ERE! ,N e.n vocht. 0®^ Deze Courant komt in meer dan 6500 gezinnen in Gouda en Omgeving NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN BERGAMBACHT, BERIDilNWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, Ho, 16962 HAARDEN Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen Bahlmann Gouda EERSTE BLAD. Kottellen ver beeedee inkoopsprijzen. Mralels voor de belli der waarde. FEUILLETON. its Eïtn l 1 I HitHyitirii vin Bilioir-Miiiim. I abletten I BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, 1~’---J NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, genezen. :n schadelijke 3 ere medicinale g i Ingrediënten, ïoraanstaande e werking van jj tdc gastrische i opgewekt en U Leven. Groote Balans-Opruimlng Zaterdag 5 Januari 1929 67 Jaargang Delft Dit nummer bestaat uit twee bladen. in ot 15 minuten Single- zei ze zacht, hem in tot 15 minuien in 24 uren De jaren maken den ouderdom niet, maar wel de ziel, het gevoel en de erva- r in gen. kwartaal 2.25, 22 cent, overal waar Uit het Engejsch van BEN BOLT. ?egepast allemaal! een 15-jarige schrf- ehe iet. school -te leelingen. en ontvangen j ikers. Handel- en AST-VITE” een zijdeur verdween. _rs een orkestje- kleilner. die Singfeton bediend had, xhrijvingovt oringcn, hul koude, sla wakking. met dp bril waren schijnbaar ver- - j, de vleeseh- Wen stonden,maar de de donkere oogen zat te glim Tas In In 5 minuten. :ot lOmlnntcn. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal 8.16, met Zondagsblad 3.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bufeau: MARKT 31, GOUDA, bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82; Redactie Telef. 88. Postrekening 48400. loérsdie gedachten in hem op. Tenrille van wadi was het dat het meisje zich in gevaar bevond en Wien kon zij redden door haar zwijgen (Wordt vervolgd) hebben wy te aanvaarden en wat wel daar aan ondergeschikt doen wy nog dikwijls zóó dat het niet in ons voordeel uitvalt. Over het algemeen zyn de menschen niet bereid om zich in te spannen ten einde elkaar te helpen en het leven zoo aangenaam moge lijk te maken. Ondanks de eeuwen prediking van deze schoone deugden en eigenschappen is er in de praktyk nog niet veel van te speuren en het is zelfs aan twyfe! onder hevig of we op dit punt wel vooruit gaan. In een groote stad is het besef van saam- hoorigheid zeer gering. Als je iemand niet kent, is hij een vreemde voor je en., het schynt nu eenmaal in het brein van ieder vastgezet te zyn dat een vreemde iemand is tegenover wien je heeiemaal niet beleefd, niet welwillend behoeft te zyn, dien je uit de hoogte kan behandelen en dien je by je zelf altijd moet achter zetten. Zoo iets is iederen dag te zien in ettelijke gevallen. Het egoïs me, de eigenbaat viert altyd boventoon. In eenvoudigste gevallen ziet men het by iedere halte van de tram. Men staat er ais het ware op den loer om een ander die al Ket’ tJëSté piEtatSjé1 ai ~te**t>noepfeln- gedrongen op de onbeleefdste wijze door menschen die zich zelf uiterst beschaafd vinden en die tegenover hun vrienden en kennissen de beleefdheid en voorkomend heid in eigen persoon zouden zijn. Maar hier staan ze tegenover Vreemde menschen die ze niet kennen en dan zijn ze plotseling in ergerlijke mate onbeleefd. We gaan op dit punt, n.l. van onderlinge welwillendheid zelfs eer achteruit dan vooruit, naar het ons althans toeschijnt. En dat in een tijd waarin nog- zoovelert mtt het ideaal der algemeene verbroedering rond- loopen. Er zou een uitvoerige psychologi sche studie Qver samen te stellen zijn om de oorzaken van deze tegenstrijdigheden aan te geven. Onze ervaringen bepalen zich uitteraard tot de residentie en men moet altyd beden ken, dat hier heeiemaal geen één-vormige bevolking bestaat. In Amsterdam byv. be staat nog een groote kem van Amsterdam mers en een deel van hen, die zich daar van elders komen vestigen, past zich bij de eigenaardigheden van die kem aan, wordt ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring) 1—6 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5 regels L55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 byslag op den prys. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1-4 regels 2.25, elke regel meer 0.50 Op de voorpagina 50 booger. J F Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer gereduceerd» 'jro°te letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhande- aren, Adyertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór'de plaatsing aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn. op den duur ook echt-Amsterdammer, zelfs in dialect en zelfgenoegzaamheid over hei. feit dat zy hoofdstedelingen zyn. In den Haag is dat absoluut anders. Daai is geen kern die een eigen, specifiek Haagsch karakter heeft. Als er misschien nog een groepje is van menschen die al twee drie geslachten in den Haag hun voorouders hadden, dan is dat groepje in ieder geval zóó klein dat het op de bevolking niet mee telt. Negentig procent is hier import. Het is dus een’ allegaartje, maar daarom was het nog niet noodig dat men elkaar als vreemdelingen beschouwt, en alle égards en vriendelijkheden onthoudt. Trouwens van de weinig -karakteristieke eigenschappen van de Hollanders is dit een der minst aange name die ook aan buitenlanders bekend is. Men is hier niet voorkomend en het zou ons niets verwonderen of een zekere linkschheid is daarvan de oorzaak. De tuchteloosheid van de jeugd houdt daarmede ook in niet geringe mate verband. Het gemis aan res pect voor het eigendom van anderen en de lust om zich daaraan tc vergrijpen zyn naar rlATAlftk» mulei wden mis aan tegemoetkoming by de ouderen. Waf; er gedaan zou kunnen worden om daarin verbetering te brengen, schijnt we* niemand te weten. Del1 jeugd woidt niet an ders zoolang de ouders niet anders zyn en de ouderen zullen geen betere opvattingey hebben als zy in hun jeugd geen beter voor beeld hebben gehad. Alles wat tot nu toe ge probeerd is heeft nog zeer weinig te bedui den. Aan massale verbetering \alt niet te denken; de ontwikkeling zal individueel moeten zyn. Het stemt niet hoópvol dat na al die vele eeuwen van prediking der deugdzaamheid het resultaat zoo gering is. We zouden de beste wenschen kunnen uit spreken voor geleidelijke vooruitgang in het komende jaar, maar we weten nu reeds dat die vooruitgang- ternauwernood een fractie van een milimeter zal zyn. Voor onze stad, die onze belangstelling heeft, moge het een goed jaar zyn. Er is nog veel dat anders kon zyn, er liggen op ge meentelijk gebied nog zeer vele puzzles die een oplossing vragen en slechts een klein En neem een of friseb en op- pen U bij bel moeder zou gek staart te kyken, wanneer ze nog eens om het hoekje zouden kunnen zien en waarnemen op welke-wijze hun kleinkinderen leven. We waren dezer dagen in een oud huis op zeer goéden stand in een onzer groote steden. We verwonderden ons over de donkere kamers, de nauwe gan gen enz. Toch, de menschen, welke daarin jaren lang gewoond hebben, waren met dat huis tevreden. Het tegenwoordige geslacht niet meer, pok al permitteerde de beurs fei- telyk een duurdere woning niet. Een dui delijk voorbeeld. Over heel de linie is men aan het leven eischen gaan stellen, waar- aan voldaan moet worden, wil men aan zyn leven eenige waarde toekennen. Ontegen- zeggelyk zyn daar eischen by, welke hy giënische of sociale vorderingen gesteld hebben en die beantwoord moeten worden. Maar er zyn toch ook zeer veel eischen, waarvan de beantwoording aan onze levens blijheid niets af of toe moest doen. En het zyn juist die eischen, welke, onbeantwoord gebleven, het menschdom ontevreden ma ken. We plaatsen het evenwicht des levens, de harmonie tusschen vraag en aanbod, buiten ons innerlijk zyn, stellen die op een gebied, dat geheel vreemd terrein is en laten dan daardoor ons levensgeluk en levenstevreden- heid beïnvloeden. Ziedaar de fout, waardoor zooveler leven een wrangen bijsmaak krygt. Hoe we kunnen en moeten leven is niet in de eerste plaats een kwestie met een jü.