>T
ekbank
Bahlmann
Gouda
98$
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht,
gjNF* Deze Courant komt in meer dan 6500 gezinnen in Gouda en Omgeving
«o. 17174
Zaterdag 14 September 1929
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
WbUilE KI.AI),
FEUILLETON.
DE WENTELTRAP.
qpüDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
Itfl HOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*
Naar Indië.
v.
BERKEN WOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP,
N1EUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOl
OORWEG.
!g ste I
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
I
lukkig,
P. E. v. B.
13 Aug. 1929.
43
1AAQ
Niets maakt ons zoo gauw oud, dan
enkel genieten.
el eens
aan de
1 IOO-
ihpar-
ïrlegen
buften-
raarop
n niet
valiteit
enkele
ld op
vóór de plaatsing aan het
jrjjn.
het
Oe
OiJ
Gij
met
f’l
100.-
Q»gwnd»<r<l« oplag» eSOQ
68"Jaargang
Uit het Amerikaansch van
MARY ROBERTS RINEHART.
(Nadruk verboden).
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25,
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar
Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8-89.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelyks geopend van 96 uur. Administratie Telef. latere. 82:
Redactie Telef. 8& Postrekening 48400.
echte
door
erde
n
at
ir
ivoor-
ischen
im op
n elk
i en omstreken (behoorende tot den bezorgkring) i
1 0215. Van buiten Gouda en den bezorgkringi
020. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
|rnemers by een
*dat de weder-
werknemers en
erhand een zoo-
ontwikkelen,
jen aan elkander ge-
issing van conflicten
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda
15 regels f 1.30, elke regel meer
15 regels L55, elke regel meer L
byelag op den prijs. Liefdadigheida-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELLNGEN: 1—4 regels 2.25, elke regel meer 0.60. Op
de voorpagina 50 booger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeel ingen by contract tot zeer gereduceerdea
prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door rasschenkomst van soliede Boekhande
laren, Advertentiebureau! en onze agenten en moeten daags 'c~ -
ïureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te
Zeeziek te zyn is geen pretje. Doch dub
bel onplezierig is het dan voor je maag, als
je hoort, dat men gedurende je afwezigheid
echte Hollandsche kostjes als erwtensoep en
boerenkool met worst gegeten heeft. Zoo nu
en dan prijkt er ook ’n Indische rijstschotel
op het menu, doch de belangstelling by de
„nieuwelingen” is er Slechts matig voor.
In den Indóschen Oceaan zien we voor ’t
eerst sporen van dierlijk leven. Groote troe
pen zeemeeuwen begeleiden ons schip.
Scholen vliegende visschen schieten uit de
top van de eene golf in die van de andere
over. Zoo nu en dan vertoont een bruinvisch
of dolfijn zyn acrobatische sprongen.
Op een nacht worden we door ’n matroos
om drie uur gewekt met ’t verzoek van den
eersten officier op de brug te komen, waar
’t «lichten der zee te zien moet zijn. Onze
bioloog gelooft ’t wel, zoodat we met z’n
vieren naar boven klimmen. Daar wacht ons
’n schouwspel zoo imposant, dat ’t moeilijk
is er ’n beschrijving van te geven. Stel u
voor ’n helderen sterrenhemel boven een
diepzwarte zee. Op de brug ’n geheimzinnig
'schemerlicht van oe enkele spaarzame
per week 1,1 cent, met Zondagblad
de bezorging per looper geschiedt.
arvoor,
•p de
een oogenblik later hoorden we Jamieson in
Louise's auto de oprijlaan aftuffen.
Toen we alleen waren wendde Gertrude
zich met fonkelende oogen naar het andere
meisje, c
Jij weet wat Halsey voor gevaar dreigt.
Louise, zei ze fel. Ik geloof dat je meer van
dat afschuwelijke mysterie weet dat onze
rust en ons geluk verstoord. Als Halsey iets
overkomt, zal ik het je nooit vergeven.
