1
BAHLMANN - GOUDA
n blaas
EN LEKIS
lerkzaam dat
iciteitamiddel
ring is dan de
HE van de
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD f VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
1
H«. I702B
iOÖRAHT
I, ZEVENHUIZEN, eni.
I
•w
FEUILLETON.
9
Elegante Dames en Kinderkleeding
Schittersnde modellen en stoffen voor het a.s seizoen
67» Jaargang
BEItKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
Mlannen
n
Woensdag 20 Maart 1829
lil Mjitirii nn Bilvsir-Miniiint
N1EUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN,
I
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25,
ERKOOPI
ERHUUR
IDIN
f 0.12%, miti
40
in
I
4 J.
Den Haag. A
75
80
r het annon-
agen en aan
bevat een verweerschrift
die in den breede
dvleesch.
Iheid.
vóór de plaatsing aan het
zjjn.
ar deze soort
speciaal tarief
van 1 —8 g•-
LRKT 31
▼oor ZATER-
uur.
van aanvra
gen van
SONEEL
bloed, versterkt
nsopgewekthéid.
6 fl. I!.—
Get
pr^js.
DE OPLAGE
>500 EX
A s Zaterdagmiddag half 3 opening dar
nieuwe etalages, tevens
EXPOSITIE
het land in den oorlog!
Ook heeft de regeering ht
(illlllSLHE (OIKAVl.
Uw tijd, gij kunt
terug krijgen door
•n uit plantenextrac-
lyk zijn.
t bewijzen aan den
«middelen zelf, den
G. DAMMAN, aan
BLLÏé (afd. E 85)
lam.
delijk aan ta gaven
.brochure voor elke
Vandervelde aan het woord.
dende was, in deze dagen,
ment afwezig was, bezweek,
i uit planten*
gij lijdt, man
den uitvoerige
e zenden aan
medicijnen, bij
die U alle
teling, met de
Dat is het echte kenfeeken der wijs
heid, duldzaamheid aan den dag te leg-
w-
141. -
Uit het Engelsch f*
van
BEN BOLT.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3 80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31. GOUDA,
bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82-
Redactie Telef. 83. Postrekening 48400.
i iniiiv ricjitt; jiij gjvj ui iimani gv
stoken.
dien avond ontmoeten. Ik denk, dat Tony
hem iets over Shottelius wilde vertellen,
maar dien zelfden dag sprak Shottelius
zelf met Tony en droeg hem op om Sou L-
well te vermoorden toen wist ik nog niet
dat Shottelius Tony’s kwade genius was.
HÜ liet me vragen om stilletjes bij hem te
komen. Hij vertelde me toen iets van nl
zijn ellende en zei dat zijn leven in gevaar
was; hij wist dat ze er achter waren geko
men, dat hij Southwell had willen spreken
en daarom hadden ze hem nu juist opge
dragen om hem te vermoorden, ook natuur
lijk omdat Mr. Southwell een groot gevaar
was voor hun organisatie. Maar Tony wi'de
het niet. Hij gaf me een sleutel die Mr.
Southwell hem gestuurd had als hij soms
mocht komen op een oogenblik dat South-
well uit was: en Tony vroeg mij of ik hem
wilde gaan waarschuwen. Ik ging, maar
vergiste me in de kamer, wat ik niet da
delijk merkte. Het was er te donker; er
was niemand en ik wachtte een poosje zon
der het licht op te draaien, totdat ik hoor
de dat er iemand zachtjes de deur voorbU-
sloop
De moordenaar! riep Lavers uit.
(Slot volgt.)
Dit blad verschijnt dagelijks behalve on Zon- en Feestdagen ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
-*17Wk 15 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 2Q
bijslag op den prijs. Liefdadigheids>-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEEI.INGEN14 regels 2.25, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
ewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bij contract tot zeer gereduceerde^
„3. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhande
laren, Advertentiebureau* en onze agenten en moeten daags
Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te
Je weet toch wel dat ik je van „De
ptaf’ verteld heb? Het is zjjn vliegtuig dat
je daar hoort. Ik vermoed dat Shottelius er
ook in is...
