1 m «r ■L DORLAS' THEE m m ipy %mM Uit den Carnavalstijd. S» t X' ..sr"'AjSS J-r 'YfrTr SPAARBANK Raadsels voor de Voor kleine tuinen. A N IK MM m r- rns*. ----- ^voorTTde? tjSmTC hulpmiddel ia on> den zang over te bren gen. Wie het lied niet kent en de tekst niet volgt aan de hand van het programma zal nooit we durven gerust te zeggen nooit den inhoud van het lied kunnen leeren kennen tijdens den zang. De vocale kunst staat daarom geheel en al naast de woord kunst pn heeft er niets mee gemeen. We zeggen dit eefts uitdrukkelijk omdat er len zyn die meenen dat de zang eigenlijk de volmaking is van het gedicht Een oogenbiik hebben w(j de aandacht voor deze kunst willen vragen onder den indruk als wij z(jn van het magistrale fes tVjn van het woord dat wy genoten hebben - avond ter herdenking van Vondel. ,nd in ons land die voor de ver zeil van Vondel zóó alle talent van stem en taal en actie heeft als Albert Vogel. Hy heeft ons Vondel gebracht op een wijze die niet te overtreffen zal zyn. Maar buiten zijn kunst is hij de onver moeide kampioen voor het gesproken woord door zyn colleges aan de LeWsche Universi teit en door zijn maatschappij voor woord kunst,, die in alie kringen tracht de sla pende belangstelling voor deze kunst, die wij alle dagelijks hebben toe te passen, die wy alle in pieer of mindere mate moesten hevorderen, maar jlie in. ons land op de ■•chromelykste *vyze verwaarloosd wordt. We zonden genieën als Vondel kunnen eeren dooneerbied en liefde te toonen voor het woord.j Dan eerst zouden wy toonen hem waarcgg te zyn. HAGENAAR. sa- ■uiiiua» MOOKPKAATJK. Wal de kinderen dragen. Eiegt."(:e tn de kmderkleeduig iö t*én der tharma zijden van onze modernen tyd. Z(j hee L ten doel de oekoorlij kneden d*r kleintjes in het licht te stellen, en die der grootere meisjes te versterken, door fraaie en passende omlyating. Daarom wordt aan de kinderlyke modelletjes nieor dan gewone zorg besteed. Zy worden spe ciaal voor hun ontworpen en in overeen stemming gebracht mei de liefste, tie eeir- \oudigste en meest kinderlyke der stofjes. Reeds nu ziet men voor het kind de nou- veauté's opdagen, die natuurlijk weer een verre afspiegeling zyn van wat de groote •lames dragen. De lyn volgt dan ook de al gemeen gangbare, maar is wél zeer getem perd, vooral in het klokkende genre, omdat de groote losheid der klokmode. met hare ongelijke lendevalling en ohsymetrische zoomen voor het kind al te eigenwijs zoude staan. Daarom wordt meer gewerkt met opgezette, klokkende strooken, met plissé- st ronken, met schulpen en uittandingen en met in vorm gelegde platte biais. Allemaal garneeringen die de ldnderkleeding byzon- der ten jjoede komen. De manteltjes passen zich aan aan den ulgemeen heerschenden smaak. Vooral al lerlei vormen van koordstiksels worden in de stoffen aangebracht, hetzij groepsge wijze, hetzy afzonderlijk over de lengte of in de modieu.se püntige driehoeksvormen. Ook de fraaie tegendraadsche inlegsels der damesmantels vindt men op dit der kleine meisjes terug, alsmede applicaties, die meestal uit biezen met eene aurdige af werking bestaan. Voor de gekleede jurkjes wordt eenvou dig bedrukt fluweel gedragen. Daar wor den zeer kinderlijke ruiten in gebracht, nu en dan met een klein gebloemd patroontje afgewisseld. Tot laat in het voorjaar- zul len deze jurkjes gedragen worden, want uit modieuse fluweel is zóó dun, dat het des- juiods als jsomerdraclit geaccepteerd zou kunnen worden. Ook de kinderen dragen erèpe-satin voor avondjurken, maar dan worden deze hoogst eenvoudig gemuakt. Een klokkende strook op het rokje, een even blousend lijfje, een afgebiesd rond halsje en wat ruimte aan den gebloemdeu schouder, ïb alles wat een mouwloos jurkje noodig heeft om kinder lijk-elegant te zyn. De styljurkjes van taffetas, effen en ge bloemd, zyn nog altijd even gewild. Het rtrakke puntige lijfje, het -wijde rokje met een paar uithangende puntpandjes, een strik of wat slippen geeft gemakkelijk suc ces. Het crêpe de chine biedt nog He meeste mogelijkheden. Daarin ziet men de ge maakte jurkjes, de met plisséstrookjes bo- jiekte rokjes, de beurtelins. met effen en "pHsségroepen afgewisselde rokdeelen. Het wollen meisjes jurk je, al dan niet van jerseystof, omvat de grootste categorie. Daar crépe-stoffen van „een fraaie zedige wolsoort weer in de mode zijft, maakt men .er ideaal fraaie kinderkleding van. By dit genre domineert de rephte lyn. Ook de ver- dering is recht eh hoekig gehouden. Biezen In tegengestelde kleuren^ijn veel geziene gatttberingen. Zij passeereu e|kaar en loo- pen dóór tot onder gdn den rokzoorn. Brec de geschulpte kragen eh manchetten, soms met opgestikte moezen versierd, brengen het décoratief element aah. Ceintuurtjes garneeren het middel, breede en smalle hals linten maken de kraagjes af. In jersey-de-laine is er allerlei moois. Biesjes en nog eens biesjes, recht, dwars, diagonaal opgezet, vormen de kleurige gar neefingen. Ook ingeweven streepen zyn nieuw en deze bevinden zich vooral aan den rand van den jumper, terwyl ze terugkee- ren by den rokzoorn en ook de V-vormige hals oh de 'manchetjes verfraaien, f*. CRA'T AM AN. j£. Een beeld uit de Carnavalsdagén in Ni cc in liet Zuiden van Frankrijk. Aan het heimwee naar den gouden tijd van onschuld en vrede, naar de ideale toe standen van liet Paradijs, heeft het