Hij is mij even lief als jou, antwoordde
Louise dof, ik kwam om hem te waarschu
wen.
Onzin, mengde ik mij bruusk in het ge
sprek, we maken ons waarschijnlijk van
streek voor niets. Halsey zal zich wel ver
laat hebben hij is zoo vaak laat. We zullen
wel direct de auto hooren.
Maar we hoorden niets. Na nog een half
uur gewacht te hebben glipte Louise zwij
gend de kamer uit en kwam niet terug. Het
drong ternauwernood tot me door dat ze
weg was tot ik het rijtuig hoorde wegrijden.
Om elf uur werd er getelefoneerd. Het was
Jamieson.
Ik heb de Studebaker gevonden, juf
frouw Innes, vertelde hij, hij is in botsing
gekomen met een goederenwagen op een
overweg, vlak bij het station. Neen, meneer
Innes was er niet meer in, maar we zullen
hem nu wel gauw vinden. Laat Warner bij
de auto komen.
Maar ze vonden hem niet. Om vier uur in
den morgen zaten we nog op bericht te wach
ten, terwijl Alex in huis de wacht hield en
Sam buiten. Tegen den morgen viel ik door
uitputting op mijn stoel in slaap. Halsey
Gertrude was onmiddellijk bij de deur. Een
oogenblik later kwam Louise Armstrong de
kamer binnen rennen, blootshoofd en zwaar
ademhalend.
Waar is Halsey? vroeg ze gejaagd. In
haar groote oogen was een sombere glans.
Ik stond op en trok een stoel naar voren.
Hij is nog niet terug, zei ik kalm, ga
zitten kind, je bent nog niet sterk genoeg
voor dit soort dingen.
Ik geloof niet dat ze hoorde wat ik zei.
Is hij niet terug? vroeg ze angstig ter
wijl ze van mij naar Gertrude keek. Weet
ook waar hij heen is? Waar kan ik hem
vinden?
In 'b hemelsnaam Louise, barstte Ger
trude uit, wat is er toch aan de hand? Hal-
is niet hier .hij is naar het station om
Jamieson te halen. Hij heeft tegen mij ge-
^gd dat hij dat doen zou en hij is een goed
Uur geleden met de auto uitgegaan.
Naar het station Gertrude? Weet je het
zeker?
Ja, zei ik, luister, daar is het fluitje
van den trein.
ken man van middelbare leeftijd, maar Hal
sey was niet bij hen.
Toen de deur weer dicht ging en Louise
zag dat Halsey niet mee was gekomen,
kwam er een uitdrukking van diepen wan
hoop op haar gezicht.
Is Halsey u niet van het station komen
halen meneer Jamieson? vroeg ik den de
tective.
Neen, ik had de auto wel verwacht,
maar u ziet we zijn er zoo ook wel gekomen.
Hebt u hem heelemaal niet gezien?
vroeg Louis? in ademlooze spanning.
Jamieson begreep onmiddellijk wie zij was
hoewel hij haar geen enkele maal te zien had
gekregen tijdens haar verblijf op de villa.
—Neen juffrouw Armstrong, ik heb niets
van hem gezien. Is er wat bijzonder»?
Dan moetey we probeeren hem te vin
den, zei ze dringend, ieder oogenblik is kost
baar. Meneer Jamieson ik heb reden om me
ongerust over hem te maken, maar in wat
voor gevaar hij precies is, weet ik niet. In
elk geval moeten we hem vinden.
De dikke man had nog niets gezegd. Nu
liep hij vlug naar de dear toe.
Ik zal probeeren het rijtuigje in te ha
len, bood hij aan.
Meneer Jamieson, zei Louise, ik kan
het rijtuig nemen. Gaat u in mijn auto, u
kunt natuurlijk chauffeeren, het is een klein
Chevrolet. Probeer de Studebaker te vin
den, het spoor daarvan zal niet too moei
lijk te volgen zijn. Een andere manier weet
ik niet, maar verlies alsjeblieft geen oogen
blik.
