DORLAS'
KOFFIE
.,^r
I
T. GOEDEWAAGEN ZONEN
I EINDELIJK ZOMER.
Kaadsels voor de Jeugd.
Eventje* lachen.
tweede eenige verbetering aangebracht. De
waterverplaatsing is iets grooter dan die
van de eerste en het eigen gewicht is iets
kleiner, twee verbeteringen die vooral het
sneller vooruitkomen bevorderen. Het is
altyd een wonderlyk gezicht deze boot te
zien varen want van de verte uit begrypt
men niet goed hoe het zaakje in elkaar zit.
Men ziet twee bootjes vóór, één achter,
maar het verbindend ijzerwerk ontsnapt
vry wel aan de waarneming. 'Met vry groote
snelheid gaat de boot over de golven heen
omdat in den regel deze zelf de boot op
tillen en dus in plaats van tegen te werken
meewerken, ook al ia de golfslag sterk op
het strand gericht. Nu doet zich deze merk
waardigheid voor dat de meeste ongelukken
gebeuren als de vloed aan het afnemen is
en de zee dus „trekt". Dan trekt ze de
drenkelingen mee maar zytrekt ook de
reddingsboot mee zoodat deze voordeel
haalt uit het nadeel dat aan den drenkeling
was toebedeeld.
Met deze Tom II is de veiligheid aan het
strand weer heel veel verbeterd. Natuurlyk
is het terrein waarop gebaad en gezwom
men wordt hog zeer groot en is het dus niet
mogelyk altyd tydig ter plaatse te zyn,
maar met deze uitbreiding zyn we al weer
een heel eind verder. De bemanning voor
deze boot bestaat uit vrywilligers, leden
van de reddingsbrigade, die geregeld oefe
ningen houden en stevig getraind zyn. in
het roeien en redden.
1 Augustus zal een groote demonstratie
worden gehouden waaraan beide Tom's
deelnemen en de z.g. „droge brigade", die
zorgt voor afzetting van het terrein, op het
strand haar medewerking verleent. Hier js
door particuliere organisatie al zeer veel
bereikt en het vrye standleven dat op de
hygiëiie van onze stad ongetwijfeld zeer
grooten invloed heeft, is daardoor in hooge
mate bevorderd, dank zy thans ook de mede
werking en den financieeien steun der over
heid.
HAGENAAR.
Juli du Zomermaand.
Haat naumsafkomst en oogst-
zegen.
Julius Cbesar was de zoon van een Ko-
meinschen praetor van denzelfden naam, af
stammende uit het beroemde geslacht iei
Juliussen. Mogelijk is deze Romeinscne
veldheer, staatkundige en geleerde, op de
schoolbanken wel eens veler schrik ge
weest. In de nu haast afgeloopen dagen, die
waarin de eene hell't der Nederlandsche be
volking weer eens de andere examineert,
willen we een keer uw geheugen eens even
opfrisschen door moe te deelen, dat deze
later zoo beroemde strateeg als een gewone
zuigeling geboren werd in het jaar 654 na
de stichting van Rome, en wel op uen
twaalfden dag der maand Quintilles. Hy'
toonde reeds vroeg zulk een sterke eer
zucht, dat de dictator Sylla er ernstig over
dacht den jongeling te doen dooden. Daar
kwam het gelukkig niet aan toe. Uit Rome
geweken, opende hy in Azië de ry der
krygsbedryven, waardoor hy, misschien nog
meer dan door zyne staatkunde, tot de his
torische persoonlijkheden kwam te behoo-
ren.
Na tien jaar afwezigheid trok hy het ju
belende Rome binnen en werd dictator.
Vooral wist hy de volksgunst te verwerven
door het nemen van maatregelen, welke aan
de lagere standen ten goede kwamn. Oude
geschiedschrijvers eschilderen hem ons als
een talentvol krijgskundige, een geslepen
staatsman, een geleerde, ryk begaafd met
kennis en welsprekendheid. Kunsten en we
tenschappen ontgingen niet aan zyn bik.
Bouwkunst, scheepvaart, landbouw enz. wer
den door hem bevorderd. Den verwarden
kalender regelde hy met een neuwkeurig-
heid, die by de sterrekundigen van zyn tyd
niet beter zijn kon. Hy stelde het jaar in
van 365 dagen met om de vier jaar een
schrikkeljaar. Aan hem danken we de tegen
woordige tydregeling en naar hem werd de
maand waarin we ons thans verheugen Juli
gedoopt.
Ter completeer!ng zijner levensgeschie
denis herinneren we nog even aan de be
ruchte samenzwering, waarin Brutus en
Cassius een rol speelden, en waardoor Ju
lius Caesar door een dolksteeg werd ver
moord, d. d. 15 Maart van 't jaar 44 vóór
Christus.
Tot zoover enke'e, niet voledige uit een
woordenboek geputte gegevens. We haltn
deze slechts aan om te doen uitkomen, dat
Juli, onze Hooimaand, genoemd is naar een
groote figuur, niet maar de eerste de beste
Geen trieste Louwmaand, niet een mistige
Februari of ongedurige April, geen roerige
Lentemaand, noch de donkere November of
eene der andere maanden werden zijner
waardig gekeurd. Neen, de naam van dezen
dappere en geleerde moest vereuwigd wor
den door de maand, welke als Zonnemaand
over deze bloeiende en rijpende aarde de
hoogste glorie tentoon spreidt.
Zoo itnmers is Juli. We willen het all
een toevalligheid beschouwen, dat de Ne
derlandsche staat om de vier jaar ook een
der dagen van Julimaand bestemt, om aan
den voike te doen zien, dat alle gaven van
verstand en talent en staat- en krygskunde
nog niet uitgestorven zijn. Hoevele groote
en kleinere Juliussen hebben zich kort gele
den niet in volle uitrusting vertoond? Heb
ben wij in de jongste verkiezingsdagen niet
mogen genieten van %en schouwspel, waar
in talenten van veldheerskunst, staatkunde,
gaven van wetenschap, kunst, letteren, wel
sprekendheid enz. werden ontplooid, spe
ciaal ook met de goede bedoelingen om
maatregelen te nemen ten gunste van den
mindereh man? Waanden velen, die zich
waagden aan dezen wapenschouw anderen
die In het tournooi oen handschoen durfden
oprapen, zich niet haast een Julius Caesar
in den dop te zijn?