oud- liomeinsche feest der Saturnaliën zyn ont staan te danken. Voor eenige dagen wilde men de ruwe werkelykheid vergeten, om in vry, los spel in het rijk der fantasiën te dwalen. Sedert omstreeks öOO jaar "óór Christus werd den 17en December en langzamerhand later het Salnrnusfeest gevierd. Dan heerscht er overal vreugde en vrede, er zyn geen hoeren en slaven meer, geen goeden, geen bonzen, do gevangenen worden van hun ketens bevrijd, de slaven zitten aan de tafels hunner meesters, die hen bedienen De rijken houden open tafel, ieder is wel kom, met myrtenkransen zyn de feestvie renden gekroond en men gee^l elkander k'eine geschenken. Vermomde gestalten trekken rond in vaak kwaadvvill ge scherts, he' makker is toch het bes'e middel om zich boven de alledaagsche werkelijkheid te verheffen en zich in een andere wereld te verplaatsen. Groote wedrennen o.i kampge vechten hadden plaats, dansmuziek en feest- vrt vervulde de stad, die tegen het einde der Saturnaliën weer tot de oude stunge orde terugkeerde. Toen het Christendom de aan vormen n- rijke volksgodsdiensten der ou-ie we- i jl-ü had overwonnen, en in de vierde eeuw •a C hristus, sedert Constantijn de Croote, Ie staatskerk vosmde, moest het met de d-epgew. rtelde neigingen van ht' volk re kening houden. En zoo werden deze hei- densche feesten in christelijke veranderd, h-*t viool ij ks te der feesten, Kerstmis, viel eerst, met Nieuwjaar samen; latei werd de Nu uw jaarsdag verschoven; de waardigheid an hti feest kwam niet overeen met de dolle pret der Saturnaliën, dus .verden deze a Kerstmis bepaald. In Venetië begon eel laiei op den 2en Kerstdag het Garna al. op de meeste andere plaatsen daaren tegen met Driekoningen, den den Januari. J.angzamerhand schooi' het feest meer en eer op. In Rome zyn het nog e'f dagen; in het Rynland en ook overal elders drie dagen vóór Aschwoensdag, dat de Carna- valspret duurt. (Carnevale: Vleesch! vaar wel). Hiermee sluit de vroolyke vvereldsche tijd; met vasten en gebed bereidt de vrome christen zich tot het hoogfeest van Paschen oor. Het oude Italiaansche carnaval schijnt zich niet veel van de Romeinsche Satur naliën te hebben onderscheiden. Verkleedo mannen haalden allerlei ondeugende grap pen uit en bootsten vooral gaarne met ge baren en gang de jonge meisjes na. Eerst in de renaissance kreeg het carnaval een hoogere beteekenis. Niemand minder dan Lorenzo il Magnifieo, de vorst van Floren ce, nam het op zich, het carnuvgl tot een grootsch, kunstzinnig feest te verheffen. Een groote gemaskerde optocht werd alle jaren naar een bepaald plan gehouden; de grootste kunstenaars teekenden er de cos- tuums voor en Jjorenzo zelf dichtte daar voor zyn uitgelaten, dikwijls dubbelzinnige carnavalsliederen. Het beroemdste is het gedicht ter eerc van de bruiloft van Bacchus en Ariadne. Door de nauwe straten van Florence trekt de triomfwagen ïuet het goddelijke paar. Faunen met bokkepooten, schoone nimfen, dansen vol uitgelatenheid er omheen. De dronken Silepus waggelt als een gevuld vat en rondom hem de Bacchantische schare zingt een wild, meesleepend lied. Hier is niemand zeker. Later heeft de monnik Savanarola de Medicis verdreven en een streng geestelijk bestuur aan de stad geschonken. Alle we- reldsche vermaken waren verbannen; ook liet carnaval werd een aangiypende boet- predicatie; een triomf van den dood ver ving den Bacchusstoet, een boetgezang en berouwvol beantwoordde het volk met vro me liederen. Dit was echter slechte een episode. In de Italiaansche steden werd het carnaval steeds opgerekt gevierd, sedert den tijd der renaissance, in Rome zyn alle vensters van het Cori/o met tapyten en bonten doe ken behangen, zoodat de lange straat een feestzaal gelijkt. De gemaskerde» dringen zich tusschen de ry tuigen en voeren hun duns verder uit. De harlekijns met de nar renkap kiezen zich een koning en voeren hem in tromf rond. Toovenaars laten hun kunsten bewonderen. Advocaten houden redevoeringen. Schoone bedelaressen weren met rietjes indringers af en plagen de voorbijgangers, 's Avonds heeft de wedren "an paarden zonder voerlieden plaats. Dins dags wordt alles geïllumineerd. Italic bleef ook in de 17e eeuw het klas- sieke land van het carnaval; wel heeft Ro me, nu het 'een groote stad geworden is, veel verloren van wat eens de grootste aan trekkelijkheid van het carnaval uitmaakte. Maar in vele plaatsen, ook in Napels en Yenetia, heeft het feest zyn oorspronkelijk karakter bewaard en is het nog steeds een \olksfeest in den waren zin van het woord. Oud en jong, arm en ryk, voornaam en ge ring, neemt er deel aan en vergeet in den algemeene jubel alle scheidsmuren. Zoo is het ook in de oude Romeinsche lauden. Zelfs de Spanjaard iegt in aeze da gen zyn waardigheid af en laat de dwaas heid regeeren. Madrid, Sevilla en Cadix zyn de steden, uie de grootste maskerades en feesten aanleggen. In Frankryk speelde vroeger het Pary- sche carnaval een hoofdrol, de maskerades uit den tyd der koningen vonden hun ge- lyken niet in pracht en vroolijkheid. Sedert de revolutie is het feest burgerlijker ge worden; een vette os met vergulde hoornen werd onder groot volksgejubel door de stra ten geleid, dan geslacht en aan het spit ge braden. Sedert 1870 is het carnaval in Pa rijs het feest der waschvrouwen geworden. Iedere wasschery versiert een feestwagen, waarop