De nieuwe detective was weggegaan en
Een belangrijk verschijnsel.
Dezer dagen werd te Maastricht de jaar-
lijksche ledenvergadering gehouden vad hec
Verbond van Nederiandsche Werkgevers
onder voorzitterschap van Mr. Aug. Philips.
De vergadering werd bygewoond door een
groot aantal vooraanstaande personen uit
ue groot-industrie.
De Voorzitter stond in zjjine openingsrede
stil by het feit, dat langzamerhand de
tegenstelling tusschen werkgever en werk
nemer kleiner wordt en dat de leiders aer
wederzydsche organisaties elkander meer
en meer weten te vinden ter bespreking van
de belangen van het bedrijf.
De spreker ging de oorzaken van dit ver
schijnsel na. In de eerste plaats wees njj er
op, dat de kloof, weikc de maatschappeiyke
welvaart van de arbeiders- en werkgevers-
klasse scheidt, niet dieper wordt, maar zelfs
langzamerhand wordt gedelnpt. Het kapitaal
hoopt zich niet op in enkele handen, maar
wordt langzamerhand over een grooter aan
tal personen verdeeld. Het gevolg daarvan
is, dat de ondernemingen, in het algemeen
gesproken, niet meer het eigendom zyn van
enkele ryken, doch het gezamenlijk bezit
vormen van tallooze deelhebbers uit alle
standen der maatschappij. En een ander ge
volg is, dat eigendom-efr~beheer meer en
meer in handen komen van verschillende
personen. Dit leidt er toe, dat de arbeiders
niet meer staan tegenover den kapitalist-
eigenaar van de zaak, waarin zy 'werkzaam
zyn, maar tegenover den gesalarieerden be
drijfsleider. Na verder nog te hebben ge
wezen op het feit, dat vrywel alle bedrij
ven, welke het eenigszins kufinen lyden,
veel zorg besteden aan het verschaffen van
ruimer, vroolyker en gezonder werkplaat
sen en kantoren, aan het verbeteren van
woningtoestanden, het stichten van scholen,
liet aanleggen van sportterreinen en bad
gelegenheden, komt de spreker tot den vol
genden ïaad aan de werkgevers. Laat ons,
zegt hy, ook op het gebied van wetgeving
en bestuur trachten met de voormannen
van de arbeidersorganisaties tot overeen
stemming te komen, bespreek met hen, wat
het gezamenlijk belang toelaat of vereigcht
en vertrouw een beetje op hun gezond ver
stand. Laat het streven zijneen naar boven
halen van den arbeider, doch niet een naar
beneden brengen van den werkgever.
Tot zoover de Voorzitter van het Verbond
van Nederiandsche Werkgevers. Er is in
Een tocht naar en
door tropisch Nadarltnd
lampjes. Links en rechts van den boeg een
zich verbreedende streep tot 't schuim dat
suist en bruist en daarachter duizenden
v an lichtende vlekjes als zoovele kanten van
kleine golfjes. Zoo nu en dan op 50—100 M.
afstand begint een plek langzaam te lich
ten. In ’t centrum wordt ’t licht steeds ster
ker tot ’t in een zich sterk uitbreidienden
cirkel vervaagt. Het licht is zoo sterk, dat
we de zijkanten van ons schip duidelijk kun
nen zien. MiMiarden van kleine diertjes,
waarschijnlijk de Zeevonk, Nutilica My-
liares, berjeiden ons dit feest.
Hoe meer we Colombo naderen, des te
rustiger wordt de zee en als eindelijk Cey
lon in zicht komt, zijn alle passagiers weer
present-In den nacht is de Jan Pz. Coen ge
passeerd en heb ik dank zy de radio met
myn familie, die met verlof naar Holland
gaat, kunnen telegrafeeren.