Helaas, het waar genie wordt niet immer
gewauraeerd, zongen ze in het cabaret. Nog
als in ouden tyd, was daar onkunde, jalou-
zte, afgunst, haat, nijd en samenspanning
van in het donker w roetende machten. Zoo
zijn er ook thans op dat parlementaire veld
van eer slachtoffers gesneuveld, die bij on
belemmerd welslagen een verheven Caesar,
een vereerd dignitaris, minstens een ge
vierd senator hadden kunnen en willen
zyn. Het geslacht oor eerzuchtigen, ook dat
der Brutussen en der navolgers van een
Cassius, schynt ook nog niet geheel uitge
storven te zyn. Och, in het vaderland, waar
het ,dignus est intrare" slechts voor hon
derd uitverkorenen boven de poorten van
het Binnenhof geschreven staat, worden zoo
dikwijls paarlen voor degeworpen en
goede bedoelingen niet gewaardeerd of min-
Zooals gezegd, dat die verkiezingsoogst
ook in Hooimaand wordt byeen gezweeld, is
slechts eene bijkomstigheid van noodlot of
van toeval. Geen toevalligheid is de doop
naam dezer maand, welke naar haren aard
tentoonspreidt de volle glorie van der zonae
kracht en macht, gelyk het licht van vele
gevierclen en grooten der aarde uit het
duistere der eeuwen doorstraalt tot in 't lie
den. Na een langen, bangen winter heeft
het voorjaar de ontwaking gebracht, Mei de
vruchtbaarheid, Juni de ontkieming. Thans
behoort de gouden schijf van 's hemels tran
sen te pralen, 0111 al het gegroeide te doen
rijpen tot den oogst, die aanstaande is. Juli
is voor het welslagen van den oogst
van groote beteekenis. Reeds onze voorva
deren getuigden in hunne weerspreukjes:
Juli zonnegloed
Doet^koren- en wijnbouw goed.
Heeft Juni naar behooren den zomer in
geluid, dan wil Juli op veld en akker, ir
tuin en gaard gaar stoven, wat zij aan huar
opvolgster te rispen overlaat.
Het eerste hooi is binnen. Opnieuw eóhter
brengt de Hooimaand in volle weelde gra.--
gioei en bloemenpracht. Daarbij de graan
oogst. Het wuivend koren gelijkt een zee
van golvend goud. De aren vullen zich met
schatten van voedzaamheid.
Derhalve brengt Juli naar haren aard
mede den inzet oer oogstfeesten, waarop
de data der Leeuwarder kermis ook reeds
wijzen. Als de eerste oogst binnen is, treedt
er immers voor den landbouw een rustpoos
in. Dan is er tjjd voor uitgaan, schoolreis
jes, vacantie!
In Juli is alle natuurschoon der wouden
nog op haar mooist, Zy roepen den stads
bewoner als 't ware toe: verlustig u in onze
dreven.
Wy dalen weer af tot de rivier. Aan den
rechterover liggen Gieselwerder, Lippolds-
berg, Bodenfelde. Vlak tegenover Lippolds-
berg buigen wy naar links af. Wij maken
de groote bocht, die de Wezer hier maakt,
niet mee. Spoedig echter ontmoeten wy de
rivier weer en dan volgen wy haar loop .tot
Carlahafen. Dit stadje werd in de zeven
tiende eeuw gesticht door Carl van Hessen,
die hèt zijn naam gaf. Het stadje maakt
een eigenaardigen indruk, doordat het ge
heel in regelmatige vierkanten is aangelegd.
Zeventig kilometer langs Fulda en We
zer liggen reeds achter ons. Een tocht van
drie dagen voor den wandelaar. By de vol
gende bocht van de rivier ligt Herstelle.
Hier had Karei de Groote in 797 een kamp
ingericht. Toen ontstond hier ook een Slot,
dat Heristall werd genoemd, zooals het
Stamslot der Karolingers aan de Maas. De
burcht is verdwenen en heeft plaats ge
maakt voor een nieuw kasteel, dat zich in
particulier bezit bevindt.
Voorby Beverungen, een oud Westfaalsch
stadje, en enkele dorpen komen wy naar
Hoxter, Hier bevond zich reeds in de ne
gende eeuw een nederzetting. In de twaalf
de eeuw werden hier de eerste bruggen over
den Wezer gebouwd, üe kerk van Kiliaan
dagteekent uit de elfde eeuw.
Langs een heerlijke kastanjelaan wande
len wy naar Corvey. De indruk, die dit door
hooge muren en eeuwenoude boomen om
geven klooster maakt, is haast onbeschrij
felijk, In geheimzinnige duisternis liggen
ile kruisgangen. Het geheel herinnert aan
vroegere pracht en heerlijkheid. De biblio
theek van het klooster bevat na vijf bran
den nog „slechts" 60.000 werken. Hoe groot
moet zy vroeger niet^zyn geweest! Hoff
mann von Fallersleben, de dichter van het
„Deutschland ueber alles" was hier eens
bibüothecaris. Hy ligt begraven op de bin
nenplaats van het klooster.
Voorby Corvey wordt het dal van den
Wezer breeder. De bosschen rukken meer
naar den achtergrond. Te Hoxter stappen
wy op een sierlijke boot. Wy varen langs
Holzminden en langs de grillige klippen,
die naby Steinmühle boven het water uit
steken tot Hameln.
Wie kent niet de sage van den „Ratten
vanger van Hameln", die door zyn fluit
spel de ratten en muizen, die de stad teis
terden, uit huizen en straten naar den We
zer lokte! Toen de bevolking echter wei
gerde hem zijn loon te betalen, lokte hy
ook de kinderen uit de stad weg naar een
berg, die'hen opnam en zich voor eeuwig
achter hen sloot! Aan deze sage herinnert
het „Rattenvangersbuis", een uit1 het begin
van de zej
Banklara en Assurantlabuorgara.
