géén grootere voorraad
dan bij
De twaalf ganzen.
Raadsels voor de Jeugd.
kited Gouda
2075 200
leent aan de Hagenaars, maar wel juist aan
niet-Hagenaars.
Wij hebben er wel eens voor gepleit dat
het gemeentebestuur een talc van dienst
zou oprichten die speciaal de bevordering
van het vreemdelingenverkeer tot taak had
omdat deze aangelegenheid een belangrijke
levenskwestie, een bron van inkomsten voor
de gemeente betreft.
Niet genoeg zou de gemeentelijke over
heid hier kunnen doen, maar dan moet het
werk stelselmatig geschieden, voornamelijk
door reclame buiten den Haag en niet ge
lijk deze Gids thans wil doen, in den Haag
zelf.
Wordt er veel reclame gemaakt buiten
den Haag? Als in den Gids daaromtrent
eens mededeelingen waren gedaan, was dit
misschien een aanleiding voor velen om de
vereeniging geldelijk te steunen.
Nogmaals, merkwaardig dit nieuwe tijd
schrift, dat het spoor heelemaal bijster is.
Kort geleden heeft de vereeniging nog eens
zoo'n vergissing begaan, toen zij een
inmiddels overledene tijdschrift, dat het
J toerisme, vooral in het buitenland bevi
derde, als haar orgaan accepteerde.
Rare menschen heb je toch op de wereld,
zou Buziau zeggen.
HAGENAAR.
MODEPRAATJE.
Hoedennouveauté'a.
•weet waarlijk niet of men van
of van hoedjes moet spreken bi)
je! De ééne collectie
l groote modellen, de andere alleen
maar kleine, nauw-het-hoofd-omsluitende
dopjes of mutsjes. We zijn eigenlijk al aan
de 2de viLtmode toe, de eerste, die voorbarig
aan 't eind van den zomer gedragen wero
en die gewone en gecompliceerde land berg-
kapjes en Mefistohoedjes omvatte, ligt al
weer mijlen ver achter ons.
Goed beschouwd overheerschen de cloches!
Cloches met ronden bol, niet te hoog, niet
te breed, judst maar passend om een ge
kortwiekt hoofdje en met een rand, die ge
woonlijk aan ééne zijde zoo kort en aan de
andere zoo lang mogelijk is. Maar binnen
dit bestek liggen de verrassingen. Verras-
t kleine geïncrusteerde
en bloemachtig, of
streng en gestyleerd tot meetkunstige fi
guren. Nu eens zijn die incrustaties tint-op-
tint-gehouden en alleen maar tegen den
vleug ingenomen. Dan weer zyn ze lichter
of donkerder van nuance dan het hoedje
zelf. Altyd komen ze goed uit op de fond-
kleur, omdat het zijdige haarvilt waarvan
de hoedjes gemaakt zijn een sterk spiege
lend oppervlak heeft.
Het veloursMlt, het taupe en het panne-
vilt behoort tot de nouveauté's. Alle drie
deze soorten hebben veel overeenkomst met
elkaar daar de vleug van het velours-vilt
gladgestreken wordt en aldus op het taupe
lijkt, dat alleen maar wat langere haartje:
heeft. Het panne-vilt, 'lijkt wonderveel op
velours-panne, is fcr om zoo te zeggen eene
imitatie van, doch het is luchtiger en zóó
soepel dat men er alle golvingen en
plooiingen, door de nieuwe mode vereischt,
gemakkelijk in weer kan geven. Het eigen
lijke velours-panne is niet minder in de
mode. Om het naar den aard der mode te
kunnen vouwen en trekken, monteert men
het niet meer op dril-vormpjes, doch plakt
men het op soepel linnen, zoodat het naar
elke gril gerold en gebogen kan worden.
Grilligheid van lijn is immers het hoofd
kenmerk van de nieuwe mode, zoo voor
toiletten als voor hoeden! De asijmetrische
randen, zij bewijzen het. Ze zijn dikwijls
van voren omgerold of opgebogen, steken
bezijden aan één kant met een lange punt
uit, om aan den anderen kant geheel tegen
den bol opgedrongen te liggen. Wat de ééne
hoed aan de rechterzijde doet, doet de ander
aan den linkerkant, soms ook krijgt de
voorkant een uitsteeksel of buigt de onre
gelmatige rand eensklaps achter het oor
sterk naar omlaag.
Door combinatie van het kapje met de
baret die ook zeer modern is door in
eenvloeiing van deze laatste met den tul
band, ontstaan er steeds nieuwe variaties,
die steeds ingewikkelder vormen te voor
schijn brengen. Daartegenover zijn er ook
cloches en dopjes van den grootsten eenvoud
en zijn er bonnethoedjes, die niet meer dan
een glad-over-het-hoofd getrokken lapje
lijken. Op deze eenvoudigsten der hoedjes,
ziet men dan plotseling eene gewilde cn
drukke garneering verschijnen.
Vee ren, toeven cn pluimen, croches en
panaches, ontspruiten dan aan den bol,
drukken het minieuse randje tegen het oor
en dalen langs den hals, haast tot op den
schouder neer. Van voren en van achteren
opgeslagen randen vormen bezijden een tuit
en daaruit steekt kranig de piek van vede
ren die als de tooi van een krijgsman, kor
daat opstaat, of slapjes omlaag hangt langs
den hals.
Ook in de manier van „hoeden-dragen" is
eene groote verandering gekomen. Ze wor
den niet meer diep-ingeplant tot over de
wenkbrauwen, zoodat alleen het haarmatje
van den oorlok eruit kijkt. Ze worden nu
met bravoure op het achterhoofd geplaatst,
sterk in den nek omlaag gehaald, op één oor
gedrukt en laten heel het gelaat, de wenk
brauwen en (liefst) een schoonen haarlok
vrij, waardoor ze den draagster een air van
cranerie geven.
