Had Be hl ma nn aauDM— kbank hen niet verschijnen. en Deze Courant komt dan 6500 gezinnen in Gouda en Omgeving in meer •9‘t °l. anten ij NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD tVOOR GOUDA EN OMSTREKEN No. 17033 BERKENWOUDE. BODEGRAVEN, BOSKOOP, Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen EL. 611 EERSTE BLAD. De Goudsche Courant zal op MAANDAG den Tweeden PAASCHDAG HET PROCRUSTES-BED. GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, FEUILLETON. Di lull ii éi itkinhii - Zaterdag 30 l*a«rt 1020 BERGAMBACHT, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINKVEEty ZEVENHUI enorme keuze .ook in fAparia dltoiellea eheel ander mensch aar fERINK e n Dit nummer bestaat uit drie bladen. van wa- OORWEG. •schop, Devonshire! men lijdt. me wél zoo houden, vergeet HOOFDSTUK VIII. (Wordt vervolgd.) 0.- Men gaat maar dan weg. Ik mag er my re gevallen, MODERN bbele Buurt 2 Uit het Engelsch van ALIOE en CLAUDE ASKEW. (Nadruk verboden.) Wie de menschen waarlijk kent, zal op niemand onbepaald vertrouwen maar ook aan niemand geheel wanhopen ®r schoon, minder in leven moet zyn weg wilt wyzen «schoonheid woont, ht het niet alleen Mt weg houdt. zintuig voor het ba en er absoluut r dot zyn er zeker zich stil-vertróu- I inwerking der xich de moeite wil «Uk ’t ware voor daii ia wel haa.it kar >aiAuking. De reigeeren dan de k de lichste aan dak zinlooze ver- osst Asthma genezing «looi nieu- test: behandeling sedert 6 hoest minder, haal mij krachtiger. Toch aangetast, want ik 1 last van 3 genees en. De minste bewe- den, doch in die vyf Zwijgend liepen ze voort in het duister. Zo kwamen slechts langeaaan vooruit want Settling België T. et bewijzen aan <!.-*» 'middelen zelf, den i G DAMMAN ■BILIé (afd. P 85) ben voor de schoonheid en haar leven-open- baringen. Ja, het is nu tyd om van de schoonheid te spreken. Zyn het leven en de wereld, zyn <>ok de menschen ooit mooier dan in deten nieuwen bloei Maar er zijn helaas zoo wei nig menschen die tl naar luisteren. Zoo wei nig, die voor het schoone oog en oor hebben, zelf» in de lente. Dat ergert je onwillekeu rig. Als je hun genoegens ziet, hun wyze van leven, hun gewoonten, hun huizen en hun kleeding, dan hindert je daarin alle ge brek aan schoonheid, 't Is, of ze deze schoon heid als levensfactor heelemaal hebben bui tengesloten, of ze van haar eischen niets weten en haar heerlijkheid niet verstaan. En dat ergert je dan het meest, dat ze dat zoo heel gewoon vinden. Goed zijn ze ook niet altyd, maar ze erkennen de rechten van het goede. Met het schoone maken ze echter minder omslag. En toch heeft ook dit zyn groote beteekenis voor het innerlijke leven. Waarom dan die minachting en verguizing? Zeker niet uit onwetendheid? Maar is ook die onwetendheid niet ergerlijk? malige eigenaar zou hebben teruggegeven, als het noodlot dezen niet vervolgd had. Zoo onverwacht landedelman geworden, had Cyril Franklyn zich ontpopt aJ.s een modét-landheer. Hy huwde de dochter van een grondbezitter uit de buurt, een schat rijke erfgename die zyn toch al aanzienlij ke rijkdom nog enorm deed toenemen, hij wydde zich met groote ijver aan de belan gen van de streek en werd de afgod van zjjn pachter» en de andere bewoners van het Graafschap. Na den dood van zyn broer vreesde men dat hij Dartmoor zou gaan verlaten om op zyn voorvaderlijk slot zyn intrek te nemen, m’aar hij gaf te kennen dat hij zich zoo ge heel één voelde met de streek waar hij thans gevestigd was, dat hy niet van zich kon verkrijgen zijn tegenwoordige woonp'aats te ruilen voor het kasteel in Northumberland. Vaak reisde hy daar heen om de belangen van zyn erfgoed te verzorgen, maar zelden werd hy op zijn tochten naar het Noorden vergezeld door z(jn echtgenoote, die invalide was en die daarom slechts «elden de Manor verliet, in tegenstelling met zijn dochter, Greta, die vaak in Londen vertoefde en le vendig deelnam aan het society-levHi, zoo