Alle chiivels! Lavers staarde beteuterd
i» de ondoordringbare duisternis beven zijn
hoofd, toen riep hij uit:
Maar hij komt nooit weg in die mist.
Dat kan onmogelyk! Hij moet verongeluk
ken
Ik help het je wenschen maar reken er
maar niet al te vast op, in spec beur, viel
Tracy hem in de rede. „De DuiF-’ was een
van de gewiekste en vermetelste vliegers
dien ik in den oorlog heb gekend; en u kunt
Nederland en België.
Een interpellatie in de Belgische Kamer. Een verweerschrift van
Ward Hermans.
klaard werd, dat de chef van den Generalen
Staf geen kennis heeft gehad van het Bel-
g'sche document, dat Frank desnoods vrij
gesproken werd door de rechtbank na een
openbaar debat. De indruk wordt gewekt,
dat Frank in vrijheid is gestéld, zoodra ge->.
bleken was, dat de openbare veiligheid op
ernstige wyze in de zaak betrokken was, on
na de redevoeringen van Hymans en Van
Cauwelaert moest nochtans worden ge
vraagd, dat de zaak grondig onderzocht zou
worden.
Louis Piêrard, die in plaats van Soudan
als tweede interpellant optrad, wees op de
rol, die de pers in internationale aangele
genheden ten gunste van den vrede kan ver
vullen. Hij sprak inzonderheid van de hou
ding van de Nederlandsche pers inzake de
falsificatie van Utrecht en kon die houding
niet begrijpen of goedkeuren.
Nadat de socialist Hubin nog had gespro
ken over de nutteloosheid van spionnage- en
contrespionnagediensten en over de werking
van particuliere politieorganisaties, kwam
op verzoek van den oud-minster Vandervekle
de eerste-minister Jaspar aan het woord.
Samenwerking met Nederland voor
een onderzoek.
Jaspar zeide, dat de regeering het voile
iicht over de Utrechtsche falsificatie heeft
gewenscht Aan den wenscl\ van. Van Cau
welaert, dat Nederland eveneens een onder
zoek zou instellen, kon geen gevolg worden
gegeven, omdat Nederland op eigen grond
gebied meester is. Doch de Haagsche regee
ring is van het verlangen van Van Cauwe
laert in kennis gesteld. De Nederlandsche
regeering antwoordde dat een rechterlijke
instructie niet kon worden geopend, maar
dat de politie een onderzoek zou instellen.
Daarop heeft de Belgische regeering dade
lijk de nauwkeurige feiten doen kennen die
den Nederlandschen rchter volkomen over
de zaak zou inlichten. Jaspar wenschte da:
het ingesteld onderzoek zou worden voort
gezet en goede vruchten afleveren. De Bel
gische regeering zou in geen geval iets
doen, dat de ontdekking der waarheid in Ne
derland in den weg zou staan.
Dat Frank door den militairen veiligheid—
dienst in bescherming zou zyn genomen,
spreekt Min. Jaspar beslist tegen. De magi
straten zouden zich aan zulke bescherming
niet hebben gestoord, zoodat de rechterlijke
beschikking, ook indien zij juridisch ver
keerd ware, door den rechter in diens volle
onafhankelijkheid werd genomen.
Maar nu ga ik zelfs verder, zeide Jaspar;
ik wil onderzoeken of de rechter terecht
heeft geoordeeld, dat ter zake geen bedrie- I
gelijke oogmerken voorhanden waren. De
vervalsching was bekend bij de agenten der
militaire veiligheid, zoodat Frank kon ge-
looven dat wat hij deed niet strafbaar was.
De beambten die van de vervalsching op de
hoogte waren en toegelaten hebben dat
Frank gebruik van valsche stukken maakte,
hebben een fout begaan. Al had de regeering
vernomen dat samenwerking tusschen haar
beambten en Frank bestond, heeft de regee
ring niettemin een vervolging doen instellen,
omdat de eer van het land van grooter be
lang is dan de belangen van den dienst en
zelfs het bestaan der regeering.
Vreemdelingen en Spionnage.