Vele hoetjjes zyn tegengeplakt met eene
andere nuance vilt van dezelfde kleur. Som
mige vilthoedjes zyn tegengeplakt met
velours--panne, andere met zijde of met een
laagje fyne veertjes, die ineen schuiven,
haast zoo dicht, als de schubben op een
visch. Eene garneering met een paar vleu
geltjes van 't zelfde vilt is «eer geliefd op
een eenvoudig taupe of velours hoedje.
Juweel en broches, gespen en spangen
worden nog immer gaarne als versiering ge
bezigd en worden by voorkeur vlak van
voren op het boll int geplaatst of indien
het eene gesp betreft wordt dit erdoor
heen getrokken. Op gladde hoeden van fyn
vilt, worden ook wel twee-tintig geïncrus
teerde bollinten geplaatst of worden kleu
rige rijtjes op den bol geborduurd, die tc
samen een bol lint moeten voorstellen.
Beige en blauw zyn groote modetinten,
amandelgroen, lindebloesem en ultramarijn
zyn op weg zeer populair te worden en
zwart; dof- en glanzend zwart is de mode
kleur „par exellence", waarvan de ware
modevrouwe ten minste een paar winter
hoedjes hoort te bezitten.
GRAGE ALLAN.
Voor kleine tuinen.
Onze dahlia's, pot- en kuipplanten,
lijmbanden voor de vruchtboomen.
Het wordt najaar en de voorzichtige tui
nier neemt nu reeds zyn maatregelen, op
dat vroeg invallende vorst hem niet onvoor
bereid vindt. De dahlia's worden opnieuw
van duidelijke etiketten v oorzien, waarop,
behalve de naa'm, ook kleur en hoogte ver
meld is. Aan de hand van deze gegevens
kan men de knollen, die immers allen op
elkaar gelijken, en volgend voorjaar weer
op de juiste plaats zetten. Op dezelfde wyze
handelen we met gladiolus, knolbegonia's en
dergelijke. Het verdient aanbeveling,
ook bij de vaste planten nu duidelijk etiket
ten te plaatsen. Immers, wanneer straks de
kruidachtige stengels zyn afgevroren en op
geruimd, is het vaak zeer moeilijk, om deze
planten aan stengel resten en wortels U hen-
kennen. Grootbloemige chrysanthemums, in
potten gekweekt voor serre of kamerversie
ring, brengen we nu langzamerhand binnen.
Vroeg bloeiende soorten met Dicht gekleurde
bloemen hebben nu reeds veel te lijden van
de vochtige nachten, waardoor de bloemen
smetten. Om dit te voorkomen, kan men de
knoppen omhullen met perkamenten zakjes,
groot genoeg voor de verdere ontwikkeling
der knoppen. De vollegronds tros chrysan
themums zyn vrijwel winterhard en blijven
natuurlijk op hun plaats in den siertuin.
Waar we kamerplanten als clivia, aspi
distra, azalea indica, ficus, enz. gedurende
den zomer in den tuin plaatsten, brengen
we deze planten nu weer 'binnen, en liefst
eerst in een luchtig vertrek, opdat de over
gang tot de kamertemperatuur geleidelijk
plaats heeft. Verpotten doen we dergelijke
planten nu niet. De meest geschikte tyd
daarvoor is het vroege voorjaar. Pot-
kuip planten aJs: agapanthus, dracaena,
agave, yueca, hortensia, phormium, laurier,
stam-fuchsia blijven voorioopig nog
buiten. Toch maken we de winterbewoar-
plaats voor deze planten zoodanig in orde,
dat we ze, ingeval van dreigende nachtvorst,
direct kunnen bergen. Zoo nemen we onze
voorzorgingsmaatregelen en genieten intus-
schen van de mooie dagen, die in het jaar
nog wel voorkomen en waarop onze siertuin
er nog uitziet alsof het midden zomer was.
Het is nu de tyd voor het bevestigen van
lynlbanden om onze vruchtboomen. Deze be-
uit geolied papier, waarop rupsenJym
wordt aangebracht. Men neemt strooken pa
pier ter breedte van ongeveer vijftien centi
meter, die men om een vooraf schoongebor-
steld gedeelte van den stam bindt, ongeveer
op borsthoogte. Deze lijmbanden dienen
vooral om de wijfjes van de wintervlinders
te keeren, daar deze niet kunnen vliegen en
in October, tegen de stam
men opkruipen om aan de knoppen der
takken hun eitjes te leggen. De hieruit
voortkomende rupsen vreten de blad- er
bloemknoppen uit en beschadigen de vruch
ten. Men vangt soms honderden vlinders op
éért boom. 't Is dus begrijpelijk, dat het aan
brengen van lymbanden goede resultaten
kan hebben. Dezen zomer werden once
vruchtboomen, vooral peren en kersen, ern
stig beschadigd door de slakvormige
bastaardrups (Eriocampo Fides iimoina).
Het is de larve van «leze bladfwesp, die het
bladmoes wegvreet en alleen het bladge
raamte overlaat. De boomen lyden hier erg
onder en in vele gevallen verdorren de krui
nen totaal. De groenachtige rupsjes zyn be
dekt met een zwart, naar inkt riekend slym.
Z|j gelijken eigenlijk meer op kleine slakjes
dan op rupsen. Niet alleen vruchtboomen,
maar ook eiken, bergen, populieren, Mei
doorns en andere boomen worden aangetast
Op kleine boomen kan men de rupsen weg
vangen, grootere exemplaren lean men be-
stuiven met fyn gebluschte kalk, zwaveL
bloem of Amerikaansch insectenpoeder,
waardoor de rupsen gedood worden. Een
ander bestrijdingsmiddel is het aanbrengen
van een harde laag direct om den stum, bij
voorbeeld een dun laagje cement (vooral
dun, opdat de stam er by het zwelien geen
hinder van heeft). Hierdoor sluit men de
larven den toegang tot hun winterschuil-
plaats af, zoodat ze omkomen. Nu kan men,
met kans op succes, beide bestrijdingsmid
delen toepassen. Alleen na een oordeelkun
dige bestrijding van plantenziekten en be
schadigingen kan men goede oogsten van
onze vruchtboomen verwachten. Sommige
vogelsoorten, vooral mussen, kunnen by
deze rupsenverdelging goede hulp bieden.