het mooiste waschmeisje troont. De schoonste harer wordt de koningin der ko ninginnen, die met blauwen, met leliën ver sierden mantel en gouden kroon versierd, door de stad wordt rondgereden. De presi dent, de gemeenteraad e.a. zenden geschen ken, die de koninginnen onder elkaar ver deden. De voorname wereld neemt aan dit feest geen deel; zy guat naar Nice als zij carna val wil vieren, waar op dien tijd een schit terend gezelschap uit alle landen samen komt en naast andere feestelijkheden, het Wereldberoemde bloemencorso plaats heeft. In de Germaansche landen had het car naval nooit die beteekenis, welke het in de zuidelijke staten had. De oude Germanen vierden den terugkeer der zon midden in den winter met gezang en zwelgpdrtye»; de stryd tusschen zomer en winter werd \oorgesteld door een groenen beukeboom en de winter door een stroopop, die ten slotte verbrand werd. Later werden op Vastenavond geestelijke looneelspelen opgevoerd, die vaak scherpe satires bevatten. Alles werd dan gehekeld, geen stand bleef gespaard voor de vaak meedoogenlooze critiek. De 30-jarige oor log maakte aan deze vroolyke spelen een einde en eerst gedurende den revolutietijd voerden de Franschen die het Italiaansche carnaval hadden leeren kennen, het weer in het Rijnland en Zuid-Duitschland in. Se dert dien tyd zyn vooral Keulen en Mün- chen om hun carnavalsfeesten beroemd; in andere steden heeft de vastenavondpret zich niet geheel kunnen inburgeren. Alleen de gemaskerde bals hebben in dien tijd overal plaats en deze zyn dan ook de eenige teekenen in ons land, die de feestvreugde van het carnaval verraden, uitgenomen dan enkele steden in het Zuiden, waar prins Carnaval nog heerschappij voert. Al etend met Mgr Nolens. Hoc Hans den Katholieken leider interviewde. Ti. zyn „Yaderiandsche Interviews" ver telt de heer D. Hans in „het Vaderland" hoe hy een „interview" met mgr. Nolen<- gehad heeft onder de meest gunstige om standigheden. We ontleenen er het volgen de aan: ,Er had eigenlijk boven dit nrtikel moe ten staan: bij Zijn Excellentie Monseigneur Profes sor Meester Doctor W. H. Nolens, Minister van Staat. Ik bedacht mij echter tijdig- zóóveel van die_ kapitale letters zyn er vermoedlyk op Het Vaderland niet. Want welk blad is nu ngericht op een interview met iemand, die zooveel titels heeft als deze Roomsch-Ki - holieke staatsman? Een „gewono" koning erschynt bij plechtige gelegenheden mek •jen statig gevolg achter zich; deze po- itieke vorst heeft zijn persoonlijke hofhou ding vóór zich; een heeie reeks titels, de een al mooier dan de ander, en daarom heb ik mij in het opschrift bepaald tot dien •-enen, waarmee hy altijd wordt aangespro ken. Want men noemt hem immer „Monseig neur". Z'n geestverwanten, z'rt vrienden, alle Kamerleden, de ministers, de diploma- ,en. de zusters in het gesticht, de boden in het parlement, de barbier, enfin, u zoekt het maar uit; iedereen zegt „Monseigneur". Nolens, de knappe kop, de Ongeëvenaarde tacticus, is een mrichtig man h» ons vader land. Dat weet hy. Wat heeft hy' dan noodig véél te spreken? Wie veel zegt moet veel verantwoorden en... legt zich vast. Ik heb hem, in een vroegere schets, ge hoemd: de groote souffleur. Dat is hy. Ik denk aan zoo menig moment in de Kamer. Het spant. Er is een heftige strijd aan den gang. De itegeering zit in een moeilijke poéitie. Hoor, daar kletteren de interrupties als hagelsteenen op eer dak fel en venijnig. De stemming nadert. De Re geering moet over haar houding beslissen. En dan, als by intuïtie, dan wéét ik het, clan voél ik het, dan is Monseigneur bezig zijn stille spel te spelen vhn den Grooten Souffleur. In de drukte ziet men hem niet en hoort hem nog veel minder. Cherchez Nolens. Bn daar staat hij, bij de regeerings- tnfel. Zonder eenig opzien, zonder in het oog te vallen, is hy er heen geschoven, on schuldig als een lammetje. Maar hy weet wat hij wil en wat hy doel en wat hy' te bereiken wenscht. Houdt hem in de gaten en ge ziet hoe hij den minister een advies feeft. Een paar woordjes soms. Maar ge noeg. En als het te veel opzien zou baren het den minister te doen, wel, dan blijft hij aan het eind van de regeeringstafel staan en zegt wat tegen een vertrouwde. Die brengt het d*n wel over. Reken maar van yes. En als de zending van Mgr. is afge- loopen hy stond er zoo doodnuchter bij de regeeringstafel of h\j het over het weer had, of over den prijs van de capucijners. nieuwe oogst, of over een binnenbrandje dan schuift hy weer even ongemerkt naar z'n bankje. Of er wordt in de Kamer gestreden over de regeling van werkzaamheden. Ook dan kan het hoog en warm loopen. Ook dan: cherchez Nolens. Men ziet hem bijna niet, maar hij staat bij den president. Eén woord je Twee woordjes. Drie woordjes. Dan schuift hij weer zachtjes door de kijvende menigte en even later zit hij op de achter ste rij rechts, in z'n bankje. Stel dat men hem op den man af zou vragen, wat hy bij den president gedaan heeft. Ik? Gedaan? Bij den voorzitter? O, niets. Hij vindt het mooi weer en ik ook. En dan: de invloed in de kabinetten der ministers. Op de bureaux. De telefoontjes. De wenkjes. De adviesjes. En: het contact met de diplomaten. Want overal, overal is Nolens thuis. Overal. En zelden treedt hy in het parlement zélf op, maar hy regis seert er zooveel te meer: hy laat optre den. En hoevele