lad Q T kbank O'l. "I. 98’/. Bahlmann Göuda NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NLEUWERKERK, OUDERKERK, OU DE WA TER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en> meer dan 6500 gezinnen in Gouda, en Omgeving kant en., fté van de muur, Deze Courant komt in No. 17186 Zaterdag 28 September 1929 Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen EERSTE BLAD. Naar Indië. PITS TAAN li PAAS TOFFEN FEUILLETON. DE WENTELTRAP. AAN DE Q»gT«mcti SBEMI Dit nummer bestaat uit iwte bladen. I K. )RWEG. HIIIIHrtihtii I 20 I AAG (Wordt vervolgd). voor, de week 17 cent, met Zondagblad bezorging per looper geschiedt. strak den een» n de zoo pa r- egen ilten- arop niet iliteit ikele I op f sekte door srde het Oe Oij Gij 'oor- ichen n op i elk oplag» SBOOai 68» Jaargang De hoogste wetenschap is wel deze als men weet bij innerlijke intuïtie, dat ons leven eindigt, maar bestemd is voor hpo- ger volmaking. leen rijker, voornamer, geleerder, gewich tiger dan we zjjn, we houden ona ook en dit vooral gelukkiger dan we zjjn En cük daarin doen we groot. Er zyn dieren, die op den. gewonden soortgenoot aanval len, zoodra ze het bloed zien. Zoo gaat het in het leven ook vaak. En daarom waken we er angstvallig voor, dat het bloed niet te zien komt, verbergen we onze wonden. We doen het uit trots ook vaak. We weteh, dat het leven, dat de menschen veelal geen medelijden kennen, dan in vorm van k ein- achting, en den zwakke, den gewonde, zoo ze hem al niet vertrappen dan toch hem als minderwaardig bejegenen. En daarom hou den we ons groot, wjj allemaal. Wjj willen let niet weten, wanneer we arm zijn of dom of van eenvoudige afkomst. Maar we willen het allerminst weten, wanneer we ongelukkig zijn. *Den honger van ons hun kerend verlangen of het branden van ons leed verbergen we achter den glimiach on- Een tocht naar en door tropisch Neder «nd. Vil. Uit het Amerikaansch van MARY ROBERTS RINEHART. (Nadruk verboden). ABONNEMENTSPRIJS i per kwartaal 2.25, per per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de Franco per pest per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abonnementen worden dageljjks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 81, GOUDA, bti onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82; Redactie Telef. 8& Postrekening 43400. BRAVEN UIT DE HOFSTAD. OMLXXXIX. Onze stad heeft een reputatie in den lan de, waarin elementen van deugd, verdienste bekwaamheid naast elementen van ondeugd rentenierschap om niet al te slechte eigen schappen op te noemen, vermengd zjjn. Het wereldsche den Haag, het wufte den Haag, 't zijn van die vaste verwjjten aan onze stad. Bizonder soliede daarvoor houdt men ons nooit; echtelijke trouw staat er in booze verdenking. En nu is de mededeeling van de statis tiek gekomen die ons zegt dat het aantal huwelijken dat in onze stad gesloten wordt, liOHISUIE (OIRAXT. Qroottte Ktuza - Laagste Prijzen. k en omatrekan (behoorende tot den bezorgtaing) i 1 0.25. Van buiten Gouda en dein bezorgkringi 0.80. Advertentiin in het Zaterdagnummer 26 bdvertentiSn de helft van den prijs. (GEN: 1-4 «gels 2.25, elke regel meer 0.50. Op 0. dan ook te begrijpen dat de Eufbpeanen in Indië, nogal opsnijden over hun mandika- mer. Het gaat ons gelukkig nogal goed af in tegenstelling met die Hollaiyisahe heer, die ook een reisje naar Insulinde maakte en die tegen een Indischman zeide: „Ik begrijp niet, waarom jullie toch altijd zoo over je mandikamer opscheppen, mijn rug blijft altijd droog I” In Deli wacht ons ’n heel programma: Be* Aeken aan de Proefstations der A.V.R.0.8. erf de Deli Mij., aan den burgemeester van Medan, 't Pathologisch Laboratorium* Dac- tyloscopisch Bureau en verschillende onder nemingen. Doch daarover een volgende keer I Prapat, 18 Aug. '29. P. E. v. BEMMEL. ADVERTENTIEPRIJS» Uit Gouda 1—5 regels 1.80, alk» regel meer 15 regels L55, elke regel meer I bijelag op den prjje. Lief dadi v INGEZONDEN MEDEDEI de voorpagina 50 booger. Gewone advertentiSn en ingeumden medodeeUngen