MEDISCH PRAATJE.
WratUn.
Onder de meest bekende aundoouiugvu.
welke den uiousoh kunuou troffen, mogeu
zonder twijfel wel de wratten gerekend
wcnvlau. Immer» /jj plegen zoo vaak de
handen onzer inedoiucuscben te ontsier»»
bet is niet oiuuuvlig eens meer te weten
van deze misvormingen van de huid, wel
ke menigeen zooveel hoofdbrekens heeft ge
kost om er af te komen.
Allereerst mot* ik dan begiuuen u mode
to deeleo, dat de w nat ten behoort n tot de
groep vaa de z.g. f» bramen, d.w.z. iot dio
der biudweefaalgecw'JJen. Het biudweefi
is eon woefselsoort, dat de organen of in
't algemeen de dooien, waartusschen het
gelegen is, bindt en tegelijkertijd steunt,
vandaar dat het ook wel cans den naam
draagt van „atounwecfaqj '.JDe huid
beetaat in zijn oppjrviaJHgato 'agen uit
cellen, dae men gewoon is dien naam
geven van epidomisoedlen. Men spreekt dan
ook kortweg van „epidemic". De bena
ming wil eigenlijk aanduiden, dat het
een laag, die boven op de werkelijke huid
gelegein ia De epideuiisoellen, die het op
pervlakkigst gelegen zijn, pdegea af te
schilferen, hetgeen gij allen well eens hebt
waargenomen, vooral wanneer uw *>uid
Wait aam den drogen karat was. Onder die
epidemiscellen, welke eenige rijen dik zijn.
liggen nu de z.g. papillen, welke eveneens
zijn opgebouwd uit oellen. Hebben wij nu
een woekering, een bovenmatigen groei,
zoowel van de epidemiscellen als van de
papillen, dan krijgen wij de U allen be
kende wratvorming.
Den opmerkzamen dezer zal het niet nt-
gaan zijn, dat de eene w*rat wat de opper
vlakte betreft, zeer veel van de andere
kan veredhillen en onwillekeurig vraagt
men zloh af, waarop dit onderscheid be
rust.
'Welnu, het zijn de epidemisoelllen, die
hiervan de schuldigen zijn. Vormen deze
geen woekeringen aan de oppervlakte,
a. w. zijn zij glad over de wrat gelegen,
dan ziet, zoodis vanzelf spreekt, ook do
wrat er glad uit, doch is de epidemis hier
en daar wat gaan woekeren, dan vinden
wij een oneffen oppervlak, soms voorzien
van diepe, met het bioote oog duidelijk
aichtbaro kloven.
De wratten komen vooral bij kinderen
voor, al zijn ook voflwassonen lang niet ge
heel en al gevrijwaard.
Hoe zou 't andere, dan dat bij een aan
doening als deze tal van middelen beston
den, te veel om hier te memo-reerem. Nu
eens is het d» petroleum, dan weer zijn
het de groote boonensOhillen, een derde
keer is het het wiasechen in de maan, dat
redding brengt aan den ongelukkigen be
zitter of bezitster. Ook het witte krijt, dat
men op de wrat moet smeren, wordt niet
zelden veel lof toegezwaaid. Zonder twijfe'
zijn er onder mijn lezers, die baat gevon
den hebben bij een dezer middelen. Tooh
moet mem niet te vlug zijn met zijn oon-
clusie, want 't zou eens kunnen zijn, dat,
terwijl ge vlijtig in het maant)je keekt,
lederen avond en over Uw wratten wreeft.
zij toevallig juist genoeg hadden van hun
aardsch bestaan en ons mnantje zou op die
marnier zeer zeker een onverdi ende lof wor
den toegezwaaid 1 De ervaring leert im-
i, dat heel vaak onze wratten zoo zon
der meer weer afsterven.
Ik zit in het oude lokaaltje van de Holl.
IJzeren Spoorweg Mij. met mijn zwarte
oliejas, m'n lijfhoedje, m'n visscherybullen,
dat wil zeggen mjjn snoekhengels in 'n
foudraaltje, m'n pas in lichtgroen bijge
verfd aaskitje, m'n opvouwbare schepnetje
en in m'n tasch de buit, 'n snoekje van
anderhalf pond en een welgeschapen knaap
van bij de vyf pond. Ik was bij Hazers-
woude-Koudekerke ingestapt en zat nu be-
hagelyk trekkend aan mijn pijpje van Nelle
na te genieten, zie weer witte dobbers
onder water weg schieten, voel nog het
hevige rukken, het krachtige verzet van
den vijfponder, die nu met z'n bek uit m'n
tasch kjjkt, een echten brutalen nijdigen
bek, die bezig is het een of ander record
te breken, waarbij altijd 'n erg nydig ge
zicht wordt gezet.
Onze rammelkast begint te knarsen en
te hobbelen, het knekelhuis staat te Zoe-
terwoude stil, het portier gaat open en twee
collega-visschers wippen naar binnen.
„Ook goeie morgen", zegt de eene, 'n
klein zwartoogig kereltje, dat met z'n
loerende kraaloogjes heen en weer gluurt.
Ik vermoed, dat het een rijwielhersteller
is, aan zyn handen te zien. Ik had ze 's
morgens al in mijn buurt zien scharrelen
met hun hengels. Zyn collega is een vlas
blonde, lange, magere kerel met een paar
klavieren no. 9. Hy is een behanger zonder
werk, dat zie je zoo. Beiden zien er uit als
„toffe jongens", zyn vermoedelijk aan het
stroopen geweest.
De kleine kraaloog gooit z'n %amboehen-
gel met de blikken sluitstukken in het net
en z'n aardappelzak onder de bank, de lan
ge stopt z'n hengel, 'n buitengewoon duur
exemplaar met 'n greenwood topje en een
prachtwiel, een hengel, die minstens 80 pop
heeft gekost, vlug onder z'n zitpaats.
