eo
machines
fornuizen
Kachels
o’k 7.
Kllilt Mij.
ikbank
997.
Deze Courant komt
dan 6500 gezinnen in Gouda en Omgeving
in meer
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
s
No. 17056
Zaterdag 27 April 1829
n in Huur.
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
HA,
Bahlmann
Gouda
EERSTE BLAD.
BOSKOOP. GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
FEUILLETON.
Kaar
logst Asthma
ti genezing .lour uiuu-
uit plantenextracten,
.ttesl:
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE. BODEGRAVEN. I-- - ---- ----------
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, BEEIWUk' SCHOONHOVEN, 8TOLWDK"WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*.
ideweg 54,
ge-
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
n t korting
30
trouw
O
o
HOORWEG
(Wordt vervolgd.)
**WBR*RC
Extra voordaeliga aanbieding uit onze schitterende Collectie
uames- en Kindermantels, Japonnen, Kinderjurken en Hoeden
2697
40
het
dat
i komen
Igens de
town
van
waarom
vóór de plaatsing aan het
rijn.
LEVENSVREUGDE.
Wat Is een dag?
gegarandeerde oplag* 6BOO
68" Jaargang
Onze afdeellngen worden geregeld met de laatste Nouveautés bijgevuld
Bijzonder voordeeiiue aanbieding van ZWABTE- eo MihlUE jlikttU. ille malen
in JAPON- en MANTELSTOFFEN brengen wij «en enorme sorteering
Prachtvolle collectie Zijde voor Mantels
per kwartaal 2.25,
r week 22 cent, overal waar
'artaal 3.15, met Zondagsblad 8 80.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer gereduceerden
prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhande
laren, Advertentiebureau* en onze agenten en moeten daags
Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te
BOIME <01R 4 XT.
weekbladen heeft een
t feminisme ons
handen genomen
hier ter plaatse
DO.-
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
15 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prys. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prys.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.25, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
V Gew<
prys.
dien waanzin was v
wat vertellen Philip
pen.
Wilde Barbara, zooals je haar gelieft te
noemen, was mijn vrouw.
Philip sprong op. Deze sensationele ont
hulling wierp een nieuw en geheel onver
wacht licht op de geschiedenis. Sprak Mor
ley werkelijk de waarheid?
Uw vrouw Philip keek Paul Morley
stom-verbaasd aan. O, U moet U zeker ver
gissen, ze was een verwaarloosd schepsel
uit het moerasland. Ik kan me het niet voor-
Het matelooze in de genieting brengt
telden het geluk... en de kleine mensch
tracht maar steeds naar het matelooze.
HET PROCfiUSTES-BED.
Uit het Engedsch van
ALICE en CLAUDE ASKEW.
(Nadruk verboden.)
HOOFDSTUK XXXII.
Wie Wilde Barbara is!
Een vrouw gaf haar leven voor UI
Philip begon te begrijpen wat zyn metge
zel bedoelde.
U beschouwt den dood van wilde Bar
bara toch niet ais een misdaad van Uzelf?
Ze was niet volkomen normaal en wat zy
<leed was de daad van een krankzinnige.
Maar waar is het, dat zij Uw leven gered
heeft?
En denk je dat er geen systeem in
roeg Mbrley. Ik za! je
en je zult het begrij-
Wat Is een dag? We leerden in onze
jeugd, dat een dag vier en twintig uren
heeft en op school kregen we enorme hoe
veelheden seconden te herleiden tot minu
ten, uren, dagen enz. We wegen een dag in
ons leven gewoonlyk niet zwaar; we tellen
een dag haast niet, of het moest een dag
wezen, waarop van toepassing is het woord
dus dichters: de dagen, de tragen, zy willen
niet gaan. Dan voelen we het gansche ge
wicht der vier en twintig uren; dón scnynt
het alsof de wyzers op de«klok niet vooruit
willen gaan, alsof ze juist dien dag met hun
beiden saamgespannen hebben om hun weg
zoo traag mogelyk af te leggen. Maar wan
neer er geen spanning in ons leven is, och,
wat tellen we dan een dag maar weinig. De
eene dag is ons als de andere en het is alsof
we den grootsten haast hebben om vooruit
te komen in het levensbestek, dat ons werd
toebedeeld. We herinneren ons later dikwijls
zeer goed, soms nog na vele jaren, den dag,
waarop dit geschiedde of dat, maar dat
zyn dan ook weer van die dagen, welke zich
in de vlakte van ons leven verhieven. Doch
hoe weinig zyn betrekkelyk die dagen in
ons leven. Het grootste deel hunner gaat
kleurloos voorbij.