bjj contract tot zeer gereducetrden prjjs. Groot» letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentita kunnen worden iagezonden door tusachenkomst van soliede Boekhande laren, Advertentiebureau! en ome agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan bet Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zjjn. 55 Maar aan het eerste tusschenstation stap ten ze weer uit en liepen in de invallende duisternis terug naar Cassanova, zonder dat iemand iets van deze nanoeuvre wist. Ik evenmin: ik had op het oogenblik andere dingen die me interesseerden. Liddy bracht mij een kqp thee, terwijl ik een beetje uitrustte van mijn reis naar de stad. De gedrukte stemming waarin ik was geraakt door mijn bezoek aan het ziekenhuis verdween bij het vooruitzicht dat ik Halsey dien avond zou terugzien. Tegen vijf uur liet Liddy me alleen om nog een dutje te doen, voor het diner, nadat ze zich overtuigd had dat ik een grijs-zijden huisjapon en mijn pantoffela had aangetrokken. Ik wachtte tot ik haar de trap had hooren afgaan eiï zoodra ze veilig en wel beneden was, aan vaarde ik den tocht naar de kofferkamer- Alles was nog zooals ik het achtergelaten had en ik hervatte direct mijn pogingen om den toegang tot den geheime kamer te vin den. De gaten aan allebei de kanten lieten, zooals ik gezegd heb, niets anders zien dan zer voldaanheid. Dat is vaak de diepere j grond van onze grootdoenerij. En dat geeft i aan die grootdoenerij haar diep tragische I btteekenis. Wjj verbergen ons voor elkaar I uit trots, uit vrees, uit nood. We weten bat, maar we kunnen niet anders. Zoo helpen we, of we willen of niet, de heerschappij van den schjjn bevorderen, van ons lev?n< een leven van den schijn maken. Is dat mis schien de dienste tragiek van onze groot doenerij? We helpen mep de ketenen sme den, die ons gevangen houden. Is het -lan wonder dat, wie zoo de tragiek van het groot-doen van zichzelvsn en anderen be- gijjpt, de oneerlijkheid ervan zoo gemakke lijk verontschuldigd en wergoelijkt, iranr ook den spot en de minachting, die men er vaak voor over heeft, voor het medelijden ziet wyken, dat ook over de tragiek van liet menscheljjk lijden een milder licht doet lit- schjjnen overkant. Een mijnheer die aan boord al erg vervelend was» beweert, dat het in die oerwouden krioelt van apen. Met onze kij kers zoeken we de geheele overzijde af en als we niet»ontdekken, beweert één van lotas, dat hij eifc^eJijk een aap ziet, een heele groote, maar dat hij niet aan de overzijde maar aan_d<*a kant zit. Bij een Chinees, die 'n kleiné uitspanning exploi teert, koopen we een verfrissching en leeren _t klappermelk van jonge cocos- noten drinken. Od den terugweg nemen we een lekker bad in de zweminrichting van Sabang. Inrichting is een beetje weidsche naam voor deze cementen bak,, waar pl.m. 20 personen in kunnen zwemmen. Een hel dere bergstroom voert geregeld versch water aan terwijl een groote pijp voor 'de afvoer zorgt. De Johan de Witt heeft gedurende onzen tocht zijn ledige tanks met stookolie gevuld. We winkelen nog wat bij de vele Cbineesche toko’s die men hier overal aantreft, maar koopen niet te veel, omdat we op onzen te rugtocht nog speciaal een bezoek van 1 2 dagen aan de havenwerken van Sabang zul len brengen. We zijn het er allen over eens, dat de eerste indruk van Insulinde overwel digend is. Morgen zullen we in Belawan van boord gaan. Maar eerst moeten we onze koffers nog pakken, wat altijd 'n heele toer is in 'n beperkte ruimte. Bovendien is er geen vrou welijke hand die al die mooi gestreken pak jes tens netjes voor ons opvouwt. Nog één nachtje slapen en dan liggen we voor de boei Deli en komt de loods aan boord, die in de APARTE DAMES EN K1NDERKLEED1NG HOEDEN STOFFEN, PELTERIJEN, BONTMANTELS Het groote succes bij den aanvang ran dit seizoen is wel het beste bewijs van onze schitterende surteering en lage prijzen in elke afdeeling. Onze collecties worden geregeld met de laatste Nouveauté*» bijgevuld laan en ik hoorde nog iets anders, namelijk het