„Lekker weertje", begint de kraaloog.
„Dat zeg je net", zeg ik.
Dan betast hy z'n natte jasje, grijpt in
z'n binnenzakken.
„Drommels!" zegt ie. „Toontje heb je nog
sigaren?"
„Ikke niet", zegt Toontje en kijkt naar
buiten in den motregen.
„Dat zal je nou altyd zien", zegt de
kraaloog, gniffelt en snuift even van de
pret en zegt: „Ik zat al in de rats, dat die
meheer zou vragen of ik soms niet 'n fyne
bandjesblazer voor 'm had, want dan had ik
toch effectief in de verlegenheid gezeten."
De grysgrauwe behanger lacht even
flauwtjes.
Ik zeg: „Ik ben ook maar 'n gesjochte
jongen hoor, t zit er by my ook niet an."
De kraaloog gnuift weer even. „Da's nou
gek hè, maar dat geloof ik direct en dat
uwe daar nou zoo royaal voor uitkomt,
da's mooi, daar neem ik mijn pet voor af.
Da doen ik trouwens ook graag voor men
schen die beter benne dan ik, want die be
staan hoor."
Even is het stil, de grauw-bleeke behan
ger haalt 'n lange zwarte hoes uit z'n zak
en begint den verdachtduren hengel, die
onder de bank ligt, in 'n hoes te stoppen,
naar my glurend.
Dan begint de kraaloog weer te praten.
„Ik had je van morgen al gauw in de
gaten! Je heb sjans gehad met dat snoeki
van je!"
„Hoe zoo?" zeg ik.
„Wy zatten achter dat turfakkertje en je
had ons niet in de mejorim, maar wy zat
ten geen veertig pas van je af en toen gong
je spul onder, maar je had er geen erg in,
want je pakte net je boterham uit de flad-
derik en toen schoot die knaap om den paal
heen. Ik zeg tegen Toon deins je! zeg ik,
die is ie kwijt, die slaat aans de lyn stuk
en dan is hy vry. Maar toen is ie casuwecl,
weer precies denzelfden weg teruggescho
ten. Da's sjans meheer, want anders was
ie weg geweest!"
„Zoo," zeg ik, „dat heb ik niet gezien."
„Nee nee,a dat heb je niet, want je had
alleen maar loer op je keggie. Maar effen
later, toen had je wéér sjans, want toen
is ie d'r weer op afgestoven en toen heb
j'n ingepikt en nou kijkt ie daar boven uit
;'n gevang, net as de lozés in Leeuwarden."
„Ja ja," zeg ik. Ik bedenk me, dat ik nog
drie droge sigaren in m'n oliejas heb en ik
bied er hun ieder een aan.
„Fyn is tie! Zoo veul als bedankt mees
ter", zegt myn praatzieke collega. „Toon,
wil je soms gebruik maken van m'n nyf?"
Maar Toon schudt zwijgend van neen,
byt er de punt af met z'n groote gele paar
dentanden.
Op eens komt m'n overbuurman met 'n
schok overeind, slaat z'n collega Toon op
de knie. „Zeg Toon, van sjans gesproken,
weet je nog van die ganzen in Leiden?
Za'k 't meneer 's vertellen?" vraagt ie.
,Kan wel hè?"
„Myn 'n zorg", zeit Toon, „vertel maar
op, daar blyf ik buiten!"
„Ja hoor, jij bent 'n echte Hernhutter,
jy blijft er buiten. Zeg meheer!" zeit ie en
kijkt eerst 'b vliegensvlug om zich heen.
„Ik ben niet altijd zoo'n brave jongen ge
weest as nou. Mo-je niet denken."
„Ben je zoo braaf. Ik dacht anders dat
jullie 'n beetje aan 't stroopen waren?"
„Nou ja, dat had u vanmorgen dadelijk
wel in de gaten, dat zag ik zóó wel, maar
ik zeg tegen Toon, dat is t'er een die zeit
leven en laten leven en die komt geen roet
in 't eten gooien, zeg ik.' Maar hoe dan ook,
ik zal je d'r eens vertellen, hoe ik sjans
heb gehad en niet zuinig ook."
„Ga je gang", zeg ik, „ik luister."
„Nou dan, ik was met 'n kameraad van
me naar Katwy'k op zolder wezen visschen
en we hadden geen beet gezien; 't was in
de mobelesatietyd en by m'n kameraad, die
'n wijf thuis heit en zes onnoozele kinde
ren, was 't open misère, wat ik je zeg. Nou
en dan viel d'r wel 's 'n karweitje te doen,
of was ie los-vast aan de kaai, maar t was
huile en arremoe-troef. We hadde honger
meneer, geloof u myn maar. En zoo loope
we de markt langs en we staan te vigolee-
ren, of er niet 's 'n vrachie voor ons is,
maar 't wil niet lukken. Ik zeg 't is weer
niks gedaan zeg ik. Nee zeit ie en we staan
te kijken tusschen de beeste op de markt.
„Ik sta met m'n rug tegen 'n hekkie ge
leund en toen komt er zoo'n koopman langs
en zeit: „Vet benne ze niet!"
„Ik begreep 'n eerst niet.
„En ik kijk naar z'n lampjes, waar die
heen kykt en ik kijk achter me, achter dat
hekkie, naar 'n koppel ganzen. Ik had er
heelegaar geen erg in gehad datte d'r ganze
ware, mo-je begrijpen.
„Toen zei ie tegen m'n kameraad: „Wat
mo-je d'r voor hebben?"
M'n kameraad wil wat zegge, maar zon
der dat die bink er erg in had geef ik m'n
kameraad een oogje, zeg ik dadelyk:
„D'r is 18 voor geboje."
„Ik geef je 16 en geen cent meer", zeit
die bink.
„Vooruit dan maar, geef op je 16 gul-
tien", zeit m'n kameraad en hy trekt z'n
portemonnaie en zegt: „Daar, boter bij de
visch". En wy d'r van tusschen!