Kleurloos. We staan des morgens op en
maken ons gereed om onze dagtaak te vol
brengen. We doen ons werk en als het ver
richt is, besteden we onzen tyd, gelijk dat
ons het aangenaamst of het nuttigst voor
komt. Daarna komt de nacht. Voor velen
zijn die dagen van betrekkelyk weinig
waarde, omdat ze niet gedragen worden
door het besef, dat het een goed en koste
lijk ding is arbeid te mogen verrichten, een
plaats in de wereld, welke dan ook, te mo
gen vervullen. Kleurloos is de dag slechts
voor, degenen, die daaraan geen eigen kleur,
hun eigen kleur weten te geven. Wie dat
echter we! doet, die aanvaardt iederen dag
als een gave hem geschonken om er iets
van te maken, iets goeds, iets, dat vruchten
vóórtbrengen kan en zal. Zy zyn het, die
hun levensdag bij kleine beetjes genieten,
die er zich in verlustigen, dat hun het leven
geschonken werd, die het iederen dag weer
op hun gemak genieten.
Hoeveel menschen ontbreekt het aan die
rust in hun leven. Rust is heel iets anders
dan traagheid. Traagheid is een benaderen
van dien stilstand, welke achteruitgang is. 1
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 8 80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82-
Redactie Telef. 83. Postrekening 48400.
tot wanhoop en razernij. De broers... het
waren er twee... waren me nooit bijzonder
vriendschappelijk gezind geweest. Ze had
den met hun zuster in een huis in de buurt
van Wendlesham gewoond, een sinister, een
zaam gelegen huis. Het was daar, dat ik
Helen voor het eerst ontmoette... ze heette
Helen... en ik trouwde met haar tegen de
zin van haar broers, die me toen al schenen
te beschouwen als iemand, die met fatale
zekerheid in moeilijkheden moest raken. Het
waren een paar zure, schijnheilige Schotten
en mijn vlotte levenswijze was hun in hooge
mate antipathiek.
Terugkomend uit de gevangenis in mijn
huis in Londen, vond ik een brief van Helen,
waarin ze me schreef dat ze me nooit mefer
wilde terug zien, omdat ik schande had ge
bracht over mijn eigen naam en den haren.
Ze zou naar het buitenland gaan met haar
jongsten broer, met een van de twee by
wien ze gewoond had, en alles was uit tus-
schen ons. Ze zou zich voortaan niet meer
Tarrant noemen, maar haar meisjesnaam
weer aannemen.
Ik schreef haar herhaaldelyk naar
eenige adres, waar ik kon vermoeden
mijn brieven haar zouden bereiken, naar
het huis in Devonshire. Ik zwoer haar bij de
liefde, die ze toch eens voor me gevoeld had
terug te komen, maar mijn brieven bleven
onbeantwoord. In mijn wanhoop ging ik
toen zelf naar Devonshire en met veel moei
te verkreeg ik een onderhoud met mijn
zwagers. Ze waren beiden thuis en vertel
den mij dat myn vrouw in het buitenland
een toevlucht in een klooster had gezocht
W gaat hij, 1
e door hoesten
eplaagde man;
laar waarom neemt 1
ij ook geen
\RESWAL-
SIROOP
beproefde, goed-
ndcRaver-producl? J
...«J
behandeling sedert 0
k hoest minder, haal
I mij krachtiger. Toch
aangetast, want ik
p last van 3 genees
even. De minste bewe-
oden, doch in die vyf
geheel ander mensch
wjj
feministen en
toe doen,
onderwerpen die ons meer
Naaisters 1 O p r o o
tal ongevallen in onze stad. In 1928 is het
cijfer weer met vijftien procent gestegen en
het is nu in vyf jaar tyd meer dan verdub
beld. Het cyfer bedroeg nu niet minder dan
2886 waarvan 286 met doodelijken of zeer
emstigen afloop. Op zichzelf is deze toene
ming al heel belangrijk maar er zijn nog
bizonderheden bij, die het nog erger maken.