Verhuur van Safa.loketten
Traveller cheques
Inbraakverzekering
Een tochtje door hot Wozorbcrglond
Van onzen by zónderen medewerker.
'Het fraaiste gedeelte van het gebied van
den Wezer is zeker het zoogenaamde „We-
zerbergland", dat, met zyn prachtige wegen
in het dal van den Wezer, met boschryke
heuvels, wouden en bergen buitengewoon
geschikt is voor het ondernemen van voet
reizen. In de laatste jaren zyn niet minder
dan dertig goed onderhouden wandelwegen
door deze streek aangelegd.
Als uitgangspunt voor een tocht door het
Wezerbergland neme men Kassei, alhoewel
deze stad nog niet tot het gebied vpn den
Boven-Wezer behoort, maar in het dal van
de Fulda is gelegen. Van Kaasel uit kan
een uitstapje naar de vermaarde „Wilhelms-
höhe" met zyn prachtige uit de achttiende
eeuwen stammende parken worden onder
nomen.
Wy volgen den loop van de Fulda en ko
men eerst door een paar sierlyke, kleine
dorpjes, langs eenzame molens. De weg
loopt tuöschen de bosschen door. Heldere
beeken stroomen afwisselend links en rechts
van den weg naar de Fulda toe. In de verte
ziet men, tusschen de boomen door, de da
ken van Hannoversch-Minden, een in de
kom van een diep dal gelegen stad. Hier
vloeien Werfa en Fulda samen en vormen
den Wezer, deze van haar bron tot. haar
monding by uitstek Duitsche rivier. Hanno
versch-Minden met zyn torens, zyn stads
muren, zijn huizen in vakwerk, zyn ern
stig, sombere Slot, zyn oude kerken en zyn
prachtig stadhuis, is een stad uit de zeven
tiende eeuw gebleven.
Over de oude Werra-brug komt men in
het dal van den Wezer. Nabij Hilwartshau-
sen, een oude klooster-bezitting, huizen
nog groote hoeveelheden reizigers. Nu wan
delen wy langs den schitterenden stroom.
Aan beide zijden liggen frissche groene
'«weiden en in den achtergrond verheft zich
aan den eenen kant het Reinhardswald, aan
den anderen kant het Bramwald. Zoo trek
ken wy voorby den „Bramburg" naar de
klooster-bezitting Bursfelde, met haar oude
kloosterkerk. Naby Veckenhagen laten wy
ons over de rivier zetten. Nu verlaten wy
den gemakkelyken wandelweg langs de ri
vier om de stille wegen van het Reinhards
wald te beklimmen tot aan den „Sababurg".
Deze burcht is geheel vervallen. De hallen
zyn ingestort. Alleen twee torens zyn nog
behouden gebleven. De geheele omgeving
heeft echter iets zeer aantrekkelijks voor
den toerist. Wij bevinden ons hier in het
echte oud-Germaansche oerwoed. Eeuwen
oude boomen, die tientallen van jaren gele
den omgevallen zyn, rusten hier, omwoe-
kerd van platen. Tusschen de heerlyke
stammen der eiken, tusBchen het glinste
rende mos, verheffen zich reusachtige
varens. Een echt sprookjesbosch.
practhig gebouw. Hameln bezit trouwens
nog andere huizen, waarop het trotsch kan
Zyn, zooals het „Hochzeitshaus", het „Stifts-
harrenhaus", het „Demkertsche Haus".
Te, Hameln slaan wy onze tenten op. Wy
ondernemen nu uitstapjes in de naaste om
geving der stad en naar de vermaarde ele
gante badplaatsen Pyrmont en Oyenhausen,
over Riteln naar Bückeburg waar de bevol
king haar oude kleederdracht heeft behou
den, naar de Porta Westfalica. Hier trekt
de Wezer reeds als een machtige stroom
door de vlakte, met Bremen, de wereld
haven ,als einddoel.
Temperament.
Temperament is wel de voornaamste van
alle menschelijke eigenschappenhet is zoo
onafscheidelijk aan ons wezen verbonden,
dat wij zonder dat niet dezelfde zouden
zijn. Met temperament wordt in het alge
meen de gesteldheid van onzen aard, van
ons karakter aangeduid. Het verschil tus
schen de Latijnsche en Germaansche vol
ken is daarom in hoofdzaak een verschil in
aanleg, in temperament. Het is nochtans
verkeerd om te beweren dat b.v. Italianen
temperamentvol zijn, in tegenstelling met
b.v. Duitechers die minder of weinig tem
perament bezitten. Men zegt daarmede, het-
gejrfN bedoeld wordt,, geheel verkeerd. Als
Wij hat er u i. over eens zijn, dat met tem
perament bedoeld wordt onze geaardheid,
dan kunnen wij dus slechts zeggen, dat het
temperament der Italiaujen levendiger pa
dan dat der Duitschers.
Edoch, de volksmond is al lang begonnen
met het woord temperament 'te gebruiken
om daarmede de neiging tot bijzondere opge
wektheid of levendigheid van sommingen
aan te duiden. Van een erg bruisenden en
ratelenden redenaar of tooneelspeler zegt
men immers: „Wat een temperament!" Men
ziet daarbij over het hoofd, dat de kalme
en beheerschte redenaar of acteur even zoo
goed temperament moet bezitten, ja, waar
schijnlijk zelfs „veel meer!"
Onze natuurlijke aanleg bepualt in alle
gevallen hoe en wat ons temperament zal
zijn Menaohen met een sterk temperament
zijn dus eigenlijk mensehen met een ster
ken natuurlijken aanleg voor het een of an
der. Welke die aanleg is doet niets teT zake,
hij kan ook den godsdienst evengoed be
treffen als de kunst of de wetenschap of...
de dingen uit het gewone dagelijksche le
ven,. b.v. de huishouding.
