J
I
siUitti
I
arva
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BKIKIAMBACHT, BERKENWOUDE. BODEGRAVEN, BOSKOO1', GUUDEBAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCATELLE,
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
arva
g 53, Gouda
tl
dan 6500 gezinnen in Gouda en Omgeving
Zaterdag 3 Novejnber 1928
i
oryg
FEUILLETON.
li
Langs verborgen wegen.
J Deze Courant komt in meer
S,
No. 16912
d
Enorme keuze:
zwarte, marine en moderne
kleuren,mantels,japonnen enz.
Q—ar»nc»»r<i» oplag» asoo .M
67* Jaargang
verslapping
icene slaptetoest an
ting brengt. Een
te gestellen
de proef
Bahlmann Co. - Gouda
Aparte Dames-enKinderkleedingjHoeden,Stoffen,
Fluweelen, Bontmantels, Vesten, Pullovers, enz.
en».
rva
xjvuii, iivi/L/uim AUXV f DUDJlvVi f \IWUulïAIX., IlAxiO1JLl-LJvUAj 1“mvVA¥J-/AvJCjVJE1JLj XUvJJmIWAl Cl
JJIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN,
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25,
daUnu toth
tf ntimt.)
pit nummer bestaal uit twee bladen.
K.
rbt
-l..gd<
ij
ÜEKEN
i
21
de
Den Haag
zich
iwiag -i
prtj.ea
tel
i Huisvrouw
RING
Zoo juiat wederom nieuwe
modellen ontvangen.
In
zoowel in hand- als ia
electriache machinea
Van des gewetens rechtbank bestaat
geen hooger beroep.
Avonturen van den beroemden Engelschen
detective -
HERBERT PORTER,
Vrij naar hot Engelsoh door
J. van der Bluye.
eerder ik hem te pakken heb. En nu, u
zult na dezen zwaren dag waarschijnlijk
wel naar uw bed verlangen dus goeden
nacht.”
Goeden nacht, Mr. Porter.”1
dit
oo
een
hl
ge-
ver-
de Blut Band
I too suAm
iets nieuws
maar ga-
t iedere vereeniging of instel-
op eigen beenenl te loopen zon
dat er in dat opzicht
in de wetgeving
onvolwaardigen uitgestootert, zullen voor
het streven, dat in het Am^erdamsch con
gres uitdrukking vond, de grootste moeilijk
heid opleveren.
Fl. Die mijnheer is de uitvin-
i cantrifugo, waarop reeds pa-
flajen en waarv^oor ik een aan
beveling zou gcyen. Dto machine staat in
tgeeproken, dat ik haar
tag om twee uur zal ko-
ik ton kunnen
tt. doek MM dd,
tnotf dlluM t
Integandlepf. Fabrikaat uit opze eigen
stad. Van Winterfeld en Lohrberg.’
„Een pracht axefrnplaarl”
„Ja”, lachte de directeur gevleid, „mijn
heer Hahn viel hij ook op, die was er
eenvoudig verrukt van.”
„Ja, ja”, knikte Herbert Porter, terwijl
hij de deur opende, „Ik begrijp al dat
deze brandkast mijnheer Hahn is opgeval
len.”
,.Ja”, zed de heer Von Dornstein, de
dfirecteiïr van de machinefabriek „Stahl-
Werk” en hij keek vod bolaugstrlling naar
de kleine fotegralte, dde zijn bezoeker voor
hem op de tafel had1 gelegd. „Die mijn
heer ken ik. Het is dezelfde, die gisteren
bij mij was.”
1 Herbert Porter (knikte. IS het indiscreet
om te vragen, wat het doel van zijn be-
■zbek was?”
