden vast gesteld. Volgens de historie zou reeds in het jaar 920 de Noorman Gunbjörn Groenland heb ben ontdekt en in het jaar 985 is Erich de Roode met de vestiging begonnen. De meeste kolonisten kozen hun wonin gen in de beschermende inhammen van de fjorden, alleen Herjolf Baardson bleef aan de open zee. Naar hem werd de kolonie He- rofsnes genoemd. De Groenlandsche kolo nie bloeide eeuwenlang en moet tamely k groot zyn geweest. Er werden steden ge- bouWd, een bisschopszetel ontstond... en zelfs sporen van graanbouw zyn gevonden. In het jaar 1261 kwam de tot dusver zelf standige vrijstaat onder Noorsche heer schappij en nu ontwikkelde zich een leven dige handel tusschen Groenland en voornl. met de Noorsche stad Bergen. In de 14e eeuw werd Bergen, zooals het overige Europa, door de pest geteisterd, en omstreeks 1410 was ieder verkeer met de kolonie in de Poolstreken verbroken. Zoo langzamerhand werd Groenland vergeten. Toen in het jaar 1576 de Engelschmap Fro- visher en in 1585 John Davis als de eer sten weer Groenland bereikten, waren de Noormannen daar uitgestorven en het kli maat was guur, graan groeide er niet meer de vaste plaatsen, de steden waren verval len en in de plaats van de oude Noorman nen huisden er Eskimo's in tenten. De Es kimo's hebben geen geschreven geschiede nis, doch slechts mondelinge overleverin gen, naar welke overleveringen zy de Noormannen na bloedige gevechten zouden erwonnen en uitgeroeid. Overi gens zeer onwaarschijnlijk, wanneer men het krachtig gebouwde Noorsche volk van veroveraars vergelijkt met de klein opge groeide Eskimo's. Hier nu begint het raad sel van Groenland. Men heeft verscheidene theorieën. Een ervan neemt aan dat de Noormannen, na dat de verbinding met het vaderland was verbroken, gedwongen zyn geweest, be trekkingen met de Eskimo's aan te knoo- pen en dat zy door vermenging als ras ten onder zyn gegaan. Een ander neemt aan, dat ze door degeneratie en door aller lei ziekten gedecimeerd en vernietigd wer den. De oplossing van het raadsel zal waar schijnlijk in klimaatsveranderingen gelegen zyn. Het is niet duidelijk, waarom de Groen landsche scheepvaarder niet in staat zou zyn geweest, als hy het had gewild, om de verbinding met het moederland weer te herstellen. Men moet aannemen, dat de kleine schepen, waarmede de oude Wikin- gers den Oceaan doorkliefden niet meer in staat waren de gevaren der ijsbergen, de herhaaldelijk voorkomende hevige winden te trotseeren. De weerstoestanden, zooals wy die thans in den Noordelijken Atlan- tischen Oceaan kennen, schijnen een scheep vaart met kleine schepen te hebben belet. Onopgelost is het vraagstuk, hoe het mo gelijk is geweest, dat vroeger op Groen land graan werd verbouwd. Bekende Noor sche geschiedkundigen en meteorlogen ne men aan, dat juist in de 200 jaar, waarin de verbinding met Groenland was verbro ken, een verschuiving van het klimaat op deze breedte als zeer gematigd voorstellen. De Noordelyke IJszee moet in die dagen vry zijn geweest en Groenland kon men inderdaad als groenland met alle voorwaar den voor den landbouw beschouwen. Een geweldige natuurcatastrophe van grooten omvang, welke misschien tiental len van jaren heeft geduurd, kan het zijn geweest, die geleidelijk het klimaat en daarmede de levensvoorwaarden der Noor sche kolonisten heeft veranderd. SPORT EN WEDSTRIJDEN. VOETBAL. Programma voor Zondag 21 October 19: Internationaal. V 1CU1.0: Zutd-Noderland-Luxemburg. N. V. B. AM. I 1ste klasse. Schiedam: H-DVcJ-UVV. Den Haag: VUO-ADO. Amsterdam: Ajax-Hilversum. i J m*iMent: Stormvogte.s-Sparia. 