In de nauwe middenstad waar het verkeer
zeer scherp geregeld is en op de gevaarlijke
punten voortdurend toezicht wordt gehou
den door de verkeerspolitie neemt het aan
tal in veel geringere mat® toe dan in de
buitenwijken. In die wyken is hgkfcantai
thans driemaal zoo groot als in 1923. Hieruit
blijkt dus, dat het toezicht een goed effect
heeft maar tevens dat daar waar het ni®t is,
het gevaar zeer groot begint te worden.. Vim
de verwachting der politie^dat de beperking
der snelheid een gunstigen invloed zou heb
ben op het aantal ongevallen is niet veel
uitgekomen. Het aantal is stellig met hoo
ger percentage toegenomen dan het verkeer
en de stijging in de onbewaakte buiten
wijken bewyst dat de snelheidsbeperking op
zich zelf niet het gewenschte effect heeft.
Opmerkelyk is dat Rotterdam zooveel
gunstiger er voor siaat dan den Haag. Op
1000 inwoners komen daar maar 9.4 motor
rijtuigen voor tegen 18.5 in den Haag. Het
gevolg is dan ook dat het aantal ongelukken
er veel minder is en veel minder toeneemt.
De toeneming bedraagt in vyf jaar tyds in
Rotterdam slechts 55 in den Haag 110
in Amsterdam 115 De conclusie die voor
de hand ligt is deze dat in de buitenwijken
roekeloos gereden wordt en dat op den duur
ook daar de controle scherper zal moeten
worden.
In den Haag komen dus acht ongelukken
per dag voor met vrijwel geregeld één met
doodelijken of emstigen afloop. Het is ook
onze indruk dat in de buitenwijken nog
maar steeds te veel raak gereden wordt. De
hoeken worden op roekelooze wijze gemaakt
er wordt niet voldoende aanduiding gegeven
van de bochten die men wil maken en er
wordt maar op goed geluk gereden. Her
haaldelyk hebben wy gezien dat op hoeken
en dat het ten eenen male onmogelyk voor
mij zou zijn om haar weer te zien.
Ze had me uit eigen, vrijen ‘wil verlaten;
wat immers voldoende bleek uit haar eigen
handig geschreven brief.
Het is een wonder dat ik die twee ellen
delingen niet neergeschoten heb. Ze waren
veel ouder dan myn vrouw, ongenietbare,
verzuurde kerels, die nergens op hun plaats
waren, behalve misschien in hun eigen
Sehotsche moerassen. Ik heb nooit geweten
wat ze ertoe gebracht heeft om naar De
vonshire te komen en met hun zuster in het
eenzame huis aan den weg naar Lydford te
gaan wonen. Ik moet je in dit verband nog
vertellen dat zoowel myn ontmoeting met
Helen als ons huwelijk allemaal heimelijk
plaats hadden. En toch was ik Spencer Tar
rant van Wendlesham, een man met een
stamboom, die metde beste in het land kon
wedijveren en in die dagen iemand van geld
en positie! Ik zou waarachtig achteraf gaan
gelooven dat die twee naarlingen van broers
het tweede gezicht hebben gehad!