Wat betreft de verscherping van het toe-
l er van op aan, dat zyn machine van de
allernieuwste constructie is.
De inspecteur gaf zyn diepe teleurstel
ling lucht door een hoogst on parlementai
ren vloek; daarop keek hij naar het huis
Ze zijn zeker allemaal weg?
Neen! Ik geloof dat die kerel, die
Southwell vermoord Iteeft, er nog in is zei
Singleton. Shottelius heeft toegegeven
dat hij het geweest is. Hy was gisteravond
bij dat spoorwegongeluk, en ik denk dat hij
er heel slecht aan toe is. Hij...
De inspecteur luisterde reeds niet meer,
holde het huis in; en met Nerica in zijn ar
men, ging Dick hem na. In de kamer, waar
hij Shottelius met do mannen had hooren
praten toen hij met Nerica ontvluchtte, vond
hij een geopende veldflesch vol Benedictine,
hiervan goot hij het meisje eenige droppels
van in den mond, waardoor ze weer bij
kwam. Na enkele minuten zat ze reeds over
eind en, niet zoodra had ze Dick gezien, of
haar oogen begonnen te stralen en nog wan
kelend stond ze weer op haar voeten.
Lieveling! nep hij. Lieveling! en hij
ving haar in zijn armen.
Een daarop volgend snikken bewees hoe
overspannen haar zenuwen waren, en op-
Neen! Dood! gromde de inspecteur.
Het is erg vervelend, want misschien had
den we nog wel iets uit hem gekregen over
Shottelius-Steinmetz.
Toen keek hy Nerica aan. En hoe
staat het met uw broer Dit huis is van
hem, nietwaar! Heeft u hem gezien?
Nerica schudde het hoofd. Neen! zei
ze met verwonderlijke kalmte. Die vreese-
lyke man wilde Tony weer in handen zien
te krijgen, maar Tony wilde niet- meer
met hem te maken hebben, en daarom heeft
Shottelius mij vastgehouden. Ik wist niet
dat Tony in zijn strikken zat.
Ja, viel de inspecteur in. Dat begrijp
ik wel; en misschien behoeft uw broer
heelemaal niet meer ongerust te zijn, ah
hij ons alles wil vertellen wat hy weet van
Shottelius of van Steinmetz! Maar een ding
zou ik nu toch graag van u willen weten,
en dat is, wat u dien avond in Belvoir Man
sions gedaan heeft, toen Southwell ver
moord werd.
Het meisje huiverde bij de herinnering en
haar stem beefde een beetje toen ze ant
woordde
Ik ging er heen om meneer Southwell
te waarschuwen. Tony en hy zouden elkaar
gewekt zei hy:
Wees rustig, liefste. Je hoeft nu ner->
gene meer bang voor te zijn. Je bent hee
lemaal veilig. De politie is hier.
De politie! Ze dnjkte zich vaster
tegen hem aan toen ze die woorden her
haalde. r En Tony, waar
Wees maar niet bang. Die is ook in
veiligheid hier of daar. Dte vrouw met de.
donkere oogen die in het restaurant zat, je
weet wel, die is bij hem; en die zal hem
er wel weer bovenop helpen of ik moet me
wel erg vergissen. Ze heeft mij los ge
maakt want ze hadden me vastgebonden en
ze heeft me de sleutel van jouw kamer ge
geven.
Ze houdt van Tony. Dat heeft ze me
verteld. Ze is heel vriendelijk voor me ge
weest.
Laat Tony dan maar by haar blijven.
Noem zyn naam niet, en als ze je wat vra
gen is het in Tony’s belang het beste dat
je maar net doet of je niets weet. Be
grijp je?
Ja, fluisterde zy, toen zy iemand op
de trap hoorde aankomen. Lavers trad bin
nen. Zijnpietere oogen keken verdrietig.
Weg? riep Singleton.