wel in de hoofdstad ais in de nabuueschap. Philip wist wel zooveel van het levrtn van Lord Raynour, dat hij zichzelf geluk wenschte, dat hij met dezen kennis had ge maakt en dat de edelman toonde zijn vriend schap op prijs te stellen. Hij liet, voor zoover de slechte weg zijn attentie niet vureisete, de gebeurtenissen van dien avond to zijn geest de revue pas er was geen pad en het moerland lag be zaaid met steenen. Lord Raynour liep voor op en tastte zyn weg met een stok. In zyn jonge jaren had de Honorable Cyril Franklyn, thans Lord Raynour, een reputatie veroverd van een intelligent, flink en aangenaam man, die zijn weg wel vinden zou, ondanks het feit dat haj niet zeer ryke- lyk met aardsche middelen gezegend was. En al spoedig was hy in staat om heel royaal op een Londensche étage te leven, terwyl zijn familie de grootste moeite had om de eindjes aan elkaar te knoopen op hun vervallen buitengoed. Het geluk was met hem hij gokte op de Effectenbeurs of schoon niemand had kunnen zeggen in wat voor papieren hy speculeerde; hij werd ge acht betrokken te zyn, nu eens in deze maatschappij, dan weer in gene, maar zyn naam werd nooit in eenjg prospectus ge noemd. Er werd gefluisterd dat hy groote bedragen had verdiend bij de wedrennen, of schoon hij nooit een enkel rijpaard voor zichzelf bezeten had. Het eenige vaststaan de feit was, dat hij de beschikking had over een hoop geld. Cyril Franklyn had Wendle.sham Man nor gekocht, nadat Spencer Tarrant er afstand van had moeten doen; dit had hij gedaan uit pure vriendelijkheid en hulpvaardigheid en om den geruïneerden Tarrant te steunen had hij er meer voor gegeven dan de werkelijke waarde, door welke grootmoedige daad hy den grondslag had gelegd voor de bedonde rende hoogachting, welke men in het Graaf schap voor hem koesterde. Er werd zelfs beweerd dat hij het landgoed aan lijn voor- eneesmidde- vragen aan de Medicij- te Markt 7, Een snelle dood is bet^r dan gevangen genomen te worden en te weten dat er nog een morgen is. Harry was het daar volkomen mee een». Philip evenwel, zag de dingen anders. Voor hem was het leven van een mensch onder alle omstandigheden absoluut heilig. Hy verdedigde zijn principe met warmte en er ontstond een discussie, die onderbroken werd woor een bescheiden klopje van Eilas Marden, die hem kwam meedeelen dat hij uitging om eens poolshoogte te nemen. Wat is er om poolshoogte te nemen? vroeg Lord Raynour met gefronste wenk brauwen. De man heeft toch zeker geen kans gezien om te ontsnappen Hy gaf den jongelieden een snellen blik, alsof hij zeg gen wilde; Ik moet me wél zoo houden, vergeet niet dat ik magistraat ben! Neen, mylo’rd. Hy is niet ontsnapt, *naar hij heeft zich in de hut op Terren Pound verschanst. En hij verdedigd den nauwen ingang met zijn geweer. De politie eekzucht Maag of zwaarten in tslag, roode jdz. op elke iheumatiek, i, leverstee- ziekten van seeren, maar het laatste bericht, dat de oor zaak was van hun nachteljjken tocht, liad het voorafgaande eenigszin» op den achter grond gedrongen. Het vreemde sieraad dat ze onderweg ge- vonden hadden in den met bloedbevJékten zakdoek, had hy in zyn zak gestopt en er verder niet meer aan gedacht. Zijn heel* aandacht werd in beslag genomen door het tragische lot van Spencer Tarrant, die im mers een goede vriend van zyn vader wa» geweest, in wiens belang John Arkwright zooveel geld en inspanning had gegeven on» herstel te krijgen voor wat in zjjn oogen een rechterlyke dwaling was geweest. Het leek Philip een eigenaardig* speling van het lot dat hy getuige moest zyn van het laatste bedryf van deze tragedie. Een vraag van Harry aan Lord Raynour, wekte hem uit zijn overpeinzingen. Weet U iets van die vreemde vrouw, die Wilde Barbara, zooals te genoemd schijnt te worden? Ik weet niet meer van haar dan alle anderen hier in de buurt, antwoordde de edelman, ze is de laatste twintig jaar e*w bekende figuur hier in het