doffe neerploffen van een steen, gevolgd door een erbarmelijk gemiauw van Beulah. Ik vergat mijn hoogtevrees en ook mijn voorzichtigheid, die mij eigenlijk gebood on zichtbaar te blijvefl bij deze onderneming en ik boog mij naar voren. Hedaar, jongen, schreeuwde ik naar beneden. De krantenjongen draaide zich om, keek her en derwaarts, maar zag niemand. Na een oogenblik evenwel ontdekte hij mijeen se conde stond hij doodstil, verlamd van schrik toen slaakte hij een doordringende kreet, liet zijn kranten vallen en vloog als een wervel wind door de oprijlaan terug, met een vaart alsof duizend duivelen hem op de hielen zaten. Ik maak melding van dit incident, om een natuurlijke verklaring te geven van de „le gende van de dame in her grijs” die nog steeds in Cassanova voortleeft. Ik geloof dat de dorpelingen uit de verschijning van dit spookbeeld op klaarlichten dag in ieder ge val hebben geleerd dat het gevaarlijk is om een steen te gooien naar een zwarte kat. Maar nu Jhonny Sweony als een stofwolk over den weg voortdwarrelde en het weldra etenstijd zou zijn, moest ik een beetje voort maken. Gelukkig was het een plat dak en ik kon iedere vierkante centimeter zonder moeite bekijken. Maar het succes loonde al mijn moeiten niet er was geen luik of glas ruit te bekennen: het eenige wat ik ontdek te waren een paar smalte pijpen, die een eindje boven het dak uit staken en waarop zich een kap bevond die het inregenen be-. lette en het binnenkomen van versche lucht beurde niets. Eindelijk had ik het: ik Van Colombo brengt de boot ons in drie dagen naar het uiterste puntje van Sumatra en daarmee voor het eerst in Nederl. Oost- Indië. Vóór de kust liggen drie eilandjes en op één daarvan, Poeloe Web, ligt, de ha ven Sabang aan een prachtigen natuurlijken baai. Ook nu troffen we het weer, want om 5 uur morgana kwam fcu-t licht vaa 8a- bangs vuurtoren in zicht. De velen, die aan dek kwamen, hebben genoten van een onbe- I schrijf lijk mooi schouwspel. De blauwe sil- voor het eerst klappermelk van jonge cocos- houetten der bergen kwamen langzaam uit 1 de morgenschemering naar voren. Na een kwartier stoomen begint er teekening in het geheel te komen. Het blauw maakt plaats .voor een donkergroen en heel langzaam kunnen we bij het licht der opkomende zon de weelderige vegetatie der bergen onder scheiden. Nog een kwartier later en de boot ligt aan den steiger. Honderden inlanders staan op de kade te wachtel, en Inlandsche kooplui beginnen hun koopwaren uit te pak ken. Sabang is een vrijhaven en artikelen als eau de cologne, sigaren en sigaretten zijn er vrij van belasting. Bij flesschen vol sle pen de dames de kostbare lading aan boord. Van de 5 uur oponthoud die we hebben, ma ken we gebruik om naar een hooggelegen bergmeertje te wandelen. Er staan taxi’s genoeg» en een onvervalscht Indischman wandelt niet, maar als men lange beenen heeft en de grootste wandeling aan boord 100 M. bedraagt, dan zal men kunnen begrij pen, dat we er naar snakk?^ om onze onder danen eens aan het werk te zetten. Het meer tje is schitterend gelegen tusschen de ber gen. Hoog oerwoud bedekt de oever aan de een ledige ruimte van misschien drie voet en daarachter een steenen muur. Er was niets te zien dat op een ingang wees, geen klink geen scharnier die me een aanwijzing zou kunnen geven. Ik wijdde me een half uur aan een her nieuwd onderzoek van den vloer, den schoor steenmantel en de haardplaat, maar slaagde niet beter dan bij mijn eerste poging. Dan het dak, zei ik bij mij zelf. Ik- ben geen bij zondere liefhebster van hooge punten. Berg toppen en vergezichten van torens sla ik op reis als bezienswaardigheden altijd over. Maar nu klom ik op het dak van Sunnisyde zonder de geringste aarzeling. Het instinct van mijn voorvader in de dierenhuid en met de speer werd in mij wakker, de wellus^ van de vervolging, de vreugde van de onvoltooide balzaal op het dak van den oostelijken vleu gel van het gebouw, twee verdiepingen boven den beganen grond. Toen ik eenmaal buiten was, leek het