De directeur wendde zijn oogen van de
foto op het groene blad van zijn schrijf
tafel af en keek op. Zijn oogen gleden
over de hoog», breedgeschouderde gestalte
van den vreemdeling», dde, de handen in
de zakken van zijn lange ulster, onver
schillig tegenover hem stond met een ge
kickt waarin geen spier vertrok. Een kort
oogenhlik leek het alsof de directeur aar
zelde om antwoord te geven. Weer keek
Wj naar het ondoorgrondelijk gezicht te-
papier op dteu grond. „Nu”, zei hij
laten toon. „Daar is niets meer i
^anderen.
vraag duizendmaal excuus.” De be-
acaonkene «aan diep zijn hqed af en ver-
Wii^i duisternis. Het volgend oogen-
•Mk hoorde men het aanzetten van een
®otor en zag men het schijnsel van auto-
•wbb. Blijkbaar had de wagen in de
nabijheid gewacht. Bij het licht van een
raatlantaarn meende Else den man in de
au l© zien z'tten, die zooeven om vuur
16 -
„0, "pardon, mijnheer mompelde de
dronkelap, ©ogenschijnlijk zeer verschrikt;
liiij eaheurde den Engelsfehman het branden
de stukje papiar uit de hand, wierp het
op den grond en trapte er op. „Neemt u
roe niet kwalijk”, lachte hij hikkend, „ik
lwoP dat het niets van belang is, dat is
verbrand.”
Herbert Porter staarde zichtbaar onthutst
naar de overblijfselen van liet verkoolde
I op gp-
aan te
ren in het leven geen sprake fe.
Onze burgemeester heeft onlangs in een
interview als zijn meaning geult dat
gfliwentewetgeving niet meer past op de
huidigs toestanden,
een achterstand is in de wetgeving Wij
onderschrijven dit standpunt geheel en aj.
'Vooral de wijze w.iarop de bevolking ver-
schen over. Het is alleen maar politiek en
no? ecu» politiek die de boventoon voert
en de baas speelt. Eenzijdügheid is de
Thailheim, in zijn huis, Berg|weg
En we hebben
daar Zaterd:
men bezielt
De detective monsterde het stalen kunst
werk, dat aan de reciter kant, niet ver van
liet venster stond. ^Een prachtige brand
kast. Zeker Engelsch fabrikaat?”
ABONNEMENTSPRIJSper kwartaal 2.25, per week 17 cent, mat* Zondagblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.16, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82:
Redactie Telef. 83. Postrekening 48400.
Else Hoffman zat recto ongeduldig te
wachten In de eetzaal, toen Herbert Porter
binnenkwam. Hij gaf zijn bestelling aan
den kellner op en liet zich een gereser-
voerf tafeltje aanwijzen in de nabijheid
van een kleine deur, die naar de bar
voerde.
„Dat was dus het resultaat van mijn
bezoek bij de machinefabriek Stahl werk”
Daarop reed ik naar de Lóipzigerstraat,
naar de radio-maatschappij van Rilke en
Bruoh. Mijnheer Hahn schijnt een zeer
veelzijdig uitvinder te zijn; want hij heeft
niet alleen een centrifuge uitgevonden maar
ook een apparaat om draadlooze telegram
men op te nemen mt< e«<i bliksemafleider
als antenne. Ook hiervoor wenscht hij een
oanlxweling; ook in 'lit geval moet de fa
brieksdirecteur een expertise geven op Zft-
terdigmiddag. Deze keer echter niet om 2
uur, maar drie en vier. Dit apparaat stond
opgesteld in een huis in Helmoredorf, Bis-
marocstrartt 38, in de woning van mijnheer
Halm - die dus twee woningen schijnt te
beJtteo. (Wonlt vervolgd)
ONVOLWAARDIGHEID.
Te Amsterdam is onlangs een congres
gehouden over „Arbeid en Arbeidsmetho-
den voor onvolwaardige arbeidskrachten.”
De strekking van het congres was duidelijk.
Men wil voor die menschen, die als niet
volkomen volwaardige arbeidskrachten in
het gewone maatschappelgke leven ge-
woonlyk geen of niet voldoende arbeid en
daardoor ook veelal geen behoorlek levens
onderhoud kunnen vinden, den weg
openen om zoowel dit levensonder
houd door eigen arbeid als de voldoe
ning, de vreugde van den arbeid te vinden.