De oud-minister Vandervelde, die daarna
het woord voerde, erkende, dat de regeering
te goeder trouw had gehandeld toen zij
Frank liet aanhouden. Desniettemin ver
baasde het iedereen, dat de falsaris (lade- i
lijk weer in vryheid werd gesteld. Frgnk
heeft nochtans een misdaad bedreven
gestraft had moet worden. Toch houdt Van
dervelde zich overtuigd, dat de rechters in
volle onafhankelijkheid hebben beslist en
dat de chef van den Generalen Staf niet be
kend was met het bestaan van het vervalsch-
te stuk. Gaarne vernam hij echter of Frank
inderdaad tegen een maandelijksch salaris
van K00 francs in dienst van den Militairen
Veiligheidsdienst stond.
De Brocqueville ontkende dit.
Vandervelde vroeg ook of Frank connec
ties had met het nationalistisch dagblad,
dat hem den raad gaf zich tot den Militai
ren Veiligheidsdienst te wenden. Hij vraagt
zich af, welk oogmerk Frank heeft gehad
toen hij het valsche stuk in handen heeft
gespeeld van een activist, die gemeend heeft
nu een prachtige gelegenheid te hebben ge
vonden om de Belgische regeering in discr< -
diet te brengen en zoo naïef is geweest hot
document aan een NederlftmLch dagblad ter
publicatie te overhandigen. Het antwoord
blijft spreker echter schuldig.
Ook Jaspas zvvygt, doch ten besluite
wenscht Vandervelde hem er gt-luk mee, dat
er sancties ten aanzien van de schuldig-*
ambtenaren zyn genomen) Anders zou de
regeering in staat van beschuldiging gesteld
moeten worden .terwijl thans het incident
als gesloten mag worden beschouwd.
Een verweerschrift van Ward Her
mans.
S De „N.R.Ct.”
vanW'ard Hermans, die in den breede
eenigbsjgunten behandelt, welke reeds vroe'
ger te beFde zijn gebracht.
Omtrent de verhouding van Frank Heine
tot den overleden generaal Mahieu vinden
wij in Hermans’ verweerschrift het vol
gende
Ward Hermans vertelt dat Frank Heine
zeide het document van generaal Mahieu
voor enkele dagen ter inzage te hebben ge
kregen voor het boek, dat hij wilde schrij
ven.
„Al de belangrijke documenten fdaarin
vervat hield hij voor uiteenzettingen van
hoogere militairen. Op de vraag aan F. II.
om my het document te laten copieeren ter
publicatie, lachte hy me cynisch in t gelaat
en vertelde mij, dat hy het expresse naar
Duitschland zond. Ik keek verbluft op. Ver
deren uitleg verschafte hy toen niet.
Van dat oogenblik af meen
de ik definitief af te breken met hem, om
dat ik vervuld werd van weerzien voor hem,
overtuigd zijnde, dat hij hier het vertrou
wen van zijn vriend generaal Mahieu, op
schandelijke wijze misbruikte. Doch de ge
dachte aan het groote eindelooze belang
van dit document, voor Vlaanderen, voor
Nederland, en ja, voor dat deel der niensch-
heid dat in de eerstkomende tijden onder
dit koelbloedig militairi^kisch opzet zou te
lijden hebben en te gronde gaan, deed mij
De overige documenten, die F. H. be
weerde meegebracht te hebben van by zyn
bezoek ten huize van den afgestorven ge
neraal, beweerde hij weggenomen te heb
ben, op het oogenblik dat twee officieren,
waaronder ten minste een hooger officier,
dien hij me noemde, bezig waren aan het
schiften der documenten ten huize van hun
voormaligen bevelhebber.
Frank Heine had een reuzen hoeveelheid
documenten ontvreemd, waaronder enkel
twee belang hadden voor onze doeleinden.
Zyn rijke voorraad hield van alles in, tal
van technische militaire stukken, tot zelf^
ge brui ks-aanwy zingen van gemoderniseerde
wapens, en meer dergelijke.
Ja zelfs stukken over de gewone bewa
pening en alles wat een soldaat met zich
zou te dragen hebben by een veldtocht, als.
verbetering of verlichting voor .ie heweeg
lykheid van den infanterist, bevonden zich
onder deze documenten. En het was Frank
Heine zoo duidelijk, dat het my, noch mijne
vrienden om spionnage te doen was, dat hy
me niet eens deze stukken te koop aanboo-l.