Er zijn b.v. geestelijken» die zeer „tem
peramentvolle" menschen zijn; zij blaken
van 'n buitengewonen geloofsijver en zijn
in dit opzicht tob bijna bovenmenschelijke
dingen in staat, alhoewel zij in overeen
stemming met hun üinatschappelijken stand
toch ingetogen en zeer beheerscht zullen
leven. Zij hebben een geprononceerd reli
gieus temperament.
Een zelfden aanleg, maar in uiting vau
I P. Gasus dicht in het Utrechtsch Dag-
blad:
Vrienden nu is 't toch wel zomer,
Niemand moppert nu toch meer
Ik voor my ben zeer tevreden,
Met dit luitegolvig weer;
Laat het zoo nbg maar wat duren,
Ook al zijn je beenen zwaar,
Ook al voel je je des avonds
Wel wat kleverig en gaar.
Ook at zwelgt een leger muggen,
Van je kostelijke bloed,
Ook al loop je nog te puffen,
In je dunste zomergoed;
Ook al moet je bloemen gielen,
Als je liever zitten wou,
Al verkleuren je gordijnen,
En verzuurt de melk wat gauw;
Ook al kleeft het slappe boordje,
's Ochtends vroeg al aan je nek,
Ook al heb je niet veel werklust,
En in eten weinig trek;
Ook al werkt het brein wat langzaam,
Ook al slaap je moeilijk in,
Met de warmte, mag ik hopen,
Zijn we pas aan het begin
Ik ben een dier stervelingen,
Die van hittegolven houd,
En at wordt het dezer dagen
Nog veel warmer 't laat me koud.
geheel anderen aard, vindt men ook bij kun
stenaars en geleerden. Zij blaken van ijver
voor hun kunst of wetenschap en ii^le uit
oefening of beoefening daarvan feten zij
eerst ten voile!
Men kan zich dan ook voorstellen, dat
het temperament van Peter van Amiens,
den grooten redenaar uit de ntijd der kruis-
tochteij, van niet minder beteekenis als
menschelijke eigenschap geweest moet zijn,
dan liet temperament van een Beethoven,
evenmin als dat van een Edison. Zonder
hun geweldig sterke temperament zouden
geen vau drieën in staat geweest zijn zulke
overweldigende dingen tot stand te brengen.
Waar wij echter naar temperament zoe
ken, behoeven wij waarlijk niet slechts naar
dergelijke, bovéh ulles uitstekende figuren
om te zien. Tn onze naaste omgeving vin
den wij telkens voorbeelden van menschen
uiet een bijzonder temperament, b.v, onder
de huisvrouwen, zooals wij hierboven al
aclireven. Er zijn vrouwen die zich zoo vol
komen en in alles uitleven' in haar huis
gezin» dat het ook hier niet anders zijn kan
dan een'kwestie van aanleg, van tempera
ment. Ondanks alle tegenwerking, b.v. van
den, man, die als echtgenoot «en vader ten
eenenmale faalt, hetzij door drank- of Bpil-
zuoht, luiheid of anderszins, slagen zij er
toch in haar gezin, groot of klein, in stand
te houden en op voorbeeldige wijze daar te
brengen, waai het behoort te zijn. En
evenals do groote figuren, die wij daar
straks noemden» drukken ook deze huis
vrouwen haar stempel op haar werk. Juist
uit haar 'gezinnen,, komen die bijzondere
kinderen voort, die later de plaatsen of
tangen van beteekenis gaan innemen, het
zij inde maatschappij, liotzif in liuti eigen
intiem en kring.
Er zijn -er - nadat wij zulke sterke voor
beelden van temperament hebben geschetst
dan ook -menschen, bij wie het tempera
ment met ot in zeer geringe mate aanwe
zig is. Ongetwijfeldja! Er zijn menschen,
waarvan de volksmond zegt, dat zij geen
greintje temperament beaiUen en die ook
inderdaad weinig of geen aanleg hebben,
Het zijn de luuwen, die eigenlijk voor alles
evenveel of even weinig belangstelling heb
ben. Men vindt ze overal. Het kunnen zeer
brave oppassenden menschen zijn, goede
huisvrouwen, aardige kunstschilders .beste
timmerlieden zoo goed als ijverige advoca
ten, maar wat hen blijft ontbrekeu is tempe
rament, of als uien het zoo noemen wil „Het
Heilige Vuur!" Dit brandt niet in'hun per
soon en dus ook niet in hun daden. Bij de
goede huisvrouw zal alles heel goed en
netjes gaan, zoolang haar man en kinderen
maar netjes oppassen. Gaat dat niet meer
naar wenech, dan duikelt het huishouden
meestal heelemualDe kunstschilder zal
zielsvergenoegd zijn doekjes maken, maar
liet heilige vuur dat uit Rembrandt's oogen
schitterde, zal hem niet verteren al had hij
een onderwerp voor zioh nog tien maal
mooier dan de Nachtwacht. En zoo gaat
het niet de timmerlieden en de advocaten
en al de andere voorbeelden die men zou
kunnen aanhalenwaar geen temperament
is, gebeurt ook niets bijzonders. Integendeel.'
ais er iets bijzonders zou gebeuren, loopt
het zelden goed af.
En wat steekt men nu ten slotte van
zoo'n overpeinzing over temperament op
Dit: temperament is persoonlijkheid! Hoe
sterker temperament hoe sterker persoon
lijkheid. Beheerscht het, maar onderdrukt
het nimmer, noch bij uzelve,, noch bij an
deren. Uitingen van temperament bij uw
kinderen moet gij toejuichen, het is een tee-
ken, dat het wezens met ruggegraat zijn
alleen, zorgt dat het niet ongebreideld blijft,
leidt het in de goede banen en verpletter
het niet'door het kind met alle geweld voor
te bestemmen tot iets, dat lijnrecht ingaat
tegen zijn aanleg, zijn temperament, zijn
persoonlijkheid.