ge- makkelijk genoeg om op het dak van het middengebouw te komen door middel van een smalle ijzeren ladder, van naar schat ting een twaalf voet hoog, die aan den. bui ten muur van den balzaal bevestigd was. Die afstand scheen niet groot van beneden gezien, maar de klimpartij viel heelemaal niet mee. Ik trok mijn zijden huisjapon om mij heen en slaagde erin om top van den ladder te bereiken. Toen was ik ook heelemaal buiten adem. Ik ging even zitten om uit te blazen. Ik kon de geluiden van beneden me^ op merkelijke duidelijkheid onderscheiden. Ik hoorde de krantenjongen fluiten in de oprij- smalle geul, die haven heet, ons tergend langzaam aan den steiger brengt. Voor ons is 't eigenlijk niet zoo tergend, maar voor de menschen, die ruim een uur. op de kade in de zon staan en 't ergst is 't voor de „hand schoentjes”, waarvan we er acht aan boord hebben, bestemd voor Deli De heer Koper, de agent van de Stoomv. Mij. Nederland, heeft alles keurig voor ons geregeld, zoodat we na een half uurtje, zon der lastige douaneformaliteiten in de twee gereedstaande auto's stappen. Met een ste vig vaartje gaat het nu op Medan aan. We kunnen ons gewoonweg niet realiseeren dat we in Deli zijn. We doen net als uitgelaten schoolkinderen, wijzen elkaar alles aan wat nog vreemj voor ons is en zijn enthousiast over alles wat we zien. Langs kleine kampongs en vieze Chinee- sche winkeltjes bereiken ws de Europeesche wijk. Parallel met onze weg loopt een spoor lijn, die de meeste menschen van Medan naar Belewan gebruiken en waar ook de goe deren mee verzonden worden. Onze weg is schitterend geaaphalteerd en de auto's glij den over den weg. De Europeanen wonen hier allen in groote ruime villa’s, omgeven door keurig onderhouden tuinen. Bij hotel de Boer zullen we onze tenten opslaan. Zoo’n Indisch hotel is net 'n klein dorpje. Vóór een groot terras, het markt plein op de Brink, dan groote zaken,, het ge meentehuis en dan een aantal straten, waar ieder huisje een kamer voorstelt. Kamer is eigenlijk niet goed gezegd,, want mijn kamer bestaat uit een voorgalerij met bloemen ér langs en 'n keurig serre-ameublement. Als ik aanvechting krijg om eens erg lui te zijn, dan kan ik de groote ligstoel gebruiken. Ook 'n schrijftafel ontbreekt niet. Daar achter vindt men de eigenlijke kamer, waarvan een deel weer een kamertje op zich zelf is. Net een hoog kippenhok, alleen is het hier mus kietengaas. En dan 't laatst een mandikamer zooveel als een badkamer. Doch een Holl. badkamer beeft 'n groote kuip, terwijl men hier een met tegels afgezette bak vindt, die niet bestemdj is om er in te stappen. Trou wens de bak staat er ook te hoog voor. Een bakje of emmertje met houten handvat staat er bij. Men schept nu maar baktjes vol erf smijt die over zich heen. Het voelt nog weer heel anders aan dan een douche. Het is wer kelijk een heerlijke verfrissching en het is toeliet. Ik raapte een kiezelsteentje op en gooide het in een van de pijpen; ik hoorde het ergens tegen aankomen met een scherp, metaalachtig geluid, maar ik kon niet vast stellen waar hef, was terecht gekomen. Toen gaf ik het maar weer op; ik klom weer langs het ijzeren laddertje naar bene den en slaagde erin om ongezien door het raam van de balzaal weer naar biniim,.<te komen. Ik ging terug naar de koff^rjMdnë//' ging op een kist zitten en overdacht - het probleem van den ingang op liftsgO van (ie geheime kamer. Als de pijpent^otpV.’ dak dienden voor de ventilatie daarvai^e^ fjAsge daarbovein geen luik of zooiete was, dan f,onT' moest de tofegang zich ten slotte toch bevin den in een van de beide kamers, waar tus schen de verborgen ruimte lag, tenzij de in gang dichtgemetseld was! De schoorsteemantel drong zich opnieuw onweerstaanbaar aan mijn aandacht op. Hij was van hout, rijkelijk met snijwerk ver sierd en hoe meer ik er naar keek, hoe meer ik er mij over verbaasde dat het absurde van een dergelijken schoorsteen in een kofferka mer, niet eerder ten volle tot mij was door gedrongen. In zijn soort was het een kunst stuk, vol