„Is t'ie fyn zeg?"
Ik brom iets van 'n berisping, 'n beden-
keiyke transactie...
„Nóu ja, strikt eerlijk was 't niet", zegt
de kraaloog, maar as je thuis honger heb
en zoo'n bink ziet je voor den eigenaar an
en begint met die zware achterwielen te
rinkelen, dan... waar of niet?"
„Enne, hoe is dat afgeloopen, zeg ik? Is
ie... gepakt?"
„Eerst niet, maar d'r was zoo'n inspec-
teurtje, 'n kwiek ventje, daar gaat niks van
af en die heit toch kans gezien 'm d'r by
te lappen."
„Hoe heeft ie 'm dat geleverd?" vroeg
„Ja, dat is 'n heele geschiedenis. Hy
heeft er al maar achterheen gezeten, maar
hy kon d'r toch niet precies achter komme.
Het heeft twee jaar geduurd voordat ie 'm
begon in te spinnen.
„De oorlog was al uit en m'n kameraad
had aardig wat verdiend met piepers smok
kelen en hannesen in de piepers. Zoo doen
de had-ie 'n aardig duitje op de plank staan.
En dat inspecteurtje wist van die ganzen,
maar hy kon 'm niet vinden, alhoewel ie
wel aanwijzing had. Gelukkig kende ie 'm
niet van gezicht."
„Maar hoe dan ook, op 'n goeien dag
weet ie z'n naai» èft hy weet ook dat ie in
een groot café iri ae Wagenstraat is. Maar
ja. Vindt u maar 's 'n speld in een hooi
berg!
„Wat doet ie toen? Hy figeleert, hy fige-
leert en hy hoort, dat die portier nou en
dan namen afroept van menschen, die op-
getelefoneerd worden.
„Wacht, denkt ie, en hy belt 'n kame
raad van de politie op en geeft den naam
van m'n vrind door en gaat in de buurt
van de telefoon zitten loeken."
Rrring, gaat effen later de telefoon, de
portier neemt den toeter d'r af, komt uit
het hokkie en roept: „Freek Bietemans til-
lefoon!"
„En dadelyk legt Freek z'n biljartqueue
neer, zet z'n pet op en gaat naar die tele
foon toe.
Maar met dat ie in dat hokkie wil gaan,
komt dat inspecteurtje, neemt 'n onder den
arm en zeit: „Ga jy maar 's mee jong, jou
most ik net hebben."
„Och ja meheer, zoo gaat het, besluit ie,
den eenen dag heb u sjans, en dan heb ik
weer sjans en toen had dat kwieke inspec
teurtje weer 's sjans. Zoo gaat het nou
eenmaal.
PIMPERNEL schryft in het Vad.
Porto Rico.
Porto-Rico, het kleine eiland der GrooteBjH
Antillen, is reeds dikwerf de speelhal van
duistere machten geweest. In Europa is
het sinds het jaar 149-1 bekend. Op zyn
tweeden tocht naar Amerika ontdekte Co
lumbus, op den 15en November van boven
genoemd jaar, het kleine eiland, dat hy den
naam van lala de San Juan gaf. Later werd
het eiland evenwel anders genoemd. Zoolang
het in het bezit van Spanje was, heette het
Puerto IRico, tihans Porto Rico. In 151C
stichtte hier Ponce de Leon een nederzet
ting, doch er was voortdurend etryd tus
schen de oorspronkelijke bewoners, de Kari-
ben en de kolonisten, Engelschen, Franschen
en Spanjaarden, welke tot gevolg had, dat
de inboorlingen volkomen werden uitgeroeid
Men neemt aan, dat by het begin der 16e
eeuiw meer dan een half millioen Kariben op
Porto Rico hebben gewoond, die ten onder
zyn gegaan. Daar het hoofddoel van de ne
derzetting was goud te vinden, waren de
vreemdtelingen tenslotte gedwongen slaven
te gebruiken in de goudwassehery. Weldra
bleek evenwel, dat de goudvoorraad van het
eiland niet de moeite van den arbeid loonde.
De eene goudwassehery na de andere ver
dween en Porto Rico diende slechts tot ver
banningsoord.
Ofschoon in den loop der eeuwen telken»
EDEN
FRMS YM CAMP
*v
l Porto Rico tot
een bloeiende kolonie te ontwikkelen, mis
lukten al deze pogingen door de geweldige
orkanen, welke dit eiland vaak teisterden.
In het jaar 1875 brak, na talrijke andere
rampen, nog een pokken-epidemie uit, wel
ke vele slachtoffers eischte.
Sinds het einde van de negentiende eeuw
behoort Porto Rico tot Amerika. De
het begin slechts om Ouba gevoerd. Gedu
rende dien oorlog hadden dan ook op het
eiland Porto Rico geen gevechten plaats,
doch by den vrede, te Parys gesloten, ge
lukte het Amerika dit eiland in zyn bezit te
krygen. Ofschoon de levensvoorwaarden der
bevolking op Porto Rico niet ongunstig zyn,
hebben de Amerikanen weinig plezier be
leefd van hun nieuwe bezitting, daar de
steeds weer terugkeerendè catastrophen den
wederopbouw vernietigen. Porto Rico is het
oostelijkste eiland van de Groote Antillen,
waartoe ook Cuba, Jamaica en Haïti behoo-
ren. Aan Porto Rico sluiten zich met een
boog naar het Zuiden de Kleine Antillen
aan, die als de „Eilanden boven den wind"
tot Trinidad langs de kust van Venezuela
westelijk tot Oruba zich uitstrekken. Het
eiland is door de 115 K.M. bree<le Mena-
Passage van Haïti gescheiden. De uitge
strektheid Porto Rico bedraagt ongeveer
9200 K.M.
De noordelijke havens van het eiland kun
nen wegens de door de Passaatwinden ver
oorzaakte branding zelden worden gebruikt.