ïeel onze levensbeschouwing. Hoe meer nu een tijd materieel denkt en voelt, horizontaal denkt, om het zoo eens te noemen, des te meer zullen de dingen des levens, welke men voor onontbeerlijk houdt, liggen in de vlakke lyn. Wie echter heeft leeren leven uit de kracht van een ideaal, van welken aard dit ook zyn moge, die heeft ook ge leerd verticaal te denken, omdat zyn ge dachten uitgaan boven het stof naar een ideëele wereld. Zulke idealen bewaren het leven voor zin ken ver beneden een niveau, dat moreel verantwoord kan worden. Zulke idealen ge ven ook den toon aan, wanneer men gaat overleggen, hoe men kan en moet leven, omdat zy ons komen zeggen, dat we nooit mogen komen beneden onze geestelijke standing. Dat bewaart voor tweeërlei. Allereerst voor een opgaan in materieele dingen en overleggingen. Omdat zulk een opgaan in- derdaad een ondergaan is. Het mag nooit in het levensdoel van een menscheltfk we- Er is een hemelsbreed verschil in de wijze waarop de menschen meenen te kunnen en te moeten leven. Niet minder groot is het verschil in de wijzen, waarop de menschen leven en gedwongen worden te leven. Een en ander wordt voor een groot deel bepaald door de materieele omstandigheden, waarin ze zich bevinden. Er zyn menschen, die het heel breed heb ben en het daarom ook heel breed laten han gen. Daar is geenerlei bezwaar tegen, mits ze zich laten besturen door hun moreel in zicht. Iemand, die ieder jaar een groote som tot zyn vrye beschikking heeft; leeft en laat leven; die, by zyn leveranciers een geziene klant is, zoo iemand heeft een goed inzicht in zyn zedêlyke verplichtingen te genover de samenleving. Immers, wanneer zulk een mensch iederen cent zou omkeeren alvorens uit te geven, dan zou de winkelier en de werkman zeer weinig aan hem heb ben en de laatsten moeten toch ook leven. Aan de andere uiterste zyde der samen leving staan degenen, die in dit leven niets hebben, althans te veel om te sterven en te weinig om te leven. Ze moeten maar zien hoe ze rond komen. Door allerlei sociale maatregelen echter wordt hun aantal steeds kleiner. Wie het heirleger der totaal onver- mogenden, alleen op ^3en steuiT der burger lijke of kerkelyke liefdadigheid aangeweze nen, van vóór eenige jaren vergelijkt by dat van onzen tyd, merkt, dat deze gelederen zijn gedund. Dat is inderdaad een zeer ge lukkig verschijnsel. Tusschen die twee uitersten dan bevinden zich nog tal van categoriën, haast evenveel als er menschen zyn, die ieder op hun wijze en naar hun stoffelijk kunnen hun leven hebben ingericht. De ryke man en de arme Lazarus, liggende aan de poort des ryken mans, zyn maar de typen van de twee uiter ste groepen. Hoe moeten we ons leven inrichten? Die vraag is gemakkelyker te beantwoorden, dan het antwoord te realiseeren is. Nuchter redeneerende zou men zeggen: ieder moet zoo leven als overeenkomt met de eischen, welke zijn maatschappelijke positie zyn mo- reele inzicht en zijn geldelyk vermogen hem veroorlooft. Maar deze drie maatstaven zyn goed beschouwd uit den tyd.. Het overgroo- te deel der menschen leeft feitelyk boven zijri stand. Menige groot vader en groot- m poetsen met rygt I! een gebruikmaking stel. Rollende genomen reuk eerst mot een I voor dnn.e’ Jleen echt in ilonl* Ovrra' Heden begint onze Buitengewoon lage prijzen. Enorme koopjes In alle afdeelingen, ook vooral in Zwart en Marine. liggen,om te denken en om moreel te'kunnen oor- deelen in zyn leven geen andere dingen be denken zou dan die uit het «tof zyn. Dat is immers met de geestelijke 'standing in stryd. En aan de andere «ijbewaart dat voor een verwaarloozen va* de eischen, welke de stoffelijke kant van ons leven stelt. Ook deze zyde heef^ hiar eischen en de rechten waarKan voldaan jhoet worden. We zyn niet op de wereld gazet om haar te ontvluchten. We zyn op dp tfrareld en we moeten er door heen, hetgeen geschiedt door ook aan de