Het motief van dit streven is in de eerste
plaats ethisch. Men wil den zwakkere te
hulp komen. Maar daarnaast doet zich ook
het motief gelden, dat de maatschappy,
erby gebaat moet zyn, ftoo de onvolwaar-
dige krachten worden omgevormd tot vol
waardige* zoo de lasten die deze onvol
waardige krachten voor het oeconomisch
leven zyn, tot krachten worden, die dit
leven meer of minder waardevolle dien
sten bewyzen. Hierdoor krygt het stre
ven ook een oeconomischen kant. Willen nu
deze bemoeiingen resultaat hebben, dan
moet men zich er vooral rekenschap van
geien, wat onvolwaardige arbeidskrachten
ryn, want het niet kunnen vinden van ar
beid en levensonderhoud is natuurlijk niét
alljjd het gevolg van onvolwaardigheid met
betrekking tot de arbeidsgeschiktiheid.
Het is daarom begrypelyk, dat het con
gres zich de vraag, wat een onvolwaardige
arbeidskracht en onvolwaardigheid is, na-
druldkeiyik gesteld heeft. In de praktyk
levert die vraag niet zoo heel veel moeilijk
heid op. Al kunnen we voor het begrip on
volwaardigheid geen goede formuleering
vinden, we weten in ’t algemeen wel te on
derscheiden, wie door een tekort aan zyn
physieke of geestelijke uitrusting niet in
staat is werk te vinden en zijn brood te ver
dienen. Maar ook de theoretische vraag
interesseerde het congres. En dit was zeker
niet enkel het gevolg van een lust tot theo-
retiseeren en formules opstellen. Juist de
realiteit van het leven leert ons, dat, zoo we
in het algemeen wel kunnen aan geven wie
over onvolwaardige arbeidskracht beschik
ken, er toch een massa gevallen zijn, waar
ons onderscheidingsvermogen ons in den
steek laat en we, hoewel we praktisch een
onmacht zien om in eigen levensonderhoud
voldoende te voorzien, toch er niet aan kun-
fiOIME (MRANT.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken behooren de tot den bezorgkring)
16 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
15 regels 1.55, elke regdl meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.25, elke regel meer 0.50. O|
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer gereduceerden
prijs. Groote letters en randen wprden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhande
laren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het
Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn.
nen denken om van onvolwaardigheid te
spreken. En juist ten behoeve van dergelijke
gevallen zoekt men naar een definitie van
het begrip onvolwaardigheid; die de geble
ken onmacht voor ons begrypelyk kan ma
ken. Het is daarom wel merkwaardig, dat
ook het congres een dergelyke definitie niet
heeft kunnen vinden, niet duideiyk
heeft kunnen zeggen, wat we onder onvol
waardigheid nu eigenlijk hebben te ver
staan. En de oorzaak bleek ook hier gelegen
in de omstandigheid, dat tal van menschen,
die him eigen kostje niet voldoende kunnen
ophalen, toch absoluut niet onvolwaardig te
noemen zyn, terwy'l toch geen andere rede-
(nen voor die oninpcht aanwezig waren en
het oeconomisch proces ze duidelyk als on
volwaardig uitstoov. Dit feit is onze over
weging ten volle waard, ook wanneer we
met onvolwaardigheid en onvolwaardige ar
beidskrachten rechtstreeks niet te maken
hebben .Het kan ons oordeel1 over onze mede-
menschen ten goede komen.
Het is duidelyk, dat het vaststellen van
lichamelyke onvolwaardigheid niet de groo
te moeite geeft. Daarvoor zyn gewoonlyk
wel duidelijke kenmerkeai aan te wyzen.