In het Zuiden van het eiland heeft men
slechts open reeden, beschermde baaien
heeft men daarentegen by San Juan, de
hoofdstad van het eiland, by Mayaguez en
Guayama. Het klimaat is warm en tamelyk
vochtig. De bevolking van het eiland be
draagt ruim een millioen, waarvan de helft
uit negers bestaat. Aanvankelijk welge
slaagde pogingen om op het eiland koffie te
planten, vonden door een ontzettende ramp
op 8 Augustus 1890 een ontydig einde.
Het raadsel van Qroenland.
Wanneer men over Groenland hoort spre
ken of den naam vindt in een of ander ar
tikel of beschryving, dan denkt men dade
lyk aan sneeuw en ys en men voelt onmid
dellijk de scherpe tegenstelling tusschen
het visioen van koude, ys en sneeuw en
den naam. Ook kan men zich dit land, dat
slechts zeer schaarsch door met bont ge-
kleede Eskimo's is bevolkt, moeilijk voor
stellen als een Europeesche kolonie en toch
is het zeker, dat reeds duizenden jaren ge
leden de Noormannen daar een groote ne
derzetting hadden gesticht, waarvan de ge
schiedenis tamelyk juist kan worden vast
gesteld.
Volgens de historie zou reeds in het jaar
920 de Noorman Gunbjörn Groenland heb
ben ontdekt en in het jaar 985 is Erich de
Roode met de vestiging begonnen.
De meeste kolonisten kozen hun wonin
gen in de beschermende inhammen van de
fjorden, alleen Herjolf Baardson bleef aan
de open zee. Naar hem werd de kolonie He-
rofsnes genoemd. De Groenlandsche kolo
nie bloeide eeuwenlang en moet tamely k
groot zyn geweest. Er werden steden ge-
bouWd, een bisschopszetel ontstond... en
zelfs sporen van graanbouw zyn gevonden.
In het jaar 1261 kwam de tot dusver zelf
standige vrijstaat onder Noorsche heer
schappij en nu ontwikkelde zich een leven
dige handel tusschen Groenland en voornl.
met de Noorsche stad Bergen.
In de 14e eeuw werd Bergen, zooals het
overige Europa, door de pest geteisterd, en
omstreeks 1410 was ieder verkeer met de
kolonie in de Poolstreken verbroken. Zoo
langzamerhand werd Groenland vergeten.
Toen in het jaar 1576 de Engelschmap Fro-
visher en in 1585 John Davis als de eer
sten weer Groenland bereikten, waren de
Noormannen daar uitgestorven en het kli
maat was guur, graan groeide er niet meer
de vaste plaatsen, de steden waren verval
len en in de plaats van de oude Noorman
nen huisden er Eskimo's in tenten. De Es
kimo's hebben geen geschreven geschiede
nis, doch slechts mondelinge overleverin
gen, naar welke overleveringen zy de
Noormannen na bloedige gevechten zouden
erwonnen en uitgeroeid. Overi
gens zeer onwaarschijnlijk, wanneer men
het krachtig gebouwde Noorsche volk van
veroveraars vergelijkt met de klein opge
groeide Eskimo's. Hier nu begint het raad
sel van Groenland.
Men heeft verscheidene theorieën. Een
ervan neemt aan dat de Noormannen, na
dat de verbinding met het vaderland was
verbroken, gedwongen zyn geweest, be
trekkingen met de Eskimo's aan te knoo-
pen en dat zy door vermenging als ras
ten onder zyn gegaan. Een ander neemt
aan, dat ze door degeneratie en door aller
lei ziekten gedecimeerd en vernietigd wer
den.
De oplossing van het raadsel zal waar
schijnlijk in klimaatsveranderingen gelegen
zyn.
Het is niet duidelijk, waarom de Groen
landsche scheepvaarder niet in staat zou
zyn geweest, als hy het had gewild, om de
verbinding met het moederland weer te
herstellen. Men moet aannemen, dat de
kleine schepen, waarmede de oude Wikin-
gers den Oceaan doorkliefden niet meer in
staat waren de gevaren der ijsbergen, de
herhaaldelijk voorkomende hevige winden
te trotseeren. De weerstoestanden, zooals
wy die thans in den Noordelijken Atlan-
tischen Oceaan kennen, schijnen een scheep
vaart met kleine schepen te hebben belet.
Onopgelost is het vraagstuk, hoe het mo
gelijk is geweest, dat vroeger op Groen
land graan werd verbouwd. Bekende Noor
sche geschiedkundigen en meteorlogen ne
men aan, dat juist in de 200 jaar, waarin
de verbinding met Groenland was verbro
ken, een verschuiving van het klimaat op
deze breedte als zeer gematigd voorstellen.
De Noordelyke IJszee moet in die dagen
vry zijn geweest en Groenland kon men
inderdaad als groenland met alle voorwaar
den voor den landbouw beschouwen.
Een geweldige natuurcatastrophe van
grooten omvang, welke misschien tiental
len van jaren heeft geduurd, kan het zijn
geweest, die geleidelijk het klimaat en
daarmede de levensvoorwaarden der Noor
sche kolonisten heeft veranderd.
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
VOETBAL.
Programma voor Zondag 21 October 19:
Internationaal.
V 1CU1.0: Zutd-Noderland-Luxemburg.
N. V. B.
AM. I 1ste klasse.
Schiedam: H-DVcJ-UVV.
Den Haag: VUO-ADO.
Amsterdam: Ajax-Hilversum.
i J m*iMent: Stormvogte.s-Sparia.
3e klasse D
1 laair'emEHS-Scheveningen
Leiden: LFOAlphda.
Leiden: UVS-HiLLinen.
Alphen: Alphm-Sohoten.
Afd. II 1ste klasse.
Hilversum: 't Gooi-Blauw-Wit.
Rotterdam: Exaolsior-Fcijonoord.
Zaandam: ZFC-DFC.
Haarlem: EDO-HBS.
2e klasse B.
Rotterdam: RFC—NeptunuS
Rotterdam: St. Hooger-SVW.
I'otterdant: CVV-Gouda.