malen zullen grooten in den lande by hem hebben aangeklopt, om zyn steun te vragen? Die ten eenenmale onmis baar was? De Groote Souffleur. En wat een werk kan deze man verzet ten! Hoeveel leidende functies vervult hij op sociaal gebied, in alle mogelijke raden en commissies. Hoe vertegenwoordigt hy, met eer en talent, ons land op internatio nale conferenties. Een groote figuur, dat ia hy. Maar interviews? Neen. Deze Willem de Zwijger spreekt alleen als het absoluut noodzakelijk is. Doch hij trekt aan alle Mo gelijke touwtjes. Ik wist dus: geen interview. Maar vrn MIJN LIEFSTE WENSCH 't Lièfstê wat Ik wel mr wezeh Dat is dichter, echt poeet, Zoo een, die zijn diepste roers'len In smaragden verzen smeedt. Zingen zou ik van de zuchten, Die ontsnappen aan mijn ziel. Langzaam en gestadig als de Lucht uit een kapot ventiel. Zingen van de wönder-wotken. Die er zweefden boven zee, Toen ik op een na-den-middag In 'het duin een dutje dec. Zingen van het helle-kwellen, Dat ontstaat uit wereld-smart. Die beslist ook wel zal komen, Prangend om mijn dichtershart Zingen van mijn liefste's oogen, Waarin 's hemels glunze blauwt, Ook at ben ik twintig jaren Reeds in eer en deugd getrouwd. Zingen van de wilde passie, Die mijn ziele wreed door-woelt, Die ik twintig jaar geleden Naastenbij ook heb gevoeld. Zingen Ach, ik kan slechts zagen Op een tweedehandsche lier: Af-en-toe zaag ik een liedje Louter maar voor m\jn plezier. Dichter? 'k Heb 't getracht te worden k Droeg een zyën flodderdas, Vette, ongeknipte haren En een vaal-fluweelen jas. 'k Trachtte ook iets te ver maag'ren, 'k Trok een zuur-benepen snuit, Maar de heinelsche inspiratie Bleef ondanks dat alles uit. Zachtjes zaag ik nu mijn zangen, Met geen dichtersvuur behept, In de hoop, dat hier of daar toch Iemand er plezier hi schept. gen zou ik het. Voorbygaan wilde ik hem niet, in deze Vaderlandsche beeldengalerij van vaderlandsche grojofcr mannen, liy hóórt er immers bij Dus vroeg ik het hem in December ai. Het verwachte antwoord kwam. Het ging niet. Heusch niet. ik doe het nooit. Heb het al eens meer geweigerd. Interviews Brrr! U neemt toch niet kw« lijk? Mooi zoo. Want ik oedoel het goed. Kort daarop kwain de tweede helft van het antwoord, en een by zonder charmante: of ik lust had eens by Monseigneur te ko men eten. Een buitenkansje, dat ik met han den en voeten greep. En zoo ben ik dan onlangs by Monseig neur wezen eten. lnpiaats van een interview een keurig en smakeiyk maal. Maai nu zou ik toch al een byzonder slecht journalist moeten zyn, als ik daór geen brokje copje uit sloeg. Monseigneur weet er niets van,iU-« en ik zie z'n verbaasde gezicht al, wan neer hij dit blad ontvangt, maar denkt u, dat hy het my kwalyk zal nemen? Dan kent u hen» niet. Onze katholieke landge nooten zijn over het algemeen toch al jo viale menschen, en ze zyn er, politiek go- sproken, als de kippen bij wanneer er iéts voor hen „te halen valt", zoodat ook Mon seigneur het my niet euvel zal duiden, wan neer ik van deze charmante invitatie iets maak. Een nonnetje doet me opep. Neen, dat is misschien de goede naam niet. Laat ik zeg gen: een zuster. Want zoo spreek ik haar toch ook aan. De heer Nolens woont op de Prinsegracht, in het huis der „Liefdezusters van den Hei ligen Carolus Borromeus". Daar heeft hij zyn kamers, rustig in het stille gesticht. Monseigneur wacht u! -- Een zachte stem. Ik ga in de ruime gang. Ze gaat me vóór. Dan ben ik bij m'n charmante» gastheer, in z'n ruime kamers. Ik kijk even beduusd om me heen. In de kamer waar ik ben, en in een andere, waar ik kan zien: niets dan boeken. Hoog opgestapeld, opgebouwd, op geworpen: boeken. Groote kasten, langs de muren, en daarin duizenden boeken, boeken, boeken. Monseigneur ziet m'n oogen gaan: ook z' bureau ligt vol, allerlei tafeltjes lig gen vol. Boeken. Dit heb ik voor het reces in voorraad! zegt de staatsman. Hij toont my een stapeltje „versche waar". Onopengesneden nog. In allerlei ta len. Politiek. Economie. Literatuur. Reces- studie. Hij glimlachte over m'n verbazing: waar vindt hij, bij al z'n werk, den tijd voor? Daar staat hij tusschen zfo'n boeken: ge zond en sterk. Blozend zelfs. Het type, zoo'n beetje van een deftigen heerenboer, maar neen, dat is een oppervlakkige indruk, want daar is de kop te scherp voor, en in dien kop de pientere oogen, waarin telkens iets van een verholen lach komt. Hij maakt, ook m z'n spreken, den indruk van een sterk-bedwongen kracht. Een persoonlijk heid, die zichzelf in de hand heeft. Hij moet een geweldige zelfbeheersching hebben. In al die jaren heb ik hein hoogst, hoogst zei- den werkelijk kwaad gezien of „opgewon-*- den", maar hy remt zichzelf, daar ben ik zeker van. Alleen: wie hem goed gadeslaat, ook in het parlement, ziet af en toe een veelzeggend fragmentje mimiek, een hand gebaar, een trek op het gezicht, het even bruusk verschuiven van een boek ja daar smeult by Nolens heel wat onder de asch, en daar is in dié uiterlijke nuchter heid en koelheid een flinke dosis zelfbe dwang. En zooals hij daar tusschen z'n boe ken staat, sterk en kloek, lijkt hy een goeie Vijftiger. Maar hij wordt dit jaar al 69. On gelooflijk. Willen we gaan? Toen we aan tafel zaten (we waren met z'n vieren) heb ik Nolens kunnen gadealaan in een mij geheel nieuwe gedaante, en het is niet het minat daarvoor, dat ik