3e klasse D 1 laair'emEHS-Scheveningen Leiden: LFOAlphda. Leiden: UVS-HiLLinen. Alphen: Alphm-Sohoten. Afd. II 1ste klasse. Hilversum: 't Gooi-Blauw-Wit. Rotterdam: Exaolsior-Fcijonoord. Zaandam: ZFC-DFC. Haarlem: EDO-HBS. 2e klasse B. Rotterdam: RFC—NeptunuS Rotterdam: St. Hooger-SVW. I'otterdant: CVV-Gouda. Dordrecht: Merwode-Fortuna. Utrecht: Ilerculeo-aVV. 3o klasse B. VlaardingenVFC-Sohoouhoven. Gouda: ONA-Leonidas Rotterdam: Transvalia-Coal. Rotterdam: 't Noordien-LKHS. 4e klasse C. Gouda: Olympia-Holland. Gouda: GSIV-Kampoiig. Leendami: LSV-Culembor». UtrecM: Utrechtr- Zeist. 3e klasse C. Dordrecht: OSS-The Rising Hope. Dordrecht: FLuks-Sliedreoht. Moordirooiht: Moordrecht DJS. Rotterdam: S IOD-Sohiedam. GoïCïiöhen»; DOSiB-EDS. Ree. 2e klasse B. Rotterdam: Foljonoord 3-Olympia 2. RoÜtertïam: Sporta 9-Excelsior 2. Dordrecht: OD9 2-St. Hooger 2. Ree 3e klasse A. Den Haag: ADO 3-RVC 2. Leiden: ASC 2-Alpheu 2. Gouda Gouda 2-UVS 2. Den Haag: IIVV 4-VIOS 2. Ree. 3e klasse C. Rotterdam: Leonadas 2-ftSV 2. Rotterdam: Overmaas 2-ONA 2. Rotterdam: Neptuin Afd. III 1ste Arnhem* Viteeso-Emsoh. Boys. Almelo: Hertecleo-Wagteningen. Hengelo: Tubantiar-ZAO. Enschedé: Enschedé-AGOVV. Apeldoorn: Rob. et Ved.-Go Ahead. AM. IV 1ste klasse. Tilburg: NOAD-BVV. AM. V 1ste klasse. Groningen: Be Quickr-GW. Leeuwarden: Friesland-Veendam. Winschoten: WjVV-AohlUee. Mep pelA leid es-Leeuwarden G. V. B. Ie klasse. Alpbia 2-Lekkerkerk 1. Schoonhoven 2-Haastreoht 1. Olympia 3-Waddinxveen 1, 12 uur. 2e klasse Gouilerak 1-Alphia 3. Gouda 4-ONA 4, 12 uur. Wladlinxveen 2-GSV 3. 3e klasse A. Bodegraven 8-Lekkerkerk 2. Alphen 4-ONA 6, 12 uur. Alpbia 4-Gouda 5, 12 uur. Woerden 1-WoddLnxveen 3. 3e klasse B T>ekkerkerk 3-Mbordmecht 3. Haastrecht 2-Schoonhbven 3. ONA 5-Gouda 6, 12 uur. Overzicht. lil Veojo wordt morgen een semi inter- natioriade wedstrijd gespeeld. Het Zuidelijk elftal zat voor do achtste maal den strijd aanbinden tegen de vertegenwoordig»!» van liet Groothertoigdom Luxemburg, 't Gaat natuurlijk in hoofdzaak om den Zuidelij ken voetbakiaam iioog te houden en Massy c.s. zal met veel enthousiasme hiervoor strijden. Daar in het Zuiden in den loop der jaren een behoorlijk spelpeil is be reikt, wo-dlt met de samenstelling van bet Nederl. elftal met dit dfetriot ter dege te kening gehouden. Dede ontmoeting moet waarschijnlijk de spil van ons nationale team, waarvoor zooals men weet nog een vacature is, opleveren. Vol verwachting klopt ons hart.... De samenstelling van het eflftal is: Van dier A (Willem 11) van Run (P.S.V.) Felix (M.V.V.) van Pelt (N.A.Cj) Mas sy Roermond)Scbreurs (Roermond) Lommen (Roermond) Kools (N.A C.) Ghering (Longa) van Loom (Willem 11) Visser (P. S-V.)Van de zeven gespeelde ontmoetingen wonnen de onzen er vijf. In onge omgeving is morgen alles iy actie. In Gouda worden drie denle klasse ontmoet ingen gespeeld. De voetballiefheb bers krijgen nu volop keuze. Ook in de 'komende weken zal dit liet geval zijn. Zoo wel op het Sportterrein als ojp het O.N.A.