's Morgens om zes uur arriveeren we in
Colombo. Alweer dank zij de radio hebben
we by Cooc auto’s kunnen bespreken en als
we door ’n motorbootje aan land zijn ge
bracht en de Eng. douane zyn gepasseerd,
staan de bestelde Hudsons gereed. En nu
(illlllSIIIL COURANT.
gids wegdenkt, zou men meenen in een of
ander Holl. dorpskerkje te zyn. De graf-
steenen op de vloer jjj» bijzonder goed be
waard gebleven. Het doet vreemd aan in ’n
uithoek van de wereld de oud-Hollandsche
taai te lezen. De Inlandsche Christenen, die
hxer geregeld komen, loopen alle op bloote
voeten, zoodat de grafsteenen misschien
nug eeuwen zullen herinneren aan Holland’s
macht in de 17e en 18e eeuw.
Buiten de stad Dezoeken we ’n Boeddhis
tische tempel. We mogen alleen naar bin
nen, als we onze laarzen uittrekken. Dat
hebben we er gratig voor over, want binnen
wacht ons 'n onvergefelijk schouwspel. Drie
groote Boeddha-beeiden in verschillende
houdingen vullen de luimte. Er vóór is veel
geofferd. Vooral lotusbloemen, die als hei
lig bekend staan. In ’n modem hotel op den
top van een berg met ’n pracht uitzicht over
zee, nemen we ’n verfrissching waarna de
tocht onder palmen en langs ravijnen weer
terug gaat naar de stad. Hier hebben we
nog gelegenheid om wat te hinkelen. Op
pussen is hier evenwel de boodschap, want
met alleen vraagt men hier met 'n effen
gezicht 10 a 12 maal de waande van het te
koop aangebodene, doch men heeft ook nog
kans dat men heel duur namaakartikelen
heeft gekocht. In 't bijzonder geldt dit voor
olifantjes gesneden van ebbenhout en van
maansteenen en robynen.
Van olifantjes gesproken, op den terug
weg ontmoetten we eenige van die dikhui
den. De achterste had tot mijn groote ver
bazing een lantaarntje aan zyn staart han
gen. Op mijn vraag aan. den chauffeur wat
dit beteekende, anuordde hij, dat volgens
de nieuwste voorschriften van den politie-
prefect elke olifant bij avond ’n rood ach
terlicht moet hebben, omdat vele auto’s zich
in den donker tegen den dikhuid te pletter
hebben gereden. Of ’t waar is heb ik nog
niet kunnen onderzoeken.
Morgen naar Sabang!
vangt een tocht aan, zoo mooi en zoo
sprookjesachtig, dat je je zelf telkens af
vraagt of ’t geen aroom is. In den heerly-
ktn zomermorgen, begeleid door ’n lekker
briesje gaat het de stad in. Daar is reeds
alles leven en bedrijvigheid. Duizenden in
boorlingen zijn op de been. Allerlei typen
en kleuren ziet men er. Van den slanken,
lyngebouwden, lichtkleurigen Hindoe tot
den donkerbronzen Drawida, zyn alle nuan-
ceeringen te vinden. Pracht kerels zyn het.
Met welk ’n waardigheid, stappen zij rond.
Men voelt aan alles ’n oude beschaving.
De binnenstad biedt ’n levendige aanblik,
verhoogd door de talrijk contrasterende
kleuren van huid en kleeding. Want opval
lend hel zijn voor onze begrippen, de kleu
ren van de doeken gekozen. Niet alleen de
vrouwen dragen een’ langen doek omge
slagen by wyze van rok, maar ook de man
nen hebben deze kleeding. Men draagt by
voorkeur rood en geel, doch van de laatste
kleur alleen enkele speciale tinten, daar de
oranje-gele kleur de kleur der priesterge
waden is.