Domme menschen meenen wel eens, dat
temperamentvol zijn gelijk staat met drif
tig »en .opvliegend zijn. Dit is natuurlijk ge
heel onwaar, 'n Ongerechtvaardigde drift is
van een temperamentvol mensch evenmin
goed te vinden als van een anderf al dient
't gezegd, dat menschen niet temperament
meestal in alles zich sterker uitleven. Men
kan echter het uitgesproken temperament
dikwijlB dadelijk herkennen in de aanleiding
tot een •drift-uiting Denk maar na: wat
zal een man als "Edison doen als iemand
in zijn laboratorium een schema van een
nieuwe vinding zoekt maakt? Uit zijn vel
springen, is 't niét. Als dus kleine kinderen
soms dol van drift worden om iets waar
een ander 'letterlijk niets in ziet, is dit dik
wijls het bewijs, dat er een bijzonder gevoe
lige snaar geraakt isJ
VOOR DE HUISVROUW.
Wenken voor warme dagen.
Als de warme dagen komen, is het een
kunst de levensmiddelen goed en frisch te
houden. Voor, een kleine huishouding ia het
niet de moeite waard ys te neinen, daar-
voor zyn de voorraden niet groot genoeg
De ijskasten met electrische drijfkracht zijn
voorloopig yoor de meesten nog te hoog in
prjjs. Daarom moet de practische huisvrouw
haar toevlucht nemen tot andere middelen
tot wering van bedref. Tot die middelen be
hoort in de eerste plaats de boterkopler.
Boter is slechts smakelijk, als ze frisch en
in vasten toestand op tafel komt. Een boter
vlootje van metaal, volgens het principe van
de thermoflesch vervaardigd, verleent hier
uitstekende diensten. Goedkooper, maar
eveneens zeer goed bruikbaar, is het boter
vlootje met een dubbelwandig deksel, dat
met water gevuld wordt. Brood, dat in den
zdfoer licht uitdroogt, moet men in goed-
sluitende broodbakken van aardewerk be
waren, niet in bliken trommels. De in byna
ieder huisgezin aanwezige thermosflesch
houdt niet alleen den inhoud heet, maar
koude vloeistoffen dagenlang koel en frisch,
ia daarom voor het bewaren van boiullon
zeer geschikt. Zonder bijzondere hulpmid
delen zyn licht bederfelijke spijzen, melk,
boter enz. op de volgende manier goed te
houden. In pen schotel met water wordt de
kan met zyn inhoud gezet, een schoons lin
nen doek daarover uitgespreid, zoodat de
punten in. het water hangen en de doek
steeds vochtig blijft. Door verdamping van
het water wordt de afkoeling verkregen.
Salade houdt men goed als men de krop
pen dicht tegen elkaar aangedrukt in een
schotel legt en met een vochügen doek be
dekt. Vleesch doet men in een dichtgebon
den gazen zak en hangt dezen in den tocht.
Eventueel kan men het stuk vleesch nog
tevoren wikkelen in een met azyn en water
bevochtigden doek. Het laatste is ook by
grootere stukken kaas aan te bevelen. Com
potes, geleien, koude spijzen moeten eerst
afkoelen, dan zet men ze in een schotel met
zout water. Groenten, zooals boonen, peulen,
wortels, worden in een schotel van aarde
werk uitgeschud en luchtig met een voch-
tigen doek bedekt. Bloemkool daarentegen
moet droog bewaard worden. De kop wordt
zorgvuldig in perkamentpapier gehuld, de
lange, groenebladeren dicht er overheen ge
legd en samengebonden. Aangesneden ci
troenen legt men met de snede op een bord
en zet er een glas overheen, zoodat ze van
de buitenlucht zyn afgesloten.
Laat uw theeblad niet langer op tafel
staan of uw theetafel onbedekt, dan noodig
is. Zorg voor een afgedekte suikerpot en
melkkannetje of roombakje. Melkkannetjes
zijn er wel met dekseltjes en anders ka»i
een klein schoteltje, zoo ook voor het room
bakje, dienst doen.
Een aardige afdekking kan men maken
van een lapje neteldoek of tule, hetzij rond
of vierkant in de verlangde grootte, zoodat
het ruim over het af te dekken heenhangt.
Zoom dit om of iiaak het met een aardig
waschecht kleurtje om, wat bij tule heel ge
schikt gaut. Naai er hier en daar een groote
kraal aan, zoodat het kleedje door de zwaar
te wat afhangt. Zoo'n dingske is in een ver
loren oogenblik vlug gemaakt en anders
heeft uw kleine dochter, die al zoo aardig
handwerken kan, er vast wel pleizier in om
dat eens netjes voor moeder te doen. In
grootere afmetingen kunnen zij voor oen
grootere melkkan of schaal ook heel goed
worden gebruikt.
Eu verder kan een vliegenkap zulke goede
diensten bewijzen. Deze zijn van fijn ijzer
gaas, rond en ovaal van vorm en niet duur.
Een kap met een lengtedoorsnee van 50 c.M
kost gemiddeld f 1.20, wat een van de groot-
ste maten is. Als ge er nog eens een hebt
aan te schaf/en, kan ik u een groote uiaat
ook het meest aanraden, zoodat men er scha
len van verschillende grootte onder kan
plaatsen.
Zeer geschikt is het b.v. om daar het
vleesch zoolang onder te zetten, niet alleen
in de keuken vóór en na de bereiding, doch
eveneens in den kelder, indien men' het
niet in de jus bewaart en desnoods ook aan
tafel, omdat men daarbij, behalve voor de
gewone vlieg nog op te passen heeft voor
de blauwe vleeschvlieg of bromvlieg, die op
het vleesch eitjes legt, waaruit reeds na één
dag de larven komen, kleine witte wormpjes
die zich uitsluitend met het vleeëch voeden
en in enkele dagen volwassen zijn. Is het
ucrunaal zoover gekomen, dan verspreidt het
vleeauh een afschuwelijke lucht en is voor
het gebruik ongeschikt.
Tar verdediging van hel rooken
Het congres, dat de Fransche Liga tot Ver
dediging vau het Rooken onlangs te Parijs
heeft gehouden, hield zich ook bezig met
historische beschouwingen over de opkomst
van dit geurige gebruik, vertelt de „Tel."