- tterrein komen de leiders in beidé aMeelin- gen op betdoeh. Als de kampioenen thans zich de sterksten toonen, dan staan de kansen wger subliem. Vooral wordt de eer ste overwinning van O.N.A. met belang stelling tegemoet gezien. G.S.V. ontvangt Kampong. Als de gr oen-witten nu hun eer- iste overwinning wetten te behalen, dan zul len dit twoo kostbare punten beteek en en. Gouda gaat naar Charlois1, hetgeen een zware reis ia. Niettemin vertrouwen we dat do rood-witten liet pad. der overwin ning weer terug zullen vinden. Schoonho- en Alphiia hebban zware uitwedstrij- voor den lioeg Alphem-Stehoten gaat om de leiding. Play up, Alphemaafs. Moordrecht speelt tegen D.J.8. haar2den thuiswedstrijd en de blauw-witten hebben de meecte kans deze in een overwinning om te zetten. De reserves krijgen het niet gemakkelijk en behalen misschien weer geen enkele it. Olympia 2, G S.V. 2 en O.N.A 2 gaan gedrieën naar Rotterdam en met Bo degraven, 2 zullen zij in een nederlaag moeten, beruatep. Gouda 2 heeft eigen grond onder de voeten en zal door meer schot- vaardigheid aan den dag te leggen de eerste punten kunnen veroveren. Alphen 2 zorgt misschien voor een verrassing. G. V. B. In de eerste klasse heeft zioh een kop groep gevormd. In vier clubs n.L O.N. A 3, Alplda 2, Lekkorkerk 1 en Gouda 3, d.e behalve O.N.A. 3, dat nog ongeslagen is, twee verlieepunten boeken., De andere clubs zijn reed» vijf of meer punten kwijt Alphen 3 is hekkcneluitier mot 1 puntje uit 5 wedstrijden. De strijd oim de leiding gaat dus tusschen vier clubs, waarvan Aiphia en Lokkerkerk elkaar morgen ontmoeten. Do Alphianen, zullen zich na den neder laag tegen O.N.A. wel willen heretellen en door oen zege meteen de jonge eerste klussers uit de kopgroep dringen. Maar dit zal zoo gemakkelijk niet gaan en we ach ten een verdeed ing der punten geenezins uitgesloten. De beide andere wedstrijden zijn van geen beteekenis. Olympia 8 en Haastrecht boeken misschien, de tweed® overwinning. In de tweede klasse spelen (3ouderak, Gouda 4 en Waddinxveen 2, reep. denos. 1, 2 en 3 alle thuis en, zullen een over winning niet laten voorbijgaan In de 3de klasse A is het onderlinge verschil niet groot, alleen Waddinxveen 3 en Alpbia 4 behooren tot de zwaksten. Alphen 4 hee't de leiding, welke positie mottgen wel weer versterkt zal worden. Bodegraven 3, Gou da 5 en Woerden kunnen nieuwe overwin ningen behalen. In 3B zijn het Schoonhoven 3, Haas trecht 2 en Gouderak 2 die flink op de overige olubs zijn vooruitgelopen. Haas trecht 2-Schoonhoven 3 is oen strijd' om do eerste plaats. Lekkerkock 3 en Gouda 6 wonnen nog geen enkele maal. Misschien komen morgen do eerste winstpunten bin- DAMRUBRIEK. Onder redactie van de Damclub „Gouda", Secretaris K. Tiendewag 28, lokaal dar dub Markt 49. Probleem No. Zwart schyven op: 10/14, 16/18, 26, 28. Wit schyven op: 24, 25, 27, 36/38, 40, 41, 46, 48. Probleem No. 594. Zwart schyven op: 7, 9, 12, 13, 15, 17/19, 23, 28. Wit schyven op: 24, 27, 30/32, .84, 35, 38, 41, 45. Oplossing van Probleem No. 580. Wit speelt: 47-^12. 