moerland ge weest; practisch gesproken vanaf het oogen- 'hlik dat ik op Wendleshajn ben gekomen. Niemand weet waar ze vandaan is gekomen en waarvan ze leeft. Ik heb haar altyd als volkomen onschadelijk beschouwd en to all* bescheidenheid gezegd, heb ik gepr«d>e*rd vriéndelijk voor haar te zijn; maar ze is heelemaal niet van toenadering gediend Het i» nu al tyd, dat overal rondom on» het nieuwe leven begint, dat uit de barsten de knoppen spruit eft de» wereld vult niet nieuwe heerlijkheid en nieuw verlangen. Het i.' de tyd ook waarin in je zelf, of je oud ben of jong, een nieuw leven opengaat en een nieuwe verwachting zich te weren be gint en je daarom gevoeliger bent voor al wat het’leven aan lieflijkheid en schoonheid en zonnige vreugde heeft. Je keert je weer af van de zakelijkheid en van de misère, die tegenwoordig het leven veelal zoo donker en zou somber maken, en terug naar het licht en de idealen der jeugd, toen je nog onver biddelijk geloofde in de zegepraal van het góede en schoone toen het leven je een openbaring van heerlijkheid leek. En daar- im is het in dezen tyd vooral, dat je zoo tfevpeU, wat vqpi; ieelyk- de meiiachun eiS’-'niijk w> M laakt hebben Och, het is nu lente. En als de eerste len tewind on» je hoofd waait en de lucht zou leerblauw is en de zonneschijn zou warm goud, als de landen te groenen begipnen en »n de boomen o, nauw hoorbaar maar het jonge leven ritselen gaat, uat^ je'.onwil lekeurig ópkijkt met een glimlach en je een zacht wysje, wonderlyk van melodie, je weet niet van waar het komt en wat hel bt - duidt gaat neurieën in je hoofd, dan voel je je zachter gestemd tegenover alle men schen er. tegenover het leven. Dun lijkt im mers dat leven je zoo mooi en zoo wyd en zoo goed, als was er geen verdriet en geen Le bereiden, ellende meer en geen zorg en als liep je met je hoofd boven de wolken, waar altijd zon- neschyn is en wijde diep-blauwe ruimten. Dan laat je glimlachend alles zoo graag gaan, zooals liet gaat en de menschen maai j doen. Waarom ook niet? denk je. Het leven is immers toch mooi, zooals het is. Waarom zal ik me dan druk maken en den menschen schoolmeesteren, terwijl buiten de zon lacht ‘en de hemel blauwt en de jonge boomen wuiven. Laat ze hun lust zoeken, waar ze Jie vinden kunnen. Maar als je dan thuis zit en de stille 1 avond gebogen komt en langzaam haar’ zacht-kleutige sluiers spreidt over huizen en landen en het leven rondom zyn drukke bewegedykheid neerlegt, om in stille myme- ling te poezen, tot in de fijngrys-getinte schemering de landen en huizen en het leven zelijcKijneh te watexi paaide onzicht bare kimmen van een vreemde droom, dan komt toch even wel soms de gedachte, Gat het zoo jammer is, zoo erg jammer, dat zoo talloos velen de schoonheid niet kennen en het wondere geluk niet, dat de schoonheid geeft en nu in ijdele beuzelarijen en Leelyk- i heid en dubbelzinnig vermaak hun ledige uren, die na den arbeid om het dagelijkse!» brood nog resten, verdoen. Dan zou je hen zoo graag willen wijzen naar die verre gou den poorten, waarachter de schoonheid woont; zou je de macht willen hebben om hen even maar de innige aanschouwing dier schoonheid te doen genieten, dat nu dat eene oogenblik van geluk hun begeerte blyvend zou uitgaan naaf die wonderlijke genieting Want immers wie eenmaal die heerlijkheid gezien, eenmaal het interne geluk genoten heeft, wendt zich af van alle beuzelachtig vermaak. En daarom begrijpt je dan ook ineens, dat het niet is om de menschen te beschoolmeesteren. maar uit medelijden, uit liefde, wanneer je je ergert over hun voor bijgaan van de schoonheid. Het is alleen maar, omdat je ziet, wat ze missen, omdat •«lam. EKTE IHTDEI.IJK "it er is een speciale- PaaschfabniikM in Beltran ta ia den Harz. Het Paaschfeest wordt in verschillende streken van Duitschland vaak nog op zeer eigenaardige wijze gevierd. Hierbij warden jude zeden en gewoont-n, die vaak nog her inneren