Wel, om op tnyn onderhoud met die
twee heeren terug te komen, ik verdacht ze
er min of meer van, dat zy mijn vrouw van
my hadden weggetroggeld, maar na veel
praten slaagden ze erin mij in den waan te
brengen, dat het waar was wat ze beweer
den... dwaas, driedubbele dwaas die ik was,
dat ik ooit aan de liefde van mijn vrouw
getwijfeld heb -, want ze is nooit naar het
buitenland geweest, Philip. Dat ben ik pas
een paar dagen geleden gewaar geworden;
ze was al dien tyd in het huis verborgen,
schreiend, weeklagend en vruchtelooze po-
bevoorrechting was, waarby wij dan nog
maar in het midden zullen laten of de be
trokkene belangrijk werk of niet heeft ver
richt.
Maar dat deze feministe dit geval als
nummer één van niet bevoorrechting noemt,
tcont wel hoe slecht zij op de hoogte is. Als
ze dan ook ons verwyt dat wy met een be
slagen joumalistieken bril kyken, rijst toch
heusch de vraag of dat nog niet te verkiezen
is boven volslagen blindheid, waaraan zij
zich schuldig maakt.
Plotseling is zij het met my eens toen wy
constateerden dat particulieren ieder geval
van een vrouw die na het huwelijk in functie
wil blijiven afzonde) ijk beoordeelen, omdat
zjj in staat zijn dit te doen terwijl de over
heid objectieve maatstaven vaststejt en dus
aitijtrachtéröp is. Juichend roept ze uit dat
die particuliere maatstaf in het overheids
bedrijf een zegen zou zyn. En vooral ook oir.
de ambtenaren naar wier heengaan wordt
gesnakt en die men maar niet kwy’t kan, te
loozen. Zelfs in de hoogste rangen
die weg-gewenschte ambtenaren volg
schrijfster voor. Het stelsel is fout, beoogt
ze dan, maar de vrouw mag daarbij niet het
loodje leggen. Hier wordt nu alles door
elkaar gehaspeld. Wanneer er hooge ambte
naressen zijn die men graag kwijt wil dan
pleit dit tegen het promotie-stelsel. Wan
neer er in het algemeen personen zyn die
men wil loozen dan is dat toch altijd een
klein percentage van het aantal. Een verge
lijking met de vraag of het mogelijk is ge
huwde vrouw en ambtenares tegelijk te zyn,
gaat heelemaal niet op. Wanneer de erva
ring leert, dat als regel die combinatie niet
mogelyk is, dan dient de regel te zijn dat
ze niet wordt toegelaten.
En het staat naar onze meening vast dat
die regel is komen vast te staan.
Meer zullen wij er niet van zeggen:
debatteeren ongaarne met fem””’"*''
zullen er dus verder het zwijgen
Er zijn andere onderwerpen die
aantrekken.
We willen bijvoorbeeld eens wyzcn op de
wederom gebleken toeneming van het aan-
BKIEVEN UIT DE HOFSTAD.
CMLXVUI.
In en der groote
der voorvechters van het
weinig minzaam onder 1
over hetgeen wy onlangs
schreven over de ambtenaren in hei alge
meen en de gehuwde ambtenares in het bij
zonder. Na eerst als te doen gebruikelijk
schijnt een deel uit zyn verband gerukt te
hebben komt het feministische aapje uil
den mouw. Wij hadden geconstateerd, dat
een enkele ambtenares die in het huwelijk
trad noch in dienst bleef maar dat aan be
voorrechting die daaruit dikwyls voorkwam
een einde is gemaakt.
Van zoodanige bevoorrechting heeft de
geachte voorvechtster nooit iets bespeurd
en in haar ijver noemt ze eenige namen van
bekende gehuwde ambtenaressen omtrent
wie zij nooit iets van bevoorrechting heeft
gehoord. Nu wil het ongeluk dat de eerste
van die drie juist de naam is van degene die
op de allerergste wijze bevoorrecht is, die
vrijheid kreeg om niet op het bureau te ko
men maar thuis haar werk te doen op tijden
die haar het best convenieerde. Er heeft
over dit geval altyd de grootste ontstem-
ming bestaan omdat het meer dan ergerlijke
Rust is het evfenwicht des levens, dat
vonden wordt in den vrede met zichzelf,
met het eigen leven, met God en met de
menschen. Uit dien vrede wordt de rust
geboren, welke gansch het leven draagt en
steunt. Heel iets anders dan traagheid. Wie
die rust bezitten mag, die haast niet door
het leven heen; die woelt niet om verande
ring; die aanvaardt iederen dag met de
daarvoor weggelegde taak. Hij verricht die
met toewijding en met blijdschap, omdat hy
leven en taak beziet onder hooger licht.