de on echte ibis van dit interview vertoon. Ik heb hém voornamelijk bewonderd als opschep per len vóórsnijdbr Had ik ooit kunnen droomen in trou- verrassingen en de journalistiekde frap- pantste primeurs had ik ooit kunnen droomen, dat Zyn Excellentie Monseigneur Professor Meester Doctor W. H. Nolens, Minister van Staat, voor mij nog eens een bordje soep zou opscheppenHad ik ooit in m'n oogenblikken van de ongebreidelst" fantasie mij voorgesteld, dat deze geheime kamerheer met kap en degen van Zyn Hei ligheid den Paus voor mij een sappig brok zou snijden uit den molligen rug Yan een welvarenden haas en my daarbij nü een bordje blanke Hollandsche zuurkool zou aanreiken? Om van de andere cullinaire genietingen nu maar te zwijgen? Zwijgen? Och laat ik dit nog zeggen: zelfs de lievelingsspijs uit m n kinderjaren, tot-heden-toe één der aardsche verrukkin gen voor mij gebleven, chocoladepudding met schuimpjes, mocht ik ontvangen uit handen van dezen grooten vaderlander. 't Ging zoo; een zuster kwam binnen, en zette de soep terrine neer, en Monseigneur schepte ons op; en ze zette den haas neer, en Monseig neur sneed vóór en deelde uit; en ze bracht de zuurkool, met een prachtig goudbruin korstje gestoofd en Monseigneur lepelde een portie op ons bord; en zoo bediende hy ons, den ganschen heerlyken avond. Heer- ïyk: ik zeg niets te veel. Heerlijk, èn pi kant, vond ik het, den staatsman, dien ik een kwarteeuw van z'n politieke en sociale zijde had gezien èn bewonderd, hier in deze zeer bijzondere gedaante te aanschouwen als Staatsman-Opschepper. Heerlijk èn pi kant, om uren lang te genieten van een ge sprek over allerlei onderwerpen, ook be langrijk-politieke, maar waarvan ik natuur lijk niets mag en wil publiceeren, want dat zou nu werkelijk onbescheidenheid zyn. Ja: dit was een avond van geestelijk en materieel genot beide. Da werkloosheid in den landbouw Dezer dagen is door dé Sub commissie uit de Commissie voor de Economische Poli tiek, welke tot taak neeft een onderzoek in te stellen naar de omstandigheoen, welke verschillende takken van ons volksbestaan ongunstig beïnvloeden en daarbij na te gacin m welke mate deze de bestaande werkloos heid aantasten of uitbreiding daarvan legenhooaen, een rapport uitgebracht over den stand der werkloosheid in den land bouw. Na een uitvoerig onderzoek wordt de conclusie getrokken, dat men eigenlijk in de streken met betrekkelijk groote bedrij ven, waarin akkerbouw op de zeeklei een belangrijke rol spee't, niet van werkloos heid kan .-preken, behalve dan de .-eizoen- werkloosheid in den winter. Ook in de weidestreken op de zeèklei, op de rivierklei en in den tuinbouw komt zeer weinig werk loosheid voor. De laatste is door de te-ne ming der glasculturen sedert 1914 nog -terk ul'genomen. In de zandstreken ontbreekt een eigeniyk gezegde landarbeidersstand. lntusschen is in de streken, waar werk loosheid voorkomt, deze sedert 1914 wel toe genomen. Daarvoor zyn verschillende oor zaken, bijvoorbeeld de slechte bedryfsuit- këmsten en de betrekkelijk hooge loonen, waardoor de werkgevers zooveel mogelijk op arbeidsloon willen bezuinigen. Verder het gebruik van machines, vooral van de dorschmachine. Het ophouden van den tijde- lijken trek naar Duitschland is in sommige stïeken ook van beteekenis, terwijl onige- keeftl het tewerkstellen van Belgische arbei- défci in Noord-Holland ongunstig beoordeeld wordt. De omzetting van bouw- in weiland wordt speciaal in Z.-O. Friesland als een «oFzaak van werkloosheid genoemd, terwyl tenslotte de uitbreiding der bevolking uiter aard ook van beteekenis is. Daarnaast staat, dut de uitbreiding en de intensi vee ring van den tuinbouw en de gelegenheid om buiten «len landbouw werk te vinden, bijvoorbeeld in de. industrie, in de havens en in de mynen, de werkloosheid in den landbouw verminde ren. Ook worden ten deze nog genoemd de hooge landprijzen, die aanzetten tot ont ginning. Op de vraag in hoeverre de arbeid van de gehuwde vrouw tot werkloosheid der man nelijke arbeiders bijdraagt, is in het alge meen geantwoord, dat deze niet leidt tot vermindering van de arbeidsgelègenheid voor de mannen, aangezien het alleen werk zaamheden betreffen, die voorkomen in tij den, waarin toch reeds harlden tekort ko men. Voor zoover het loonarbeid betreft, is •leze arbeid van de gehuwde vrouw sedert 1914 intusschen afgenomen. Ook de trek van de landarbeiders naar andere streken om daar tydelyk te gaan werken is niet meer zoo groot als in 1914, hetgeen eensdeels komt door liet meer in gebruik komen van machines voor de hooibewerking, aan den anderen kant door het feit, dat, zooals wij reeds zeiden, de trek naar Duitschland ls verminderd. De welvaart der landarbeiders is sedert 1914 opgetwyfeld toegenomen. Deze groo- tej-e welvaart openbaart zich in de leefwijze eit wordt eensdeels verklaard door het feit, dat de loonen meer zyn gestegen dan de kosten van het leven, anderdeels door de toeneming van het grondgebruik. Men moet echter daarbij in aanmerking nemen, dat over het algemeen de loonen der arbeiders een dergelijke styging hebben ondergaan en dat deze styging voor de arbeiders in de in dustrie waarschijnlijk nog grooter is dan die in den landbouw, zoodat, vergeleken met de arbeiders in de industrie, de landarbei ders in een minder gunstige positie zyn ge komen. Bovendien