aan het Heidensche tijdperk ofwel hun oorsprong vinden in de geschiedenis van den Heiland, in eere gehouden. In Beieren vindt men vaak m musea nog een houten ezel met een levensgrooten Heiland. Het is een herinnering aan den intocht van Jezus te Jeruzalem. Het is de zoogenaamde „Palmezel”, di« tot w de XVIle eeuw op 1 aim-Zondag door de straten naar de kerk werd getroffen. Het gebruik stierf uit AL «en aan de traagheid van den ezel herin nert men ook heden nog. Wie in Beieren op Palm-Zondag het laatst opstaat een „Palmezel". De palman zélf spelen in Beieren dien dag n<g een groote rol en wel voornamelijk in Beneden-Beieren en in Ail- gau. Knapen slepen hier prachtige paftnen naar de kerk. De stam ir gekleurd sierd met kleurige papkren ringen, bande» en linten. Te, Berchtesgaden wagr de palm boomen n»et PinksterenAvorrten gevrtfd, krij- gen du khapen- pas hun êpr.té leeren broek \4e nationatojEjeeuerdraéhc der Beierai) in den zb denioom ter kerke tobben kunmpi aggeiu 3tf*wachtei. nal^urlyx den «waar- ooom zoo rechten mogei^k ter be^cher- f-, znrng ^.brwMjen- Aan dea^hn zyn vaak e*n pnai wilgenkatjes gebonden. De boerin doet de wödmg gaarne to pet veevoeder üe taJtjes Vofden ver- 1 ir. stal, tuin en noowo-der «n een -a.adfcter het kóniHecid. HWfaAiai.e Op „Groenen Donderdag” (onze yVitte Donderdag) moet de Beiersche boer 's mid dags iets groens eten. Gewoonlyk komen dan met spinazie gevulde koeken of sla op den disch. Men eet zooveel mogelijk om gedurende het geheele jaar geen gebrek aan geld te hebben. Zeer aanbevelenswaardig is het ook op Groenen Donderdag te zaaien, en vvel voornamelijk bloemen. Ook op Goeden Vrijdag moet worden gezaaid, weliswaar eerst naar de kerk, naar het veld in de overtuiguyj, dat een bij zondere zegen rust op het zaad, dat dien dag wordt gestrooid. Boomen, die op Goeden Vrjjdag worden besneden, Wijven gezond en zullen veel vruchten dragen. De eieren, die de kippen op Groenen Donderdag of Goe den Vrijdag leggen zijn de zoogenaamde af- laat-eieren. De bevolking, gelooft, dat zy een buitengewone geneeskundige kracht be zitten en laat ze door den Priester op I’aaschdag wijden. Later moet elk lid der fa milie er een of een paar van verorberen De gewijde stralen worden in de aarde begra ven. Zy verhoogen haar vruchtbaarheid. Op Zaterdag vopr Paschen vinden op het Beiersche platte land twee belangrijke c«re- moniën plaats. Het zoogenaamde „Judas- I je begrijpt, hoeveel mM ruim, minder gelukkig 1 dan je eigen, dat je hun naar de landen, waar Want je weet immersJ maar onkunde is, die ai Zeker, er zyn er, dio| schoone schijnen te mL ongevoelig voor zyn. niet veel. Wanneer nMB wend openstelt voorr schoonheid, wanneer geven, zyn geest en MM te stemflM iedereen gevoelig een zal zal er sterkei p ander, natuurlijk. Maat raking geeft grooter genót maken. w .j. Het is dus de zaak maar dé wijzen, waar de schomüwid ia, zien en begrijpen, weit’ lereerst zelfbegrip Ao< v-erfyning van het Jjjfl daarnaast moet ook heidszin worden aMMi ring, veredeling vah ,d< uoor voorbeelden én nnderrichtepv.lt», den het schoone te *ien «h tMteien Men moet den menschen de^Méonl ren. Och, ons onder'éijsls zoo dig. Wij leeren de- kindeien hoe Zij gjk kunnen allerlei practisehe dingen en hoe ze vooruit kunnen komen en in aanzien raken en ge- eerd. Maar wy vergeten een zeer belangrijk ding. Wy leéfen hen niet, hoe ze gelukkig kunnen worden. En toch is dat het, waar naar zij later zoo hartstochtelyk en zo<- vaak tevergeefs zoeken zullen. Zoo vaak te vergeefs. Want het vinden ervan is heel moeilijk, en de meesten bereiken het nooit. Een vasten weg is er met voor aan te wyzen. Mhar een der wegen gaat door der Schoonheid landen. Buiten is het fijntintige grys van den avondschemer vervaald tot het donker .an den beginnenden nacht. Hoog aan den zig-blauwen hemel komen sterren pinken. Het water ligt roerlooshlank in de duister nis, als gladgestreken door zachte