De beide andere daarentegen wel.
„Het eene document gaf een variante
van den aanval op Hollandsch Limburg, lo-
caliseerde en concentreerde dien aanval
meer rond Maastricht, daar men deze stad
niet onveroverd begeerde in den rug te hou
den bij een voorwaartsche beweging der
franco-Belgische troepen. Deze variant-
was het gevolg van de opmerkingen der g'>
raadpleegde generaals en een gevolg van de
'onzekerheid omtrent de Britsche deelne
ming, waarvan in document III gezegd werd
dat zij onzeker bleef, gezien de technische
uccopnlen niet geratificeerd waren door de
Brit.-che legeering, en de Britsche woord
voerder van dezeSijde voor de tweede maal
raeds, sedert de onderhandelingen begonnen
waren, om uitstel van die ratificatie had
verzocht, tot namelyk in 1930.
„Tal van bijzonderheden, die in dit docu
ment voorkiwamen, gaven mij de overtui
ging, dat onder de tegenstanders der schen
ding- van Hollandsch Limburg, ook generaal
Mathieu behoorde.
De heer Ward Hermans werpt ver vaa
zich, dat hij, zooals Frank Heine beweerd
heeft, in betrekking .-tond tot Heine's tpion-
nage voor Duitschland en komt voorts tot
een bijkomstige vraag, die z.i. toch noodie
is tot meer opheldering van de gansche zaak.
„Heeft Frank Heine, reeds by den aan
vang der onderhandelingen over de docu
menten, het inzicht gehad, alles te verklik
ken en het spel van minister Jaspar te spe
len, waartegen hij me weken vroeger
waarschuwd had
De ensceneering van de aanhouding van
Frank Heine noemt hij grof in mekaar ge-
Geen Utrechtsche maar een Bru--
selsthe falsificatie.
Na Vandervelde, lie dus no,g eischte dat
het volle licht over de falsificatie zou wor
den gebracht, kwam de frontist Vos aan het
woord die zeide, dat het verkeerd was, vun
een Utrechtsche falsificatie te spreken, daar
het toch een Bimsselsche falsificatie geldt.
In die falsificatie hebben Belgische ambte
naren de hand gehad en wie maar eenig be
sef heeft van jdie zaken, erkent dat Frank
Heine niets dan een agent provocateur is
geweest.
Nadat nog verschillende sprekers het
woord hadden gevoerd werden een tweetal
moties ingediend waarover heden zal wor
den gestemd.
De eerste motie ingediend door de soc.-
democraten luidt aldus
De kamer acte nemend van de verklarin
gen van de regeering en van haar beslui
ten de noodige sanctiemaatregelen te tref
fen, gaat over tot de agenda.
De tweede motie ingediend door den li
beralen oud-minister Neujean »*n den ka
tholieken minister van staat Vandervijveie,
luidde:
De kamer acte nemend van ie verklarin
gen van de regeering gaat over tot de
agenda.
zicht op de vreemdelingen kon het parle
ment gerust zyn, het asylrecht zal niet wor
den gekrenkt.
Wat de spionnagewet aangaat werd het
oordeel van de proCUteurs-generaal ge
vraagd.
Het doel der regeering is te beletten dat
l wordt betrokken,
laar plicht gedaan.
dien weerzin verbergen.
Het treffende toeval wilde nu, dut gene
raal Mahieu, die geruimen tyd reeds lij-
dat het djocu-
wat al de
vrienden, bij dit geval betrokken, erg Ver
ontruste, omdat men de ergste dipgen
vreesde.
Bij een hernieuwd bezoek, korten tijd na
dien, toonde F. H. mij een rouwkaart je van
mevr, weduwe Mahieu, waarin <ij F. H. als
den trouwen warmen vriend van haar man
bedankte om zijn rouwbetuigingen; meteen
liet zy hem weten dat haar gemaal nog een
aantal papieren voor hem. F. H. nagelaten
had. Het kaartje was in *het Fransch ge
steld.