heeft de toenemende werkloosheid waarschijnlijk de loonsverhoo- ging voor sommigen waardeloos gemaakt. IJzeren pannen. IJzeren pannen schuurt man roet aafln an tand, spoelt ze af en legt ze op een warme kachel. De binnenkant van ijzeren pannen wordt apiegelbtaik als men hem met heet zout wrijft Prijtvraag No. 6 Voor het geestigste onderschrift onder deze teekening, wordt een bon uitgeloofd ter waarde van 2.50, welk bedrag moet worden besteed in een der winkels, welke in de Goudsche Courant adverteeren, in /ie periode van 14 dagen na heden. Op de enveloppe op den buitenkant ver melden: „Prijsvraag". Alleen abonné's op de Goudsche Courant kunnen aan deze prijsvraag meedoen. ONZE KOLONIËN. Mr. Duys naar Indië. Wat de/.e advocaat cr precies gaat doen. De „Loc." vvydt een artikel aan de komst van mr. Duys naar Ned. Indië. De juiste aanleiding van diens komst is al bekend ge worden; het blad geeft daarover de volgen de bijzonderheden: Geschorst zijn, zooals men weet, de zelf- bestuurders van Taboekan, Tahoena en Siaoe; Radja Willem Sarapii, Radja Ch. Ponto'h, oud-lid van den Volksraad en Radja Lodewijk Kansil. Tydenw hun atwezighêid nam men de boeken der zelfbesturen in be slag en verzegelde de stukken. Bij het boe kenonderzoek werd een deficit geconsta teerd. Op voorstel van controleur De Boer vun Tahoena werden deze zelfbestuurders door den wd. resident, den heer Fachingei Auer, geschorst en onder politietoezicht naar Me- nado gezonden. Tegelyk werd conservatoir beslag gelegd op hunne bezittingen. Het politietoezicht is later ongehever.; een justi tieel onderzoek volgde. Tegen dit alles wordt nu van de zyde der zelfbestuurders ingebracht, dat: het onder zoek in stryd met de rechten der zelfbe stuurders geschiedde; dat het conservatoir beslag eveneens streed met die rechten; dat het vervoer onder politiegeleide noodeloos krenkend en in stryd met hunne privilegiën alt volkshoofden geschiedde; dat op het aanbod om ongeacht het onderzoek alles aan te zuiveren niet werd ingegaan en voor al: dat de tekorten ontstonden door onregel matige boekhouding, maar dat van fraude of baatzucht geen sprake was, omdat men de tekorten precies kan verantwoorden. Deze protesten zyn in een uitvoerig schrij ven aan den goüverneur-generaai gericht. Tot zoover betreft het hier dus een zui ver locale zaak, waar niets anders is ge beurd, dan dat een onderzoek werd inge steld naar de kassen der landschappen; dat daarbij tekorten aan den dag kwamen; dat het bestuur de betrokkenen wegvoerde en dat de zelfbestuurders hun onschuld betui gen en tegen deze behandeling protesteeien. Het is hier niet de plaats om te beoordee- len, of de verantwoording van de tekorten de juiste is. Vooropgesteld echter worde, dat richtige bestuursvoering in ae buiten gewesten wel zoozeer verzekerd is, dat voor zelfbestuurders, mochten zy in hun rechten tekort zyn gedaan, recht en volledig recht te krygen is. Onze indruk is, dat de zaak beter administratief behandeld had kunnen zyn; dat zy althans anders geëntameerd had kunnen worden. Maar dit zal nu bij liet ver der onderzoek wel biyken. De zelfbestuur ders zelf zyn daar gerust op. Maar wie zou kunnen vermoeden, Jat deze zaak zooals de regeering van ieder 'and er jaarlijks vele op tê 'ossen he?ft, het décor zou gaan vormen voor een geheel nieuw tooneel in de Indische revue van <ic S. D. A. P.? Wie zou gelooven, dat daar op het verre Sangihe aan de uiterste Oostgrens van onzen archipel aanstonds de comedic opge voerd zou worden van een sociaal-democra tisch parlementslid als advocaat voor vor sten? En dan nog wel voor zelfbestuurders die, indien al mogelijk blijkt, dat zy alleen maar een grenzenloos slordige administra tie der landschapsgelden voerden, hunne rechten veilig weten? Nochtans staat dit te geschieden. Kr is namelijk, nadat de zelfbestuurders vertrok ken waren, een vo'kscomité gesticht door sommigen hunner onderdanen, en nu behoort tot de goede vrienden van den Radja Sara pii een Nederlander met goede relaties in de S. D. A. P.-kringen in Nederland. Dies seinde het comité naar Nederland een lang telegram vol beschuldigingen cn met een beroep op de Tweede Kamer. Men weet: de liefde voor requesten en adressen zit er diep in, daar aan die zijde van den archipel. En ziet: men mocht de voldoening smaken cm een mooi telegram terug te ontvangen: „recht zal geschieden stop zaak in handen van mr. Duys stop weest sterk". Telegrafisch antwoordden dc onderdanen van Tahoena daarop: „verzoeke Overkomst Duys". Er kwam toen een telegram terug, luidende: „Accoord mr. Duys Januari naar Irtdië zend zes mille posten". Zes mille leek den eenvoudige» zielen van het verre eiland weliswaar hoog, omdat men er de tarieven der politieke advocatuur niet zoo goed kent, maar na eenig aandringen van „zekere zijde" wist men toch de familie van één der radja's te overtuigen. De zes mille zijn verzonden en mr. Duys komt kijken. Wat hy daar en elders zien zal, doet er nu verder weinig toe; want de rol van cher nraitre in een nieuwe Indische cause célèbre zal daar zeker niet voor hem te vinden zijn. Maar het Indische spektakelstuk der S. D. A. P. zal er straks bij de verkie zingen niet minder bont om zyn. Den i«>zer in Indië zal overigens het kijkje achter de schermen vóór de opvoering voldoende zijn, meent ten slotte de ,,Loc.'