Hoe weinig wordt dit genieten van oen
levensdag, van ieder onderdeel, hetwelk
daarvan door den tyd afgeplukt wordt, in
onze dagen gewaardeerd. Doör allerlei om
standigheden toch, welke zich voordoen in
het leven van iederen mensch en in de
wereld om ons heen, wordt dit genieten ons
schier onmogelyk gemaakt, omdat deze om
standigheden de rast van het leven bedrei
gen en stilaan ondergraven. Dan, we leeren
de dingen des levens bezien niet stuk voor
stuk, maar in het groote verband van heel
het leven zelf. Daardoor verliezen ten on
rechte de kleine dingen des tevens en daarom
ook de enkele dagen hun eigen beteekenis,
zooals ook de waarde van den enkelen
mensch verloren gegaan is, omdat op het
groote getal, op de massa alle nadruk ge
legd werd.
Het is verkeerd om den enkelen dag niet
te genieteii. Juist het leven bij kleine
beetjes als liet ware te nemen, schenkt een
genot, dat niet genoeg gewaardeerd kan
worden. Nu zegt misschien iemand, dat zou
gansch verkeerde levenspolitiek wezen. Im
mers we moeten, verder zien dan den dag
van heden. Ook voor den toekomenden lijd
moet gezorgd worden. Inderdaad is ook dit
laatste waar, maar het één behoeft het
ander nog niet uit te sluiten. We kunnen
iederen dag des levens wel genieten zonder
nog de eischen van den ganschen levensdag
te veronachtzamen, gelijk iemand wel ver
trouwen kan op een Hoogere Macht, die
alle dingen in zyn leven bestuurt en tege
lijk verzekeringen sluit tegen de bezwaren
van den ouderdom, van ziekte of brand. Hêt
één sluit ’t ander niet uit. Er is een groote
verschil tusschen onbezorgd en zorgeloos.
Zoo is er een groot onderscheid tusschen
het genieten van iederen dag des levens en
wat de menschen noemen van het leven ge
meten. Daarin ligt de gedachte van de zor
geloosheid opgesloten. De goede bezorgheid
omtrent ons leven openbaart zich juist
daarin, dat we iederen dag, welke ons ge
schonken wordt, aanvaarden als uit de hand
van Hem, die eens de aarde deed worden,
gingen aanwendende om mij te bereiken.
Ik ging heen, bitter ontgoocheld door wat
ik het verraad van mijn vrouw noemde. Het
kon me verder niet schelen wat er met me
gebeurde en ik denk dat het de onverschil
lige wanhoop, die in mijn hart was geslopen,
is geweest, die me dreef tot den aanslag,
waarvoor ik voor den tweeden keer werd ge
arresteerd en kort daarna tot levenslange
dwangarbeid werd veroordeeld.
Maar ook de beide broers ontliepen hun
straf niet zoodat ik me daar hartelyk over
verheugde, ofschoon ik toen nog geen idee
had van den onrvang van hun gemeenheid.
Toen ik een paar maanden in de Prince-
gevangenis gezeten had, hoorde ik
een nieuw-aangekomen gevangene
hij veroordeeld was. Hij had ergens
ingebroken, vertelde hij, in een eenzaamlig-
gend huis in de streek van mijn zwagers
moest zyn. Hy had weten weg te komen
met een rijken buit en zyn vlucht was ver
haast door de plotselinge verschijning van
een vrouw, waarvan hij vermoedde dat ze
niet wel bij ’t hoofd was. Hij had de deur
van een kamer geforceerd en die vrouw was
naar buiten gerend. Van hem had ze nauwe
lijks notitie genomen; ze was naar buiten-
geglipt en verdwenen in het moerasland.