Dordrecht: Merwode-Fortuna.
Utrecht: Ilerculeo-aVV.
3o klasse B.
VlaardingenVFC-Sohoouhoven.
Gouda: ONA-Leonidas
Rotterdam: Transvalia-Coal.
Rotterdam: 't Noordien-LKHS.
4e klasse C.
Gouda: Olympia-Holland.
Gouda: GSIV-Kampoiig.
Leendami: LSV-Culembor».
UtrecM: Utrechtr- Zeist.
3e klasse C.
Dordrecht: OSS-The Rising Hope.
Dordrecht: FLuks-Sliedreoht.
Moordirooiht: Moordrecht DJS.
Rotterdam: S IOD-Sohiedam.
GoïCïiöhen»; DOSiB-EDS.
Ree. 2e klasse B.
Rotterdam: Foljonoord 3-Olympia 2.
RoÜtertïam: Sporta 9-Excelsior 2.
Dordrecht: OD9 2-St. Hooger 2.
Ree 3e klasse A.
Den Haag: ADO 3-RVC 2.
Leiden: ASC 2-Alpheu 2.
Gouda Gouda 2-UVS 2.
Den Haag: IIVV 4-VIOS 2.
Ree. 3e klasse C.
Rotterdam: Leonadas 2-ftSV 2.
Rotterdam: Overmaas 2-ONA 2.
Rotterdam: Neptuin
Afd. III 1ste
Arnhem* Viteeso-Emsoh. Boys.
Almelo: Hertecleo-Wagteningen.
Hengelo: Tubantiar-ZAO.
Enschedé: Enschedé-AGOVV.
Apeldoorn: Rob. et Ved.-Go Ahead.
AM. IV 1ste klasse.
Tilburg: NOAD-BVV.
AM. V 1ste klasse.
Groningen: Be Quickr-GW.
Leeuwarden: Friesland-Veendam.
Winschoten: WjVV-AohlUee.
Mep pelA leid es-Leeuwarden
G. V. B.
Ie klasse.
Alpbia 2-Lekkerkerk 1.
Schoonhoven 2-Haastreoht 1.
Olympia 3-Waddinxveen 1, 12 uur.
2e klasse
Gouilerak 1-Alphia 3.
Gouda 4-ONA 4, 12 uur.
Wladlinxveen 2-GSV 3.
3e klasse A.
Bodegraven 8-Lekkerkerk 2.
Alphen 4-ONA 6, 12 uur.
Alpbia 4-Gouda 5, 12 uur.
Woerden 1-WoddLnxveen 3.
3e klasse B
T>ekkerkerk 3-Mbordmecht 3.
Haastrecht 2-Schoonhbven 3.
ONA 5-Gouda 6, 12 uur.
Overzicht.
lil Veojo wordt morgen een semi inter-
natioriade wedstrijd gespeeld. Het Zuidelijk
elftal zat voor do achtste maal den strijd
aanbinden tegen de vertegenwoordig»!» van
liet Groothertoigdom Luxemburg, 't Gaat
natuurlijk in hoofdzaak om den Zuidelij
ken voetbakiaam iioog te houden en Massy
c.s. zal met veel enthousiasme hiervoor
strijden. Daar in het Zuiden in den loop
der jaren een behoorlijk spelpeil is be
reikt, wo-dlt met de samenstelling van bet
Nederl. elftal met dit dfetriot ter dege te
kening gehouden. Dede ontmoeting moet
waarschijnlijk de spil van ons nationale
team, waarvoor zooals men weet nog een
vacature is, opleveren. Vol verwachting
klopt ons hart....
De samenstelling van het eflftal is: Van
dier A (Willem 11) van Run (P.S.V.)
Felix (M.V.V.) van Pelt (N.A.Cj) Mas
sy Roermond)Scbreurs (Roermond)
Lommen (Roermond) Kools (N.A C.)
Ghering (Longa) van Loom (Willem 11)
Visser (P. S-V.)Van de zeven gespeelde
ontmoetingen wonnen de onzen er vijf.
In onge omgeving is morgen alles iy
actie. In Gouda worden drie denle klasse
ontmoet ingen gespeeld. De voetballiefheb
bers krijgen nu volop keuze. Ook in de
'komende weken zal dit liet geval zijn. Zoo
wel op het Sportterrein als ojp het O.N.A.-
tterrein komen de leiders in beidé aMeelin-
gen op betdoeh. Als de kampioenen thans
zich de sterksten toonen, dan staan de
kansen wger subliem. Vooral wordt de eer
ste overwinning van O.N.A. met belang
stelling tegemoet gezien. G.S.V. ontvangt
Kampong. Als de gr oen-witten nu hun eer-
iste overwinning wetten te behalen, dan zul
len dit twoo kostbare punten beteek en en.
Gouda gaat naar Charlois1, hetgeen een
zware reis ia. Niettemin vertrouwen we
dat do rood-witten liet pad. der overwin
ning weer terug zullen vinden. Schoonho-
en Alphiia hebban zware uitwedstrij-
voor den lioeg Alphem-Stehoten gaat
om de leiding. Play up, Alphemaafs.
Moordrecht speelt tegen D.J.8. haar2den
thuiswedstrijd en de blauw-witten hebben
de meecte kans deze in een overwinning
om te zetten.
De reserves krijgen het niet gemakkelijk
en behalen misschien weer geen enkele
it. Olympia 2, G S.V. 2 en O.N.A 2
gaan gedrieën naar Rotterdam en met Bo
degraven, 2 zullen zij in een nederlaag
moeten, beruatep. Gouda 2 heeft eigen grond
onder de voeten en zal door meer schot-
vaardigheid aan den dag te leggen de
eerste punten kunnen veroveren. Alphen 2
zorgt misschien voor een verrassing.
G. V. B.
In de eerste klasse heeft zioh een kop
groep gevormd. In vier clubs n.L O.N.