Het is wel uitgemaakt, dat de rookge
woonte al uit de eerste jaren der geschiede
nis dateert, ja zelfs uit de praebistorie en
het zou lieuBch niet zoo gek zijn, zioh zelfs
Adam en Eva al rookende voor te stellen.
De Fronschen namen de passie van de
roodhuiden over; trouwens voor de jenever,
waarmede zij de overzeesche wilden opvoed
den, kregen zij iets veel onschuldigere in
ruil. Jacques Cariier, die Canada ontdekte
- of liever her-ontdekte, daar alles in dit
ondermaansche al ontdekt iB - beschreef
de bedwelming van het brandende gras als
volgt;
HET RETSf*<E120EN IS AANGEBROKEN.
KOFPERS PAKKEN 1 „«fiTirrf
Ige noodig hebt om Uw verzameling te com-
pieteeren.
inzonderheid zouden we gaarne deze weck
1 ontvangen flinke partijtjes Sunlight-, Vim-,
Rinso- en voornamelijk Luxbons, dus de
bons der Lever's Zeep Mij. Daarna verwach
ten we flinke hoeveelheden Droste's bons en
plaatjes en Viruly's linnenkastbons.
Voortaan noteeren we niet meer uitslui
tend Luxbons, maar óf Sunlight-, óf Rinso-,
óf Vim-, óf Luxbons, naar gelang er voor
raad is. Luxbons alleen komen te weinig
binnen om daarop te kunnen wachten.
Vraagt iemand dus 'speciaal Luxbons, dan
noteeren we Lever's bons en zenden de(n)
aanvrager (ster) de voorradige Luxbons plus
de andere bons behoorende tot die zelfde
groep.
Er z(jn Erdal-pelikanen bons voor 1, 2, 8,
4 en 5 pelikanen, elke pelikaan heeft 8%
punt ruilwaarde.
Bestonden er eerst alleen groote molen
bons (langwerpige), sedert eenigen tyd ztfh
naast deze.ook kleine vierkante bons
met flauwdruk molens. Zoowel de groote als
de kleine bons geven elk recht op één plaatje
en niet zooals op de groote staat vermeld:
2 bons voor 1 plaatje.
Zijn er onder onze lezers verzamelaars,
die het prachtwerk „De Nederlandsche Ge
meentewapens" van de Koffie Hag My. com
pleet hebben, dan is dit geen beswaar, ze
kunnen doorgaan met verzamelen. In 1930
erschy'nt een nieuw supplement, dat zal om
vatten de wapens van Hooge Heerlijkheden,
Dy kgraafschappen, e. d., Senaten der Stu
dentencorpsen, Nederlandsche Adel, enz.
Bovendien maken we de verzamelaars at
tent, dat de Nederlandsche verzamelaars in
de gelegenheid worden gesteld, zonder veel
kosten, in het bezit te komen van buiten-
landsche wapenzegels en wel:
a. Duitschland: album 1 voor 288 zegels,
album 2 voor 288 zegels, album 3 voor
288 zegels.
b. Zwitserland: alburn 4 voor 48 zegels,
album 5 voor 90 zegels, album 6 voor 90
zegels, album 7 voor 108 zegels, album 8
voor 110 zegels.
De pry's per album is 1.25, deze album
is zonder zegels, welke echter ten allen
tijde tegen Nederlandsche worden ingeruild.
Gaarne hadden we, dat de ruilers direct
by hun ruilaanvrage 10 cent postzegels in
sloten, dit voorkomt onnoodig oponthoud.
Helpt mede aan een vlotte afwerking, voor
ons zeer aangenaam, voor u niet minder.
We hebben ruime voorraad Verkade's Ka
merplanten, Klaverblad vogels- en bloemen-
plaatjes, Donszelmann's bons, Van Houtens'
bons en Van Nelle's achteretiketten.
Een kleine- hoeveelheid Koffie Hag wa
penzegels is beschikbaar, tevens molenbons.
Thans eenige correspondentie;
Mej. A. v. D. te Gouda: Voor U 19 Le
ver's bons geboekt.
J. v. V. te Gouda: U ontvangt na binnen
komen 85 linnenkastbons.
Mevr. J. B.-v. V. te Gouda: U 47 Klaver
blad vogelplaatjes gezonden. Het ruilen van
'dubbeleplaatjes is uitsluitend werk van „Het
Klaverblad" te Haarlem. Zenden zooveel
mogelyk verschillende plaatjes.
Jan K. en Mej. C. G. te Gouda: Er was
geen 10 cents postzegel ingesloten. Notee
ren dus nog niets.
Mevr. B. v. T.-H. te Gouda: De Lever's
Zeep My. zwygt. Hebben U dus ter afdoe
ning gezonden de voorradige Luxbons, aan
gevuld met andere Lever's bons.
HET RUILBUREAU.
Oplossingen van de Raadsels van
vorige week.
1. Het was een ondeugend hondje en het
zwom toch naar de overzijde.
2. Leem en meel.
3. Regenboog.
4. Een handschoen.
5. Je tong uitsteken voor den dokter viudt
hy goed, maar zonder noodzaak je tpng
uitsteken staat leelyk.
6. Een pilletje.
Er kon ditmaal geen prys worden toe
gekend.
Nieuwe Raadsels.
1. Wie kan 30 woorden maken uit het
woord „knoest"?
2. Ik ben een plaata van 10 letters in Gro
ningen.
193 is een dier dat heel goed klim
men kan.
27—5 gebruik je op school, om te
schrijven.
875 is een boom.
8451 is een meisjesnaam.
10196 is een lichaamsdeel.
3. Mijn eerste deel wordt in de keuken ge
bruikt, myn tweede deel is zwaar, <*n
myn geheel wordt in de school gebruikt.
4. Met d een vrucht, zonder d in de stal.
5. Met t als staart van wol, met d van hout
of steen.
6. Ik dien als sluiting en ben ook een Bel
gische stad.
Oplossingen inzenden aan de Redactie van
de Goudsche Courant, Markt 31, Gouda.