Het was mijn vrouw geweest, die hy, zon
der het te willen, de vrijheid had gegeven,
maar ik had toen geen vermoeden van de
waarheid. Ik dacht niet anders dan dat hy
het over de oude huishoudster had, die sinds
hun komst in Devonshire, bij mijn zwagers
in betrekking was.
j Seraing (België)”,
net bewijzen aan den
ismiddelen zelf, den
an G. DAMMAN, aan
ABILló (afd. 1* 83)
srdam.
IIEKTE DUIDELIJK
ant er is een speciale
akte.
opdat daarop de mensch <ien goede woon-
stee hebben zou.
Wie dat doet, die genietvvan iederen dag,
juist omdat deze voor heniïeen gave is. Een
gave heeft haar bestaansrecht juist in het
genot, hetwelk ze schenkt. Maar ook, een
gave moet gewaardeerd Worden, niet zoo
zeer om datgene wat af is, maar om dat
gene, wat ze bedoelt te** wezen. Het is dus
niet de vraag, wat iedere dag ons schenkt,
hetzy licht of zonneschijn, maar of we den
dag aanvaarden als een geschenk, dat iets
tot ons te zeggen heeft, omdat een be doe-
ling daaraan ten grondslag ligt. Dit is de
bedoeling, dat we iederen dag zullen leven
waardig de roeping, waarmede we geroepen
zijn om in deze wereld licht en kracht te
verspreiden, gelijk de brandende kaars en
het zout licht en kracht verspreiden. Dat
doen deze niet opzettelijk, ze doen het auto
matisch, omdat ze niet anders kunnen,
gelyk zon, maan en sterren licht versprei
den, omdat ze eenvoudig met anders kun
nen.
Wanneer wy onze dagen genieten, voor
zichtig bij kleine beetjes nemend, opdat ze
toch niet zóó vlug zullen voorbijgaan, dat
we onze levenstaak niet kunnen volbrengen,
dan eerst genietgn we yan Irft leven, omdat
iedere dag ons dan een gave Wordt uit hoo
gere regionen, gegeven om onze roeping als
menschenkinderen, als lichtdragers in deze
wereld te verhullen. -u
stellen dat zij dan een vrouw van beschaving
i<? geweest. Uw vrouw!
Toch is het zoo, zei Morley. Ik zal je
vertellen hoe ik achter de waarheid geko
men ben. Maar eerst wil ik je een en ander
over haar vertellen. Hij wachtte even en
vervolgde: We waren twee jaar getrouwd,
toen mijn moeilijkheden begonnen. Ze was
een Sehotsche en hoewel het je nu vreemd
zal schynen, omdat jy niets anders gekend
hebt, dan dat wilde wezen uit het moeras,
was zij in die dagen heel mooi. We hielden
dolveel van elkaar en ik was overtuigd, dat,
wat er ook gebeuren mocht zij mij
zou blyven. En zoo scheen het tenminste
ook in het eerst. Ze bleef opgewekt onder
alle tegenspoeden, en zei dat ze even geluk
kig met me zou zijn of ik arm was of rijk.
Toen kwamen kwade dagen en ik werd ge
arresteerd. Ik zat maar betrekkelijk kort in
de gevangenis en werd toen vrijgelaten op
borgstelling. Ze ontdekten pas later den
vollen omvang van wat ik gedaan had en
het was nog voor ik dien moordaanslag had
gepleegd waarvoor ik zoo zwaar gestraft
ben.
Zooals ik je verteld heb, verliet myn
vrouw my, ging Morley voort, nadat hy een
poos in gedachten voor zich uit had zitten
staren. Toen ik uit de gervangenis kwam was
ze verdwenen en haar broers vertelden me
dat ze absoluut niet bereid was om weer bij
me terug te komen. Dat was zoo’n vreemde
verandering opeens, dat ik het me niet van
haar kon begrijpen. Ik was, zooals je je
kunt voorstellen, in een zenuwachtigen toe
stand in dien tijd en het dreef me vrywel
80