Bijzonder pynlyk is voor den Westerling
het zien der talrijke rikshaw’s. Als taxi’s
staan ryen van deze kleine wagentjes op
gummibanden, op klanten te wachten. Vol
gens onzen chauffeur gaan deze kerels
maar vijf jaar mee. Dan zijn ze „op”. Ge
lukkig, dat in onze koloniën een dergeiyk
bedrijf verboden is.
De Engelschen hebben van Colombo een
praehtstad gemaakt. Uitstekende wegen
voor modem verkeer, groote hospitalen,
w.o. een van het Leger des Heils, uitge-
slrekte parken, ’n goede waterleiding, elec-
trisch licht, trams, politie, etc.
Naarmate het wat later wordt, neemt de
drukte in de straten oe. Hoe al die wande
lende menschen aan de kost komen is ons
’n raadsel. Onze chauffeur vertelt ons, dat
men hier maar heel weinig noodig heeft om
rond te komen. In de oude stad bezoeken we
een Hollandsche ProUstantsche kerk. Het
eiland Ceylon is n.l. vroeger ‘n Hollandsche
bezitting geweest doch is in 1802 aan En
geland afgestaan. In ’t museum vinden we
tal van voorwerpen en schilderijen van Holl.
gouverneurs. De kerk heeft geheel ’t voor
komen van een Hoi’, kerk. Als men onze
ONTVANGEN EEN SCHITTERENDE COLLECTIE
JAPONNEN MANTELS EN HOEDEN
VOOR HET A.S. SEISOEN
Prachtvolle Sorteerlng Stollen
Bontmantels* (extra lage prijzen)
BetróUwbare Kwaliteiten.
HOOFDSTUK XXVI.
Alles wat tot nu toe gebeurd was, was
niets in vergelijking met dit. We waren nu
niet langer toeschouwers meer, ons klein
cirkeltje, dat tot nu toe intact gebleven was»,
was aangetast.
Janueson kwam den volgenden morgen te
gen acht uur terug. Hij was met modder
bedekt en zijn hoed was verdwenen. Bij een
kop koffie deed de detective zijn verhaal.
Tot een zeker punt had hij de auto gemakke
lijk genoeg kunnen volgen en zijn collega
had het spoor van eenzelfde soort auto mij
len ver gevolgd, om tot de ontdekking '.e
komen dat het een geheel anderen wagen
was.
Hij is om ongeveer tien minuten over
acht hier vandaan gegaan, zei Jamieson, hij
ging alleen en om tien minuten voor half
negen klopte .hij bij dokter Walker. Tegen
middernacht was ik bij den dokter, maar hij
was uitgeroepen en was om vier uur weer
thuis. Meneer Innes schijnt van het huis
van den dokter het grasveld overgestoken te
zijn naar het huisje waar mevrouw Arm
strong en haar dochter op het oogenblik wo
nen Mevrouw Armstrong was al naar bed
en Hij heeft heel eventjes met juffrouw
Louise gepraat. Ze wil niet zeggen wat ze
besproken hebben, maar het meisje weet
waarschijnlijk wat er met hem gebeurd is.
al weet ze niet precies wat. Toen schijnt.hij
direct naar het station gegaan te zijn.
Wordt vervolgd.
was niet teruggekomen en van de detective
hadden we niets meer gehoord.
Louise kalmeerde een beetje door onze za
kelijke manier van praten en liet zich in een
stoel vallen.
Misschien had ik het mis, zuchtte ze,
hij... zal dadelijk wel hier zijn als... als alles
in orde is.
We bleven met z’n drieën zitten zonder
verder iets te zeggen. Gertrude fen ik zagen
het nuttelooze ervan in om Louise iets te
vragen, we wisten bij ervaring dat er niets
uit haar te krijgen was.