Meisjes en jongens moeten opgeven hoe
oud zy zyn.
Potland-cement.
Kapitein: Die pannekoek was een
beetje hard. Uit welken zak hebt u het meel
gehaald
Kok: Uit den zak achter de deur, ka
pitein.
Kapitein: ,Ik dacht het al; dat is geen
meel, dat is Portland cement.
Hy wist het niet.
De kleine Karei is op visite by de doch
tertjes van den professor.
Professor (verstrooid tot zijn vrouw):
Hé, Amalia, hebben wij ook een zoontje?
Daar heb je "ftiy nooit iets van gezegd.
Prijsvraag No. 16
Onmogeiyke onderstelling.
Hoor eens Mina, als je nu nog een keer zoo verliefd naar hieneer kykt, dan
wil ik je niet houden!
Aan den heer C., de inzender van dit onderschrift, hebben wy den prys toe
gekend. De heer C. kan zyn prys, een bon ter waarde van 2.50 te besteden by een
in dit blad adverteerende firma, aan ons Bureau Markt 31 in ontvangst komen nemen.
Prijsvraag No. 17
Zij halen den rook in litjn longen op en
blaren hem daarna door hun neusgaten uit.
Hetwelk doende rij ons verklaard hebben
een singulier pleirier te ondervinden en het
gevoel warm, gerond ende goedgeluimd te
blijven. Van hetwelk wij op onze beurt een
proefje namen en ons ernstiglijk misselijk
Gezien deze eerste kwalijke indrukken,
vergelijkbaar met het effect van de eerste
verboden sigaret onzer schooljaren, scheen
Europa voor het euvel bewaard te blijven,
tot Jean Nioot, Fransch gezant te Lissa
bon, de eerste tabakspakjes, in deze haVen
aangevoerd, als curiosa naar Catherina de
Medicis zond.
Snel drong de reputatie van het gras-van-
Nicot vanwaar later den naam nicotine
aan het hof door. Natuurlijk verzetten
fatsoen en moraal zich te eenenmale tegen
liet onzedelijk gebruik. Staatsdienaren wer
den ontslagen, de kerk excommuniceerde
alle priesters en geloovigen, die zich tijdens
den eeredienst aan de onheilige bedwelming
overgaven.
Maar de tabak kreeg zoo'n verbreiding,
de tabaksverdedigers kwamen dusdanig in
de meerderheid, dat de opportunistische mi
nister Colbert de zonde tot een deugd pro
moveerde, onder dien verstande echter, dat
alle dampers belasting moesten betalen. Een
beetje in den geest onzer Staatsloterij, waar
ook een „onzedelijk bedrijf" ten olgemeenen
nutte werd rendabel gemaakt, stichtte Col
bert iu 1674 'het tabaks-monopolie, dat tot
heden ten dage alle rookers hun tienden of
liever vijftigsten penning aan den Staat doet
betalen.
Alle klassen dér bevolking gaven zich
langzamerhand aan het genot vaq het Nico-
tiaansche gras over, De mannen pïuimden,
de vrouwen namen liever snuifjes, waarvoor
coquette tabaksdoosjes werden uitgevonden.
Later pas kwam de sigaret in tel en nog be
gin der vorige eeuw en waarvan de eerste
verschijning op het boulevard-terras van
Tortoni evenveel opschudding wekte als de
onthulling der eerste puffende locomotief.
Het is grappig, dat men nog heel lang de
mokers als niet heelemaal snik beschouwde.
In de stads wandelparken van oude provin
cieplaatsjes vindt men nu nog „Verboden
te rooken". Er iB zelfs nog een scheepsor-
der, dateerende van 1634, nimmer herroepen,
die den kapitein het eoht geeft „alle smo
kers met roeden te ranselen en onder in
hst scheepsruim op te sluiten". Toch geloof
ik niet, dat deze wet in den laatsten tijd tot
een antirook-actie 'op zee aanleiding gaf
Tegenwoordig zijn de rookers;,, ondanks
hun bevoordeelde positie^ nog niet tevreden
en willen zij de heele natie tot hun leus
bekeeren. In de Parijsche bioscopen en mu-
aio-halls wordt al lustig gedampt, maar de
fanatieke tabaks-maniakken hopen ook de
•heaters en concerten te veroveren. Helaas
beeft de Madrileensche tooneebbrand den
Perfect van de Seine aanleiding, gegeven de
verbodsbepalingen voor de laatste twee in
stellingen te verscherpen, terwijl de andere
unusementszalen aan een nieuwe brandweer
'euring moeten worden onderworpen.
Het gevolg ia, dat niet alleen de toeechou-
'ra, maar ook de acteurs van hun opwek-
ad sigaretje blijven gespeend: de eenige
weg voor de laatsten is, tijdens het spel
blazertje op te steken en de behoefte is
0 imperatief, dat de tooneelBchrijvers, die
hun stukken aangenomen wileln zien, per
sé een sigaretje voor den held en de heldin
moeten toelaten. Zelfs in de klassieke stuk
ken doet het gebruik zijn intrede, hoewel
we Jupiter op den Olympus nog niet zoj
goddelijk zien pruimen als onzen eersten
den besten vaderlandschen schipper.
POSTDUiVEN
In zyn Kroniek bespreekt Fik in „De
Duif" de africhting der jonge duiven en
wyst er op hoe sommigen hun jonge duiven
tot op groote afstanden opdragen, terwyl
anderen niet aan de prijskampen deelnemen.
Dit wil natuurlyk niet zeggen dat derge
lijke liefhebbers al hun duiven tot het eind
station brengen, of dat de andere categorie
de duiven heelemaal niet africht. Men heeft
op al die hokken duiven, die verschillenden
afstand hebben gevlogen.
En dan komt de vraag: hoever mede
spelen? Honderd, twee hónderd kilometer
volstaan en men kan een jonge duif dan
thuishouden wanneer men er aan houdt en
men denkt haar noodig te hebben voor den
kweek het jaar nadien, hetzij als ras, het-
zy als type.