Maar wat is gedstelyke onvolwaardigheid
en een geestelyke onvolwaardige arbeids
kracht? By nauwkeuriger toezien kunnen
wc toch gemakkelyk vaststellen, dat vaak
menschen met groote geestelyke capacitei
ten, va$k zelfs met meer dan normalen
geestelijken aanleg toch in het maatschap-
pelyk leven dikwyïs brekebenen, soms zelfs
door het jtftx^ictle-proces alsr onvolwaardig
worden uitgestooten. En wanneer we moeite
doen ons van de beteekenis daarvan nauw
keuriger rekenschap te geven, dan komen
we tot de eigenaardige ontdekking, dat
groote geestelyke aanleg het in oeconomi-
schen zin slagen veelal uitsluit, en het meer
de middelmatige'dan de superieure geesten
z\jn, die oeconomisch en maatsdhappelyk
succes hebben en in het maatschappelijk
leven de eerste plaatsen veroveren.
Het Amsterdamsch congres heeft die con
clusie niet getrokken en had tr ook niet
mee te maken. Maar Mr. Lietaert Peerbodte,
die over „onvolwaardige arbeidskrachten”
eer lezing hield heeft wel gewaarschuwd: I
„Lang niet ieder die het productie-proces
uitstoot, is op zichzelf onvolwaardig”.
Het wijst ongetwyfeld op een fout in ons
maatschappelyk en oeconomisch leven.
Wanneer we voor dat leven van de beste
geestelyke krachten der menscluheid vaak
geen gebruik kunnen maken, dan hapert er
iets aan de inrichting en werkwyze. Juist
deze in geestelyk opzicht voF of zelfs soms
meerwaardigen, door 't productie-proces als
i braclU, daji is dat argument niet steelohou-
dond meer.
Het verheugt -ons dat bij do algemeen©
schriftolljke beraadslagingen over do ge-
Ji rieutab«|g«x>Ung eens ge aagd ie een lijbt
I over te leggen van al de subsidies die
verleen 1 worden. We zullen dan oens na
gaan weffo daarvan al lang, van de lijst
dienden Ze worden geschrapt. Het zullen
er stel/g zeer vele zijn, want zoo .ondor-
de-hanl worden er allUjd maar weer ver
leend. Het malle van die overheidssubsi
die is altijd dat zij verleend worden aan
de vereenigingen die noodlijdend' zijn, d
w. z. van de burgers individueel niet ge
noeg steun ontvangen, De overheid springt
dus bij om dot gemis aan steun te ver
goeden. Wanneer een instelling wel kans
ziet haar eigen imddtflen bij elkaar te krij
gen dan krijgt za niete, gelukt het haar
niet dan komt er een dwang-bijdrago van
felle burger*. Hiermede is dus een deel der
Rubsidieeirinig feitelijk veroordeeld. Oor-
slpronkelijk is dan ook altijd de bedoeling
geweest bij den op»et van
Jlfeun van de overheid te vragen,
leidelfjk njbet
ling leerewjop
der’ oiverheidskinikkein.
Als vanouds zijn weer vele vragen tot
het dagelijks bestuur dar gemeente gericht
omtrent allerlei meer of minder belangrij
ke zaken,. Wie jaar-in-jaar-uit die versla
gen leest, bespeurt wel vldt het steeds de
zelfde onderworpen zijn en dat er gansohe
gebieden van maatschappelijk leven zijn
waarover in allo talen wordt gezwegen,
hetgeen wel bewijst dat van een) univer
seel© vertegenwoordiging van alle stroo-
minigen en richtingen allo kringen en sfe-
1 vfei moedta lleed om den dronken man te
spelen, in alle eeuwiglieid veroordeeld ge
weest zijn, om mij to volgen.?” De armo
vont zag bleek van moeheid nu kan hij
rustig naar bed gjaan. Voor deze éónen
nacht tenminste, heb ik item de geruststel
lende overtuiging gegeven, dat het gevaar
lijke document van don aardbodem vdrdwe-
oog«n tintelde.
„Ik heb dien mijnheer alleen maar een
kledn plezier willen doen”, zei hij droog.
„Ik begrijp er niets au.”