Onze ooren waren er aan gewend geraakt
om den motor te hooren, zoodra Halsey’s
auto de oprijlaan inkwam en den heuvel op
reed. Tien minuten gingen voorbij, een
kwartier, twintig minuten. Ik zag Louise's
handen zich in vertwijfeling om de leuning
van haar stoel klemmen. Ik zag alle kleur
uit Gertrude’s gezicht wegtrekken en zelf
kreeg ik het gevoel alsof een ijskoude hand
mijn hart samenkneep.
Vijf en twintig minuten gingen zoo voor
bij toen hoorden we iete. Maar het was mei
het geluid van den motor, het was het ge
rammel van het rijtuig uit Casanova. Ger
trude trok he^ g°r<ïijn opzij en keek uit in
de duisternis.
Dat is het rijtuigje van het station, zet
ze, ik weet het zekér. Er is vast iets met de
auto gebeurd en dat verwondert me niets
want ’Halsey reed als een krankzinnige.
Het duurde lang voor het krakende vehi
kel voor onze hoofdingang stilhield. Louise
stond op en bleef met de hand tegen haar
keel gedrukt, wachten. Gertrude deed de
deur open en liet Jamieeon binnen. De de
tective werd vergezeld door een korten, dik-
zyne rede ongetwijfeld veel, dat tot tevre
denheid stemt. Alleen wil het ons voorko
men, dat er nog andere oorzaken werken,
die de ontwikkeling der bedryfsverhoudin-
gen in de door hem aangegeven richting
drijven.
Daar is in de eerste plaats de omstandig
heid, dat door trust- en kartelvorming meer
en meer verschillende bedryven er in sla
gen, de pryzen te beheerschen, zich op te
werken tot wat men de beschutte bedryven
noemt. In deze bedryven is het voor onder
nemers en arbeiders niet zoo heel moeilijk,
elkander op het punt der arbeidsvoorwaar
den te vinden. Men wentelt de kosten een
voudig af op de verbruikers. Als dit overal
mogelyk was, zouden ook de arbeiders ech
ter geen stap verder kamen. Het is intus-
schen niet overal mogelyk, met name niet
in de zoogenaamde onbeschutte bedryven.
Met het gevolg, dat zij, die daarin werk
zaam zijn, van den nieuwen toestand de
dupe worden. Vooral geldt dit van de land
bouwende bevolking. En zoo is het niet on
waarschijnlijk, dat de stryd tusschen arbei
ders en ondernemers in de afzonderlijke be
dryven langzamerhand plaats maakt voor
den strijd tusschen de vereenigde onderne
mers en arbeiders in de onbeschutte bedrij
ven tegen die in de beschutte bedryven.
Verder zijn er o.i. nog twee omstandig-
heden, die arbeiders en oi
brengen. De eerste is de:
zjjdsche organisaties v:
xan werkgevers Langaa
danige macht hebben weG
dat zy om zoo te zeggen
waagd zijn en de oplos
door stakingen meer en meer met zoodani
ge bezwaren gepaard gaat^ dat men wel
naar eene andere apiossing moet zoeken.
De tweede omstandigheid ia de verande
ring vaji de inzichten by dg leiders der ar
beidersorganisaties. Deze laders zyn tegen
woordig mannen met heel «wat breederen
kyk op de maatschappij dan hunne voor
gangers van 20 a 30 jaref terug. En eer
der heeft ongetwijfeld de Ontwikkeling, die
het socialisme in die jaren heeft doorge
maakt, zyn invloed op de «denkbeelden der
leiders laten gelden. Men kan wel zeggen,
dat het socialisme ineer en meer zich los
maakt van het Marxisme en zich plaatst op
den grondslag van de zoogenaamde libera
le economie. Boeken als dat van Dr. J. v. d.
Tempel’. „Macht en Economische wet”, of
van Hendrik de Man: „De Psychologie van
het Socialisme”, leveren faarvan het be-
wys. En den invloed daarvan moet de vak
organisatie ten slotte wel ondergaan.
S.