hand. Langs de knoppen der jonge boomen huivert de lentewind. Het leven is schoon toch en goed! Laten we tevreden zyn! Ik mag er my niet aan onttrekken, wendde hy zioh tot Philip. Er komt mis schien bloedvergieten van als Tarrant zich niet goedschik overgeeft. Als magistraat is het mijn plicht te trachten dit voorkomen. En de beide jongelieden, die zich met moeite in hun doorweekte schoenen werkten maakten bij zichzelf uit dat Lord Raynour niet alleen een edelmoedig, maar ook een dapper man was. menschen te hen te doen is. Daartoe is al to en verdieping, lijke leven. )laur slsalraatlg schoon^ ïeekt {jjpor verbete- stnaak en' moet Teerd vor- ‘rscheiden iheid WS- i go«H tegénwoor- en hetj retymen en spreid U/jVii hun Tn durft hei huis niet te bestormen uit vrees dat er dooden vallen. Hij heeft al een man gewond, ’t Kan een moeilijk karwytje wor den. Lord Raynour stond op en keek een oogenblik in gedachten verzonken naar bui ten; vervolgens keerde hy zich om en zei langzaam en ernstig: Ik géloof, Mr. Marden, dat ik met L mee ga naar Torren Pound om te trachten den ongeilukkigen man tot rede te brengen. Toen wendde hy zich tot Philip en Harry. Wat denken jullie er vah jongelui, voelen jullie e -rwat voor om mee te gaan Harry en Philip stemden natuurlijk toe. Mr. Marden evenwel vond het noodig om te protesteeren. Er was ongetwijfeld gevaar aan verbonden en het leven van Lord Ray nour was van te veel waarde voor het graaf- Lord Raynour wuifde evenwel glimlachend alle tegenwerpingen branded «p het wijden vjin het water. Elke b«*r legt een Wok hout, vaak ook den rtwn van d aldaar opgestapeld liggen» worden in de kerk het eeuwige licht en de kaarsen ge doofd, het hout aangestoken en het vuur ge wijd. Na deze wijding neemt elk zijn ver- smeuld etuk hout mee naar hui?, waar de boerin het dan gebruikt om er vuur mee in den oven aan te maken. Kleine stukjes van het hout worden verborgen op verschillende plaatsen van het huia. Zij moeten het be schermen tegen bliksem *n brand. Ook het wy’Water wordt dien dag gezegend. Elke be zoeker neemt uit de kerk een fleschje van het water mee naar hui» en vult er zijn wtf- waterbakje mee. Bij het „Gloria" klinken op d«n Zaterdag voor Paschen voor het eerst weer de klok ken, 'die, zegt men, op Goeden Vrijdag naar Rome vliegen. In Beneden-Beieren moet men, hy d« eerste klanken der klokken, wat gras uittrekken, opdat het vee gezond bly- ve Voorzichtig* boeren omwinden dan do fruitboomen en de jonge meisjes gaan zich wasschen aan de bron of de beek, want ty- dens het luiden der klokken is het water bjj- zonder gewijd. Het verdrijft zomersproeten en uitslag en waarborgt een mooie huids kleur. In den Harz bestaat het oeroude gebruik GOUDSCHE COURANT ADVERTENTTEPRU8: Uit Gouda en omstreken (beiiooreade tot dA bewrgkringj i 1—6 regel* f 1.80, elke regel meer f 0J4. Van buiten Gouda en den bexorgkring» 1—6 regels 1.56, elke ngai meer 040. Advertentün to het Zaterdagnummer 20 bijslag op den pz^a. LieftCtdigheids-advartentilto de helft mn den prö* INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.25, elke regel maar f 0.50; Op de voorpagina 50 booger. Gewone advertenWto en ingezonden mededelingen btf contract tot leer gerodueeerdw prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentien kunnen worden ingezonden door Uuschentoomat van aoliede Boekhande laren, Advertentiebureau* en once agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan bet Bureau zijn ingekomen, teneinde van opni ABONNEMiENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 efent, met Zondagblad per kwartaal f 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 3 80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31. GOUDA, by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. ,82" Redactie Telef. 83. Postrekening 48400. STOFFEN irengen in «l*« platlage 30 80

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1929 | | pagina 1