„Nu”, hij wees oip do resten van heit
verbrand© papier, „wat daar ligt is niets
andere klad het stoffelijk overschot van eoni
ansichtkaart.”
Ze schreeuwde hot haast uit: „dus niet
de foto?’
Ik zou er niet aan gedacht hebben,
daar zoo lichtzinnig mee om te springen.
Do foto zit veilig en wel in mijn porte-
feuillo.”
„Maar waarom... wiaarom hebt u dan dat
stuk papier to voorschijn geheuld?”
„Orii, ik bon oen heel gemoeid ijk mensch
Waarom zou die man, die zoo wanhopig
ge»raagu nad.
„Mr. Porter’ stiel zo uit en in ver-
wurring vatte ze zijn hand, „die man was
heelomaal niet dronken. Dat was opzet; de
man heelt de foto In uw hand gezien en
vvrnicligds.
De detective keek verdrietig voor
uit
„Wat nu? Het doet me vreeeelijk ver- nen is. Hoe voHlgor hij zich voelt, lioe
driet” - zo drukte zijn Jiand sterker -
„dat u zooveel onaaaigenaains in deze zaak
ondervindt. Naar alle kanten onverwachte
moeilijkheden. Wat wilt u nu beginnen zon
der de foto - zonder liet eenige aanknoo-
pingspunt dat u had?”
Zij keek schuw, moedeloos in zijn
zicht. En plotseling zag zij tot haar
bazing hoe het wolbekende lachje in zijn
Hoe het zijhet sche-ldwoord dat?*wij fia-
genaars niets doen dan rentenieren en
teren op lu< vet dat wij in den loop der
tijden hebben verzameld, is natuurlijk niet
waar. Er wordt in den Htiag veel en hard
gewerkt en even goed als elddrs krijgt
men hier zijn koetje niet cadeau. Er wo
nen hier heel veel renteniers waaronler
er wel zeer velo zijn die van hun pensi
oen - hun uitgeeteld loon, leven. Dit zij u
voor onze stad de goede klanten, de bin
nenvetters” Het zijn als regel ouden van
dagen, die geen kinderen meer te hunnen
gjenover hem het was moeilijk u.t te
maken wolk beroep deze uian ^iltoefende.
Dat was het lichaam vaji een. getrainden
sportsman - on de kop van sou diplomaat.
Do oogen kon|ton, die van, een geleerde
zijn, deden duiken aan schrijftafel of col
legezaal,» maar de gezonde kleur van
söherpgeteekende gezicht logenstrafte
liet eerste gezicht de gedachte aan
sludeerkajuer leven.
Ik zie....”, begon Herbert Porter lang
zaam.
D directeur ontwaakte als uit ’n droom.
„Neemt u me niet kwalijk, u wilde we
ten wat het doel van bet bezoek van dien
mijnheer was. Ik heb geen reden om daar
over niet openhartig to zijn. Dus kort on
goed -. die mijnheer kwam bij mij om vijf
tienhonderd gulden te brengen.”
„VijfLitvihonderd igpilden”, herhaalde d©
detectdre kalm, maar toch met een flits
van verbazing in zijn koele grijze oogen.-
„Mag ik mis*)hiort vragen, waarvoor hij
dat gfjd he^A betalaid?”
„Zeker
dor van
tent is g
laste hebben en dus geen hooge kosten
voor onderwijs eischen.
Financieel staat onze stad er niet slecht
voor gezien het feit dat do gomeentereko-
ning over 1927 bijna achtmaal honderddui
zend schoon overschot bracht. Men weet
met dat zoete winstje eigienlijk niet goed
raad. Wlat zullen >we or mee doen Het
dagelijksch bestuur onzer gemeente wenscht
het als een potjo voor den kwaden dag,
het befaamde appeltje voor don dorst te
bewaren. Men lüm nooit weten of morgen
aan den dag de toestand der financiën
weer niet minder gunstig wordt en dan
hebben wij ajtlians een potje waaruit we
tien eersten tijd: het tekort kunnen dekken.