Dit weze echter uitzonderlyk en by te
slecht weder. Met beestig weder ware het
onzinnig de jonge duiven moedwillig ver
loren te dragen, daarvoor kweeken we
niet.
Ia echter het weder niet te slecht, laten
we dan onze jongen 250, 300 en zelfs 350
K.M. doen: ze moeten het kunnen en zelfs
zonder er hinder van te hebben. In dat
doordragen dient dan rekening gehouden te
worden met het verpluimen.
Laten we toch niet danken dat een jonge
duif meer kan dan een oude waarom
dan jonge duiven inkorven in een toestand
zooals we nooit" een oude zoude mede
geven? Waarom jonge duiven op reis
steken wanneer ze volop aan 't muiten zijn:
oude duiven houden we er voor thuis, laten
we het eok met Je jonge doen! Als het
verpluimen begint moet een jonge duif
thuis zh'n, zoowel de goeden als de slech
ten; voor de goeden is het te gevaarlijk ze
neg mee te geven en de slechten kunnen
het zonder zulke vlucht ook wel stellen,
daar ze veel beter op voorhand worden weg
gedaan.
Heeft men het zoodoende aangelegd, dan
zal men jonge duiven hebben welke maar
150 K.M. gedaan hebben andere 250 K.M.,
enkele 350 K.M. alle zullen voldoende
gevlogen hebben om het jaar nadien als
jaarling de baan op te moeten. Wil men nu
doordragen dat het dan niet aks vasten
regel verkondigd worde, maar dat het weze
met» een paar jongen, omdat men er toch
genoeg heeft en men zich die weelde wel
kan veroorloven of wel om de sterkte van
een ras of de waarde van een nieuwe krui
sing na te gaan.
Wat men by de africhting der jonge dui
ven dient in acht te nemen, dat is zegt
Magister in „De Jonge Reisduif" dat
men ze nooit aanleere bij koud, vochtig
weder en by geweldigen wind.
Telkens immers dat ze worden gedragen
komen de onervaren vogels op een steeds
verderen afstand op een him onbekende
plaats, vanwaar zij den naasten weg naar
huis dienen op te zoeken. Gebeuren nu de
eerste africhtingen by schoon weder, dan
zal de vernuftige vogel na drie, vier
drachtjes alras ondervinden, dat zyn hok
in 't Noorden gelegen is, om vervolgens, al
is de lucht eejiigszins bewolkt of duister,
maar niet te aarzelen de gekende richting
in te slaan. Lieden, die ziek met het africh
ten van duiven bêla§teh,Tieb 'ik hooren
verklaren, dat 't wonder is om te bemerken,
hoe lang onze juniors by eene eerste africh
ting boven de oplatingisplaats blyven rond
zweven en zoeken, iets wat na drie of vier
leerdrachten niet meer het geval is. Hun
richtingsivermogen, door die herhaalde oefe
ning ontwikkeld, stelt hun alras in ataat op
korten tyd de huiseiyke richting tè ver
kennen, zoodat enkele stonden later de
gansche kudde aan den noordelijken ge
zichtseinder verdwijnt.
Hieruit valt dus op te merken, dat de
allereerste Jeerdrachten verreweg de vrucht
baarste zyn, en dat duiven, eens op tien
tot twintig kilometer afgericht, met volle
gerustheid grootere sprongen mogen ma
ken.
Een geval, hier te pas komende, heb ik
zien gebeuren" met een mijner beste ken
nissen, die zekeren dag 28 jonge duiven ter
africhting droeg, 't Was de eeste maal dat
de beestjes in den kerf zaten. Hy liet ze
uit op een viertal kilometers afstand, en
zie, in plaats van de goede richting in te
slaan, zag hy de gansche kudde, zoo ver
zyn oogen droegen, in het Zuiden verdwy«-
nen. Tegen den avond kwamen vier zy'ner
beestjes gansch afgevlogen thuis," doch al
de andere heeft hy nooit meer weerge
zien. Ik moet hierby voegen dat onze man
de groote onvoorzichtigheid beging zyn
duiven te lossen by overtrokken lucht.
Een geval, my persoonlyk overkomen,
was wel het volgende: 'k droeg zekeren dag
vier jonge duiven van den eersten keer 5
K.M. ver, zonder de minste voorafgaande
lyke africhting, t Weder was klaar, de
wind voordeelig in één woord, 't was om
zoo te zeggem onmogelijk van te verdolen.
Maar hoe dom stond ik by myn thuiskomst
te gapen, nog geen enkel der duifjes op
't hok te vinden, niettegenstaande het ge
woon voedingsuur reeds geslagen had. Wel
nu, ik heb ze nooit meer weergezien,
't Was my een dure les, en geloof my vry,
tot heden heb ik ze nog niet vergeten.
Om dergeiyke rampen te vermyden acht
ik het ook uiterst goed by de eerste africh
tingen der jonge duiven eenige oudere te
laten meevliegen die reeds gereisd hebben;
deze verkennen zich spoediger en trekken
de gansche bende mede op den goeden weg,
in één woord, zy toonen hun goede richting
aan.
Men zal dus de jonge duiven de eerste
malen dragen op 2, 4 en 6 KJH., om ver
volgens' by elke verzending den afstand
nagenoeg te verdubbelen.
Ruilbureau voor bons en plaatjes
Onze smeekbede van de vorige week is
niet door iedereen gelezen en daarom her
halen we ze nog eens:
Kyk zoo spoedig mogelijk uw papieren
na en zoek daaruit bons en plaatjes, die u
niet wilt verzamelen. Zendt ze aan het Ruil
bureau en vraag daarvoor die bons, welke
Voor het geestigste onderschrift onder
deze teekening, wordt een bon uitgeloofd
ter waaide van 2.60, welk bedrag moet
order besteed In een der winkels, welke
«n Ar Goudsche Courant adverteereu. In d»
periode van 14 dagen na heden.
Op de enveloppe op den buitenkant ver
melden: „Prijsvraag".
Alleen abonné's op de Goudsche Courant
kunnen san deze nrtisvrsscr meedoen