A 3, Alplda 2, Lekkorkerk 1 en Gouda 3,
d.e behalve O.N.A. 3, dat nog ongeslagen
is, twee verlieepunten boeken., De andere
clubs zijn reed» vijf of meer punten kwijt
Alphen 3 is hekkcneluitier mot 1 puntje uit
5 wedstrijden. De strijd oim de leiding gaat
dus tusschen vier clubs, waarvan Aiphia
en Lokkerkerk elkaar morgen ontmoeten.
Do Alphianen, zullen zich na den neder
laag tegen O.N.A. wel willen heretellen
en door oen zege meteen de jonge eerste
klussers uit de kopgroep dringen. Maar dit
zal zoo gemakkelijk niet gaan en we ach
ten een verdeed ing der punten geenezins
uitgesloten. De beide andere wedstrijden
zijn van geen beteekenis. Olympia 8 en
Haastrecht boeken misschien, de tweed®
overwinning.
In de tweede klasse spelen (3ouderak,
Gouda 4 en Waddinxveen 2, reep. denos.
1, 2 en 3 alle thuis en, zullen een over
winning niet laten voorbijgaan In de 3de
klasse A is het onderlinge verschil niet
groot, alleen Waddinxveen 3 en Alpbia 4
behooren tot de zwaksten. Alphen 4 hee't
de leiding, welke positie mottgen wel weer
versterkt zal worden. Bodegraven 3, Gou
da 5 en Woerden kunnen nieuwe overwin
ningen behalen.
In 3B zijn het Schoonhoven 3, Haas
trecht 2 en Gouderak 2 die flink op de
overige olubs zijn vooruitgelopen. Haas
trecht 2-Schoonhoven 3 is oen strijd' om
do eerste plaats. Lekkerkock 3 en Gouda 6
wonnen nog geen enkele maal. Misschien
komen morgen do eerste winstpunten bin-
DAMRUBRIEK.
Onder redactie van de Damclub „Gouda",
Secretaris K. Tiendewag 28, lokaal dar dub
Markt 49.
Probleem No.
Zwart schyven op: 10/14, 16/18, 26, 28.
Wit schyven op: 24, 25, 27, 36/38, 40, 41,
46, 48.
Probleem No. 594.
Zwart schyven op: 7, 9, 12, 13, 15, 17/19,
23, 28.
Wit schyven op: 24, 27, 30/32, .84, 35, 38,
41, 45.
Oplossing van Probleem No. 580.
Wit speelt: 47-^12. 33—28, 41—37,
36 20, 4440, 34—30, 30—24, 25 43.
Oplossing van Probleem No. 590.
Wit speelt: 37—42, 42 11, 19 10.
Oplossingen van de raadseb vaa
vorige week.
1. Luilekkerland.
2. Koe, koek.
3. Dakpan.
4. Dordrecht (dor, het, de, recht).
5. H
rAt
lrrAam
HAARLEM
baLen
lEs
M
6 Zalm, falen, Walen, malen, palen.
De prijs is by loting ten deel gevallen
aan TEUNIS VAN VLIET, Voorwillens no.
3. Maandag kan de prijswinnaar aan ons
bureau Markt 31 zjjn prijs komen afhalen.
Nieuwe raadsels.
L Wat is er in ieder huis, dat als je de
deelen verwisselt, in een appel zit?
2. Ik heb twee lange beenen, zonder
knieën of voeten. Hoe heet ik?
3. Geen beenen, wel dunne romp,
En een platten, ronden kop.
Weet ge wat ik ben?
4. Met st. op de straat.
Met b een lichaamsdeel.
Met 1 een meisjesnaam.
Met p een groente.
6. 3—116 iets wat je allemaal hebt.
416 een vleeschsoort.
253 een tuin voor tweevoetige dieren.
Myn geheel is een plaats in Gelderland
van 6 letters.
6. Ik wordt in ieder huis en elke school
gebruikt, wat ben ik?
Oplossingen inzenden aan de Redactie
van de Goudsche Courant, Markt 31, Gouda.
Meisjes en jongens moeten by hun oplos
singen opgeven hoe oud zij zijn.
WBTENSCHAPPELIJK NIEUWS.
Rheumatiek.
Als nationaal probleem.
Afgevaardigden der International Society
of Medical Hydrology uit zeventien landen
kwamen byeen in het Devonshire Hospital
te Buxton. Onderwerp van de besprokingen
was: de rheumatiek als een nationaal pro
bleem.
Tot de sprekers behoorde dr. Van Bree-
men uit Amsterdam, die mededeelde," dat hy
in de laatste jaren in staat was geweest
verschillende gasthuizen in Engeland,
Duitschland en Frankrijk te bezoeken en de
met patiënten daar opge-
te vergelijken met zyn ondervinding
by zijn patiënten.
Hem was weer gebleken, welk een hope-
looze verwarring er bestaat wat betreft
nomenclatuur en classificatie. Aan de studie
van de rheumatiek viel in de laatste kwart
eeuw een stiefmoederlijke behandeling ten
deel). Een onderzoek op nieuwer paden werd
dan ook door zeer velen met geestdrift be
groet.
Dr. Dalmady uit Hongarije constateerde,
dat in zijn land deze ziektevormen veel zeld
zamer waren dan in andere Europeesche
landen. De Duitsche afgevaardigde dr. Zian-
mer maakte gewag van de in zyn land ge
vormde vereeniging tot rheumatiekbestry-
ding. Ujt statistieken was gebleken dat in
Duitschland zoogoed als in Engeland deze
ziekte een ernstige factor was ten 011 gun «te
van het nationaal welzy'n, die zich nog ster
ker liet gelden dan de tuberculose.
Dr. Fox uit Engeland wees o.a. op het be
langrijk feit, dat de mannen der nijverheid
in zijn land met de medici samenwerken en
de heer Appleton, voorzitter van de federa
tie der vakvereenigingen liet uitkomen te
beseffen, dat in Engeland de rheumatiek en
haar behandeling In belangrijker mate dan
elders een nationaal probleem vormden.
DE VOORTREFFELIJKE HOCKEY-SPELER IN ACTIE.