stoffelijke dingen <|ie Waarde te geven, welke ze inderdaad hebben. In den aanhef hebben We gëzegd, dat er zooveel levenswijzen zyrieala er menschen zyn. Dat is duidelijk. Daarom ook konden we slechts heel in het algemeen spreken. Maar op den grondslag vin het algemeene kan ieder op zyn wijze het bijzondere op bouwen. Want tenslotte te ieder de archi tect van het eigen leven. Boifwmeester en bouwstof beide. Onwedergprekèlyk is dit de groote algemeen eisch, dat nldmand anders mag leven en moet leven dan zijn geweten na ernstig overleg hem ingeeft. Er ligt een groote waarheid in de reli- gieuse gedachte van het rekenschap moeten afleggen na dit leven over de wijze, waar op men geleefd heeft. Immers deze gedachte brengt een menschenkind er toe ernstig te bedenken, hoe hij zyn leven heeft door te brengen: als diegenen, die weten, dht reke ning en verantwoording van hen gevraagd die zal nooit behoeven te twijfelen aan <ïe wijze, waarop hij leven kan en moet. Zijn geweten dicteert het hem. BRIEVEN ÜIT de hofstad. OML1I. Vangen wij aan met onze beste wenschen uit te spreken. We gaan maar weer vol moed beginnen en. verwachten abt het dan wel goed zal gaan. Zoo deden wij altijd en zoo zullen de menschen wel altyd blijven doen. Het is wel aardig dat er zoo’n dag in het jaar bestaat waarop zonder verdere aanleiding van verjaardag of jubileum over- en-weer veel geluk kan worden toege- 4renscht. In den regel meent men dat wel al zal menigeen wel hopen, dat hij zelf in de eerste plaats een gelukkig jaar zal hebben. Natuurlijk wie zou dai niet willen We we ten vooruit dat het jaar een mengsel van prettige en minder prettige dagen en erva ringen zal zyn, maar we hopen dat de ba lans van die beide soorten ten slotte een saldo van het prettige geeft Verder kunnen enze verwachtingen helaas niet gaan. Wat piet afhankelijk is van onzen wil, ersclwea' weer en vragend uaar het hajt-leege bord soep. - Neem dat maar weg, zoi singleton eu breng me eeu ;,sk>lo au .gratin’ Haastig liep de kellmer weg en Single- ton koos met opzet een andere plaats uit, vanwaar hij het dlrietlal. waarin hij nu b - zonder veel belang stelde, in het oog kou houden. Maar Shottelius oiï zijn begelei ders stonden juist van hun tafeltje op .n iiiuakien aansteltm om het restaurant te verlaten. Even voelde Sigleton de ver zoeking om hen te volgen, maar het leek hem wijzer dat niet te doen. Hij haalde het briefje te voorschijn en zat het juist op tafel glad te strijken, toen de kellner opnieuw verscheen en dó vfech bracht. Toen hij weer weg wae,'Ks SUigteion het briefje. - Als u iemand, dien u liefheeft, wilt redden, zwijg dan Dat was allee. Een l>edreiging ot een waarschuwing, wat zou het zijn dacht hij. Bij het overweigen van deze vraag vergat hij zijn visdh •m terwijl de kellner naar hem kec'i met niets-l>ogrljpend‘e verlbazing trachtte hij liet probleem van het brieije op te lossen Al spoedjg bleven zijn ge dachten .sCil staan hij $én uitdrukking die er in voorkwaan. - lemknd dien u lief heeft. Wie kon dat zijn Weer bniisten er ja- loelrsciie gedachten in hem op. Terwiüe sneed het couvert open en haatte er een opgevouwen papiertje uit. Singleton sloeg haar aandachlig gado. Het bericht, da/t de brief bevatte, moest heel kort zijn, wamt het mieisje scheen het met één oogopslag gelezen te hebben- mtor de inhoud ervan scheen haar te doen ont- s.ellen er kwam eten strakke, bange blik in haar eerst stralende oogen. Singleton deed een haastig» vraag. - Wat.,... - Ik moet gaan, zei ze zacht, hem in de rede valleno. Het briefje viel uit haar bevendf-handen op tafel. Ik moet da delijk Weg. Tegelijkertijd stond zij op, terwijl Siu- tteton liiaar voorbeeld volgde. Blijkbaar was hot zijn bedoeling met haar meo te gaan. Doch het meisje verbood hem dit. - Neen, fluisterde ze. Ik moet alleen gaan. Dat is noodzakelijk. U moet me laten gaan. U mag mij niet volgen. Als. als u van me houdt, zult u dat niet doen. - Mihaij wierp hij tegen, tl