\ Een administrateur vermoord. Een nieuw ondernemings-drama. Aneta seint uit Medah: Javaansche koelies hebben met by len en parangs den waarnemend administrateur J. F. C. Waller van de rubberondememing Damar Sipoet gelegen in het Langeasche (Gouv. Atjeh) vermoord. De hem vergezel lende assistenten C. Ligthart en Tekelen- burg traden de moordenaars ongewapend tegemoet en trachtten hen tegen te houden. De heer Waller vluchtte in een pondok. waar hij werd afgemaakt. De oorzaak lig^ vermoedelijk in het feit, dut de heer Waller meer Werkprestaties van de zijde der koelies verlangde. De Onderneming behoort aan de V(er- eenigde I(ndische) C(ultuur) Ondernemin gen). KKiHTZAftKN. (.ascoi rujttie. oor het Arnhero.'*;ho',gfem.-hUhoI werden gi-neren twee zaken wnuudeld, waarin als ve-nhichten owl gosdi recteurai wegens het auiinemen van steekpenningen zich hadden te verantwoorden. Vooreerst stond terecht de ,ö5-jarige oud- dlreetour van de gernoeilte-gentabr 1 ek te Hardervvijk, wegens het aannemen ui rt eek penningen, door de rechtbank te Zwol le veroordeeld tot f zOO boete subs, 30 da gen heohteonis. De president merkte op, dat het verledej ian den directeur overigeins vlekkeloos was wegens vergevorderdeu leeftijd waa 'ita r. indertijd op verzoek, eervol o it-dng verleendZelfs was hem een gouden me lkt il Ie van verdienste toegekend. Ue procureur-generaal nxr.- Cnopiu» merk te in zijn iw{uisütoir op, dat feitelijk allen, dn zioh aan gaocorruptki schuldig maak ten, over één kam dienden te worden ge sel-oren. Toon indertijd de corruptie van d. Stel aan het lioht was gebracht, werd deze Dtirecleur tot gevangenisstTat veroordeeld, doch toén naderhand bleek, dat het usance was om retouroomlniseie te innen, werden de volgende gasdirecteuren, die betrapt waren, op mildere wijze be recht. Men nam zelfa een standaard-straf aan. eeu prix fixe van f 200 of Jaaro •- Irent. Whnneer men echter even nagaitt, wat dezo directeuren hebben binnengehaald dan komt men «oi oen heeÜ wat booger be drag. I'roe.-gen. eischte ten slotte bevestiging van het vonnis der Zwolache rechlbanK Dc verdediger nir. «tenfert Kroese uit Zwolle wees op liet buitengewoon gunstige verleden van den verdaohfe en op het feit, dat hij onmiddellijk het totale bedrag aan steekpenningen heeft gerestitueerd. !>o tweedis zaak betrof den geme/*n Ui mrteur der gasfabriek te N ij kerkwegens een zelfde feit, door de rechtbank te Zwol le tot een maand gevangenisstraf veroor deeld. Verdachte was als gasfitter olj het gasbedrijf te Nijkdrk in dienst gekomen en langzamerhand tot dhef opgeklommen. Een aanstelling tót directeur heeft hij ooit ontvangen Verdachte verklaarde, dat waar het aannemen van steekpenningen sance was, lrij er gew kwaed in zag d\e gelden aan te nemrn. De procureur-generaal mr. Cnopius wees er op, dat wel van ee« prlxfbce in zaken als deze is geöproken, maar er zijn uit zonderingen, zooals in dit geval. Spr. oischte bevestiging van liet vonnis) der Zwolsche rechtbank. Do veirlodiger. mr. h. Stadig uit Amers foort, achtte het wëttig bewijs (ter corrup tie niet geleverd Pl v*»reooht oplegging van geldboete. Na het pleidooi w]«i nog voorlezing ge- daan van <vn vwH«rfng vnn *11 taT*v- VAN Dl HAN0ELS ENLANDBOUWBANK Saldo inleg: 1 Juli 1927 1.981.153. Saldo inleg l Jan. 1928 2.175.925 RENTEVERGOEDING 4 251920 mieaster vati Nijkerk, waarin verdachte hoogst oftbetrouwliaar word genoemd Ver dacht o schrojf die verklaring toe aan oen persoonlijke veete. Do president verklaarde dat hij oen der gelijke opmerking van den verlachte niet kon todatffl». Uitspraken 21 Februari. Oplossingen van da raadsels v t, vórigs Week. 1. DottV A n n I HkiK Dahlia Lui K 1 s E Winkel. A r a L 2. Hooge boomen vangen reel wind 8. Het snoeien van heester* en rozen. Over het algemeen wordt er veel te veel gesnoeid of geschoren aan onze heesters. In heel veel tuinen ziet men die leelyke heester bolletjes, waaraan men vuuk niet kon zien wat voor soort het is. Ze hebben geen eigen groeiwijze meer, velen bloeien nooit, omdat elk jaar weer' systematisch het eenjurige bloemhout wordt weggesneden. Natuurlijk moeten we niet in een ander uiterste verval len door nooit meer een snoeimes of schaar te gebruiken, zoodat alles wild door elkaar groeit en de heerster stikt. Dan doet zich steeds meer dood^iout voor. Hot snoeten toch dient om lichf en lucht in de heesters door te laten dringen en om de natuurlyke groeiwijze te bevorderen. Tuaschen de behandeling van bloemhee.-»- ters en bladheesters bestaat eenig verschil Alvorens men met het snoeien der bloem- heesters begint, moet men weten, waaneer ze bloeien en op welk hout. Want niet alleen moet het bloemdragend hout gespaard worden, maar door oordeelkundig snoeien heeft men het in de hand om meer dergelijk hout te doen vormen. Er zijn z.g. winter- bioeiers onder de heersters die 's winters on in 't vroege voorjaar zonder blad bloeien. Hiertoe behooren: Tooverhazelaar, Winttr- jasmyn, Magnolia, Chineesch kiokje, Kor noelje, Peperboompje, enz. Al deze heesters snoeit men heel weinig en dan nog alleen na den bloei. Slechts wat uitdunnen, uood hout wegnemen of een tuk, die dwars door de heesters heen groeit, wegsnyden en verder zorgen dat er evenwicht blijft in den groei van den heester. By heesters die bloeien aan het uiteinde der twygen, het vorig jaar gemaakt, spreekt het