33—28, 41—37, 36 20, 4440, 34—30, 30—24, 25 43. Oplossing van Probleem No. 590. Wit speelt: 37—42, 42 11, 19 10. Oplossingen van de raadseb vaa vorige week. 1. Luilekkerland. 2. Koe, koek. 3. Dakpan. 4. Dordrecht (dor, het, de, recht). 5. H rAt lrrAam HAARLEM baLen lEs M 6 Zalm, falen, Walen, malen, palen. De prijs is by loting ten deel gevallen aan TEUNIS VAN VLIET, Voorwillens no. 3. Maandag kan de prijswinnaar aan ons bureau Markt 31 zjjn prijs komen afhalen. Nieuwe raadsels. L Wat is er in ieder huis, dat als je de deelen verwisselt, in een appel zit? 2. Ik heb twee lange beenen, zonder knieën of voeten. Hoe heet ik? 3. Geen beenen, wel dunne romp, En een platten, ronden kop. Weet ge wat ik ben? 4. Met st. op de straat. Met b een lichaamsdeel. Met 1 een meisjesnaam. Met p een groente. 6. 3—116 iets wat je allemaal hebt. 416 een vleeschsoort. 253 een tuin voor tweevoetige dieren. Myn geheel is een plaats in Gelderland van 6 letters. 6. Ik wordt in ieder huis en elke school gebruikt, wat ben ik? Oplossingen inzenden aan de Redactie van de Goudsche Courant, Markt 31, Gouda. Meisjes en jongens moeten by hun oplos singen opgeven hoe oud zij zijn. WBTENSCHAPPELIJK NIEUWS. Rheumatiek. Als nationaal probleem. Afgevaardigden der International Society of Medical Hydrology uit zeventien landen kwamen byeen in het Devonshire Hospital te Buxton. Onderwerp van de besprokingen was: de rheumatiek als een nationaal pro bleem. Tot de sprekers behoorde dr. Van Bree- men uit Amsterdam, die mededeelde," dat hy in de laatste jaren in staat was geweest verschillende gasthuizen in Engeland, Duitschland en Frankrijk te bezoeken en de met patiënten daar opge- te vergelijken met zyn ondervinding by zijn patiënten. Hem was weer gebleken, welk een hope- looze verwarring er bestaat wat betreft nomenclatuur en classificatie. Aan de studie van de rheumatiek viel in de laatste kwart eeuw een stiefmoederlijke behandeling ten deel). Een onderzoek op nieuwer paden werd dan ook door zeer velen met geestdrift be groet. Dr. Dalmady uit Hongarije constateerde, dat in zijn land deze ziektevormen veel zeld zamer waren dan in andere Europeesche landen. De Duitsche afgevaardigde dr. Zian- mer maakte gewag van de in zyn land ge vormde vereeniging tot rheumatiekbestry- ding. Ujt statistieken was gebleken dat in Duitschland zoogoed als in Engeland deze ziekte een ernstige factor was ten 011 gun «te van het nationaal welzy'n, die zich nog ster ker liet gelden dan de tuberculose. Dr. Fox uit Engeland wees o.a. op het be langrijk feit, dat de mannen der nijverheid in zijn land met de medici samenwerken en de heer Appleton, voorzitter van de federa tie der vakvereenigingen liet uitkomen te beseffen, dat in Engeland de rheumatiek en haar behandeling In belangrijker mate dan elders een nationaal probleem vormden. DE VOORTREFFELIJKE HOCKEY-SPELER IN ACTIE.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1928 | | pagina 2