giurlandes en paneelen en ten slot te - het was heusch meer geluk dan wijs heid betastte ik een van de paneelen en het schoof terzijde. Als je het eenmaal wist, was het eenvoudig genoeg! Het bewoog ge makkelijk en er achter bleek een koperen knop te zitten. Ik zal niet beschrijven met welk een mengsel van hoop en vrees ik aan dien knop begon te morrelen. Hij bewoog, maar er ge- haurrlo «*4a4.s KaX 4V lij drukte „Groot” doen. We spreken van groot doen, wanneer we willen aanduiden, dat iemand zich rijker, B voornamer, geleerder, gewichtiger, grooter voordoet dan hy werkelyk is. Het is eer. houding, die we allemaal kennen en d.e v/e I ctk allemaal wel eens, en wellicht wel vaak, aannemen in het leven. Er zit iets oneer- lijks in. Immers we doen ons anders voor als we zyn, trachten bij de menschen een voorstelling van onze persoonlijkheid of onze omstandigheden te wekken, die niet K overeenstemt, met de werkelijkheid. En toch, hoe gemakkelyjt verontschuldigen H *we bij ons zelven, r^aar ook, wanneer we wat menschen. en Wereldkennis hebben, I by anderen deze houding! We kunner mis- schien nog eens glimlachen of de schouders ophalen. Maar ergeren doet een dergelyke oneerlijkheid, tenzjj ze al te groote afn.etm- £€n aanneemt, maar zelden. En wanneer we ze werkelyk begrijpen, doorzien, de diepere reden ervan bevroeden, dan ver- dwjjlit ook allicht de lichte spot, die nog te dikwijls er door heen schijnt, uit onzen I glimlach cn komt er een ernstiger, een die- per licht in de glimlachende oogen: het licht van het medelijden. Zeker er zifn er Jie „groot” doen uit aanstellerij, neiging tot bluf en verwaand- heid. Maar by de meesten van ons he?ft die grootdoenerij een andere reden, is het? dc armelijkheid van ons leven, de zorgen, het verdriet en de pijn van het verlangen, die we er achter trachten te verbergen, riet ■is de dwang van het leven, die ons den F -glimlach van den voorspoed en van het ge- p luk om de lippen legt. We kunnen ons niet Hiaten zien, zooals we zijn, niet zoo arm f .vaak, zoo klein, noo zwak, omdat we mee Inoeten doen in den wedloop en den strijd, ;ta;ee moeten vechten en werken, en a'les wat zwak is of zwak schijnt onder den vrfet E? geloopen of op zy gedrongen wordt. Zoo i spreekt er uit onze „groot” doenery ge- ■woonlyk heel iets anders dan hoogmoed cf |L verwaandheid. Het is de strakheid var. wie Kjdoor het leven gewond werd, maar zich ■strak houdt om zyn pijn te verbergen, zich strak houdt, omdat hy zich niet bloot wil K geven of het medelijden vreest, zich strak k heudt uit trots of uit nood, maar door -iie strakheid altijd nog meer de pijn voelt branden in zjjn ziel en in zjjn leven. Want nietwaar? wjj houden ons niet al den knop met kracht naar één i heele schoorsteenmantel liet er onjatend een groote ruimte, groot genoeg om een volwassen mensoh door te laten en voor mij zag ik een kelderachtige ruimte. Ik haalde diep adem, deed de deur van de kofferkamer dicht, gelukkig niet op slot en stapte rfe schoorsteenkamer binnen. Ik had tijd om een vluchtig «beeld te krijgen 'Wan een groote geldkist, een vuur en houten _.44fel en een stoeltoen sloeg de schoorsteen achter mij dicht... en gleed in het slot. 54 oogenblik bleef ik als aan den grond ge- ïgeld staanhet drong niet direct tot me •f ’door wat er precies gebeurde. Maar toen draaide ik mij om en beukte met mijn vuis ten tegen de deur. Evenwel: zij was stevig dicht en in het slot en mij handen gleden in het donker over een gladhouten oppervlak k zonder iets wat op een knop of klink geleek. i -J Ik was vreeselijk nijdig, op mijzelf, op de deur, op iedereen. Ik was niet bang dat ik stikken zou-, voor de gedachte daaraan op- kwam had ik een glimpje van lidht gezien door de kleinere luchtkokers die boven het dak uitstaken. Dat gaf voldoende versche lucht, maar ook niets meer. De kamer zelf was pikdonker en vrouwen, tenminste oudere en niet-rookende exemplaren Zooals i ik. hebben nooit lucifers bij zich.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1929 | | pagina 1