Later bleken die papieren de „Memoires"
te zyn van den generaal, waarin, volgens
het zeggen van F. H., een getuigenis van
generaal Mahieu voorkwam over de be
schieting van een manifestatie der Vlaam-
sche frontsoldaten in 1917 te Pollinchov,
en waarvoor generaal Mahieu de verant
woordelijkheid loochent en ze legt op gene
raal Bernheim. De waarheid van dit laatste
heb ik niet kunnen controleeren, maar wel
ke papieren mocht generaal Mahieu aan F.
H. anders wel nagelaten hebben?
In de Befciche Kamer kwam gisteren aan
de orde de behandeling van de interpellatie
van de soc.-democratische Kamerleden
Mathieu en Soudan over de Utrechtsche do
cumenten en de sanctiemaatregelen, welke
naar aanleiding daarvan door de regeering
werden of zijn genomen.
Voor deze Kamerzitting was, zooaLs be
grijpelijk, meer dan gewone belangselling.
De socialist Mathieu \oerde het eerst het
woord. Hij betoogde, dat de vervalsching
van het stuk een binnenlandsche aangele
genheid was en dat hy dus recht had inlich
tingen van de regeering te vragen. Hij
wenschte te vernemen, welke medewerking
de militaire veiligheid tot de venaardiging
van het valscüie stuk had verleend en inzon
derheid of het waar was, dat de chef van
den militairen Staf het stuk had geamen
deerd en verbeterd. Verder wees spr. op de
ongeloofelijke stilzwijgendheid van de mili
taire veiligheid tusschen den dag van de
publicatie van het -»tuk in het „U. D." en
den dag, waarop Frank Heine werd gear
resteerd. Hij begreep niet, dat Hymans, de
Minister van Buitenlandse he Zaken Van
dervelde en Van Cauwelaert hebben kunnen
■•preken zooals zij gedaan hebben, zonder
dat de militaire veiligheid, die van het val
sche stuk kennis had, de regeering op de
hoogte van den toestand heeft gebracht,
maar steeds bleef zwijgen. Spr. vroeg, of
men hoopte, dat Frank Heine ook zou heb
ben gezwegen. Ten derde zeide spr. niet te
begrijpen, dat de militaire veiligheid, die
wist dat sedert lang te Mühlheim een Duit-
sche spionnagedienst bestond, de Belgische
regeering, die te Locarno en Genève ver
tegenwoordigd is, daarvan niet op de hoog
te heeft gesteld.
Mathieu verbaasde er zioh tenslotte over,
dat de regeering niet heeft gewenscht den
Generalen Staf te vragen naar den oor
sprong van het document en ook niet heeft
gewenscht iets te vernemen over den spion
agedienst te Mühlheim. Hy vroeg zfch af,
of deze dienst niet moest dienen als schrik
beeld ten dienste van de militaire politiek
'an De Brocqueville, die steeds met Duit-
.-che gevaren schermt in het belang van de
uitbreiding der leger-organisatie. Het
sriiynt wel, zeide spr., dat de veiligheids
dienst ook heeft getracht na te gaan, wat
de activisten in het .-.child voerden en hy
vroeg zich af, wat de militaire autoriteiten
niet deze binnenlandsche quaestie te maken
hkdden, een (juaestie, die eerder het parket
aangaat.
Tot slot vroeg spr., welke sancties en wel
ke hervormingen nu in het uitzicht gesteld
worden. Hij hoopte dat die hervormingen
grondig zullen zijn en ook, dat de aange-
kondigde verscherping van het toezicht op
de vreemdelingen achterwege zal blijven,
want met de Utrechtsche publicatie hebben
de vreemdelingen toch niets te maken ge
had. Frank en Hermans zijn Belgen, en
vooral op de Belgen zal inzake de spionnage
toezicht moeten worden gehouden. Vóór een
verscherping van de wet op de spionnage
verklaarde zich eindelijk spr., mits die wet
echter niet een wet wordt tegen de vrijheid
»-an nieening.
Wat thans een vryheid is, wekt in het
land ergernis en liever z.ou hij daarom zien,
in plaats dat by een rechterlijk stuk ver-