ziet er zoo orrthuM uit. H«t is niet goed, dat ik u zoo laat heengaan, en het is niet mooi van u dat u dat u zooiets moeilijks van ir** eischt. Dioor een toéval hebben we elkaar vanmorgen weer ontmeet of neen, het was ifleer dhn toéval het was het lot, da* ons weer samenbraicht ett nu zoudt u maar zoo weer weggaan. Hoe weet ik nu of wij eflkaar weer eens zullen ontmoeten. - Gelooft u in een vooriieschikking vroeg zij «nel. - M. 12 - - En u weet niet eens mijn n&am, sta melde zij. - Wat doet die er toe Hij lachte een beetje overmoedig. Ik ken u. En uw naam •- och, ik heb een naann en die ia vopr ons beiden genoeg. U zult misschien den ken dat ik gpk ben, malar dat is niet erg, ah u -me maar uw vertrouwen schenkt, zoodlat ik u van dienst kan zijn en..... Opeens hield hij op, daar er een kellner, dio alsl uit dtn grond verrezen kwam, voor hem stond Dn man hield een blaadje in. de hand, waarop een brief lag en wend de zich tot het meisje. - Voor u, juffrouw, en hij hield haar het blad voor. Het meisje nam ,de enveloppe aan. - Waar staat mijn naam dan vroeg zij. Weet u zeker dat IMj voor nrij ie Heel zéker, juffrouw. Ik kan maniet vengissen. Na deee verzekering nam zij een mes. vaa d|en man met den bril. Even latvr liep de keil nor de zaal door, den kant van bmgletou si eigen tafeltje uit en het werd dezen ojpeons duidelijk, wat de man gUig doen. Vlug liep hij ham achterna, zoodat de kelliuer hem slechte eon paar meier voor was, toen hy het tafeltje bereikte en l»el briefje opraapte dat het meisje uil h-ior bwvendlei hlanrlen had laten vallen. Toen de kellner zich omkeerde met het bril-fje, dat hij in elkaar frommelde, klonk het gebiedeM Leg neer dat papier 1 De man aarzelde. In zijn oogen was een oLwiilige uitdrukking, geheel verschillend van de gewone gedweeheid van de lieden van zijn soort. Doch Siagleto» was uiet in een stemming om oabeschaauiidl».deii van •'en kellner af te wiach.en. Leg neer 1 zei hij toornig, of waar achtig kerel, ik draai je hand er af. Hulploos keek de man door de zaai een oogenblik stond hij nog in i>oraad wat te doen, daarop wierp bij het briefje op de tafel en verwijderde zich. Singleton ging z’tten, nam liet briefje en ook het miniaüiurporiretje. waarnaast liet was te recht gekomen, op en stak beide in zijn zak. Nu keek hij achterom. Shottelius en <le man diept in de beschouwing van sphotels. die voor Kêa óiüïdc vrouw met do lachen tei*wijl ile Miner, wiens toeleg mislukt, door een der hoeken speelldé De l - Nu, vertrouw daar dan op Ik twijfel er niet aan of wij zullen elkaar terugzien. Het ie zelfs mogelijk dht ik u laat roe pen, kapitein Single^n. Zij stak haar hand uit. Hij voelde dai het geen zin had langer aan te dringen. - Heel goed, zei hij. Miaar in’ieder ge val mag ik u dan toch naay de deur bren gen. Er. met iets als een flauw glimlachje in de blauwe oogen ahiM'oordde zij: Daalr an ik niets op tegen hebben. Even, 'later fiepïm zij samen door de lan ge zaal Zij kwaïneu Iwel dicht langs hel tafeltje van het drietal, dat door zijn ver schijnen zooveel onrust bij het meisje had teweeggebracht. |Geen der beide mannen wierp ook inaar een blik op hen toen zij voorbijkwamen, doch toen1 de oogen van do vrouw die» vin Süngljeton ontm|3ptt zag hfj dual een raadseiacht ge uitdruk king in en daddljk daarop keek zij met een waarschuwenden blik naar haar buur man. Singleton, schrok en begreep er niets van. Wat zich daar in een kort oogenhlik had afgespeeld, ging zijn begrip te boven. De man. naar wien zij met dien waarschuwen den blik gekeken had,, was degeen, die hem doort het jonge mesje' a.!s' SanAr»! Shottelius wasi aangeduid. Na van het meisje afscheid gjnonien te hebben, stond Singleton nog een poosje stil door de zaal te kijken en hij ontdekte dat naast het tafeltje van Shottelius een kellner rttdhri. dia blijkbaar orders onfvfng y oplGjiG «BOO liOrilS(IIE(OII!A\l. 80 V» 8 8

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1929 | | pagina 1