vanzelf, dat we voor den bloei niet snoeien, bijv. Seringen, Rhododendrons, Azalea's, enz. Na den bloei nemen we hier de bloemen weg, omdat er anders veel kracht aan de vruchtvorming verloren zou gaan. Overigens in gevallen waarin het noodig ia te snoeien, als bij de winterbloeiers en de worteluitloopers, die bij seringen veel ont staan, tot in den grond wegsteken. Hees ters waarvan de vruchten behouden moeten blyven om hun sierwaarde, zooals Lijster bes, Vlier, Cotonea8ters en Wilde Rozen worden alleen in den winter, als het noodig is wat uitgedund en als de winterbloeiers behandeld. Heesters die bloeien op meerjarig hout of op spoortjes op dit hout, behandelt men on geveer als onze vruchtboomen (zie vorige verhandeling). Alleen om licht en lucht in de struik te laten doordringen mag men een flinken tak wegnemen, maar niet te onbarm hartig, want veel kan bloemhout worden. Tot deze bloemheesters behooren o.a.: de Sierappels en Japansche Kwee. Heesters, die bloeien op het hout, in het vorig jaar gemaakt, snoeit men pas na den bloei en wel tot op de aan den voet der bloel- twijgen gelegen nieuwe scheuten. Deze scheuten hebben dan gelegenheid in den zo- mer nog weer flink te groeien, om dan het volgend jaar weer bloem op te leveren. Spi raea's, Ribes, Prunus Trileba, Deuizia, Boe- renjasmijn. Boerenjasmijn en Deutzia 9noeit men niet te veel. Oude takken kan men in zjjn geheel wegnemen, want anders maken ze te zwaar eenjarig hout en bloeien dan niet. Indien de rozen in het voorjaar worden geplant, moet men de plant een handbreed boven den grond afsnoeien. Het jaarlijks snoeien der rozen moet in ons land na den winter gebeuren, op zyn laatst eind April. Hoe l^er men snoeit, des te later komen de bloenreh. Het doel van het snoeien der rozen is een ryken bloei te verkrijgen en tevens alle bloemen volkomen tot ontwikkeling te laten komen. Sommige soorten rozen, bijv. winterharde klimrozen, bloeien maar één keer in het jaar, meest m den voorzomer, dus op het oude hout. Men dunt by deze soort slechts het f(jne hout uit, alsmede de dorre takken, terwijl men van het zware hout zooveel overlaat, dat dit ongeveer 15 c.M. uit elkaar staat. De doorbloeiende of remontrant-rozen snoeit men korter. Ook hierbij dunt men eerst het fijne hout uit, totdat men 87 krachtige scheuten overhoudt. Deze snoeit men dan niet even lang, maar byv. twee op twee oogen, twee wat langer (opvier oogen) en twee op zes oogen, en dan zoo, dat de korte en lange scheuten mooi over de struik verdeeld zijn. Over het algemeen doet men goed om sterk groeiende scheuten lang te snoeien, terwyl men zwakgroeiende scheuten kort snoeit. De Polyantha rozen worden in den regel kort gesnoeid. Rozen in het najaar geplant, behandelt men alsof ze al langer stonden. 4. Sint, er, Klaas. Sinterklaas, Lijster, musch, spreeuw, vink, arend. 6. Kerstboom. I>e prijs viel by loting ten deel aan FRANS BKSTEEN, Zoutmansetraat 80, Gouda. Nieuwe raadsels. 1. Wat gaat altijd verder en staat nooit stil? 2. Welk blik is geen metaal en duurt slechts kort. 3. Wat is klein in Parijs en groot in Schie dam? 4. Hoe schrijf je Amsterdam met 7 let ters? Mijn geheel is «en blaadje van 10 let ters, dat jullie vaak zoekt omdat het soms geluk brengt 139—8 is een hoofd soms. in 7310 ga je 'a Zaterdagsavonds. 456 zie je als j« op een uitkijk toren staat. 29 een deel van eeu meubelstuk. 6. Welke boom maakt ge uit dese letters Staan jek. Oplossingen inzenden aan de redactie vaa •ie Goudsche Courant, Markt 81. Mjysjes en jongens moeten vooral op geven hoe oud zij zijn. WBTENSCHAPPELIJK NIEUWS. Kankerbestrijding door bestraling. Op de te Mtinchen gehouden vergadering vun de-Bayerische Gesel 1 schaft fuer Ge- burtshilfe und Frauenheilkunde hebben prof. Boltz en geheimrat Doederlein uit Mlimhen, de eenige Duitsche geleerden, die deal uit maken van de radiologische commipsie van oen Volkenbond, unn de hand van statistie ken bewezen, dat by de behandeling van kanker gunstiger resultaten door bestraling dan door operatie zyn bereikt. In het eerste stadium konden 50.2 der patiënten door bestraling herstellen, tegen over slechts 36.6 door operatie; lf>.4 pCt. der zieken, die door de geneesheeren reeds wa ren opgegeven, konden door bestraling nog worden gered. Te Erlangen heeft men door Röntgenbehandeling van borstkas eveneens uitstekende resultaten bereikt. Nuttige Wenken. Vlekken. Vlekken vau plantaardigs stoffen kan iaën niet met benzine, maar met behulp van absoluten alcohol verwijderen. Gli m plekken. Donkere wollen stoffen, die glimplekken vertoonen, moet men wreven met schoon water, waaraan een scheut ammoniak te toegevoegd. Als het pak weer is opgeperst, zullen dc piegelende deelsn verdwenen zijn. DAMRUBRIEK Onder redactie van de Damclub „Gouda", Secretaris K. Tiendeweg 28, lokaa) der dak Markt 41. Probleem No. 61Ö. »"B i M 4, 8/11, 14, 15, 17, 18, 21/28, 27, 40. Wit schijven op: 24, 25, 31, 82, 34, 38/88, 42, 43. 45, 47/49. Probleem No. 616. Zwart schijven op: 2, 7/11, 19, 26, 30. Wit schijven op: 27, 28, 81, 36/38, 40, 41, 46. Beiden van B. Thesingh, Gouda. Oplossing van Probleem No. 611. Wit pgeelt: 42—37, 87—32, 39:28, 2420, 20 16, 19—11, 112. Oplossing van Probleem No. £12. Wit speelt: 42—37, 15:10, 10:9, 16 18, 39 28, 24 15, 26—21, 21 1.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1929 | | pagina 4