Het is inderdaad een zuinigheid, oen voor-
zichtigtfeid dto iederen huisvader tot eere
zou strekken\ maar voor gemeentelijk be
heer is de zaak toch ieto andere. Het is
zoo dringend noodig dat de belastingen
eens worden verlaagd en hot zou wel 'ge-
wensoht zijn dat de tarieven der gemeen-
tebedrijv n cons daalden, vooral dat van
dh electr clMt gelijk'wij onlang» ook al
betoogden.
Het zou daarom niet onaardig zijn ata
aanstond» dezo acht ton eons was gebruikt
om do tarieven voor het laatste kwartaal
van W8 met oen flink percentage te ver-
lagem. I>> burgers zouden het dan eens in
den zak gevoeld hebben, dat ze in 1927 te
voel hebben betaald.
Wij zijn er altijd erg bang voor dat
zoon aardig potjo in do onmïddellijko na
bijheid van het gomemtebestuur een beden
kelijk gevaar is. Op een goeien dag krygt
men1 een pCan in het lioofd en daarvoor is
ge,d noodig. Het geld is er niet, maar..-
we helbben een potje. Wo vreezen dat dit
potjo er op een gloeden dag aan gel ooven
moet. Er zijn verder vele vereenigingen
en instellingen in de gemeente die graag
eens oen groep deden in de gemeentelijke
schatkist. Zoo vaak ze nu met hun rekes
ten bij het gemeentebestuur kdnen, is het
motief voor afwijzing van hun verzoek
om steun uit <te overh/idsschatkist in den
regel, dat er geen geld voor is. Ligt er
echter een aanzienlijk bedrag, dat de bur-
tegenwoordigd is, 5aat zeer veel to wen-
gerlj in ieder geval te veel heeft opge-
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
CMXLIII.
„Rentenierende binnenvetters”, het min
zame woord, waarmee de waarnemende buic-
gt-meeeieif v»un RpUeniam de Hagenaars
,!.vwaljJ|locerdo uit het van j&loorechheid
overkropta gemoed, is tmaus een gevleu
geld woord geworden in de reeidentle. Aten
heeft Jidi natuurlijn algemeen kostelijk
geauAMeordl met deze onliousoatf betiteling,
een amusemant dat men alleen kan genie
ten wanneer men overtuigd is dal de be-
niuminig zóó ver buiten de waarheid js dat
zo ge»n bestrijding belioefi en ieder de
overdfrijving, do kwaadwillige overdrijving
er van ge.oc.t. Alleen iemand die in zijn-
goraaklthLid en gekwetste ijdelheid, niet
recht meer weet wat hij zegt, kan zoo n
scheldwoord belanken. Te vermakelijker is
de naam als men bedenkt hoeveel Rotter
dammers dio hun duiten hebben verdiend,
successievelijk naar dien Hang zijn geko
men en juist Rotterdam ongetwyfeld
het grootste oontingont van de personen
heeft geleverd die nu door déze weinig vlei
ende betiteling worden getifcffon.
Wanneer wy zeggen dat wy ons geamu
seerd hebben met die benaming zit er toch
|<ijd een beetje spijt bij, dat ze niet ge
heel en al waar is en niettoepasselijk is
op alle bewonens van den Maag. Als dat
i zóó WO0 vielen wij er ook ónder en thans
helaas hebben wij noch de eer binnenvet
ter te zijn noch het voorrecht te kunnen
rentenieren
Wat eigenlijk precies eem binnenvetter is,
is niet bekend. Er zyn er die er het woor
denboek op hebben nageelagen om te zien
wat de bedoeling ervan is, maar zy zyn
met veel wijzer geworden. We kennen ech
ter allen het woerd in dlio beteekenis dat
er menschen zijn die in het verborgen er
gezonder en beter, vethoudenider aan toe
fcijn dan zij er op het oog uitzien. In dat
opzicht was de benaming heelemaal mis
plaatst.
ii-
ic
et
fe